2004-19635-WCO Raadsvoorstel en ontwerpbesluit programma

January 8, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Politicologie, Public Administration
Share Embed Donate


Short Description

Download 2004-19635-WCO Raadsvoorstel en ontwerpbesluit programma...

Description

NOTA voor burgemeester en wethouders Onderwerp: Raadsvoorstel en ontwerp besluit Programma Grotestedenbeleid 2005-2009 Notanr: Datum: Sector: Portefeuillehouder:

2004.19635 26-08-2004 WCO/GSB J. van Lidth de Jeude

Agenda B&W 21-09-2004 Besluit: 1. het raadsvoorstel en ontwerpraadsbesluit Programma Grotestedenbeleid 2005 – 2009 vast te stellen; 2. het GSB-programma 2005 – 2009 te agenderen in het Bestuurlijk Gebiedsoverleg voor de regio Salland; 3. de stukken aan te bieden aan het raadspresidium met het verzoek ze te doen behandelen in de commissie BM; 4. dit besluit openbaar te maken. OPENBAARMAKING: Dit besluit openbaar te maken. COMMUNICATIE: ... FINANCIELE ASPECTEN: Financiële gevolgen voor de gemeente: Nee TOELICHTING/OVERWEGINGEN: Inleiding Op 29 juni 2004 hebt u besloten het concept GSB-programma 2005 t/m 2009 vast te stellen en ter beoordeling in te dienen bij het rijk. De beoordeling door het rijk is op 7 september 2004 ontvangen. Beoogd resultaat Het sluiten van een convenant eind 2004 tussen kabinet en gemeente over beleid en financiële middelen voor het grotestedenbeleid in de convenantperiode 2005 t/m 2009 (GSBIII). Kader Stadsvisie Deventer, “Naar een nieuw evenwicht”; Sociale “structuurvisie, “De sociale kracht van Deventer”; Programmabegroting 2004; “Samenwerken aan de krachtige stad”, uitwerking van het stelsel grotestedenbeleid 2005-209 (GSBII). Argumenten Kern van het GSB stelsel vormen de afspraken tussen rijk en steden over meetbare en afrekenbare outputresultaten. Op 8 april 2004 is tussen rijk en steden overeenstemming bereikt over beleidskader en indicatoren. In de beoordeling van het rijk wordt gevraagd het GSB-programma op een aantal punten aan te vullen en aan te passen overeenkomstig het beleid en de indicatoren in het beleidskader. Wij hebben ons ingespannen om aan al deze punten tegemoet te komen. In de desbetreffende vragenlijst is bij elk punt aangegeven wel gevolg er aan is gegeven. Het GSB-programma is dienovereenkomstig aangepast. Draagvlak Het concept programma is gezonden aan de bestuurlijke regiegroep Stedelijk netwerk stedendriehoek met het verzoek in te stemmen met het aspect intergemeentelijke afstemming. De bestuurlijke regiegroep heeft bij brief van 10 juli 2004 laten weten dat de intergemeentelijke afspraken deel uit maken van de samenwerking binnen het stedelijk netwerk.

1

Ook is het concept programma ingediend bij de provincie Overijssel ter toetsing van de intergemeentelijke afstemming en de verenigbaarheid met het provinciale beleid. De provincie heeft het rijk bericht dat het GSB-programma van Deventer geen afwijkingen toont t.a.v. de getoetste provinciale plannen en beleid. De provincie adviseert wel om alsnog afstemming te zoeken met de Sallandse gemeenten. Ook adviseert de provincie aandacht te besteden aan de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg, dit vanwege de samenhang tussen de jeugdzorg en het lokale jeugdbeleid. Aan beide adviezen is gevolg gegeven. Financiële consequenties In de najaarsmarap 2003 is vastgelegd dat vanaf 2005 € 208.000 aan bestaande overhead zal worden toegerekend aan de brede doeluitkeringen voor het GSB. De rechtmatigheid van deze toerekening moet nog worden getoetst aan de BDU’s. In het concept BDU Sociaal, Integratie en Veiligheid staat in artikel 3 lid 2: “De uitkering wordt niet aangewend voor kosten van algemeen bestuurlijke aard.” Volgens de toelichting wordt hiermee de kosten van “beleidsafdelingen” bedoeld. Aanpak/uitvoering Op 22 september 2004 zal met het rijk een gesprek plaatsvinden over de aanpassingen. De bevindingen van dit overleg kunnen nog tijdig worden ingebracht tijdens de behandeling van het raadsvoorstel in de commissie BM van 7 oktober 2004. Vaststelling van het GSB-programma in de raad van 25 oktober is van belang, omdat het door de raad vastgestelde programma voor 15 november 2004 bij het rijk moet worden ingediend. Na de indiening vindt nog een formele toetsing plaats en de ondertekening van het convenant grotestedenbeleid 2005 t/m 2009. Daarna zal een raadsvoorstel worden voorbereid ter opneming van de overeengekomen resultaten en financiële middelen in de programma en productbegroting.

2

Concept 13 september 2004

PROGRAMMA

GROTESTEDENBELEID DEVENTER 2005 t/m 2009

3

INHOUD 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7

INLEIDING Missie en doelstellingen ...................................................................................................... 5 Het stelsel GSB III ............................................................................................................... 6 Intergemeentelijk overleg en provinciale toetsing ............................................................... 7 Monitoring ............................................................................................................................ 8 Actualisatie Stadsvisie Deventer ......................................................................................... 8 Opzet GSB-programma Deventer ....................................................................................... 9 Verankering GSB-programma in P&C-cyclus ................................................................... 11

2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7

PROGRAMMA SOCIAAL Wat wil Deventer bereiken ................................................................................................ 12 Relatie herziene stadsvisie ............................................................................................... 12 Gemeentelijke doelen per prestatieveld ............................................................................ 14 Wat is de huidige situatie in Deventer ............................................................................... 16 Prestatieveld inburgering en integratie.............................................................................. 16 Prestatieveld jeugd, onderwijs en educatie ....................................................................... 17 Prestatieveld maatschappelijke zorg, ambulante verslavingzorg en vrouwenopvang ...... 18 Prestatieveld inlopen gezondheidsachterstanden ............................................................ 19 Prestatieveld herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving ..................... 20 Welke prestaties wil Deventer leveren? ............................................................................ 20 Prestatieveld integratie en inburgering .............................................................................. 21 Prestatieveld jeugd, onderwijs en educatie ....................................................................... 21 Prestatieveld maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg ........................... 23 Prestatieveld gezond en wel in de stad ............................................................................. 24 Prestatieveld herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving ..................... 25 Resultaten programma sociaal 2005 – 2009 .................................................................... 27 Financiën programma sociaal 2005 – 2009 ...................................................................... 32

3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7

PROGRAMMA VEILIGHEID Wat wil Deventer bereiken? .............................................................................................. 33 Wat is de huidige situatie in Deventer? ............................................................................. 34 Welke prestaties wil Deventer leveren? ............................................................................ 38 Verminderen criminaliteit ................................................................................................... 38 Verminderen van overlast op straat door personen .......................................................... 39 Verminderen van (herhaling van)huiselijk geweld ............................................................ 39 Verminderen van de criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving ................... 40 Verbeteren aanpak van kleine ergernissen en overtreding .............................................. 41 Resultaten programma veiligheid 2005 – 2009 ................................................................ 42 Financiën programma veiligheid 2005 – 2009 .................................................................. 44

4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.2 4.2.1

PROGRAMMA STEDELIJKE VERNIEUWING Wat wil Deventer bereiken? .............................................................................................. 45 Algemeen .......................................................................................................................... 45 Prestatieveld herstructurering ........................................................................................... 45 Prestatieveld wonen .......................................................................................................... 46 Prestatieveld omgevingskwaliteit ...................................................................................... 47 Prestatieveld zorgvuldig ruimtegebruik ............................................................................. 49 Prestatieveld fysieke voorwaarden aantrekkelijke sociale en veilige omgeving ............... 49 Wat is de huidige situatie in Deventer? ............................................................................. 50 Algemeen .......................................................................................................................... 50 4

4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8 4.3.9

Prestatieveld herstructurering ........................................................................................... 50 Prestatieveld wonen .......................................................................................................... 51 Prestatieveld omgevingskwaliteit ...................................................................................... 51 Prestatieveld zorgvuldig ruimtegebruik ............................................................................. 53 Prestatieveld fysieke voorwaarden aantrekkelijke sociale en veilige omgeving ............... 53 Welke prestaties wil Deventer leveren? ............................................................................ 53 Algemeen .......................................................................................................................... 53 Toetsing in het licht van herstructurering .......................................................................... 53 Prestatieveld wonen .......................................................................................................... 54 Prestatieveld omgevingskwaliteit ...................................................................................... 54 Prestatieveld zorgvuldig ruimtegebruik ............................................................................. 56 Prestatieveld fysieke voorwaarden aantrekkelijke sociale en veilige omgeving ............... 56 Kwaliteitszorg; wat te doen als doelstellingen niet worden gehaald? ............................... 56 Resultaten programma stedelijke vernieuwing 2005 – 2009 ............................................ 57 Financiën programma stedelijke vernieuwing 2005 – 2009 .............................................. 62

5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.2.7 5.2.8 5.2.9 5.2.10 5.2.11 5.2.12 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7 5.3.8 5.3.9 5.3.10

PROGRAMMA ECONOMISCHE DYNAMIEK EN WERKGELEGENHEID Wat wil Deventer bereiken? .............................................................................................. 63 Wat is de huidige situatie in Deventer? ............................................................................. 64 Industrie nog steeds beeldbepalend ................................................................................. 64 Groei in de dienstverlening ............................................................................................... 64 Detailhandel en horeca ..................................................................................................... 65 Recreatie en toerisme ....................................................................................................... 65 Landbouw en reconstructie ............................................................................................... 66 Arbeidsmarkt ..................................................................................................................... 66 Tekort bedrijventerreinen .................................................................................................. 67 Economische bereikbaarheid ............................................................................................ 67 Ondernemersklimaat en dienstverlening........................................................................... 68 Veiligheid ........................................................................................................................... 68 Regionale samenwerking in de stedendriehoek ............................................................... 69 Samenvatting stedelijke analyse……………………………………………………………….69 Welke prestaties wil Deventer leveren? ............................................................................ 70 Verminderen verouderde bedrijventerreinen en verbeteren nieuwe bedrijventerreinen….70 Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers.............................................. 71 Vergroten aantal breedbandaansluitingen van publieke instellingen ................................ 72 Verbeteren gemeentelijke dienstverlening ........................................................................ 73 Verbeteren economische bereikbaarheid ......................................................................... 74 Verminderen mismatch arbeidsmarkt ............................................................................... 74 Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven .................................................................. 75 Verbeteren economische promotie ................................................................................... 76 Resultaten programma economische dynamiek en werkgelegenheid 2005 – 2009 ........ 78 Financiën programma economische dynamiek en werkgelegenheid 2005 – 2009 .......... 80

5

BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Milieukwaliteit Concept programma bodemsanering, versie 22 juni 2004 Stadsvisie Deventer, Naar een nieuw evenwicht, gemeenteraad 1 maart 2004 Deventer er in perspectief, Deventer vergeleken met G26 en Stedendriehoek, RIGO mei 2003 Verslag workshops Stadsconferentie 2 december 2003 Bewoners over de stadsvisie, verslag peiling onder Deventer bevolking, januari 2003

6

1. INLEIDING 1.1

Missie en doelstellingen

In het beleidskader grotestedenbeleid, Samenwerken aan de Krachtige stad, uitwerking van het stelsel grotestedenbeleid 2005-2998 (GSBIII) geven kabinet en steden de missie en doelstellingen van het grotestedenbeleid weer. De missie is gericht op krachtige steden, waarin zichtbare resultaten worden geboekt, met een minimum aan bureaucratie. Steden en rijk zijn hierbij samen aan zet als gelijkwaardige partners. Dit partnerschap wordt gekenmerkt door onderling vertrouwen met als resultaat een krachtige stad. Om dit partnerschap te bekrachtigen hebben steden en rijk het beleidskader in een bestuurlijk overleg op 8 april 2004 vastgesteld. Krachtige steden, zijn steden die veilig zijn, en die in alle opzichten voldoen aan de - steeds hogere - eisen die bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en recreanten aan een stad stellen. Een economisch vitale stad, met hoogwaardige vestigingslocaties en hechte sociale samenhang, die werk biedt aan wie dat zoekt. Kortom, een stad die kansen biedt aan zijn burgers en waar het veilig en prettig is om te verblijven. Deze missie is vertaald in doelstellingen die een nauwe onderlinge afhankelijkheid hebben en dus ook in onderlinge samenhang tot ontwikkeling moeten worden gebracht. Voor het welslagen van de missie is het noodzakelijk dat deze doelstellingen op integrale wijze door rijk en steden worden opgepakt. Deze doelstellingen zijn op outcomeniveau geformuleerd. De outcomedoelstellingen van GSB III Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samenleving. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en recreëren. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving. Het vergroten van de economische kracht van de stad De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van belang juist de economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is economische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en veiligheidsproblemen.

1.2

Het stelsel GSB III

De GSB outcomedoelstellingen zijn geconcretiseerd in outputdoelstellingen met bijbehorende outputindicatoren. Er zijn in totaal 15 outputdoelstellingen (+ 5 open doelstellingen) en 38 outputindicatoren. 7

Het Rijk wil met de steden gerichte afspraken maken in de vorm van concrete resultaten op de outputindicatoren. Van de steden wordt gevraagd om hun beoogde resultaten te beschrijven in een beknopt meerjarenontwikkelingsprogramma (hierna GSB-programma). Aan de opstelling van het programma worden een aantal voorwaarden gesteld door het rijk. Dat is aanwezigheid van een analyse waarop de beoogde outputresultaten is gebaseerd, intergemeentelijke afstemming op een beperkt aantal outputdoelstellingen en een financiële paragraaf met inzicht in totale kosten en daartegen overstaande financiering om de resultaten te kunnen behalen. De eigen stedelijke situatie met de eigen problemen en potenties is primair uitgangspunt voor de analyse (SWOT-analyse). De kwaliteit van het programma is dan ook direct afhankelijk van een goed uitgevoerde analyse. Op basis van de analyse komt de stad tot kansen en bedreigingen. Tevens levert de analyse een argumentatie en onderbouwing voor de outputdoelstellingen en de keuze voor hoogte van de ambities. Binnen het stelsel GSB III is maatwerk mogelijk doordat steden de mogelijkheid krijgen om de aanpak eigenstandig vorm te geven, stadsspecifieke doelstellingen (zgn. open doelstelling) toe te voegen en op bepaalde doelstellingen op grond van de stadsspecifieke situatie beredeneerd een nulambitie te formuleren. Het stelsel GSB III kent drie brede doeluitkeringen, één voor Fysiek, één voor Economie en één voor Sociaal, Integratie en Veiligheid (gevuld met geldstromen op de beleidsonderdelen Maatschappelijke opvang, Inlopen gezondheidsachterstanden, Jeugd, Onderwijs en Educatie, Veiligheid en Inburgering). De indicatieve bedragen voor Deventer voor de periode 2005 t/m 2009 voor de drie BDU’s zijn € 10,4 miljoen voor Fysiek, € 1,3 miljoen voor Economie en € 22,9 miljoen voor sociaal. In totaal dus € 34,6 miljoen. In 2005 worden aan de BDU Sociaal-Integratie- Veilig nog de WEB-gelden (Wet Educatie en Beroepsonderwijs) toegevoegd, circa € 5,6 miljoen voor de resterende periode. Met de komst van de drie BDU’s vervallen de afzonderlijke regelingen op basis waarvan de BDU’s zijn opgebouwd. Binnen de BDU’s bestaat volledige uitwisselbaarheid, mits de afgesproken output maar wordt behaald. Door de beperking van het aantal specifieke uitkeringen tot drie BDU’s en de verbreding van de bestedingsdoelen wordt de bestedingsvrijheid voor de steden sterk vergroot. Tevens wordt een uniforme procesgang mogelijk die de gemeentelijke administratie- en rapportageverplichtingen flink terug moet dringen. B&W dienen het concept van het programma per 1 juli 2004 in bij het rijk. Na een periode van overleg tussen stad en rijk over de hoogte van beoogde resultaten, legt het college van burgemeester en wethouders het GSB-programma ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad. De raad stuurt als eerstverantwoordelijke op de uitvoering van het programma via de vaststelling van de gemeentebegroting en –rekening. Na de formele toetsing, zal per stad een convenant worden gesloten waar de overeengekomen beoogde resultaten zijn vastgelegd. In het convenant, met als onderdeel drie gebundelde beschikkingen, worden de financiële omvang per BDU en de te leveren resultaten vastgelegd. Het rijk volgt de uitvoering terughoudend en gebruikt de voortgangsinformatie in principe niet om tussentijds in te grijpen. In 2007 vindt eenmalig een midterm review plaats. Die kan aanleiding geven voor stad en rijk om in gezamenlijk overleg tot aanpassing van het convenant te komen. Verder heeft de stad de plicht om tijdig te melden als de afgesproken output niet behaald gaat worden. Aan het einde van de convenantperiode legt de stad eenmalig verantwoording af over de realisatie van de afgesproken resultaten. De stad is aanspreekbaar en afrekenbaar op de geleverde resultaten. Daarbij wordt in principe naar rato van het behaalde verreken tenzij de gemeente overtuigend weet aan te geven dat het niet behalen van de afgesproken output haar niet verwijtbaar is. 8

Er worden geen afrekenbare afspraken gemaakt over het proces om tot resultaten te komen. Vertrouwen in het lokale democratische proces moet waarborgen dat de stad in haar aanpak ruimte geeft aan inbreng van burgers, bedrijven, instellingen en andere overheden.

1.3

Intergemeentelijk overleg en provinciale toetsing

Intergemeentelijke afstemming is van belang om te komen tot een evenwichtige spreiding van lusten en lasten over centrumstad en regio. Aan de steden wordt gevraagd om in het GSB-programma aan te geven over welke onderwerpen intergemeentelijke afspraken zijn gemaakt, met welke gemeenten afspraken zijn gemaakt evenals de inhoudelijke hoofdlijnen van de intergemeentelijke afspraken. Intergemeentelijke afstemming is vereist op de volgende punten: - wijzigingen in de woningvoorraad in de regio naar prijsklassen en verhouding huur/koop; - toename van het aantal woningen dat volledig toegankelijk is (ouderen en minder validen) door nieuwbouw en verbouw; - grootschalige groenprojecten in de stad in relatie tot de groenplannen om de stad en in de regio; - cultuurvoorzieningen; - intensiveringopgave in het kader van zorgvuldig ruimtegebruik; - vermindering aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen; - verbeteren economische bereikbaarheid. De provincie toetst of aan de, bij de intergemeentelijke afstemming, gestelde voorwaarden is voldaan. De resultaten van de provinciale toetsing zullen in een advies aan het rijk kenbaar worden gemaakt. Verder toetst de provincie het programma op de verenigbaarheid met het provinciale beleid. Zowel het rijk als de provincie zal de uitgebrachte adviezen over de intergemeentelijke afstemming meewegen in hun eindoordeel over het programma. Er kan slechts gemotiveerd van de adviezen worden afgeweken. Een uitzondering geldt voor de outputdoelstelling ‘vermindering aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen’ . De toetsing van de intergemeentelijke afstemming op dit thema gebeurt door het ministerie van Economische Zaken, waarbij een advies van de provincie betrokken kan worden. Voor de veiligheidsdoelstellingen is afstemming met de lokale driehoek noodzakelijk. De steden worden gevraagd voor indiening van het programma de doelstellingen en ambities op het terrein van veiligheid af te stemmen in de lokale driehoek. De lokale driehoek toetst de inzet op veiligheid op de verenigbaarheid met de inzet van andere ketenpartners.

1.4

Monitoring

In de periode tussen 2005 en 2010 zullen jaarlijkse stadsgesprekken plaatsvinden. In deze gesprekken tussen stad en Rijk staat de voortgang van de uitvoering centraal, d.w.z. wordt met de afgesproken output ook de beoogde outcome gerealiseerd. Naast deze stadsgesprekken zal de GSB monitor drie keer in de vijfjarige convenantperiode verschijnen: bij de nulmeting (december 2005), bij de midterm review (2007) en bij de eindverantwoording (2009/2010). In totaal zijn er 9 outcome indicatoren. Elke doelstelling (behalve het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad) wordt zowel vanuit een subjectieve als vanuit een objectieve invalshoek belicht. In 9

andere woorden: zowel de objectieve situatie wordt gemeten als de mate waarin deze verandering doorklinkt in het oordeel en de beleving van bewoners (en ondernemers). Er zijn in totaal 38 outputindicatoren. Op outputniveau wordt de GSB-monitor gesplitst in een basisgedeelte en een bijlage. Het basisgedeelte van de monitor omvat het inzicht in de afspraken die berusten op 25 outputindicatoren die op G30-niveau beschikbaar en betrouwbaar zijn in 2005. Hierdoor ontstaat een uniform landelijk beeld. De bijlage in de monitor omvat de maatwerk afspraken tussen Rijk en stad. Hieronder vallen de 13 indicatoren zonder volledig G-30 sluitend registratiesysteem en de stadsspecifieke indicatoren. Per stad wordt op de 3 monitormomenten inzicht geboden in de voortgang.

1.5

Actualisatie Stadsvisie Deventer

In 2003 heeft Deventer haar Stadsvisie uit 1999, Vitale stad in Evenwicht, geactualiseerd. Aanleiding om deze visie te actualiseren is de afspraak – tussen steden (G30) en rijk - dat de steden hun nieuwe GSBprogramma baseren op een stedelijke analyse (SWOT). Ook de veranderde omstandigheden en de noodzaak om duidelijke keuzen te maken geven aanleiding tot actualisatie. Deventer beschikt over verschillende lange termijn visies op fysiekruimtelijk, economisch en sociaal terrein. Deze visies zijn meestal op interactieve wijze met bewoners en belanghebbenden tot stand gekomen. De stadsvisie zien wij als het handelingskader van deze visies voor de middellange termijn: waar liggen gelet op deze visies de hoofdaccenten voor de periode 2004 t/m 2009. Daarbij hebben wij gevolg willen geven aan de kritiek van de visitatiecommissie grotestedenbeleid op het grote aantal programma’s en projecten in de convenantperiode 1999-2004 (“een landschap zonder pieken”) door een keuze te maken voor niet meer dan vijf topprioriteiten. Bij deze keuze hebben we ons ook afgevraagd of de gemeente over voldoende realisatievermogen beschikt. Er moet meer evenwicht ontstaan tussen ambities en mogelijkheden. Kern van de visie is dat Deventer een dynamische stad wil zijn met een sterke economische positie. In relatie tot de dynamische stad geldt dat Deventer een stad in evenwicht moet zijn. Versterking van de economische groei moet leiden tot een gelijktijdige versterking van de sociale structuur en de culturele mogelijkheden. Een tweedeling tussen bevolkingsgroepen moet worden voorkomen. De stedelijke analyse doet uitspraken op vier dimensies die betrekking hebben op de samenhang tussen de pijlers van het grotestedenbeleid (fysiek, sociaal, economisch en veiligheid), te weten de marktpositie van Deventer, het leefklimaat van Deventer, welvaart en ontplooiingskansen in Deventer en de omgevingskwaliteit van Deventer. Milieu is in de SWOT-analyse geen afzonderlijk thema. Als bijlage is een samenvatting van het Milieubeleidsplan opgenomen. De vijf topprioriteiten van Deventer zijn : 1. Openbare ruimte 2. Sociaal beleid en voorzieningen 3. Veiligheid 4. Economische dynamiek en werkgelegenheid

10

5. Herstructurering van woonwijken. De actualisatie van de stadsvisie is uitgevoerd door B&W en door de raad tijdens afzonderlijke bijeenkomsten (dualisme). Opmerkelijk is dat college en raad uitkwamen op nagenoeg dezelfde topprioriteiten (zonder van elkaars uitkomsten te weten). Het concept van de stadsvisie is vervolgens voorgelegd aan de externe partners tijdens een bijeenkomst op 2 december 2003. Bij de deelnemers bleek brede instemming met de vijf topprioriteiten. Het concept is ook voorgelegd aan een aselecte groep van burgers door middel van een enquête (stadspanel). Opmerkelijk is de grote instemming van de respondenten met de voorgestelde beleidsprioriteiten. Een ruime meerderheid van bijna 80% is het met de topprioriteiten eens: 29% is het er helemaal mee eens en 50% voor het grootste deel. De Stadsvisie is op 1 maart 2004 door de gemeenteraad van Deventer vastgesteld. Door tussenkomst van de raad is de stadsvisie op essentiële punten aangepast. Dit gold vooral de toevoeging van de visie op Deventer en de inhoud van de prioriteit sociaal beleid en voorzieningen. Tijdens de analyse is gebleken dat Deventer geen samenhangende sociale visie heeft. Het maken van deze visie heeft topprioriteit gekregen.

1.6

Opzet van het GSB-programma Deventer

De Stadsvisie en de daarin opgenomen prioriteiten vormt voor Deventer de inzet voor in de eerste plaats de eigen gemeentelijke afwegingen in het kader van de begrotingscyclus, bij bezuinigingen etc. Tevens vormt deze visie dé inzet van Deventer voor de af te sluiten convenanten met provincie en rijk in het kader van het grotestedenbeleid. De Stadsvisie wordt daartoe geconfronteerd met daarvoor geldende beleidskaders. Wat het landelijke grotestedenbeleid betreft gaat het om Samenwerken aan de Krachtige stad . Onderzocht is op welke punten de prioriteiten van de Stadsvisie passen in het beleidskader van het rijk. Vraag is welke beleidspunten kan Deventer via deze geldstromen realiseren? Het GSB-programma bestaat vier deelprogramma’s, te weten voor Sociaal, Veilig, Economische dynamiek en werkgelegenheid en Stedelijke Vernieuwing. Deze programma’s zijn geschreven voor de drie brede doeluitkeringen (BDU’s) voor Fysiek, Economie en Sociaal-Veilig-Integratie. Vanwege het belang van Veiligheid in de Stadsvisie Deventer en om Veiligheid binnen de gemeentelijke organisatie als een programma aan te sturen, is gekozen voor een afzonderlijk deelprogramma Veiligheid. De topprioriteit openbare ruimte is in belangrijke mate een eigen gemeentelijke opgave en maakt voor het overige deel uit van het programma Stedelijke Vernieuwing. Bij het deelprogramma Sociaal kon geen rekening gehouden worden met de sociale structuurvisie omdat deze nog wordt voorbereid. Rekening is gehouden met de sociale component van de herstructureringsopgave en ook met het bestaande beleid. Een belangrijk deel van voeding van de BDU sociaal bestaat namelijk uit voorheen reguliere geldstromen, zoals voor Voor- en Vroegschoolse Educatie, Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang, Voortijdig Schoolverlaten etc. Er is niet van uitgegaan dat deze doelen geen prioriteit meer hebben, eerst na de vaststelling van de sociale structuurschets zal herijking plaatsvinden. Elk deelprogramma bestaat uit drie paragrafen: 1. Wat wil Deventer bereiken?

11

Deze paragraaf bestaat uit een confrontatie tussen het beleidskader van Deventer (stadsvisie + programmabegroting) en het beleidskader van het rijk (Samenwerken aan de Krachtige stad). Wat vindt Deventer belangrijk, waar liggen de hoofdaccenten en hoe past dit in het beleidskader. Het gaat hier om een beleidsanalyse op thema’s, niet om een vergelijking van outputdoelstellingen. 2. Wat is de huidige situatie in Deventer? In deze paragraaf wordt een beknopte analyse gegeven van de situatie in de pijler. Aan de hand van vooral kwantitatieve gegevens wordt een analyse gemaakt van de veiligheidssituatie, de economische situatie etc. Vraag is hoe is de stand van zaken met betrekking tot de outputdoelstellingen genoemd in het beleidskader in Deventer gesteld? In deze paragraaf wordt de stedelijke analyse, zoals weergegeven in de Stadsvisie, nader onderbouwt met specifieke gegevens. 3. Welke prestaties wil Deventer leveren? Deze paragraaf bestaat uit een confrontatie van de huidige situatie met de beleidsdoelen die Deventer wil bereiken (confrontatie tussen 1 en 2). Per outputdoelstelling wordt gemotiveerd of Deventer op die doelstelling een prestatie wil leveren. Prestaties worden geformuleerd met gebruikmaking van de voorgeschreven indicatoren. De prestaties worden samengevat in het voorgeschreven format. Daarbij wordt ook aangegeven of intergemeentelijke afstemming van toepassing is, zo ja met welk gremium. Deze paragraaf wordt afgerond met een voorstel voor de besteding van de betreffende brede doeluitkering – Fysiek, Economie, Sociaal-Integratie-Veilig volgens het voorgeschreven format. Per doelstelling wordt aangegeven welke GSB middelen van rijk en/of provincie, welke gemeentelijke middelen en overige middelen van rijk, provincie of EU voor de realisering van de doelstelling worden aangewend.

12

1.7

Verankering GSB-programma in P&C-cyclus

Het GSB-programma zal na de goedkeuring door de raad en na de ondertekening van het convenant met het kabinet worden opgenomen in de begroting 2005. Dit volgens het stramien dat met de begroting 2004 in gebruik is genomen (GSB outcomedoelstellingen zijn voorzien van een asterix plus er is een afzonderlijke paragraaf GSB; outputafspraken worden opgenomen in de productbegroting). Omdat de voorbereiding van het GSB-programma 2005 t/m 2009 niet parallel loopt met de voorbereiding van de begroting 2005, zal voor het onderbrengen daarin van de GSB-afspraken eind 2004 een afzonderlijk raadsvoorstel worden gedaan. Door opname in de gemeentebegroting kan de raad sturen op het financiële risico dat met het ontvangen van de GSB-gelden aan de orde is. De GSB-gelden worden immers als subsidie verstrekt waarbij de subsidievaststelling pas na afloop van de convenantperiode aan de orde is (in 2010). Om als gemeente de risico’s af te dekken zal de accountant jaarlijks de rechtmatige besteding van de middelen beoordelen (wordt door het rijk verplicht gesteld). Verder is het raadzaam dat uit de rekening en managementrapportages duidelijk wordt of en in welke mate de afgesproken outputafspraken worden gerealiseerd. Ook zal de accountant jaarlijks beoordelen hoe ver het staat met het inlossen van de gemaakte afspraken. Een optelling van de jaarlijkse bevindingen door de accountant moet met weinig moeite tot een eindafrekening leiden. Daarbij kan de accountant ook beoordelen of het niet behalen van de gemaakte afspraken de gemeente aan te rekenen is (voor deze beoordeling van de accountant heeft het rijk een ‘beslisboom’ opgesteld). Op deze wijze kan met relatief lichte administratieve lasten de besteding van de GSB subsidie worden gevolgd en verantwoord.

13

2.

2.

PROGRAMMA SOCIAAL

Het algemene (Rijks)kader van GSB-III is geschetst in het eerste hoofdstuk van dit document. GSB-III bevat drie Brede Doeluitkeringen: Fysiek, Sociaal en Economie. Dit hoofdstuk bevat een uitwerking voor Deventer van de Brede Doeluitkering ‘Sociaal, Integratie en Veilig’, waarbij opgemerkt wordt dat het onderwerp Veilig ook een eigen uitwerking kent.

2.1

Wat wil Deventer bereiken?

In deze paragraaf wordt aangegeven wat de Herziene Stadsvisie (2004) van de gemeente betekent voor de gemeentelijke doelstellingen in het sociale programma GSB III. Vervolgens wordt weergegeven hoe de doelstellingen van het gemeentelijk sociaal beleid aansluiten op het Rijkskader voor GSB-III. 2.1.1 Relatie herziene Stadsvisie Het Rijk eist van gemeenten dat de invulling van de GSB-programma’s wordt gebaseerd op een stedelijke sterkte/zwakte (SWOT) analyse. De herziene Stadsvisie ‘naar een nieuw evenwicht’ (2004) bevat deze analyse voor Deventer. Op basis van die analyse zijn in de stadsvisie vijf prioriteiten voor de stad gekozen, waarvan er drie van groot belang zijn voor de invulling van het GSB-programma Sociaal:  sociaal beleid en voorzieningen  herstructurering  veiligheid Met de prioriteit Sociaal beleid en voorzieningen geeft Deventer aan dat een integrale visie op het sociaal beleid in de gemeente noodzakelijk is. De in 2004 te ontwikkelen integrale visie vormt de basis voor de uitvoering van het GSB-programma Sociaal in de periode 2005 – 2009. De prioriteit Herstructurering heeft een fysieke en een sociale component. Het fysieke deel kent een eigen GSB-programma. In dit programma Sociaal geven wij aan hoe Deventer de sociale component van de herstructurering wil invullen. De prioriteit Veiligheid heeft ook een duidelijke relatie met het programma Sociaal. Het onderwerp maakt onderdeel uit van dezelfde Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid. In Deventer is ervoor gekozen een apart GSB-programma Veilig te formuleren. Maar ook in het programma Sociaal is veiligheid (in haar relatie tot leefbaarheid) een thema. De verbanden tussen de Deventer’ GSB-programma’s ‘Veilig’ en ‘Sociaal’ worden in dit programma benoemd. Prioriteit Sociaal beleid en voorzieningen De kloof tussen jong en oud, arm en rijk, hoog- en laagopgeleid, allochtoon en autochtoon lijkt eerder groter dan kleiner te worden. Het motto van de stadsvisie uit 1999 ‘vitale stad in evenwicht’, heeft haar urgentie niet verloren. Dit wordt ook bevestigd in de herziene stadsvisie ‘naar een nieuw evenwicht’ (2003), waarin Deventer aangeeft een integrale sociale structuurvisie te willen opstellen waarin een belangrijke doelstelling het behouden en versterken van de sociale cohesie in de stad is . In de sociale structuurvisie worden veranderende maatschappelijke behoeften en de veranderende bevolkingssamenstelling als gevolg van onder meer de vergrijzing, de instroom van migranten en de herstructurering vertaald in een visie op het sociaal beleid. Deze visie wordt vervolgens doorvertaald naar een sociale structuurschets waarin wordt benoemd welk voorzieningenniveau in de stad en de wijken gewenst is. Het is daarbij de bedoeling dat het sociaal beleid: 14

-

Adequaat kan inspelen op veranderende maatschappelijke behoeften, demografische ontwikkelingen en veranderingen in de verhouding tussen gemeente en instellingen. De samenhang tussen diverse beleidsterreinen optimaal gebruikt om doelen te realiseren. Aangeeft wat het gewenste voorzieningenniveau in de stad en wijken is, in relatie tot de geformuleerde beleidsdoelen.

Prioriteit Herstructurering Met de herstructurering wordt onder meer beoogd de sociale kwaliteit van wijken en buurten te verbeteren. Voor de Rivierenwijk en wijk 4, Keizerslanden, zijn brede ontwikkelingsvisies in voorbereiding, waarin de sociale kwaliteit en de daarvoor benodigde voorzieningen belangrijk onderdeel zijn: Vitale groepen binden aan de wijk De wijk vervult niet voor alle mensen een even belangrijke functie. Veel mensen werken, winkelen en recreëren buiten hun wijk. Gezinnen met (jonge) kinderen) en (vitale) ouderen hebben een bovengemiddelde wijkbinding. Zij hebben de wijk nodig, maar de wijk heeft hen ook nodig. De vitaliteit van een wijk wordt mede bepaald door de aanwezigheid van deze groepen. Zij hebben de voorzieningen in de wijk nodig, maar zijn zelf ook bindmiddel in de wijk. De herstructurering moet er voor zorgen dat de wijk weer aantrekkelijk wordt voor gezinnen en ouderen. Opgroeiwijk De wijk moet weer een wijk worden waar gezinnen graag wonen. Dat stelt eisen aan woningen en leefomgeving, maar ook aan voorzieningen en (sociale) veiligheid. De scholen in deze gebieden moeten tot de beste in Deventer behoren. Ze bieden opvoedingsondersteuning aan ouders, voor- en naschoolse opvang, opvang van leerlingen met gedragsproblemen en mogelijkheden voor buitenschoolse activiteiten op het terrein van sport, cultuur en vrije tijd. Voor kinderen en jongeren zijn er voldoende ontspanningsmogelijkheden. Er is voldoende toezicht en overlast wordt snel aangepakt. Gemeente, instellingen, ouders en jongeren dragen zorg voor een prettige, veilige en uitdagende leefomgeving waar iedereen zich kan ontwikkelen. De transformatiegebieden moeten hierdoor weer een aantrekkelijk vestigingsklimaat bieden aan gezinnen met modale en (licht) bovenmodale inkomens. Zij moeten erop kunnen rekenen dat hun kinderen zich in deze wijken prima kunnen ontwikkelen. Zorg op maat De transformatie van wijken is erbij gediend wanneer het zorgaanbod voor ouderen wordt uitgebreid. Grotere verzorgingshuizen kunnen worden getransformeerd tot woonzorgzones. In elke zone is een basisniveau van voorzieningen aanwezig dat ook een functie voor de andere bewoners van de wijk kan hebben. Ook is de openbare ruimte in dergelijke woonzorgzones zodanig ingericht, dat ouderen zich er veilig in kunnen bewegen en de voorzieningen toegankelijk zijn. Een goed aanbod aan seniorenwoningen bevordert de doorstroming en biedt ruimte voor gezinnen om zich in de betaalbare eengezinswoningen te vestigen.1 Zorginstellingen, woningcorporatie en gemeente moeten de krachten bundelen om de vernieuwing van de zorg uit te voeren2. Uit onderzoek is gebleken, dat woonzorgzones ook een zeer aantrekkelijke woonomgeving kunnen vormen voor gezinnen en alleenstaanden. Ook wie geen intensieve zorg nodig heeft vaart wel bij een drempelvrije en verkeersluwe openbare ruimte, de nabijheid van voorzieningen, de mogelijkheid om dicht bij de ouders te wonen en goed openbaar vervoer. Bewonersparticipatie en het behoud van leefbaarheid in de stad

1 2

Voor een deel kan dit middels het opplussen van de bestaande voorraad Het eerste overleg hierover is in november 2002 gestart.

15

In de wijken/buurten waar herstructurering aan de orde is staan de leefbaarheid, de veiligheid en de sociale cohesie extra onder druk. Veel verhuizingen, tijdelijke bewoning en tijdelijke leegstand, en het vertrek van actieve bewoners zorgen ervoor dat de bestaande sociale structuur wegvalt. Bewonersparticipatie is een belangrijk middel om de leefbaarheid en de sociale cohesie in de stad te bevorderen. In de afgelopen jaren is met de wijkaanpak én met het programma Buurt aan Zet (in de Binnenstad en wijk 3) door bewoners op veel verschillende manieren gewerkt aan het verbeteren van de leefbaarheid, veiligheid en integratie in de buurt. Deze werkwijze kan een bijdrage leveren in de herstructureringsgebieden, maar blijft ook voor de rest van de stad van groot belang. Uit een evaluatie van de werkwijze ‘wijkaanpak’ blijkt dat bewoners die hierbij betrokken zijn (geweest), hier vooral positief over zijn als zij daarmee hun doelen in de buurt of wijk hebben bereikt of zien dat daaraan gewerkt wordt. Tegelijkertijd blijkt bij het opstellen van de wijkprogramma’s dat in de wijken problemen spelen die niet op wijkniveau zijn op te lossen. Stedelijke aanpak van zulke problemen mogelijk maken mét betrokken bewoners is daarom een van uitdagingen waar de gemeente voor staat. Prioriteit Veiligheid De prioriteit Veiligheid kent zijn eigen GSB programma, met twee speerpunten: het verbeteren van toezicht en handhaving in het publieke domein het verbeteren van de samenhang in de veiligheidsketen, waarbij wordt gestreefd naar een optimale afstemming tussen repressie en preventie. Beide speerpunten hebben directe en indirecte verbanden met het doel van ons sociaal beleid: het behouden en versterken van sociale cohesie en sociale kwaliteit in de stad. Het GSB programma Veiligheid bevat maatregelen op het terrein van repressie en ketenbeheer (waarbij de afstemming tussen repressie en preventie centraal staat). Specifiek preventieve maatregelen op het gebied van veiligheid worden benoemd in dit programma Sociaal, waarbij afstemming met het GSB programma Veiligheid én met het gehele gemeentelijke veiligheidsbeleid plaatsvindt.

2.1.2 Gemeentelijke doelen per prestatieveld Het Rijk heeft in het beleidskader GSB-III een aantal prestatievelden opgenomen. Voor het GSB-programma Sociaal zijn dit de velden: ‘integratie en inburgering’, ‘jeugd, onderwijs en educatie’, ‘maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang’ en ‘inlopen gezondheidsachterstanden’. Ook laat het Rijk ruimte aan gemeente om eigen doelstellingen te benoemen. Gezien de prioriteit die Deventer in de Stadsvisie legt bij de sociale kwaliteit in de herstructureringsgebieden is hiervan gebruik gemaakt door ‘Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving’ als eigen prestatieveld op te nemen in het GSB-programma Sociaal. Deze gemeentelijke prioriteit biedt een integrale aanpak van onderwerpen die in de prestatievelden van het rijk benoemd zijn, en sluit nauw aan bij de door het Rijk benoemde velden ‘Participatie, sport, cultuur en vrije tijd’ en ‘Sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving’. De gemeente voert op diverse terreinen beleid dat bijdraagt aan het behouden en versterken van de sociale cohesie in de stad. Dit beleid is opgenomen in de gemeentelijke beleidsprogramma’s Opvang en zorg, Jeugd en onderwijs, Samenlevingsopbouw, Kunst en cultuur, en Sport. Het beleid op deze terreinen heeft twee uitgangspunten: het bieden van een basisniveau aan voorzieningen voor alle bewoners waarmee de zelfredzaamheid en sociale, economische en culturele ontwikkeling en participatie worden gestimuleerd, én het bieden van een vangnet voor die mensen die daartoe, al of niet tijdelijk, niet in staat zijn. De meest relevante doelen uit de gemeentelijke programmabegroting zijn hieronder weergegeven aan de hand van de prestatievelden van het Rijk. Waar in de gemeentelijke programmabegroting geen specifieke doelen benoemd zijn wordt gebruik gemaakt van relevante beleidsnota’s. 16

Doelen prestatieveld Integratie en inburgering Met betrekking tot Integratie legt de gemeente haar prioriteit bij de speerpunten Onderwijs, Arbeid en Samenleven. Doel is daarbij dat allochtone Deventernaren: sociaal, professioneel of educatief zelfredzaam worden beschikken over voldoende zelfoplossend en zelforganiserend vermogen om zelf naar bevrediging wensen en problemen m.b.t. leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie te kunnen aanpakken actief en naar vermogen deelnemen aan het maatschappelijke leven Met betrekking tot Inburgering streeft de gemeente ernaar alle nieuw- en oudkomers die daarvoor in aanmerking komen een passend traject aan te bieden, gericht op sociale, professionele of educatieve redzaamheid. Doelen prestatieveld Jeugd, onderwijs en educatie De jeugd van Deventer van 0 tot 23 jaar heeft voldoende mogelijkheden om haar identiteit, haar talenten en kwaliteiten te ontwikkelen wordt waar nodig extra ondersteund om het ontstaan van ontwikkelingsachterstanden te voorkomen wordt daar waar nodig opgevangen om maatschappelijke en sociaal-economische uitval te voorkomen of te herstellen verlaat het onderwijs minimaal met een startkwalificatie voelt zich veilig en veroorzaakt geen onaanvaardbare overlast Deventenaren in een achterstandssituatie (allochtonen en autochtonen) worden sociaal, professioneel en educatief zelfredzaam

17

Doelen prestatieveld Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang De burgers van Deventer kunnen indien nodig een beroep doen op een bereikbare passende voorziening op het terrein van zorg en opvang worden aangespoord tot maatschappelijke zelfredzaamheid/ integratie en participatie worden in het uiterste geval (tijdelijk) opgevangen in een voorziening voor dak- en thuislozen of verslaafden Doelen prestatieveld Inlopen gezondheidsachterstanden De burgers van Deventer hebben een gezonde leefwijze Doelen prestatieveld Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving De burgers van Deventer beschikken over voldoende zelfoplossend en zelforganiserend vermogen om zelf naar bevrediging wensen en problemen m.b.t. leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie te kunnen aanpakken zijn in voldoende mate tevreden over het leefklimaat in de gemeente vinden in de dienstverlening en activiteiten van (welzijns)instellingen een aanbod dat aansluit op hun wensen en mogelijkheden nemen actief en naar vermogen deel aan het maatschappelijke leven

2.2

Wat is de huidige situatie in Deventer?

In deze paragraaf wordt kort geanalyseerd hoe de situatie in Deventer is, in relatie tot de in paragraaf 2.1 beschreven prioriteiten en doelen. 2.2.1 Prestatieveld Inburgering en integratie In 2003 heeft ruim 14% van de bewoners van Deventer een etnische achtergrond in een land van de Bcategorie3, en is daarmee potentieel doelgroep van achterstandsbeleid. In verhouding hebben deze bewoners vaak een uitkering (34,5% van de uitkeringsgerechtigden is van allochtone afkomst) Bijna de helft van de allochtone bewoners (6,9% van de totale bevolking) heeft een achtergrond in Turkije, van de uitkeringsgerechtigden is 15,2% van Turkse afkomst. Met name in de herstructureringswijken is het percentage bewoners met een allochtone achtergrond relatief hoog. In wijk 3 is het gemiddelde 39,8%, met hogere percentages in buurten als Deltabuurt, Rivierenbuurt en Hoornwerk. In wijk 4 is het gemiddelde met 14% gelijk aan het stedelijke gemiddelde. Buurten met hogere percentages zijn daar het Landsherenkwartier en Tuindorp. In 2002 hebben 114 nieuwkomers in Deventer na afronding van het inburgeringsonderzoek een beschikking gekregen waarin stond dat zij een inburgeringstraject moesten gaan volgen (voor 2003 wordt de telling nu gemaakt). Met betrekking tot inburgering heeft Deventer voor 2004 in totaal 350 inburgeringtrajecten ingekocht. Het betreft hier duale trajecten die, afhankelijk van de mogelijkheden van de inburgeraar, gericht zijn op professionele, educatieve of maatschappelijke zelfredzaamheid. De 350 trajecten zijn ingekocht voor de inburgering van zowel oud- als nieuwkomers. 2.2.2

3

Prestatieveld Jeugd, onderwijs en educatie

betreft: Oost Europa, Zuid Europa, Midden- en Zuid-Amerika, Afrika

18

28% van de bevolking in Deventer behoort tot de jeugd van 0 t/m 22 jaar, 23% procent hiervan heeft een etnische achtergrond in landen van de B-categorie3, en is daarmee potentieel doelgroep van achterstandsbeleid. Voor de totale bevolking is dit laatste percentage 14,1%, waaruit afgeleid kan worden dat het aandeel bewoners met een etnische achtergrond in landen van de B-categorie ook in Deventer de komende jaren toeneemt.4 Landelijk, en ook in Deventer, is de aandacht gericht op de gehele keten van voorzieningen voor de jeugd. Het verband tussen de verschillende instellingen en het integraal benaderen van onderwijs, jeugdzorg en jeugdbeleid is daarbij prioriteit. In dit kader is ook de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg in 2005 van belang. Een bestuurlijk convenant met de provincie over de onderlinge verdeling van de verantwoordelijkheden met betrekking tot jeugdbeleid en jeugdzorg is in 2004 in voorbereiding. Door een goede aansluiting tussen het gemeentelijke en het provinciale jeugdbeleid af te spreken, hopen wij, met Bureau Jeugdzorg Overijssel, efficiënter en effectiever hulp aan de jeugd te kunnen bieden. Het beleid in Deventer is er op gericht de basisvoorzieningen voor de jeugd en in het onderwijs te garanderen. Daarnaast is er extra aandacht voor specifieke groepen jeugd: de jonge jeugd met ontwikkelingsachterstanden of een verhoogde kans daarop, en de jongeren die na de basisschool geen schooldiploma meer halen (risicojeugd) of uitvallen uit het onderwijs vóórdat zij een startkwalificatie behalen (voortijdig schoolverlaters). Hierbij spelen ook de voorzieningen voor de jeugd die op andere manieren dreigt uit te vallen uit de maatschappij en / of de jeugd die overlast veroorzaakt een rol. Het blijkt moeilijk, en misschien zelfs uiteindelijk niet (voor 100%) mogelijk, om te registreren om hoeveel jongeren het hierbij gaat. Op basis van gegevens van de instellingen wordt het aantal peuters (2 en 3 jr.) met een ontwikkelingsachterstand geschat op 700, het aantal kleuters (4 en 5 jr.) op 626. Het ministerie van OCW komt overigens op een aantal van 500 kleuters (4 en 5 jr.) met een achterstand (= leerlinggewicht). Van deze groepen nemen 150 peuters en 260 kleuters deel aan een VVE programma (2002-2003). VVE wordt in groepsverband aangeboden. In Deventer is ervoor gekozen dit vooral te doen in de buurten met relatief veel achterstandskinderen. Groepen zijn echter altijd gemengd, en het is daarom niet zo dat álle kinderen die in een VVE-groep zitten zelf ook achterstandsleerling zijn. In het schooljaar 2003-2004 zijn er 178 meldingen van voortijdig schoolverlaten gedaan bij het Jongerenloket / RMC. 20 (11%) van deze jongeren zijn herplaatst naar een traject in het onderwijs, nog eens 47 (27%) naar een vorm van werk. Van de meldingen van voortijdig schoolverlaten is 64% autochtoon, 36% allochtoon. Van de herplaatsingen, zowel naar onderwijs als naar werk, was 75% autochtoon, 25% allochtoon. Uit het jeugdonderzoek blijkt dat het aantal jongeren (17-22 jr.) zonder diploma of startkwalificatie waarschijnlijk rond de 22% ligt5. In het kader van educatie zijn voor 2004 140 trajecten gericht op professionele, educatieve of sociale zelfredzaamheid ingekocht voor voortijdig schoolverlaters (tot 23 jaar). 36% van de beroepsbevolking (18-64 jaar) is laagopgeleid. Deze groep is vaker werkloos (van de niet werkzame beroepsbevolking is 54% lager opgeleid 6). Bovendien is de arbeidssituatie voor werkenden met een lage opleiding minder stabiel. Op verschillende manieren wordt gewerkt aan het behalen van het niveau startkwalificatie (mbo-2) door laaggeschoolden. Voor werkenden gebeurt dit onder meer met projecten waarbij werkervaring in combinatie met (enige) scholing leidt tot certificatie. 4

Statistisch Jaarboek 2003, Deventer in het meest recente onderzoek (2003) blijkt dat 8% tot de risicojeugd behoort. In datzelfde onderzoek kon geen onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende MBO niveaus. 20% heeft geen 4-jarige MBO opleiding afgesloten, maar niet bekend is hoeveel daarvan wel de 2-jarige opleiding, en daarmee een startkwalificatie, hebben voltooid. In 2000 werd met een uitgebreider onderzoek 14% voortijdig schoolverlaters gemeten. Dit zou betekenen dat de groep risicojeugd en voortijdigschoolverlaters samen ongeveer 22% moet zijn. 6 Bewonersonderzoek 2002 (O&S, gemeente Deventer) 5

19

Voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de laaggeschoolden in de Deventer’ beroepsbevolking zijn in 2004 155 trajecten ingekocht. Daarnaast zijn er toeleidingstrajecten voor zowel inburgeraars als nietinburgeraars ingekocht, met het doel deze mensen voor te bereiden op een gericht duaal traject. Jeugdoverlast De afgelopen jaren zijn er regelmatig klachten van bewoners over overlast door rondhangende jeugd. Dit probleem speelt in alle zes wijken van Deventer. Het gaat om zaken als geluidsoverlast, brommergedrag, zwerfvuil (achterblijvend glas e.d.), en schade en vernielingen. De groepen zijn wisselend van samenstelling en als de overlast op een plek is aangepakt komt die vaak op een andere plek weer terug. Deze groepen jongeren geven aan dat er voor hen onvoldoende mogelijkheden voor ontmoeting zijn. Enerzijds zijn er dus signalen dat er behoefte is aan jeugdhonken en rondhangplekken, anderzijds zijn de groepen en wensen erg wisselend en is het realiseren van rondhangplekken moeilijk omdat bewoners er bezwaar tegen hebben. Dit nog afgezien van de procedures binnen de gemeente. Na een aantal pilots is in 2003 in alle wijken een Jeugdnetwerk gestart. Signalen over overlast worden daar opgepakt door de jeugdpolitie en het jongerenwerk. Zij overleggen met bewoners en jongeren over de situatie en de oplossing daarvan. Daarbij kunnen zij andere partners zoals drugs- en jeugdhulpverlening, toezichthouders en dergelijke inschakelen. De jeugdnetwerken vervullen momenteel een belangrijke functie in de wijken, maar ook blijkt dat deze netwerken de meest zware problematiek onvoldoende kunnen aanpakken. Speciale aandacht is er voor voetbalgerelateerde overlast en geweld. De aanwezigheid van een relatief grote harde kern van supporters in combinatie met de locatie van het voetbalstadion midden in een woonwijk vormt een risico voor de leefbaarheid. Ter voorkoming van voetbalvandalisme zijn de afgelopen jaren gerichte voorlichting en activiteiten ingezet in de laatste groepen van het primair onderwijs. Deze aanpak schiet tekort, er is behoefte aan een integrale benadering van de harde kern met repressieve én preventieve maatregelen. 2.2.3 Prestatieveld Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingzorg en vrouwenopvang Deventer is voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg centrumgemeente voor de regio Midden IJssel. De in Deventer aanwezige vrouwenopvang wordt gefaciliteerd vanuit Apeldoorn, centrumgemeente voor deze voorziening in de regio. Uit doelgroepenanalyses7 blijkt dat in Deventer ongeveer 380 drugsverslaafden en 1000 alcoholverslaafden heeft. Ook zijn er ten minste 43 dak- of thuislozen en 68 zwerfjongeren.8 In Zutphen gaat het om ongeveer 205 drugsverslaafden, 450 alcoholverslaafden en 20 à 30 dak- of thuislozen. De problemen van deze groepen worden de laatste jaren complexer: de groep zorgbehoeftige oudere verslaafden neemt toe en een groeiend deel van de groep heeft ook psychiatrische problemen. Deze ontwikkelingen leiden tot een toename van de zorgvraag in de regio. De maatschappelijke opvang in Deventer heeft 45 plaatsen voor de regio Midden IJssel. Deze capaciteit wordt volledig benut. Vanwege de toename van de zorgvraag bij de doelgroep, is het beleid in Deventer niet gericht op een verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang. De problemen van deze mensen, én de gevolgen daarvan op straat worden groter als teveel wordt ingezet op snellere zelfstandigheid.

7 8

Intraval (2000 en 2001) ‘Zwerfjongeren in Deventer en omgeving”, (februari 2003, O&S gemeente Deventer)

20

Op het gebied van ambulante verslavingszorg zijn er diverse projecten voor de regio in Deventer en Zutphen. Het betreft onder meer methadonverstrekking, begeleid wonen, arbeidstoeleiding en preventieve activiteiten. Het verbeteren van de keten voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg was ook in de vorige GSBperiode prioriteit. De ontwikkeling van een integrale opvang voor verslaafden heeft veel voeten in aarde gehad, waarvan de resultaten in 2004 en daarna zichtbaar zullen worden. Eind 2004 is er in Deventer een dagopvang voor (maximaal) 40 problematische dak- en thuisloze verslaafden. Een nachtopvang voor deze doelgroep ontbreekt nog. Binnen de regio dringen andere steden aan op eigen voorzieningen voor deze doelgroep. De bestaande crisis opvang in Deventer heeft een paar plaatsen voor zwerfjongeren, ook wordt hen begeleiding geboden door de jeugdhulpverlening. 2.2.4 Prestatieveld inlopen gezondheidsachterstanden Waar het met de meeste jongeren in Deventer goed gaat, blijkt er bij een deel van de jeugd een opeenstapeling van factoren te zijn die de kans op gezondheid negatief beïnvloeden. Signalen wijzen op een toenemende psychosociale problematiek. Uit lokaal onderzoek blijkt dat het risicogedrag van jongeren zoals roken, drinken en drugsgebruik, niet afwijkt van het landelijke beeld. Steeds meer jongeren drinken al op jonge leeftijd alcohol. Ook het gebruik van XTC en cannabis onder de schoolgaande jeugd toont een stijgende lijn. Roken en gokken blijft onder jongeren stabiel of neemt licht af 9. Landelijk wordt het aantal jongeren (0-19 jr) met (ernstig) overgewicht op gemiddeld 15% geschat. Uit onderzoek van de jeugdarts van de GGD is af te leiden dat de Deventer jeugd hier met 15%10 niet van afwijkt. Overigens denkt maar 8% van de jeugd zelf dat zij last heeft van (ernstig) overgewicht. Slechts 38% van de ondervraagde jongeren eet elke dag groente, nog geen 1 op de 3 krijgt elke dag vers fruit11. Naast de jeugd verdient in Deventer ook de gezondheid van ouderen extra aandacht. Al bij het opstellen van de nota Pluspunt (in 2001) gaven ouderen aan dat zij zich ernstig zorgen maken over de psycho-sociale gezondheid van ouderen en het voorkomen van eenzaamheid. Het probleem is verder in kaart gebracht door de afdeling O&S van de gemeente. Hieruit blijkt dat de eenzaamste ouderen wel de instellingen kennen die zich met (eenzaamheids)problemen van ouderen bezighouden, maar de oorzaak van hun eenzaamheid toch vooral zien in een te klein sociaal netwerk. In 2004 is begonnen met een klein projectteam om bewonersinitiatieven met betrekking tot ouderen en eenzaamheid aan te jagen en te ondersteunen. 2.2.5 Prestatieveld Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving De herstructureringsprogramma’s worden ingezet in díe buurten en wijken die op het gebied van sociale kwaliteit terrein verliezen ten opzichte van andere wijken. Dit is het geval in (delen van) wijk 4, Voorstad Oost en Rivierenwijk. In deze naoorlogse wijken is een ongewenste eenzijdigheid ontstaan, waarbij onder meer sprake is van een groot aandeel laagopgeleiden, kwetsbaarheid van de werkgelegenheid, ingrijpende veranderingen in de bevolkingssamenstelling van de wijk of buurt door vertrek van de middeninkomens naar nieuwbouwwijken, een toename van criminaliteit en onmaatschappelijk gedrag, en een toename van onveiligheidsgevoelens. De sociale kwaliteit van de leefomgeving bestaat uit de onderdelen sociale cohesie, leefbaarheid en betrokkenheid, met andere woorden: mensen verstaan elkaar, ze kennen en vertrouwen elkaar, ze kunnen rustig en veilig wonen en dragen gezamenlijk zorg voor de woonomgeving. Ook de nabijheid van

‘Deventer gezond’, Kadernota lokaal gezondheidsbeleid 2003 – 2006, gemeente Deventer, 2004 aantal 11-jarigen: 15%, 15-jarigen 14%. Onderzoek GGD, 2001 - 2003 11 project E-MOVO, schooljaar 2003 / 2004 9

10

21

voorzieningen, het gezamenlijk opgroeien van kinderen uit verschillende culturen en een kordate aanpak van overlast dragen bij aan de sociale kwaliteit. Door het samenkomen van meerdere problemen of achterstanden bij de bewoners van de herstructureringswijken staat de sociale kwaliteit in die wijken onder druk. Bij een puur fysieke aanpak van herstructurering worden deze problemen niet aangepakt. Het gevaar bestaat dan dat de bewoners met hun problemen achter de voordeur blijven of in een ander deel van de stad terecht komen, met als gevolg dat de sociale kwaliteit onder druk blijft staan of zich verplaatst.

2.3

Welke prestaties wil Deventer leveren?

Doelstellingen In deze paragraaf zijn per prestatieveld de outputdoelstellingen (van het rijk) opgenomen die in het kader van dit GSB-programma relevant zijn. Het prestatieveld Herstructurering en sociale kwaliteit van de leefomgeving gaat uit van een integrale aanpak van sociale problemen. De inzet is daarbij dat de cumulatie van problemen op het gebied van samenleven, onderwijs, opvoeding, opvang en zorg, gezondheid, werk en inkomen bij bewoners van die gebieden integraal moet worden opgepakt om een betere sociale kwaliteit in de stad te realiseren. De wensen, maar ook de inzet en participatie van bewoners van Deventer zijn daarvoor heel belangrijk. Daarbij blijft ook de sociale kwaliteit in de rest van de stad aandacht verdienen. Bij de overige prestatievelden worden de doelen van het rijk gekoppeld aan de doelen van de gemeente, zoals verwoord in de beleidsprogramma’s Opvang en zorg, Jeugd en onderwijs en Samenlevingsopbouw Indicatoren en ambities De outputindicatoren voor het programma Sociaal staan momenteel in het Rijkskader vrijwel allemaal in de bijlage van de landelijke GSB monitor. Dit betekent dat er geen landelijk eenduidige meting voor beschikbaar is, maar ook vaak dat de gemeente zelf niet over een goede eigen nulmeting beschikt. In dit programma wordt aangegeven waar de gemeente aan wil werken. In de tabel van indicatoren wordt daarbij aangegeven welke indicatoren en ambities wij daarvoor kunnen hanteren. Daarbij worden ook kwalitatieve ambities gebruikt. 2.3.1

Prestatieveld Integratie en inburgering

Integratie Deventer wil met het nieuwe integratiebeleid (2004) integratie uit de sfeer van cultuur- en welzijnsactiviteiten halen. Het gaat ons om het bestrijden van achterstanden die gelijkwaardige deelname op sociaaleconomisch terrein in de weg staan. Tegelijkertijd is gelijkwaardig burgerschap en onderlinge betrokkenheid van de bewoners van Deventer belangrijk: integratie is een tweezijdig proces en vereist dus een inspanning van iedereen: allochtonen én autochtonen moeten naar vermogen participeren in en bijdragen aan de (multiculturele) samenleving. Het integratiebeleid van Deventer richt zich daarom op de speerpunten Onderwijs, Arbeid en Samenleven. Met betrekking tot onderwijs en arbeid wordt dit beleid vormgegeven binnen het prestatieveld Jeugd, onderwijs en educatie (voorkomen ontwikkelingsachterstanden jeugd, onderwijs gericht op startkwalificatie voor arbeidsmarkt, inkoop trajecten voor mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt). Binnen deze beleidsprioriteiten is speciale aandacht voor het bestrijden van achterstanden bij allochtone groepen. Ook de uitvoering van de Wet werk en bijstand is voor onze speerpunten belangrijk. Het speerpunt Samenleven komt vooral naar voren binnen het prestatieveld Herstructurering en sociale kwaliteit van de leefomgeving.

22

Daarin wordt aandacht geschonken aan de onderlinge verhoudingen tussen bewoners van Deventer, juist ook in die wijken waar veel Deventenaren met een allochtone achtergrond wonen. Inburgering Jaarlijks worden met de beschikbare middelen inburgeringtrajecten gekocht. In 2003 en 2004 heeft de gemeente zich met haar partners ingezet om die trajecten doelgericht te maken, waarbij het doel én het geboden traject zijn afgestemd op de (on)mogelijkheden van de klant. De trajecten zijn enerzijds gericht op taalverwerving, anderzijds op een maatschappelijke perspectief (professionele, educatieve of sociale redzaamheid). Ieder traject bestaat daarom uit drie onderdelen: NT2, een praktijkcomponent (stage) en competentiegerichte lessen die de aansluiting op het maatschappelijk perspectief versterken. Uitgangspunt is daarbij dat 80% van de deelnemers het traject binnen de daarvoor gestelde termijn voldoende afrond, en dat nog eens 10% dat na een verlenging van het traject doet.

2.3.2

Prestatieveld Jeugd, onderwijs en educatie

Voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden Naast de basisvoorziening peuterspeelzalen die Deventer voor alle peuters wil aanbieden, gaat Deventer verder met het aanbieden van VVE programma’s (voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand) in peuterspeelzalen en de eerste twee groepen van het basisonderwijs. Daarbij kiezen we ervoor deze programma’s in te zetten in achterstandswijken, waaronder ook de herstructureringswijken. Dit betekent dat we VVE vooral inzetten in buurten waar veel kinderen met een allochtone achtergrond wonen. Uit onze gegevens blijkt dat de taalachterstand van allochtone kinderen met een leerlinggewicht (veel) groter is dan de taalachterstand van autochtone achterstandsleerlingen 12. Onze ambitie is dan ook dat het percentage allochtone achterstandskinderen dat we bereiken groter is dan het percentage autochtone achterstandskinderen. Het aantal kinderen dat we bereiken blijft, met gelijke middelen, hetzelfde. Omdat VVE in groepsverband wordt aangeboden is niet íedere leerling in een VVE groep zelf ook achterstandsleerling. Met betrekking tot het vaststellen van de nulmeting, geldt nog de kanttekening dat de totale doelgroep achterstandsleerlingen bij peuters niet goed is vast te stellen: er is geen leerplicht voor peuters, en zij bezoeken niet allemaal een peuterspeelzaal. Ook registreert nog niet elke peuterspeelzaal het achterstandsgewicht van hun leerlingen. We kunnen ons daarom alleen baseren op de gegevens van de grootste aanbieder van peuterspeelzalen. Zij registreren het achterstandsgewicht van hun speelzaalbezoekers, én zij zijn de enige peuterspeelzaal die VVE programma’s aanbiedt. Op grond van deze overwegingen worden de nulcijfers en ambities verder uitgesplitst in de doelgroepen peuters en kleuters. De nulmeting met betrekking tot het bereik van VVE is begin oktober beschikbaar en wordt dan nog toegevoegd aan dit programma (vóór de definitieve vaststelling van het programma door de Raad). Voor het versterken van de keten op het gebied van jeugd en onderwijs wil Deventer de in de afgelopen periode ingezette ontwikkeling van Brede Scholen met een breed aanbod van voorzieningen en activiteiten doorzetten. In de komende GSB periode wordt een stedelijke coördinator aangesteld die door aansturing van de locatiecoördinatoren de initiatieven op de scholen stimuleert en aanjaagt. De scholen zelf krijgen extra middelen voor de uitvoering van activiteiten die passen binnen de inhoudelijke visie op de brede school. Deventer zet tevens in op het handhaven van schakelklassen die door het aanbieden van gericht taalonderwijs onderwijsachterstanden voorkomen en bestrijden. Het gaat daarbij om de volgende faciliteiten: een Kopklas: een extra jaar op de basisschool gericht op taalonderwijs, om de start van (allochtone) kinderen in het voortgezet onderwijs te verbeteren. Tintaan, een opvangvoorziening in het basisonderwijs voor neveninstromers en asielzoekersleerlingen 12

LVS-monitoringstraject, schooljaar 2002-2003 23

-

Internationale Schakelklassen in het voortgezet onderwijs voor neveninstromers en asielzoekersleerlingen. In het schooljaar 2003/2004 zijn er in totaal 85 leerlingen in deze groepen. De groepsgrootte is gemiddeld 8. Onze ambitie is dit niveau te handhaven. Vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt In de afgelopen jaren heeft het team Leerplicht/RMC gewerkt aan een methodiek die zich richt op registratie en klantmanagement van jongeren tot 23 jaar, al of niet leerplichtig, die uit het onderwijs dreigen uit te vallen vóórdat zij een startkwalificatie hebben behaald. Samen met de beleidsafdeling en de partners in de stad wordt de effectiviteit van het beleid op het gebied van voortijdig schoolverlaten de komende jaren versterkt door onder meer het uitvoeren van de aanbevelingen van het expertteam grote stedenbeleid (2004). Het gaat daarbij onder meer om: verbeteren overgang van vmbo naar roc verhogen meldingen aan team Leerplicht/RMC door meer aandacht voor preventieve meldingen en verbeteren melding van niet-leerplichtige schoolverlaters integrale inkoop van trajecten voor jongeren zonder startkwalificatie individuele begeleiding voor jongeren die niet alleen uit school maar ook op andere leefgebieden dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn Het beleid is erop gericht ten eerste het aantal voortijdig schoolverlaters te verlagen. Vervolgens is het de bedoeling een groter percentage melders te herplaatsen naar onderwijs of werk. Daarbij verdient vooral het herplaatsen van allochtone melders extra aandacht. Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject integrale inkoop van trajecten voor mensen zonder startkwalificatie. De trajecten zijn, afhankelijk van de mogelijkheden van de klant, gericht op professionele, educatieve of sociale redzaamheid. Aanpak overlastgevende jongeren Zoals gesignaleerd is de overlast van jongeren in Deventer op een aantal punten problematisch. Naast het reguliere jongerenwerk op wijkniveau wordt daarbij gedacht aan de volgende richtingen: Jeugdnetwerken. Op wijkniveau werken politie en jongerenwerk samen om overlastgevende groepen te benaderen (zowel preventief als repressief). Andere instellingen worden hierbij waar nodig betrokken (het netwerk). De jeugdnetwerken reageren direct op klachten van bewoners en zoeken in overleg met jongeren en bewoners naar oplossingen. Stedelijk jeugdnetwerk. Met de jeugdnetwerken worden veel problemen op het gebied van buurtoverlast opgelost. Er blijft echter een groep van circa 300 jongeren die op deze manier nauwelijks bereikt wordt omdat zij niet bereid is tot overleg. Een team van politie, randgroepjongerenwerk en verslavingszorg kan voor deze groep inzetten op een lik-op-stuk beleid waarbij de keuze ‘straf of hulpverlening’ een hulpmiddel kan zijn. Supportersproject Go Ahead Eagles: betrokken partijen werken samen aan preventie van voetbalvandalisme door gerichte voorlichting en activiteiten in de laatste groepen van het primair onderwijs. In de komende periode wordt deze aanpak verscherpt naar een combinatie van repressieve en preventieve maatregelen, en wordt de doelgroep verbreed naar de harde kern supporters. Mobiel Ontmoetingspunt. Met de voortzetting en eventuele uitbreiding van het pilot project Mobiel Ontmoetingspunt wordt tegemoet gekomen aan de vraag om flexibiliteit in de inzet van jongerenwerk in de stad. Gekoppeld hieraan wordt ingezet op extra jongerenwerk in de zomermaanden, en worden wijkcentra / activiteitencentra verbeterd voor de jongeren. 2.3.3 Prestatieveld maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg In 2004 wordt gewerkt aan een regionaal beleidskader Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang. Hierbij wordt ingezet op het verbeteren van de verschillende onderdelen van deze zorg (preventie, opvang, herstel) en de aansluiting hiertussen. Tegelijkertijd is het verbeteren van de monitoring en registratie in deze sector 24

een prioriteit: door verschillende definities en registratiesystemen van de instellingen is het momenteel niet mogelijk een goed beeld te krijgen van de doelgroep en de effectiviteit van de verschillende maatregelen. Dit probleem speelt zowel op het gebied van de zorg als op het gebied van de overlastbestrijding. Concreet betekent dit voor de komende jaren: inrichten en aanbieden van een integrale dagopvang voor dak- en thuisloze verslaafden inrichten van een gezamenlijke monitoring en registratiesysteem, in aansluiting op de landelijke ontwikkelingen op dit gebied realiseren van projecten op het gebied van begeleid wonen en arbeidstoeleiding voor ex-verslaafden en dak- en thuislozen aanbieden van maatschappelijke opvang diverse producten ambulante verslavingszorg De maatschappelijke opvang kent momenteel 30 plaatsen sociaal pension (gemiddelde verblijfsduur 145 dagen) en 15 plaatsen crisisopvang (gemiddelde verblijfsduur 33 dagen). De gemiddelde verblijfsduur is naar landelijke maatstaven kort. Om die reden is het onze ambitie de huidige gemiddelde verblijfsduur in deze voorzieningen te handhaven. Met betrekking tot de ambulante verslavingszorg waren in 2003 903 cliënten in traject (SVZ Stedendriehoek), waarvan 244 in Deventer. Het aantal uitschrijvingen was in 2003 4 (gegevens LADIS). Daarbij moet aangetekend worden dat de kwaliteit van de registratie nog niet optimaal is. De afgelopen 2 jaar is met de instellingen gewerkt aan het verbeteren van de registratie, maar dit proces is nog niet voltooid. Ook dit jaar wordt nog gewerkt aan het analyseren en schonen van de administratie. Wij gaan ervan uit dat de grootte van de doelgroep min of meer stabiel is, en ambiëren daarom voor 2009 eenzelfde aantal trajecten als de nulmeting. Met betrekking tot het aantal uitschrijvingen kunnen wij echter op basis van de huidige nulmeting geen ambitie formuleren. Het is daarbij ook de vraag wat de oorzaak van de uitschrijving is (detentie, verhuizing, of echt afsluiting van een behandelingstraject). Het verbeteren van de registratie hiervan is daarbij onze ambitie. De integrale dag-opvang voor dak- en thuisloze verslaafden wordt in 2004 gerealiseerd. Deze voorziening levert een sterke bijdrage aan het verminderen van overlast door deze groep Deventenaren. In het programma Veiligheid is aangegeven hoe de veiligheid en leefbaarheid in de buurt gewaarborgd zijn. 2.3.4

Prestatieveld gezond en wel in de stad

Terugdringen van overgewicht onder de jeugd Deventer wil preventief inzetten op een sluitende aanpak van de jeugdgezondheid. Daarbij zijn 2 speerpunten benoemd: het terugdringen van het gebruik van genotmiddelen (met name roken en overmatig alcoholgebruik); het voorkomen van overgewicht, het stimuleren van een gezond voedingpatroon en voldoende beweging. Voor een sluitende aanpak van de jeugdgezondheid is een betere samenwerking tussen de betrokken instellingen noodzakelijk. De komende tijd zet Deventer zich (in regionaal verband met Zwolle en Apeldoorn) in voor concrete samenwerking tussen Thuiszorg (doelgroep 0-4) en GGD (5-19). Daarbij wordt ook aansluiting gezocht bij de reguliere gezondheidsonderzoeken onder de jeugd: ieder kind dat bij de controle (3,9 jaar) overgewicht heeft krijgt samen met de ouders een traject aangeboden op het gebied van voeding en beweging. Door een betere samenwerking tussen Thuiszorg en GGD kan de nazorg op dit gebied beter worden opgepakt. In samenwerking met het jeugdbeleid, de GGD regio Stedendriehoek, buurtcentra, de horeca, onderwijsinstellingen en sportverenigingen wordt een specifiek op de doelgroep gerichte gezondheidsvoorlichting ontwikkeld, waarin jongeren zelf een actieve rol hebben.

25

Het project Schoolgruiten wordt gecontinueerd (2x per week fruit en/of groente uitdelen op scholen), waarbij het streven is dat iedere school in Deventer hieraan mee gaat doen. Er wordt geïnvesteerd in het onderzoek E-MOVO, zodat ontwikkelingen op het gebied van jeugdgezondheid goed in beeld komen en blijven. Deventer heeft de ambitie overgewicht bij de jeugd te bestrijden. Wij gaan er echter niet vanuit dat wij met de beperkte extra middelen die hiervoor beschikbaar zijn, een daling van het percentage jeugd met overgewicht kunnen realiseren (ook gezien de vele factoren die de groei van het aantal mensen met overgewicht beïnvloeden). Wij zetten daarom in op het niet stijgen van het percentage jeugd met overgewicht. Versterken psyschosociale gezondheid en verminderen eenzaamheid onder ouderen Een projectteam van ouderen, ouderenorganisaties, wijkaanpak en buurtwerk ondersteunt initiatieven die de sociale contacten van ouderen in de wijk verbeteren. Het gaat hierbij om kleinschalige initiatieven van bewoners (ouderen zelf en anderen) die met relatief kleine bijdragen een pilotfunctie vervullen om het beleid op dit gebied vorm te geven. In de afgelopen jaren werden ouderenadviseurs ingezet om ouderen te bezoeken en te bekijken of de zorgen hulpverlening verbeterd kon worden. In de komende periode wordt deze aanpak scherper: de aandacht gaat extra uit naar mensen ouder dan 75 jaar, die minimaal eens in de drie jaar bezoek krijgen van een ouderenadviseur.

2.3.5

Prestatieveld herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving

Fysieke investeringen in de sociale infrastructuur Nieuwe, multifunctionele gebouwen voor sociale voorzieningen: verbeteren van het voorzieningenniveau door het slim bundelen van voorzieningen of functies. Daarbij wordt gedacht aan multifunctionele, flexibele gebouwen, waarin ruimte wordt geboden aan peuterspeelzalen, school, buurthuis, gezondheidsvoorzieningen, voorzieningen voor ouderen e.d. Doel is een optimaal voorzieningen aanbod in de buurten en wijken, waarbij de fysieke ruimte flexibel ingezet kan worden. Zie voor de programmering van deze investeringen paragraaf 4.3.6 van het programma stedelijke vernieuwing. Sociale programma’s in de herstructurering Deze programma’s worden op maat gemaakt voor de herstructureringsgebieden en kenmerken zich door de volgende elementen: Huisbezoek plus: de huisbezoeken van de corporaties worden gecombineerd met een sociale APK. Hierbij wordt niet alleen ingegaan op de woonwensen van de individuele bewoners die moeten verhuizen, ook wordt de persoonlijke situatie ten aanzien van scholing, opvoeding van de kinderen, werkgelegenheid, gezondheid en financiën onder de loep genomen en bezien waar hulp en ondersteuning geboden kan worden. Doel is om hun leefsituatie op alle fronten te verbeteren, en zo de sociale kwaliteit van de buurt te versterken. Leefbaarheid (schoon, heel en veilig): om de wijk schoon, heel en veilig te houden moet worden gewerkt aan overlastbestrijding, overbewoning e.d. Dit in goede afstemming met het veiligheidsbeleid van de gemeente, en met inzet van de afdeling Toezicht (zie ook programma Veiligheid). Van dit lik op stuk beleid, waarbij overlast (in welke vorm dan ook) direct wordt aangepakt, moet een preventieve werking uitgaan. De samenwerking tussen repressie en preventie op het gebied van de leefbaarheid wordt in een aantal kleine gebieden extra intensief met Zelfredzaamheidprojecten. Hierin werken politie, opbouwwerk en woningbouwcorporaties en GGD samen om de problemen in de buurt integraal op te pakken. Bewoners worden aangesproken op hun eigen mogelijkheden problemen op te lossen, tegelijkertijd wordt de ondersteunende en hulpverlenende rol van instellingen versterkt door een betere onderlinge coördinatie. Sociale programma’s: de bestaande programma’s voor kinderen/jongeren (opvoedingsondersteuning, kinderopvang, etc.) en ouderen zo op elkaar afstemmen en samenwerken dat de effectiviteit van de programma’s verbeterd. 26

-

Stimuleren van sociale netwerken: de mogelijkheden van het cultuur- en welzijnsbeleid zullen worden gebruikt om programma’s/activiteiten op te zetten die de sociale netwerken op een positieve manier stimuleren. Dat is mogelijk door activiteiten in wijkaanpakverband, de zebra-methodiek, portiekgesprekken, de cultuurmakelaar en andere buurtactiviteiten.

Participatie en leefbaarheid Om bewoners te betrekken bij de oplossing van problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid in de stad is een noodzakelijke voorwaarde dat hun betrokkenheid zichtbare resultaten heeft. Binnen de wijkaanpak zijn er regulier budgetten voor het aanpakken van onderwerpen in de buurt. Sommige onderwerpen komen echter in (bijna) alle wijken terug, zij vragen om een (kort durende) maatregel op stedelijk niveau. Hiervoor wordt een jaarlijks budget beschikbaar gesteld. Samenleven Het project Cultuurmakelaar – gestart in 2001 – is gericht op de actieve deelname van wijkbewoners, allochtonen en autochtonen, en van jongeren aan activiteiten op gebied van kunst en cultuur. Ook draagt het project bij aan een vernieuwend aanbod van culturele instellingen gericht op de hierboven genoemde doelgroepen. In de komende periode wordt prioriteit gelegd bij de herstructureringsgebieden Rivierenwijk en Keizerslanden. Nadruk ligt op activering en participatie van bewoners en culturele programmering in deze twee gebieden in een samenwerking van bewonersgroepen of -initiatieven, en culturele en maatschappelijke instellingen. Met dit project draagt bij aan de doelen van de herstructurering verbreden en versterken van de culturele programmering in wijk en stad, vergroten sociale samenhang, versterken van de identiteit van de wijk en de wijksamenleving en verlevendiging in het openbare domein waardoor gevoelens van onveiligheid afnemen.

27

2.3.6

Resultaten programma Sociaal 2005 - 2009

I

Basisgedeelte van de monitor

Het Rijkskader geeft voor de sociale pijler geen indicatoren die opgenomen kunnen worden in het basisgedeelte van de monitor.

II

Bijlage van de monitor

Hieronder is waar mogelijk aangegeven wat de gemeente nastreeft met betrekking tot de doelstellingen van het rijk. Daarnaast zijn een aantal open doelstellingen van de gemeente opgenomen met mogelijke indicatoren. Outputdoelstelling

Outputindicator

Nulsituatie 2004

Resultaat 2009

Meetinstrument

Intergemeentelijke afstemming

Prestatieveld: Integratie en Inburgering 1

Verbetering beheersing a. gegevens nieuwkomers volgens monitor Nederlandse taal en inburgering kennis van de Nederlandse b. gegevens oudkomers volgens monitor samenleving onder inburgering etnische minderheden Prestatieveld: Jeugd, onderwijs en educatie

Indicatoren en streefcijfers worden in 2005 vastgesteld Indicatoren en streefcijfers worden in 2005 vastgesteld

28

2

Outputdoelstelling

Outputindicator

Het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden

Aantal peuters en kleuters dat deelneemt aan de voor- en vroegschoolse programma’s (waarbij geldt dat deze programma’s volledig voldoen aan de eisen van VVE)

Deze nulmeting wordt begin oktober ingevoegd, op basis van de teldatum 1 oktober. De cijfers worden vóór de vaststelling in de Raad toegevoegd. Hoogstwaarschijnlijk blijkt uit de nulmeting dat wij een relatief groot percentage allochtone achterstandskinderen bereiken. Gezien de grotere taalachterstanden bij deze groep, is onze ambitie de relatief grote bereik te handhaven. Met betrekking tot de peuters is het niet mogelijk de totale omvang van de doelgroep (achterstandsleerlingen) vast te stellen, omdat deze kinderen lang niet allemaal naar een peuterspeelzaal gaan. Voor de nulmeting baseren wij ons op de groep peuters die een peuterspeelzaal van Raster bezoekt. Raster maakt bij de intake een meting van het aantal achterstandsleerlingen. Aantal leerlingen in schakelklassen Aantal schakelgroepen 4 goed functionerende brede scholen die elk samenwerken met minimaal 2 andere instellingen

Nulsituatie 2004 400

Resultaat 2009

Meetinstrument

400

bereik:

bereik:

Verslaglegging peuterspeelzalen en basisscholen

% van de allochtone doelgroepleerli ngen: x% kleuters x% peuters

% van de allochtone doelgroepleerlin gen: x% kleuters x% peuters

% van de autochtone doelgroepleerli ngen x% kleuters x% peuters

Intergemeentelijke afstemming

% van de autochtone doelgroepleerlin gen x% kleuters x% peuters

(nulmeting begin oktober 2004)

.

85

85

11 4 pilots

11 4 brede scholen

Verslaglegging scholen Verslaglegging coördinator brede school

29

3

Outputdoelstelling

Outputindicator

Het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt.

Aantal autochtone en allochtone scholieren dat herplaatst is in een traject richting startkwalificatie.

Nulsituatie 2004 178 meldingen vsv 64% aut. 36% all. 38% van de gemelde leerlingen is herplaatst naar onderwijs of werk 27% van de allochtone meldingen is herplaats naar onderwijs of werk 44% van de autochtone meldingen is herplaatst

4

Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject

Aantallen deelnemers aan integrale trajecten gericht op professionele, educatieve of professionele zelfredzaamheid

5

Verminderen jeugdoverlast

Goed functionerende jeugdnetwerken

(2003/2004) 295 (inkoop 2004)

6 pilots

Resultaat 2009

Meetinstrument

Aantal herplaatsingen is 40% t.o.v. het aantal meldingen

Jaarverslag leerplicht/RMC

Intergemeentelijke afstemming

30% van de allochtone meldingen is herplaatst naar onderwijs of werk 44% van de autochtone meldingen is herplaatst naar onderwijs of werk

in 2005 166 (met WEBmiddelen), overig nog niet bekend

Inkoop bij en rapportage van ROC Klantgroepen 12 t/m 16

6 goed functionerende netwerken

Verslaglegging jeugdnetwerken

Prestatieveld Maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg

30

6

7

8

9

Outputdoelstelling

Outputindicator

Optimaal gebruik plaatsen maatschappelijke opvang

Aantal plaatsen maatschappelijke opvang

Vergroten van de capaciteit in de vrouwenopvang Verbeteren bereik ambulante verslavingszorg

het aantal plaatsen in de vrouwenopvang.

Goede registratie van aantal cliënten in behandeling, % regulier afgesloten behandelingen, aantal cliënten waarvan de toestand is verbeterd

Verbeteren opvang dak- en thuislozen verslaafden

Nulsituatie 2004 45 plaatsen MO-24 uurs

Resultaat 2009

Meetinstrument

45 plaatsen MO24 uurs

Verslag Arcuris (maatschappelijke opvang)

20 plaatsen begeleid wonen geen

20 plaatsen begeleid wonen geen

nvt

903 cliënten in behandeling (2003) 4 uitschrijvingen

Ca. 900 cliënten in behandeling

Verslag Tactus (verslavingszorg)

Regio Midden IJssel

Verslag Tactus (verslavingszorg)

Regio Midden IJssel

betrouwbare registratie (2005) dagbezoek door pasjeshouders gemiddeld 25

Bezettingsgraad dagopvang voor (maximaal) 70 problematische dak- en thuisloze verslaafden (uitgifte van minimaal 35, maximaal 70 pasjes) Prestatieveld: inlopen gezondheidsachterstanden 10 Verbeteren gezondheid % van de doelgroep (0-19 jr.) met jongeren overgewicht

0

11

Nu spreekuur, niet specifiek gericht op 75+ doelgroep

33% (iedere 75+’er krijgt eens in de 3 jaar bezoek)

0

1.000 sociale APK bezoeken over hele periode

Verbeteren psychosociale gezondheid ouderen

Aantal ouderen van 75 jaar en ouder dat bezoek van een ouderenadviseur krijgt om de hulpvraag in kaart te brengen

Prestatieveld Herstructurering en sociale kwaliteit van de leefomgeving 12 Verbeteren sociale Het aantal huisbezoeken dat wordt afgelegd kwaliteit van de voor een sociale APK leefomgeving

15%

Intergemeentelijke afstemming Regio Midden IJssel

15% Verslag GGD en Thuiszorg Verslag Stichting Ouderenwerk Deventer

Registratie APK project

31

Outputdoelstelling

Outputindicator Aantal buurten waarin (1) een intensief zelfredzaamheidproject loopt (2) een zelfredzaamheidproject met verminderde intensiviteit loopt Bereik projecten cultuurmakelaar in de herstructureringsgebieden

Nulsituatie 2004

Resultaat 2009

Meetinstrument

(1) 1 p/jr.

(1) 1 p/jr.

Verslaglegging gemeente

(2) 1 p/jr.

(2) 2 p/jr. 75% projecten cultuurmakelaar is gericht op herstructurering

Intergemeentelijke afstemming

Projectregistratie

32

2.3.7

Financiën programma Sociaal 2005 - 2009

Outputdoelstelling 1

2

3

4

5 6

7 8 9

10 11 12 13 14

Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden Voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden Vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt Vergroten aantal deelnemers aan een educatief traject Verminderen jeugdoverlast Optimaal gebruik plaatsen in maatschappelijke opvang Verbeteren bereik ambulante verslavingszorg Verbeteren opvang dak- en thuisloze verslaafden Verbeteren gezondheid jongeren en psycho-social gezondheid ouderen Verbeteren sociale kwaliteit van de leefomgeving Programma Veiligheid Apparaatslasten die t.l.v. BDU gebracht worden Nog te verdelen Totaal BDU Sociaal, Integratie en Veiligheid

Totale kosten

Gemeente

Provincie

Rijk BDU SIV

Rijk overig

Nog onbekend

€6.230.000

€680.000

€ 5.550.000

€2.600.000

€1.100.000

€ 1.350.000

€400.000 € 221.565

€ 575.000 € 3.016.564

€4.226.780

0

€ 4.226.780

€6.541.984

€ 3.197.829

€255.000

p.m

€2.700.000

€1.100.000

€2.050.000 €950.000 €4.640 €29.771.533

p.m.

€150.000

p.m.

p.m.

€ 3.344.155 € 255.000

p.m.

€ 1.600.000 € 2.050.000 € 950.000

€6.699.394

Derden p.m.

Nog onbekend €975.000 €3.238.129

EU

€ 4.640 € 22.922.139

p.m.

€ 150.000

33

34

3.

Programma Veiligheid

3.1

Wat wil Deventer bereiken?

Algemeen De maatschappelijke en ook bestuurlijke aandacht voor criminaliteit en veiligheidsgevoelens of het ontbreken daarvan is de afgelopen jaren sterk toegenomen, ook in Deventer. Cijfermatige ontwikkelingen ten aanzien van criminaliteit en veiligheidsgevoelens brengen een vorm van maatschappelijke onrust met zich mee die leidt tot de behoefte aan een meer optredende overheid. Dit heeft er toe geleid dat veiligheid één van de vijf in de stadsvisie opgenomen topprioriteiten is. Deventer moet veiliger, de criminaliteit moet afnemen en de veiligheidsgevoelens moeten toenemen. De algemene doelstelling van veiligheidsbeleid in Deventer is het verbeteren van de veiligheid en het voorkomen en doen afnemen van de criminaliteit. Daarbinnen zijn twee speerpunten benoemd: 1.

2.

Het verbeteren van toezicht en handhaving in het publieke domein waarbij: - burgers en instellingen zich herkennen in de inzet van de toezichthouders; - het veiligheidsgevoel toeneemt door gericht toezicht en handhaving in het publieke domein; - verbreding en verdieping van de samenwerking met de politie wordt gerealiseerd; - er een uitbreiding van bevoegdheden wordt gerealiseerd; Een verbetering in de samenhang in de veiligheidsketen, waarbij wordt gestreefd naar een optimale afstemming tussen repressie en preventie.

Verbeteren van toezicht en handhaving in het publieke domein Met het oog op het realiseren van het eerste speerpunt is besloten de gemeentelijke afdeling Stadstoezicht op te richten. De afdeling Stadstoezicht vormt een belangrijke schakel in de Deventer veiligheidsketen. In de kerntaken van de afdeling schuilen zowel de preventieve als ook (steeds meer) repressieve taken. Bij de oprichting van de afdeling Stadstoezicht is gekozen voor een vraaggerichte organisatie; 50 procent van de inzet bepalen – via prioriteitenavonden - burgers en instellingen rechtstreeks. In de toekomst wordt het percentage minimaal gehandhaafd. De wijze waarop dit gebeurt kan – mede op basis van ervaringen/nieuwe wensen of technieken - aan verandering onderhevig zijn. Verbetering in de samenhang in de veiligheidsketen Een verbetering in de samenhang in de veiligheidsketen, waarbij wordt gestreefd naar een optimale afstemming tussen repressie en preventie. Deventer wil in die zin met haar partners een sluitende keten realiseren, waarbij ook wordt nagegaan in hoeverre het mogelijk is preventieve activiteiten door derden te laten verrichten. Dit streven moet tot uitdrukking worden gebracht in de uitvoering(svoorstellen) bij alle projecten die voortvloeien uit het veiligheidsbeleid. Als voorbeeld kan in dit verband worden genoemd de bijzondere aandacht die Deventer wenst met betrekking tot de problematiek van de veelplegers. In 2004 zal die aandacht moeten leiden tot een convenant, opdat de (na)zorg van de veelpleger optimaal wordt gerealiseerd. Voor iedere veelpleger komt een persoonlijk plan van aanpak. Een ander voorbeeld is het terugdringen van woninginbraken, waarbij Deventer pleit voor een goede aansluiting van preventie (Keurmerk Veilig Wonen) en repressie. En dan is er bijvoorbeeld nog de effectuering van het Keurmerk Veilig Ondernemen in de winkelcentra Keizerslanden en Flora. Dit streven vloeit mede voort uit het stadsgesprek in het kader van de vaststelling van de prioriteiten in de stadsvisie (december 2003), waar ondernemers aangaven zelf meer inhoud te willen geven aan het onderdeel preventie. Uitwerking speerpunten in termen van output In termen van output concentreert de ambitie van Deventer zich in het bijzonder op de prioriteiten binnen het veiligheidsbeleid. Deze prioriteiten zijn de afgelopen jaren in samenspraak met burgers, bedrijven en politiek bestuur gezamenlijk bepaald. Kort samengevat betreft het: 35

-

bestrijding overlast (door drugsverslaafden c.a., voetbalgeweld, jeugd); bestrijding woninginbraken; aanpak auto-inbraken en fietsendiefstal; tegengaan geweld op straat; veilig winkelen en werken; aanpak veelplegers; bestrijding huiselijk geweld; toezicht en handhaving (stadstoezicht).

Op de drie laatstgenoemde prioriteiten wil Deventer bijdragen in het kader van het Grotestedenbeleid inzetten. In de volgende paragraaf wordt de huidige situatie in Deventer op alle acht prioriteiten geschetst.

3.2

Wat is de huidige situatie in Deventer?

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid De aandacht voor criminaliteit en veiligheidsgevoelens of het ontbreken daarvan is ook in Deventer de laatste jaren sterk toegenomen. De geregistreerde criminaliteit lijkt de laatste jaren weer toe te nemen. Het tweejaarlijkse Bewonersonderzoek Deventer, waarvan de uitkomsten worden verwerkt in de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid, laat over de afgelopen jaren een gestegen slachtofferschap onder de Deventer bevolking zien. Uit de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid blijkt ook dat het gevoel van onveiligheid is gestegen. Gaf in 2000 29 procent van de bevolking aan zich wel eens onveilig te voelen, in 2002 is het aandeel burgers dat zich wel eens onveilig voelt gestegen naar 37 procent. Een afgenomen veiligheidsgevoel valt ook waar te nemen waar het de eigen buurt betreft. Gaf in 2000 nog dertien procent van de bevolking aan zich wel eens onveilig te voelen in de eigen buurt, in 2002 lag dit aandeel zeven procentpunten hoger op twintig procent. In Binnenstad/De Hoven, Zandweerd/ Voorstad en Rivierenwijk/Bergweide is het gevoel van onveiligheid groter dan in de andere Deventer wijken. De Monitor Leefbaarheid en Veiligheid laat met uitzondering van woninginbraken een (lichte) stijging van slachtofferschap zien. Het aantal slachtoffers van woninginbraken was in 2002 onveranderd acht procent. Autodelicten en fietsendiefstal laten relatief grote aandelen slachtoffers zien. Bij slachtofferschap autodelicten is sprake van een stijging van 21 procent naar 24 procent, fietsendiefstal maakte in 2002 negentien procent slachtoffers. Geweldsdelicten worden gekenmerkt door een stijging met twee procentpunten, en bedroeg in 2002 elf procent. Het aandeel slachtoffers van vernielingen tot slot was in 2002 elf procent tegenover tien procent in 2000. Net als de wat hogere onveiligheidsgevoelens laten Binnenstad/De Hoven, Zandweerd/Voorstad en Rivierenwijk/Bergweide ook wat hogere aandelen slachtofferschap zien. Overigens is de perceptie van vermogensdelicten en dreiging, oftewel komen bepaalde delicten of misdrijven naar de mening van de bevolking weinig tot vaak voor in de eigen woonomgeving, in de afgelopen jaren in Deventer nagenoeg gelijk gebleven. Het Ministerie van BZK heeft ook slachtofferschapindexen voor de G30 opgesteld (gemiddeld G30=1), waarmee de Deventer gegevens met de overige G30-steden kunnen worden vergeleken. Uit de indexcijfers blijkt dat de schaalscore van Deventer bij woninginbraken (0,9) en autodelicten (0,8) net onder het gemiddelde van de G30 ligt. Bij fietsendiefstallen en vernielingen zijn de Deventer scores gelijk aan het gemiddelde (1,0). De zeven procent slachtoffers van geweldsdelicten in Deventer is bovengemiddeld hoog (index 1,1). Bestrijding overlast Deventer telt een groep van problematische dak- en thuisloze verslaafden die voor veel overlast op straat zorgen en substantieel bijdragen aan de geregistreerde criminaliteit. Op korte termijn zal in Deventer een dagopvang voor problematische dak- en thuisloze verslaafden worden geopend. De opvang zal plaats

36

bieden aan zeventig personen. Het is de bedoeling de opvang op termijn uit te breiden voor de nacht. Tevens wil de stad aan deze groep trajecten aanbieden die gericht zijn op activering en arbeid. Permanente overlast vindt ook plaats door andere groepen (waar vormen van verslaving ook een rol kunnen spelen). Bijzondere aandacht gaat ook uit naar voetbalgerelateerd geweld. Deventer heeft een oud voetbalstadion midden in een woonwijk. Zowel die infrastructuur, maar zeker ook de aanwezigheid van een relatief grote harde kern, zorgen voor grote overlast en schade. De aankomende jaren zal, als uitwerking van het voetbalconvenant, een gerichte aanpak moeten worden vastgesteld en uitgevoerd. Hierbij zullen zowel “zoet als zuur” aspecten voor de harde kern worden betrokken, waarbij ook een actieve centrale rol van de BVO wenselijk is. Tot slot zorgen rondhangjongeren voor toenemende overlast. De groepen hebben veelal “eigen” plekken. De samenstelling van de groepen kan snel veranderen. Er bestaat weliswaar redelijk zicht op het aantal groepen, de samenstelling en de locaties, maar het echt contact krijgen lijkt steeds problematischer te worden. De overlast betreft veelal geluidsoverlast, mede veroorzaakt door scooters etc. Een sluitende aanpak ten behoeve van deze groep verdient prioriteit, waarbij wij met politie en Openbaar Ministerie een strak handhavingsregime voor ogen hebben. Met name met betrekking tot het onderwerp jeugd liggen er intensieve dwarsverbanden tussen de pijler veiligheid en de sociale pijler. Het is evident dat juist omwille van een goede aansluiting tussen de justitiële keten en de keten van het jeugdnetwerk afstemming tussen beide pijlers plaatsvindt (van preventie tot en met nazorg). Bestrijding woninginbraken Een veilige woonomgeving is een van de meest essentiële behoeften van de mens. Bekend is dat een woninginbraak een enorme inbreuk maakt op het veiligheidsgevoel. Deventer kent al geruime tijd een relatief groot aantal inbraken. Dit wordt, gelet op de woonplaats/afkomst van de daders, mede veroorzaakt door de ligging aan de A1. In cijfers uitgedrukt ontstaat het volgende beeld: 2000

2001

2002

2003

470

470

628

576

Het aantal Keurmerk Veilig Wonen-gecertificeerde woningen in Deventer bedraagt per 1 januari 2004 4939 woningen. Het streven is er op gericht het aantal tot 2008 minimaal met 500 jaarlijks te laten toenemen. Dit betreft zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Aanpak auto-inbraken en fietsendiefstal Het aantal auto-inbraken bedraagt: 2000

2001

2002

2003

1260

1774

1835

1159

Auto-inbraken worden veelal gepleegd door veelplegers en op zogenaamde hot spots. De hot spots zijn veelal plekken waar weinig sociale controle is en waarbij veel vluchtwegen voorhanden zijn. Voor wat betreft de veelplegers verwijzen wij naar die paragraaf. De hot spots zijn in 2003 zeer frequent bezocht door toezichthouders. Daarbij zijn alle gebruikers van die hot spots gewaarschuwd goed op hun spullen te letten. Dat heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. Verder zijn er initiatieven ontplooid om die hot spots veiliger te maken in de vorm van verbeteren inrichting, verlichting, verwijzing. De bestaande initiatieven moeten worden gecontinueerd. Het aantal geregistreerde fietsendiefstallen bedraagt:

37

2000

2001

2002

2003

806

1119

1313

1550

Uit de cijfers blijkt een forse groei. Het lijkt soms wel dat een diefstal van een fiets niet meer als een strafbaar feit wordt ervaren. Een aanpak blijft ook om die reden in onze ogen noodzakelijk. Ook voor wat betreft de diefstallen geldt dat er een aantal hotspots is. Het aantal bewaakte fietsenstallingen is de afgelopen jaren weliswaar toegenomen; een verdere optimalisering en uitbreiding – juist op de zogenaamde hotspots - is evenwel noodzakelijk. Verder willen wij komen tot een gerichte opsporing van diefstallen door het zoveel mogelijk registreren van fietsen (graveren). Ook willen wij de mogelijkheid nagaan om aanvullende bepalingen in de Apv op te nemen die ter ondersteuning kunnen dienen (bijvoorbeeld verbod op verkoop van fietsen op de openbare weg) en zal gericht toezicht (zowel op plaats en tijd ) moeten plaatsvinden. Tegengaan geweld op straat 2000

2001

2002

2003

467

617

570

647

De cijfers van geweld op straat voor 2002 zijn wel bekend, maar daarin is ook het huiselijke geweld verdisconteerd. De forse toename baart zorgen. Het drankgebruik lijkt toe te nemen maar verandert wel. Het blijkt dat men thans, voordat men uitgaat, al stevig “indrinkt “. Investeren op het tegengaan van drankmisbruik achten wij noodzakelijk. Recentelijk hebben wij een convenant met de horeca afgesloten. De aankomende periode zal invulling aan dat convenant gegeven moeten worden. Daarbij willen wij onderzoeken of het Keurmerk (=kwaliteitsmeter) Veilig Uitgaan een toegevoegde waarde heeft. Verder achten wij goede afstemming met omliggende gemeenten van groot belang (gelet op allerlei bewegingen in de diepe nacht richting Deventer). Veilig winkelen en werken Het aantal geregistreerde winkeldiefstallen bedroeg in: 2000

2001

2002

2003

293

318

405

360

Het stijgende aantal winkeldiefstallen kan mede zijn beïnvloed door de invoering van een versnelde en vereenvoudigde aangifte, zodat een beter zicht op de werkelijkheid is verkregen. Feit is wel dat uit monitoring en onderzoek blijkt dat veel ondernemers niet de moeite nemen aangifte te doen. Hier ligt een punt van verbetering, zeker nu de politie meer dan voorheen terugkoppelt over wat er met de aangifte is gebeurd. De aanpak van diefstellen is juist een thema waar ook ondernemers een belangrijke rol moeten vervullen. Ons streven is er op gericht voor alle winkelgebieden buiten het centrum het Keurmerk Veilig Ondernemen te realiseren en voor het centrum voor zoveel mogelijk deelgebieden. De projecten en activiteiten ter beveiliging van de verschillende bedrijventerreinen worden voortgezet en daar waar mogelijk uitgebreid. Voor dit doel willen wij geen GSB middelen inzetten. Eventuele financiering vindt plaats via het gemeentelijk budget voor veiligheid. Aanpak veelplegers In Deventer is reeds ruim een jaar de aanpak van veelplegers binnen het veiligheidsbeleid geprioriteerd. Een analyse door de regiopolitie IJsselland leert dat vijftien procent van de daderpopulatie verantwoordelijk is voor vijftig procent van de opgeloste criminaliteit. Bij de start van het project is als doelstelling opgenomen dat de omvang van de per 1 januari 2004 bekende criminaliteit, gepleegd door de per 1 januari 2004 bekende groep veelplegers, op 31 december 2008 ten

38

opzichte van de eerstgenoemde datum met twintig procent is gereduceerd. Het is van belang op te merken dat de aanpak van veelplegers in nauwe samenwerking met de gemeente Zwolle plaatsvindt. De nulmeting wijst uit dat er in Deventer 55 veelplegers zijn waarvan 9 allochtonen en zijn en 5 jeugdigen. Ten aanzien van deze groep worden de ambities vastgelegd. Over een al vastgestelde groep van 40 van deze 55 veelplegers worden de ontwikkelingen gevolgd met betrekking tot de geregistreerde criminaliteit (de “meetgroep”). Bestrijding huiselijk geweld Sinds 2002 wordt in Deventer door de politie het aantal meldingen van huiselijk geweld geregistreerd. Het blijkt dat in 2002 27,8 procent en in 2003 23,6 procent van alle geweldsdelicten te maken heeft met huiselijk geweld. Bij veel organisaties is kennis aanwezig over huiselijk geweld, ook over aantallen. De overtuiging bestaat dat het aantal geregistreerde meldingen het topje van de ijsberg is, mede ook omdat de drempel aangifte te doen (zeker ook binnen de allochtoonse gemeenschap) bijzonder groot is. Het gaat er verder om kennis te bundelen. De aanpak is vaak versnipperd en divers, de afstemming tussen zorginstellingen en justitiële partners is vaak onvoldoende. Op die terreinen moeten aanzienlijke verbeteringen mogelijk zijn. In 2003 hebben wij met onze partners een convenant ondertekend. De aankomende jaren ligt de nadruk erop de in dat convenant gemaakte afspraken ook daadwerkelijk te realiseren. In hoofdstuk 3 worden deze afspraken geconcretiseerd in gerichte maatregelen. Toezicht en handhaving: afdeling Stadstoezicht De afdeling Stadstoezicht vormt een belangrijke schakel in de Deventer veiligheidsketen. In de kerntaken van de afdeling schuilen zowel de preventieve als ook (steeds meer) repressieve taken. Mede vanwege de prioriteitenstelling op de inzet (vijftig procent wordt via inspraakavonden rechtstreeks door burgers en instellingen bepaald) en het werkgebied op straat dat directe contacten met burgers met zich meebrengt, is de bekendheid van de afdeling sterk gegroeid. Tot voor kort was een groot deel van de werknemers (voormalige stadswachten) werkzaam op basis van de I/D-regeling. Dit bracht met zich mee dat het streven erop gericht was te komen tot door- en uitstroom. Thans is echter sprake van een volstrekt andere situatie. Medio 2003 is besloten vijftien I/D-ers “regulier” te maken. Uitstroom is voor deze groep geen doel op zich. Verder is besloten vijftien I/D functies te behouden en vijftien werkervaringsplaatsen aan te wijzen. Deze laatste groep vervult de functie van toezichthouder voor één jaar en stroomt daarna door naar andere functies (in ieder geval buiten de afdeling). Bij de oprichting van de afdeling Stadstoezicht is gekozen voor een vraaggerichte organisatie. Burgers en instellingen bepalen – via prioriteitenavonden - vijftig procent van de inzet rechtstreeks rechtstreeks. In de toekomst wordt het percentage minimaal gehandhaafd; de wijze waarop dit gebeurt kan – mede op basis van ervaringen/nieuwe wensen of technieken - aan verandering onderhevig zijn. Zo zullen wij nagaan of terzake een koppeling kan worden gerealiseerd met de klantenpanels van de politie. Op dit punt worden verfijningsvoorstellen aangeboden, waarbij naast de bepaling van de inzet ook het functioneren van de politie en stadstoezicht onderdeel uitmaken. De koppeling van de beschikbare overige capaciteit met de prioriteiten van het veiligheidsbeleid blijft gehandhaafd. Om die koppeling toezicht/handhaving met gemeentelijke regelgeving en vergunningverlening te verbeteren zal een interne overlegstructuur worden gecreëerd, waarbij in ieder geval de afdelingen Juridische Zaken, Bouw- en Woningtoezicht en Verkeer en Vervoer zijn betrokken. Daarmee wordt inbedding van stadstoezicht in de gemeentelijke organisatie gerealiseerd.

3.3

Welke prestaties wil Deventer leveren?

3.3.1 Verminderen criminaliteit veelplegers Om te komen tot het verminderen van de criminaliteit gepleegd door veelplegers is naar onze opvatting noodzakelijk dat er sprake is van: 39

-

een effectieve/sluitende en efficiënte aanpak binnen de justitiële keten; een realisatie van voldoende/sluitende en effectieve samenwerking tussen lokale voorzieningen binnen de maatschappelijke keten; een samenhang/samenwerking tussen de justitiële en de maatschappelijke keten.

Om de aanpak binnen de justitiële keten te bevorderen zijn procesbeschrijvingen opgesteld, waarbij de nadruk ligt op een inventarisatie van knel- en verbeterpunten. Het is van belang die verbeterpunten te realiseren. Op het niveau van de stad komt op operationeel niveau een werkgroep te functioneren die verantwoordelijk is voor casusoverleg/casemanagement. In termen van ambities: van iedere veelpleger is er een plan van aanpak beschikbaar. Vooraf zal eerst helder geformuleerd worden aan welke eisen een dergelijk plan van aanpak moet voldoen. Bij de uitvoering van dergelijke plannen van aanpak zal worden begonnen met de zeer actieve veelplegers; in cijfers betekent dit dat voor 100% van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen, autochtone en allochtone veelplegers, een nazorg en/of resocialisatietraject zal worden aangeboden; de ambitie is dat van deze aan 100% van de jeugdige en volwassen, autochtone en allochtone veelplegers aangeboden trajecten 50% daadwerkelijk worden afgerond; er een optimalisatie van de registratie (van meerderjarigen en jeugdigen veelplegers) plaatsvinden, evenals een continue actualisatie; de situatie van iedere veelpleger en de ontwikkelingen worden besproken in een casusoverleg waarbij onder meer reclassering, Openbaar Ministerie en politie aanwezig zijn; er een convenant aanpak veelplegers worden opgesteld dat zich richt op opsporing en vervolging; er een convenant aanpak veelplegers worden opgesteld met betrekking tot de zorgkant (na of buiten detentie), waarbij ook de nadruk ligt op de rol die de gemeente hierin wil vervullen. Wij willen nagaan op welke wijze de gemeente faciliterend kan zijn voor een optimale aansluiting tussen het moment waarop de veelpleger uit detentie komt en terugkeert in de samenleving; er voor iedere veelpleger een vast monitorsysteem (“kalender”) beschikbaar is. De gemeente Deventer stelt zich ten doel samen met politie, openbaar ministerie, zorginstellingen, reclassering etc. twee nader te bepalen onorthodoxe methodieken/instrumenten in te zetten ten behoeve van de dader gerichte aanpak. 3.3.2 Verminderen van overlast op straat door personen In Deventer is een aantal voorzieningen gerealiseerd voor de opvang en hulpverlening ten behoeve van personen die voor relatief veel overlast zorgen. In het najaar van 2004 zal de integrale voorziening dak- en thuisloze verslaafden zijn gerealiseerd. Deze voorziening staat open voor zeventig personen, waarmee de problematische dak- en thuislozen bereikt zijn. Het streven is er thans op gericht de voorziening uit te breiden met een nachtopvang. In het kader van de totstandkoming van de integrale voorziening is een aantal maatregelen getroffen, gericht op het beperken van overlast door dak- en thuisloze verslaafden en/of personen die activiteiten in relatie tot die voorziening (dreigen te) ontwikkelen, zoals dealers. Deze maatregelen zijn onder meer: er is een convenant integrale voorziening dak- en thuisloze verslaafden; de instelling van een specifieke klachtentelefoon voor omwonenden; een goede registratie door politie; een met politie en Openbaar Ministerie afgesloten handhavingsarrangement; extra toezicht door toezichthouders en politie; aanpassingen in de fysieke infrastructuur (als gevolg van diverse externe adviezen); invoering van een nieuw bestuursinstrumentarium zoals een verblijfsontzegging voor een gebied rond de voorziening na overtredingen/misdrijven.

40

Alle maatregelen zijn totstandgekomen in goed overleg met de omwonenden. Op grond van het brede pakket van maatregelen om de overlast te beperken, zijn wij van oordeel dat thans geen extra inspanningen nodig zijn om de overlast te beperken. Om die reden zijn wij van oordeel dat geen verdere afspraken of ambities noodzakelijk zijn met betrekking tot voornoemde outputdoelstelling. Binnen de maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kunnen geven overlastgevenden worden geplaatst omdat de maatschappelijke opvang niet beschikt over een of meer crisiskamers (en de daarbij horende personele setting). Personen die - om andere redenen dan overlast – zijn geplaatst in de maatschappelijke opvang en overlast veroorzaken (binnen of buiten de voorziening) worden geregistreerd. Het gaat om enkele gevallen per jaar. 3.3.3 Verminderen van (herhaling van) huiselijk geweld De gemeenteraad van Deventer heeft medio 2001 besloten om in het kader van het integrale veiligheidsbeleid de aanpak en bestrijding van huiselijk geweld prioriteit te geven. Als mensen zich in hun eigen huis, in hun vertrouwde omgeving, niet meer veilig kunnen voelen, is dat een zeer ernstige vorm van onveiligheid. Het project 'Aanpak en bestrijding huiselijk geweld', onder leiding van de GGD Regio Stedendriehoek, is eind 2001 gestart. De regiopolitie IJsselland heeft in 2002 en 2003 een onderzoek uitgevoerd naar de omvang van relationeel geweld in de regio IJsselland. Hieruit bleek dat in Deventer in 2002 van het totaal aantal geweldszaken 27,8 procent en in 2003 23,6 procent gerelateerd was aan huiselijk geweld. Het project 'Aanpak en bestrijding huiselijk geweld' kende een moeizame eerste fase. Tot 1 januari 2004 lag de nadruk op definiëring van de problematiek, een inventarisatie van de werkwijze van de verschillende organisaties op het gebied van registratie, diagnostiek en hulpverlening en het strafrechtelijke optreden. Met name de verschillende werkwijzen, prioriteiten en belangen van hulpverleningsinstellingen bemoeilijkten het voortgangsproces. Met het ondertekenen van het convenant in december 2003 door de deelnemende partijen, dat zijn politie, justitie, hulpverleningsinstellingen en de gemeente, is de eerste fase afgesloten. Het convenant legitimeert de inzet van de deelnemers en biedt de mogelijkheid om de ‘grote lijnen’ uit te zetten om de gewenste uitvoering te kunnen realiseren en waarborgen. Daar waar individuen of groepen in de knel raken moet hulp en ondersteuning geboden kunnen worden in een sluitende keten tussen gemeente, politie, justitie en hulpverlening. De werkwijze van de partners moet dusdanig op elkaar afgestemd zijn dat er sprake is van een vroegtijdige signalering, een effectieve aanpak en nazorg. Een belangrijk gerealiseerd uitgangpunt is dat huiselijk geweld nu als een prioriteit gezien wordt binnen de beleidskaders van alle instellingen en organisaties die betrokken zijn bij het project in Deventer. In die zin is huiselijk geweld ingebed in het lokale gezondheids- en veiligheidsbeleid. Intensivering van de aanpak (bv door instellen meldpunt) kan leiden tot een verhoogde bereidheid tot het doen van aangifte. Nu totstandkoming en ondertekening van het convenant zijn gerealiseerd concentreert de aanpak zich voor de GSB-periode op de navolgende maatregelen: 1. het instellen van een centraal meldpunt dat op een inzichtelijke wijze, de aard, omvang en achtergrond van de problematiek registreert; 2. de ontwikkeling van voorlichtings- en preventieprogramma’s waarin aandacht is voor specifieke doelgroepen; 3. deskundigheidsbevordering van medewerkers van de betrokken instanties, waarvan een jaarlijkse trainingsdag op lokaal niveau een vast onderdeel vormt; 4. de instelling van een casemanager die verantwoordelijk is voor de intake en doorverwijzing, alsmede het toezicht houden op de behandeling/afhandeling; 5. het via de casemanager krijgen van een concreet hulpverleningsaanbod; 6. de beschikbaarheid van opvang voor acute situaties; 7. Op basis van het convenant wordt een concreet samenwerkingsprotocol ontwikkeld, waarin taken en functies per organisatie zijn beschreven. 41

Het aantal bij de politie geregistreerde eerste meldingen van huiselijk geweld bedroeg ik 2003: 215. Het aantal meldingen van herhaling van huiselijk geweld wordt nog niet geregistreerd. De politie zal gevraagd worden deze meldingen te gaan registeren, zodat in 2004 een nulmeting kan worden gedaan. Wij verwachten dat effectuering van de bovengenoemde maatregelen de komende jaren zal leiden tot een verhoging van het aantal eerste en herhaalde meldingen van huiselijk geweld, maar dat op langere termijn een verlaging zal optreden. Vandaar wij onze ambitie voor eerste meldingen in 2009 ramen op het huidige aantal van 215. Een raming van de ambitie voor meldingen van herhaling van huiselijk geweld zal in de loop van 2004 kunnen worden toegevoegd. 3.3.4 Verminderen van de criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving Een ambitie in het kader van het GSB-programma achten wij niet noodzakelijk. Zoals in paragraaf 1 is aangeven kent het Deventer veiligheidsbeleid 8 speerpunten. De bestrijding van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving (waaronder winkelcentra, horecagebieden etc ) vindt plaats binnen het kader van de speerpunten veilig winkelen en werken, bestrijding woninginbraken en tegengaan geweld op straat. Deze speerpunten worden in dit programma niet in termen van prestaties uitgewerkt. Ze behoren tot en worden bekostigd uit het “reguliere” veiligheidsbeleid. In dit programma wordt alleen uitwerking gegeven aan de speerpunten aanpak veelplegers, bestrijding huiselijk geweld en toezicht en handhaving (stadstoezicht).

3.3.5 Verbeteren aanpak van kleine ergernissen en overtreding Medio 2002 heeft het gemeentebestuur besloten om te komen tot een bundeling van toezichthoudende taken. Hieraan ten grondslag lagen een groot aantal doelstellingen, zoals te komen tot een meer efficiënte inzet, een verhoging van de kwaliteit, verbetering van de herkenbaarheid, toepassing verbetering mogelijkheden om tot prioritering te komen en een betere inbedding van nieuwe vormen van toezicht. De behoefte om te komen tot bundeling heeft geleid tot de oprichting van de afdeling Stadstoezicht per 1 januari 2003. De noodzaak om te komen tot een dergelijke afdeling is recentelijk evident bevestigd bij de discussie binnen de politie over haar kerntaken, waarbij wij constateren dat de politie juist op het terrein van toezicht en handhaving van de kleinere ergernissen een terugtredende beweging maakt. Wij zijn van oordeel dat – vooral op basis van bevolkingsonderzoek en - het niveau van dat toezicht en die handhaving (ondanks of misschien wel juist door die terugtrekkende beweging van de politie) verbeterd moeten worden. In de gesprekken - ook met instellingen en bewoners - die mede hebben geleid tot de totstandkoming van onze stadsvisie, blijkt dat veel waarde wordt gehecht aan (de doorontwikkeling van) een afdeling Stadstoezicht. Een afdeling die enerzijds toezicht houdt in het publieke domein, maar die ook handhavend (verbaliserend) kan optreden. De gemeente Deventer kent de ontwikkeling van de afdeling dan ook hoge prioriteit toe. Hier past een intensieve samenwerking met de politie, die zeker in de uitvoering een regie functie vervult. Om die samenwerking optimaal te benutten is besloten de afdeling Stadstoezicht en het team binnenstad van de politie gezamenlijk in het centrum van Deventer te huisvesten. Bij die ontwikkeling speelt de aansturing van bewoners en instellingen een belangrijke rol. Zo hebben wij ervoor gekozen de helft van de beschikbare capaciteit direct te laten bepalen door bewoners/instellingen. Dit interactieve proces (dat twee maal per jaar plaatsvindt) zal verfijnd moeten worden. Bij de afdeling zijn ook de zogenaamde stadswachten (voorheen allemaal I/D-ers) ondergebracht. Door rijksbezuiningen staat de omvang van de beschikbare capaciteit onder druk. Naast behoud van de beschikbare capaciteit is anderzijds ons streven de kwaliteit van deze groep verder te vergroten door hem opsporingsbevoegdheid toe te kennen.

42

Zoals uit het bovenstaande valt af te leiden is een basis gelegd voor een verbetering van het toezicht en de handhaving. In het functioneren en de slagvaardigheid van de afdeling, de samenwerking met de politie (met name de afstemming van werkprocessen) en de bekendheid onder de bevolking zijn echter nog grote slagen noodzakelijk. Wij zijn bereid daartoe extra financiële impulsen ter beschikking te stellen. Concreet stellen wij ons voor deze GSB-periode tot doel: 1. te realiseren dat minimaal 75 procent van de bevolking van Deventer de afdeling Stadstoezicht kent en weet te vinden. Meting zal kunnen plaatsvinden via de tweejaarlijkse Leefbaarheids- en Veiligheidsmonitor; 2. het aantal door de afdeling Stadstoezicht uitgeschreven processen verbaal met twintig procent stijgt ten opzichte van het peiljaar 2004; 3. binnen drie dagen na indiening van een klacht/verzoek etc bij de afdeling tachtig procent is afgehandeld; 4. er een afstemming is gerealiseerd tussen de politie en de afdeling stadstoezicht met betrekking tot de werkverdeling op wijkniveau.

43

3.3.6

1

Resultaten programma veiligheid 2005 - 2009

Outputdoelstelling

Outputindicator

Nulsituatie 2004

Resultaat in 2009

Meetinstrument

Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze groep

1.het percentage jeugdige en volwassen, autochtone en allochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg en/of resocialisatietrajecten worden aangeboden ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers.

55 veelplegers, waarvan 9 allochtonen en 5 jeugdigen. Momenteel worden geen specifieke nazorg en/of resocialisatietrajecten (plannen van aanpak) aangeboden.

1. 100% van het totaal aantal jeugdige, volwassen, autochtone en allochtone veelplegers wordt een nazorg en/of resocialisatie aangeboden

HKS

2.50% van de 100% van het totaal aangeboden trajecten aan jeugdige, volwassen, autochtone en allochtone veelplegers wordt afgerond

HKS

Er bestaat binnen de maatschappelijke opvang een registratie van het aantal overlastgevenden,; overlasttgevenden kunnen niet in de maatschappelijke opvang worden geplaatst, omdat deze niet beschikt over een of meerdere crisiskamers (en de daarbij horende personele setting).

Nulambitie

N.v.t.

1. Aanwezigheid van een convenant tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld

1. In 2003 is een convenant afgesloten.

1.Aanwezigheid van een centraal meldpunt uiterlijk 2008 (casemanager)

1. N.v.t. (al dan niet aanwezig)

2. De aanwezigheid van een adviesen meldpunt huiselijk geweld

2. Er is geen meldpunt en geen adviespunt (casemanager).

2.Er is een registratie herhaalde meldingen huiselijk geweld.

2 + 3. Bron Politie

2

Het verminderen van overlast op straat door personen, mede door de realisatie van een sluitende keten van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen

3

Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling) van huiselijk geweld

2.Het percentage jeugdige en volwassen, autochtone en allochtone veelplegers waarvoor nazorg en/of resocialiatie-trajecten wordt afgerond ten opzicht van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden

Intergemeentelijke afstemming Met Openbaar Ministerie, gemeente Zwolle, politie en reclassering (**1)

Met gemeente Zwolle

(**2)

44

3. Het aantal eerste meldingen van huiselijk geweld en van herhaling van huiselijk geweld.

4

5

3. Aantal eerste meldingen van huiselijk geweld bekend bij de politie bedraagt in 2003 215. Meldingen van herhaling worden niet geregistreerd

3. Het aantal eerste meldingen bedraagt 215. Het aantal herhaalde meldingen wordt in 2004 toegevoegd op basis van nulmeting. N.v.t.

Het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving door een gebiedsgerichte aanpak

N.v.t.

N.v.t.

Verbeteren aanpak kleine ergernissen en overtredingen door verbetering toezicht en handhaving

1.de mate van bekendheid van de afdeling bij de bevolking

1 niet bekend (wordt in september meegenomen bij meting).

1. 75% van de bevolking kent afdeling

1.monitor leefbaarheid en veiligheid

2.het aantal processen-verbaal

2. het totaal aantal processen verbaal in 2004 (getal wordt ingevoegd na jaarwisseling)

2. het aantal processenverbaal stijgt met 20% ten opzichte van 2004

2. Tobias en registratie gemeente(voor fiscale bonnen)

3. nog niet bekend (in oprichting)

3. 80% van de klachten is binnen drie dagen afgehandeld.

3.het aantal binnen 3 dagen afgehandelde klachten / verzoeken

N.v.t.

3.klachtenregistrat ie-systeem van de afdeling

**1. Op 17 februari 2003 hebben Openbaar Ministerie, regiopolitie IJsselland, Reclassering Nederland, en de gemeenten Zwolle en Deventer een convenant project ondertekend. Vanuit die context werken gemeenten intensief samen bij verdere uitvoering. Inmiddels is project “omgeslagen”naar de hele politieregio. **2

veelplegers

Bij de aanpak huiselijk geweld vormt onderdeel of en zo ja, op welke aspecten samenwerking in een breder verband (bv op regioniveau) mogelijk en wenselijk is. Aannemelijk is dat het in te stellen centraal meldpunt een boven gemeentelijke functie krijgt.

45

3.3.7

Financiën programma Veiligheid 2005 - 2009

Output doelstelling Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers 2 Het verminderen van overlast op straat door personen 3 Het verminderen van (herhaling van) huiselijk geweld. 4 Verbeteren aanpak van kleine ergernissen en overtreding Totaal 1

Totale kosten

Gemeente

Provincie

€ 375.000

Rijk (BDU) Rijk SIV Overig € 375.000

€ 375.000

€ 375.000

€3.140.000

€ 1.840.000

€ 1.300.000

€ 3.890.000

€ 1.840.000

€ 2.050.000

EU

Derden

46

4.

4.

PROGRAMMA STEDELIJKE VERNIEUWING

4.1

Wat wil Deventer bereiken?

4.1.1 Algemeen “Deventer in Evenwicht”13 was het motto van de eerste stadsvisie die ten behoeve van het Grotestedenbeleid in 1999 werd opgesteld. Deze visie kent zijn wortels in de wijkontwikkelingsperspectieven14 die voor alle wijken met vele relevante partijen zijn opgesteld. Deventer in Evenwicht brengt een vitale stad in beeld waarin een tweedeling op diverse gebieden wordt tegengegaan. Een grote ambitie ligt er op het gebied van wonen door voor verschillende doelgroepen gevarieerde en aantrekkelijke woonmilieus te (willen) realiseren, zowel in de uitbreidingsgebieden als in de bestaande stad. De wijken in de bestaande stad zullen moeten (kunnen) concurreren met de kwaliteit van het wonen in de uitbreidingswijken. Daarom wordt de ambitie van evenwicht hier vertaald in een programma voor herstructurering. In een periode van ruim tien jaar zullen 2500 woningen worden vervangen en 1500 worden verbeterd of verkocht. Net als in andere grote steden is de tijd benut voor kaderstellende afspraken en het opstellen van een integrale visie. In aansluiting op het op versnelling gericht beleid van het ministerie van VROM is in de nieuwe stadsvisie van Deventer (“Naar een nieuw evenwicht”) herstructurering één van de topprioriteiten geworden. Dit is dan ook de leidraad voor het GSB-programma Stedelijke Vernieuwing, het fysieke meerjarenprogramma voor 2004-2009. Dit programma is uiteraard, conform de prestatie-eisen die ons door het ministerie zijn aangereikt, fysiek van aard. In de feitelijke uitvoering zal nadrukkelijk, door de integrale werkwijze van deze gemeente, de aspecten van veiligheid, sociaal beleid en sociaal-economisch beleid worden gewaarborgd. De wijze waarop komt aan de orde in paragraaf 4.3.2. 4.1.2 Prioriteit herstructurering Op vele fronten presteert Deventer in de stedelijke vernieuwing. Het stationsgebied, grachtengebied en langs de IJssel wordt grondig vernieuwd en ontwikkeld. Echter de stadsvisie zet prominent in op herstructurering na-oorlogse wijken. Inzet van middelen en, menskracht, aanpassing van organisatie stedelijk en in wijken en opstellen van ontwikkelingsvisies voor de te herstructureren gebieden leiden tot uitvoering van verschillende programma’s op dit terrein. Naast de sociale en economische programma’s in dit GSB programma, zijn er fysieke programma’s die handen en voeten geven aan de uitvoering. De Nota Wonen15 geeft binnen de kaders van het onlangs vastgestelde structuurplan en de stadsvisie het korte en middellange (integrale) beleid van de gemeente Deventer weer op het gebied van het wonen in Deventer. De Nota Wonen 2002 – 2010 gaat naast de kwaliteit van het wonen, de toevoegingsopgave en de aandacht voor bijzondere woonwensen uitgebreid in op de herstructureringsopgave. Interventie door sloop en nieuwbouw en het thema huisvesting doelgroepen is uitgewerkt in het Prestatieveld Wonen 16. Binnenkort worden op basis van ontwikkelingsvisies overeenkomsten met ontwikkelende partijen gesloten. Daarbij wordt van partijen verwacht dat zij een kwaliteitssprong realiseren die voldoet aan de verwachtingen en randvoorwaarden, zoals de gemeente deze heeft geformuleerd in het Beleidskader Ontwikkelingsgebieden (2002), ondermeer op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit. In dit GSB-programma is dat vertaald in het Prestatieveld Omgevingskwaliteit. Hierin komen aan de orde het verbeteren van de openbare ruimte dat net als herstructurering één van de topprioriteiten van de nieuwe stadsvisie is. 13 14

Deventer in evenwicht. Aanleiding voor de WOP’s was de sociale en fysieke segregatie in wijken die zoals blijkt uit de structuurvisie “Deventer Visie” (1996). De probleemanalyse werd gedeeld door de partners in de stad, wat aanleiding gaf tot een convenant tussen gemeente en corporaties in 1996 voor het uitvoeren van Wijkontwikkelingsperspectieven (WOP’s). De probleemanalyse uit de structuurvisie (1996) blijkt eind vorige eeuw op hoofdlijnen nog onveranderd, blijkt uit het Woningbehoefteonderzoek (1998). 15 Nota Wonen: integrale woonvisie 2002 – 2010, in december 2001 vastgesteld. 16 Beleidskader ISV2, januari 2004, VROM

47

Een uitwerking van ambities wordt verwoord op het gebied van groen in de stad en de cultuurimpuls. De kwaliteit van de omgeving wordt mede bepaald door de milieukwaliteit in naoorlogse wijken. De analyse en ambities op het gebied van milieu zijn al reeds verwoord in het milieubeleidsplan dat het Ministerie van VROM reeds in bezit heeft en waarvan , voor dit GSB programma, de relevante zaken in bijlage 1 zijn samengevat., Bodemsanering, geluidssanering en luchtkwaliteit komen daar in aan de orde. In dit verband zal ook ingegaan worden op de thema’s milieukwaliteit en water en watersystemen. Het Prestatieveld Zorgvuldig Ruimtegebruik zal uitgewerkt worden in de doelstelling op het gebied van intensivering woningbouw en het thema bereikbaarheid. Herstructurering moet bijdragen aan een hogere sociale kwaliteit. Maar voor het verbeteren van cohesie, buurtbinding, levendigheid, leefbaarheid en veiligheid is meer nodig dan een aanpak van woningen en openbare ruimte. Naast het basisprogramma voor lokaal sociaal beleid, zoals dat in alle wijken wordt aangeboden, zullen specifieke inspanningen gerealiseerd moeten worden op het terrein van het samenleven van bewoners. Hiertoe is het sociaal programma ontwikkelingsgebieden opgesteld (2003). Daarmee is verbetering van de sociale kwaliteit van buurten het leidende motief in de herstructurering. Dit zal beperkt in dit programma worden uitgewerkt (in de outputdoelstelling Fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke en sociale en veilige omgeving), vanwege opname van deze programma’s elders in dit GSB-document). Niet alle thema’s en prestatievelden zullen in outputdoelstellingen worden verwoord. Sommige van de onderstaande ambities zijn reeds in afspraken met ministeries verwoord en vastgelegd. Op basis van de sterkte- en zwakteanalyse die in hoofdstuk 2 aan de orde komt, wordt gekozen voor een programma dat herstructurering als rode draad zal hebben. Relatie meerjarenontwikkelingsprogramma en sterktezwakteanalyse In het kader van de in 2004 vastgestelde stadsvisie heeft de gemeente Deventer een sterktezwakteanalyse uitgevoerd. In deze analyse zijn tal van thema’s beoordeeld op hun sterke en zwakke punten. Deze SWOT leidde tot herstructurering als één van de topprioriteiten. De analyse-uitkomsten zijn tevens gebruikt voor het opstellen van dit meerjarenprogramma. De thema’s die in de sterktezwakteanalyse zijn beoordeeld, komen niet allemaal overeen met de thema’s die in dit meerjarenprogramma volgens VROM een plek zouden moeten hebben. De oorzaak hiervoor is een verschil in fase in de realisatie van de lijst van aandachtspunten zoals die door Deventer zijn gebruikt en die (later) door VROM zijn aangeleverd. 4.1.3

Prestatieveld Wonen

Balans tussen vraag en aanbod In de herstructurering kiest Deventer voor het creëren van goede woonmilieus. Woonmilieus waarin je oud kunt worden maar ook je kinderen wilt laten opgroeien. Deventer zet in op een woningbouwprogramma van tenminste 500 woningen per jaar. Ongeveer 2/5van het programma zal op uitbreidingslocaties gebouwd worden, een kwart op inbreidingslocaties en ongeveer 1/3 herstructureringsgebieden. Naast evenwicht in de hele stad zal gewerkt worden aan een geringere discrepantie tussen vraag en aanbod en een evenwichtiger bevolkingssamenstelling in de wijken. Deventer legt het accent in de herstructureringsgebieden verder op ingrijpende woningverbetering verkoop van woningen Huisvesting doelgroepen Een belangrijk thema voor de herstructurering is de huisvesting van ouderen. In de transformatie van de voorraad kan hier een goede invulling aan worden gegeven. Het nieuwe systeem van woningvoorraadprogrammering brengt de transformatie in verband met de andere “bouw”stromen van de inbreiding en uitbreiding. Een optimale fasering van gelijksoortige segmenten in de woningproductie is essentieel. Projecten in de uitbreiding, inbreiding en transformatie worden hieraan getoetst en op elkaar afgestemd.

48

Wij sluiten aan bij de 56-wijkenbenadering (de eerder aangehaalde versnelling stedelijke vernieuwing) van het ministerie van VROM, die tot doel heeft herstructurering te versnellen door inzet van extra expertise, fiscale vrijstellingen, organisatiemodellen en experimenten. De twee herstructureringswijken Rivierenwijk en Keizerslanden behoren tot de 56 wijken. Voor deze wijken zijn ontwikkelingsvisies opgesteld, die binnenkort een bestuurlijk akkoord krijgen en die in 2005, gelijktijdig met de start van ISV II, in uitvoering gaan. In het verlengde hiervan heeft Deventer een relatie gelegd met het provinciale GSB-beleid door bij de inhoudelijk verantwoordelijke gedeputeerde aandacht te vragen voor de wijken Keizerslanden (met name Landsherenkwartier) en Rivierenwijk (met name deel 2 van deze wijk)17. De provincie zal in het kader van GSB de grote steden ondersteunen 18. De nieuwe Staten hebben in hun bestuursakkoord de financiële inzet voor het Grotestedenbeleid gecontinueerd. De provincie wil met Deventer een nieuw convenant Grotestedenbeleid sluiten. De provincie wil zich richten op herstructurering, vooral op de sociaal-fysieke kant. Een verschillende inzet voor de vijf Overijsselse GSB-steden kan hiervan het gevolg zijn. Verder is VROM gevraagd bij te dragen aan het project Rivierenwijk Meerstromenwijk in het kader van IPSV (zie daarvoor de aanvraag die bij VROM eind april is ingediend) 4.1.4 Prestatieveld Omgevingskwaliteit Herstructurering draagt bij aan een duurzame ontwikkeling van de stad waarbij de beschikbare ruimte in ontwikkelingsgebieden goed wordt beheerd en optimaal wordt benut. Principes en randvoorwaarden zijn aangegeven in de ruimtelijke visie Bestaande Woonwijken en in het Structuurplan 2025. Daarmee zet Deventer in op een integrale aanpak waarbij ruimtelijke, groen-, milieu- en beheersaspecten met het oog op de korte en middellange termijn worden gewogen. De volgende ambities zijn in het prestatieveld omgevingskwaliteit uitgewerkt. Openbare ruimte De omgevingskwaliteit van de openbare ruimte wordt bepaald door in hoofdzaak twee factoren die op de fysieke aspecten van invloed zijn. De eerste component –stedelijke opgave buiten het programma van stedelijke vernieuwing om - is het beheer en onderhoud. Voor bestaande of nieuw aangelegde openbare ruimte ligt de ambitie op niveau ‘basis’ . Deventer onderscheidt in beheerkwaliteit 3 niveau’s, hoog, basis en sober. De realiteit is dat op korte termijn (komende 4 a 5 jaar) een niveau sober haalbaar is. Het behalen van het niveau basis vergt een periode van 15 jaar. De tweede component, die binnen het programma van stedelijke vernieuwing valt, is de fysieke inrichting die zowel de aantrekkelijkheid als de functionaliteit bepaalt. Voor de actiegebieden (sloop en nieuwbouw) in de herstructurering zal in het programma van eisen de kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte worden geregeld. In de aanpalende gebieden wordt bij inzet op beheer en onderhoud tevens het aspect inrichting beoordeeld en zonodig aangepast. Deze inzet beoogt externe eilandvorming in de kwaliteit van de openbare ruimte ten gevolge van de herstructurering te voorkomen en tot een acceptabel inrichtingsniveau te komen voor het gehele ontwikkelingsgebied.

17 Verslag bestuurlijk overleg van de gedeputeerde de heer Rietkerk en de mevr. Adema, wethouder herstructurering gemeente Deventer 18 Zie Startnotitie wonen Statenvoorstel nr PS/2003/880

49

Groen in de stad Deventer wil de kwaliteit en de samenhang van het grootschalige groen in en om de stad verbeteren. Daarmee wordt een goed woon-, werk- en leefklimaat bewerkstelligd. Deventer zet in op grootschalig groen in de herstructureringsgebieden: het Nieuwe Plantsoen, de Zandwetering en het Venenplantsoen. Dit betreft investering in de kwaliteit van de openbare ruimte. De inhaalslag aangaande onderhoud openbare ruimte is als één van de vijf topprioriteiten - naast herstructurering - vastgelegd in de eerder aangehaalde nieuwe stadsvisie. Daarnaast ontvangt Deventer een apart bedrag dat niet gekoppeld is aan de herstructureringsgebieden. Dat bedrag zet Deventer in in de noordoostrand van de stad ten behoeve van een goede overgang van de stad en het platteland. Cultuurimpuls In het algemeen zet de gemeente Deventer wat betreft cultuur in op een gemeentelijk aanbod van musea, bioscoop, theater, etc. Het betreft hier stedelijke voorzieningen en voorzieningen in wijken en dorpen. In het kader van stedelijke vernieuwing worden geen aanpassing gerealiseerd in dit aanbod, maar zal aandacht besteedt worden aan het behoud van het cultureel erfgoed in de herstructureringsgebeiden. Daarbij zet Deventer in op de “Leesbaarheid van de geschiedenis”. Dat betekent: niet alleen de bloeiperiode van de Hanzetijd, niet alleen de tijd van de Industriële Revolutie, maar ook alle andere periodes. Maar dat betekent ook dat het weghalen van een stukje van de totale geschiedenis net zoiets is als een hoofdstuk uit een boek scheuren. Dus je kunt niet zomaar een typerende wijk of een deel ervan helemaal wegpoetsen van de kaart en er iets totaal nieuws voor terugzetten. Dan mis je een episode uit het geschiedenisboek. Dat is de leidraad voor hoe we met de naoorlogse wijken om moeten gaan: Met behoud van de wezenlijke kenmerken (de groenstructuur, licht, lucht, ruimte, brede wegprofielen, stempelarchitectuur, blokverkaveling) nieuwe woningen toevoegen. Daarmee koester je de sfeer en het karakter en dat wordt dan weer de toekomstige kwaliteit van de wijk. In het programma zullen de volgende cultuurhistorische waarden aan de orde komen: - waarvolle structuren, ringen en radialen; - stedenbouwkundige waarden; - waardevolle gebouwen; - waardevolle buurtsfeer en –gebruiken. Bodemsanering Deventer zet in op het terugdringen van het aantal (potentieel) vervuilde locaties. Daarbij zal worden aangesloten bij de werkvoorraad bodem, die eind februari 2004 ingediend is bij het ministerie van VROM. Er zal worden ingezoomd op de potentieel vervuilde locaties in de meest verdachte klasse en op locaties in ontwikkelingsgebieden. Daarnaast zullen de bekende ernstig en urgent verontreinigde locaties verder worden onderzocht, dan wel gesaneerd. In bijlage 2 is het bodemsaneringsprogramma opgenomen. Geluidssanering Er zullen A- en Raillijsstwoningen met ISV-gelden worden geïsoleerd omdat deze voor een groot deel in de herstructureringswijken liggen. Een deel er van ligt hier buiten. Omdat er langlopende afspraken zijn met VROM wordt toch ook hier gesaneerd. De gemeente heeft prioriteiten gesteld ten aanzien van de woningen op beide lijsten die worden gesaneerd. Daarnaast zullen buiten het ISV-budget om tussen 2005 en 2010 vermoedelijk 10 geluidsschermen langs het spoor Deventer worden geplaatst. Dit geldt voor onder meer de Rozengaarderweg, de Dorthstraat en de Rivierenwijk.

50

Luchtkwaliteit De luchtkwaliteit nabij relevante verkeerswegen zal periodiek in beeld worden gebracht. Het is niet te verwachten dat de gemeente een actieplan zal moeten opstellen, ook niet gerelateerd aan de herstructurering. Water- en watersystemen Deventer zet in op meer ruimte voor water. Wateraspecten krijgen meer een nadrukkelijke rol, zowel bij de locatieafweging als –ontwikkeling. Hierbij gaat het zowel om grondwater als om oppervlaktewater. Een goede samenwerking met waterbeherende instanties is hierbij essentieel. In het gemeentelijke waterplan wordt het gemeentelijk waterbeleid nader uitgewerkt. Voor de herstructureringswijken betekent dat dit waterlijnen en –opvang en –afvoer mede bepalend zijn bij de herontwikkeling. Relaties zijn er met ecologisch bouwen en openbaar groen. Water is medeordenend geworden. 4.1.5 Prestatieveld zorgvuldig Ruimtegebruik Met de keuze voor de compacte vingerstad (structuurplan Deventer) heeft Deventer aangegeven de beschikbare ruimte zoveel mogelijk te willen benutten. Deventer zet daarom in op stapeling, meervoudig ruimtegebruik, functiemenging en functieverandering. Herstructurering biedt voor de bestaande stad goede mogelijkheden om de woningvoorraad te verdichten om zo voor andere functies mogelijkheden te bieden. In de sloopgebieden zal minimaal 1 op 1 worden teruggebouwd. Combinaties van wonen, werk en zorg, dienstverlening, etc worden vanuit verschillende hoeken ontwikkeld. Met name (locaties van) oude winkelstrips, scholen, buurthuizen, ziekenhuizen en dergelijke worden hierbij ingezet. Intensivering woningbouw Deventer kiest voor het concept van de compacte stad en zet daarom in op een optimale benutting van locaties voor woningbouw in bestaand stedelijk gebied. In de herstructureringsgebieden zal tenminste het aantal woningen worden teruggebouwd dat gesloopt wordt. Daarnaast zullen jaarlijks gemiddeld tenminste 200 woningen op inbreidingslocaties gerealiseerd worden. Voor het parkeren op inbreidingslocaties zet Deventer zo veel mogelijk in op onder- of bovengronds gebouwde parkeervoorzieningen, vooral waar het gaat om Binnenstad en dure woningbouw. Bereikbaarheid De ambitie is zoeken naar een slimme balans tussen rust en dynamiek, tussen leefbaarheid en mobiliteit. Uitgangspunt is dat voor elke verplaatsing de daartoe meest geëigende vervoerswijze wordt gekozen. Centraal daarin staan concentratie van parkeervoorzieningen ten behoeve van de binnenstad, een betere bereikbaarheid van de bedrijventerreinen en toename van het gebruik van de fiets. 4.1.6 Prestatieveld fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving Ingrepen in het kader van de transformatie zijn breed georiënteerd. Zij hebben betrekking op de sociale structuur, de woningvoorraad, de stedenbouwkundige structuur en de economische structuur. Prioriteiten liggen echter bij ingrepen die tot verbetering leiden van de sociale positie van bewoners en de sociale structuur van de wijk. Stedelijke vernieuwing moet daarom leiden tot sociale kwaliteit (cohesie, leefbaarheid en betrokkenheid). De ambitie is om een combinatie van ingrepen uit te voeren; fysiek in zowel positieve omgevingsfactoren als voorzieningen en sociaal door middel van voorzieningen en programma’s. Om deze ambitie vorm te geven wordt in de stedelijke vernieuwing aandacht besteed aan groepen met een bovengemiddelde buurtbinding. Als gezinnen en ouderen graag in de wijk (blijven of komen) wonen is er draagvlak voor voorzieningen, is er aandacht voor elkaar, is de wijk levendig en vitaal. Daarom wordt er gewerkt met twee doelgroepen: gezinnen en ouderen. De infrastructuur die daarvoor in de wijk nodig is, kan ook voor andere buurtbewoners van waarde zijn.

4.2

Wat is de huidige situatie in Deventer? 51

4.2.1 Algemeen De woningvoorraad in de gemeente Deventer is de afgelopen tien jaar toegenomen met bijna 30% tot 37.200 woningen in 2003 (inclusief de toevoeging van Diepenveen aan Deventer). De gemeentelijke herindeling heeft hierbij een grote rol gespeeld. De jaarlijkse woningproductie bedraagt ongeveer 600 woningen. In dezelfde periode zijn 130 woningen per jaar aan de voorraad onttrokken. In regionaal verband valt het grote aandeel goedkope huur en het beperkte aandeel koopwoningen in de woningvoorraad op. Er is een tekort aan ouderenwoningen op de juiste locaties. Deventer heeft in vergelijking met het landelijk beeld veel huishoudens met lage inkomens, die aangewezen zijn op woningen in de sociale sector. Bovendien kent Deventer als multiculturele stad een groot aandeel allochtone huishoudens. Ook het aandeel eenpersoonshuishoudens is groot. Het profiel van de huishoudens verschilt per wijk. Relatie met ISV 1 en ISV 2 Uit de eerste periode ISV (1999 – 2005) is gebleken dat het ISV – budget versnipperd is ingezet. De toenmalige stadsvisie kende veel doelstellingen en aandachtspunten. Ook budget ISV is breed ingezet. Dat betekende tevens dat de inzet lastig te sturen was en dat er – mede door de tijdrovende projectontwikkeling rond herstructurering - de nodige achterstand van daadwerkelijke inzet is ontstaan. Nu is in de jongste stadsvisie herstructurering één van de vijf topprioriteiten. ISV2 wordt hiervoor ingezet. 4.2.2 Prioriteit herstructurering Herstructureringswijken zijn Keizerslanden / Zandweerd / Borgele en Rivierenwijk. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere buurten. De naoorlogse wijken verliezen terrein in kwaliteit ten opzichte van de andere wijken. Vooral in deze wijken zijn problemen van stedelijke schaal goed merkbaar:  verandering van economische functies,  een relatief groot aandeel laagopgeleiden,  kwetsbaarheid van de werkgelegenheid door een eenzijdige productiestructuur,  ingrijpende veranderingen in de bevolkingssamenstelling van woonwijken, o.a. door vertrek van middeninkomens uit oudere woonwijken naar de Vijfhoek,  discrepanties tussen vraag en aanbod op de woningmarkt en  een toename van de onveiligheidsgevoelens. Hiermee is een ongewenste eenzijdigheid in de naoorlogse wijken ontstaan. In met name de vroeg naoorlogse woonwijken voldoet een deel van de woningvoorraad niet meer aan de huidige kwaliteitseisen. De eenzijdigheid heeft betrekking op de bevolkingssamenstelling, de woningvoorraad (veel woningen zijn op en voldoen niet meer aan de huidige eisen) en het voorzieningenniveau. De situatie in deze wijken laat zich als volgt kenmerken: verouderde woningen, versleten woonomgeving en voorzieningen, segregatie waarbij negatieve kenmerken als werkloosheid, lage opleiding, slechtere gezondheid, criminaliteit, meervoudige problematieken en onmaatschappelijk gedrag de leefbaarheid in de wijk steeds meer beïnvloeden. De situering van de wijken is vaak ook zodanig (spoor, uitvalswegen, groenstructuur) dat de omgevingskwaliteit te wensen overlaat. Hoewel er lange wachttijden voor goedkope huurwoningen zijn, is een aantal wijken/buurten niet populair. De vraag vanuit de wijken naar ingrepen in de woningvoorraad, woonomgeving en handhaving is dringend en dwingend. De ontwikkelingsvisies voor wijk 4 en Rivierenwijk bieden voor de korte termijn oplossingen en zicht op oplossingen. De vraag om ingrepen, de beschikbare visie op ingrepen leggen een grote druk op gemeentebestuur en corporatiebesturen het eens te worden over de voorwaarden voor ingrepen. 4.2.3 Prestatieveld Wonen Balans tussen vraag en aanbod

52

Er is een forse discrepantie tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. In de naoorlogse wijken is sprake van een eenzijdig samengestelde woningvoorraad en een overschot van goedkope huurwoningen. Bovendien voldoen veel woningen niet meer aan de woontechnische eisen van deze tijd. Door deze situatie is er ook sprake van een eenzijdige bevolkingssamenstelling Doorstroming en tijdelijk huisvesting bij sloop/nieuwbouw kunnen alleen wanneer de woningproductie echt op gang komt. Huisvestingdoelgroepen Er zijn onvoldoende woningen voor ouderen op de juiste locatie. Verder is voor ouderen van allochtone herkomst ook te weinig huisvesting met verzorgingsmogelijkheden. 4.2.4 Prestatieveld Omgevingskwaliteit Openbare ruimte Het huidige gemiddelde onderhoudsniveau in de openbare ruimte ligt rond het niveau sober. Op buurt en straatniveau zijn grote verschillen in onderhoudsniveau waarneembaar. Als gevolg daarvan is sprake van een forse onderhoudsachterstand (geraamde achterstand ten opzichte van het ambitieniveau basis is ca. € 30 miljoen). Parallel aan de onderhoudsachterstand zijn ook knelpunten waarneembaar in de inrichting van de openbare ruimte. Gedateerde inrichtingsprofielen lijden aan verlies van aantrekkelijkheid en verlies aan functionaliteit. Voorbeelden zijn lege parkeerpleinen bij kwijnende winkelvoorzieningen, sluiproutes voor scooters op smalle achterpaden, parkeerdruk in smalle woonstraten door toenemend autobezit, verlies van kwaliteit en functionaliteit door versnippering van groen en plantvakken of knelpunt ruimtegebruik door uitstal van winkelwaren bij nieuwe allochtone buurtwinkels Groen in de stad Er is een begin gemaakt met het verbeteren van de toegankelijkheid en de veiligheid en daarmee van de bruikbaarheid van een drietal stadsparken, waaronder het Nieuwe Plantsoen en het Rijsterborgherpark. Dit zijn initiatieven uit de eerste periode ISV (1). De Zandwetering is momenteel in ontwikkeling en zal een langgerekt uitloopgebied aan de noordkant van de stad worden. Het Venenplantsoen staat onder druk (woningbouw / kantoren). De recreatieve functie moet echter overeind blijven. Cultuurimpuls Voor de woongebieden uit de jaren 50 en 60 staan de principes van het Nieuwe Bouwen model. Kenmerken: scheiding van functies, scheiding van verkeerssoorten, industriële bouwproductie, lichte woningen, veel lucht en ruimte. Een helder stedenbouwkundig plan en een rustige doelmatige vormgeving, dat zijn de kwaliteiten van deze woongebieden. Bij transformatie van met name de woningen is het van belang met deze kwaliteiten rekening te houden. Bodemsanering Tijdens het gemeentedekkend historisch onderzoek zijn alle van belang zijnde archieven doorzocht op locaties waar in het verleden handelingen verricht zijn die mogelijk de bodem vervuild hebben. Er blijken 5604 locaties in Deventer verdacht te zijn voor bodemvervuiling. Uit nader onderzoek blijkt dat veel locaties afvallen, omdat ze voldoende onderzocht zijn en niet vervuild of inmiddels gesaneerd zijn. Er zijn ook locaties bijgekomen die wel vervuild zijn, maar niet aan het licht zijn gekomen tijdens het historisch bodemonderzoek. Het bestand dat op deze wijze is ontstaan, is daarna geprioriteerd aan de hand van een model op basis van soort verdachte activiteit. Uiteindelijk bleven 3412 locaties over, waar een vervolgonderzoek nodig is. Van deze locaties is een groot aantal gegevens verzameld en opgenomen in een bestand. Met het voltooien van dit bestand is de opdracht om te komen tot een gemeentedekkend beeld van bodemvervuilingen volbracht. In februari 2004 is de nulmeting aan het ministerie van VROM aangeboden. Naar aanleiding daarvan heeft het ministerie een beoordeling uitgevoerd. De nulmeting van de gemeente Deventer blijkt aan alle eisen en procescriteria te voldoen. Ook blijken de kerngetallen goed vergelijkbaar te zijn met de nulmetingen van de overige bevoegde gezagen. 53

Geluidssanering Er zijn nog ongeveer 800 geluidsbelaste A- en Raillijstwoningen op dit moment niet in een saneringsprogramma opgenomen. Deze 800 woningen komen nog voor sanering in aanmerking. Bovendien worden nog kosten gemaakt voor circa 100 woningen, waarvan het project is opgestart en die grotendeels in 2004 worden opgeleverd. Gelet op de lijst met A- en Raillijstwoningen blijft een maximale inzet van financiële middelen vereist. Bij geluid betreft het verplichte saneringen op grond van de Wet geluidhinder. Destijds heeft de gemeente de A- en raillijst vastgesteld ( in totaal ca. 1000 woningen waarvan inmiddels ca. 300 woningen gesaneerd) op grond waarvan VROM de zogenaamde megabeschikking heeft vastgesteld met een budget van f 20 miljoen (ruim € 9 miljoen) voor Deventer tot 2020 (woningen in dat jaar gesaneerd). Het zal moeilijk zijn tijdig alle woningen gesaneerd te krijgen. Luchtkwaliteit Op diverse locaties wordt de plandrempel voor fijn stof overschreden. De rijksoverheid zal een actieplan moeten opstellen om het landelijke/europesche probleem voor fijn stof te verminderen. Daarnaast wordt op enkele locaties de grenswaarde voor stikstofoxiden overschreden. Het betreft hier verplichte saneringen op grond van het Besluit luchtkwaliteit. De verwachting is dat door technische ontwikkelingen aan auto’s de komende jaren de situatie voor stikstofoxiden zal verbeteren. Verbetering of verslechtering van de luchtkwaliteit in Deventer zal vooral afhangen van verkeerstechnische ontwikkelingen. Milieukwaliteit In de Milieuvisie staat over leefomgevingskwaliteit het volgende aangegeven: Zoeken naar een goede balans tussen ruimtelijke- en milieukwaliteiten (o.a. draagkracht van een gebied en meervoudig, intensief ruimtegebruik) - Gebiedspecifieke oplossingen formuleren in de vorm van gebiedsgericht beleid - Streven naar beleid met een integraal karakter, gericht op alle functies in het gebied of een bepaald aspect van het gebied - Komen tot een goede leefomgevingskwaliteit De huidige milieukwaliteiten in Deventer zijn nog slechts fragmentarisch in beeld. Onderdelen (o.a. bodem en geluid) zijn opgenomen in de Milieuatlas. De bedoeling is dit verder uit te breiden tot de belangrijkste milieuthema’s (bodem, lucht, geluid en externe veiligheid). Op deze wijze ontstaat een beeld van de aanwezige milieukwaliteiten. Een overzicht hiervan staat in de bijlage. Op grond van deze informatie kan, indien vereist of gewenst, eventueel gebiedsgericht beleid worden ontwikkeld en uitgevoerd vooral in de herstructureringsgebieden. Hiervoor zullen mogelijk de instrumenten Stad en Milieu en MILO vereist zijn. -

Water- en watersystemen Deventer heeft een opvallend watersysteem met de IJssel en diverse weteringen. Enkele kolken zijn van ecologisch belang. Bij hoogwater in de IJssel vormt Deventer een van de belangrijkste knelpunten. In het kader van de PKB “ruimte voor de Rivier” onderzocht het rijk de mogelijkheid van een by-pass van de IJssel bij Deventer. Deze by-pass kan dan mogelijke gecombineerd worden met stadsuitleg. Voor de Zandwetering is een ontwikkelingsvisie opgesteld, waarin versterking van de bergingsfunctie van deze wetering wordt gecombineerd met ecologische en recreatieve functies. Voor het zoekgebied Noordoost gaat Deventer samen met het waterschap en het waterleidingbedrijf Vitens zoeken naar combinatiemogelijkheden van verstedelijking, water en natuurontwikkeling. De Rivierenwijk heeft een oude IJsselarm binnen haar grenzen in het Venenplantsoen en kent een markante overgang in de Deltawijk door de Douwelerwetering. 4.2.5 Zorgvuldig Ruimtegebruik Intensivering woningbouw 54

Deventer kent een groot aantal potentiële inbreidingslocaties. De totale capaciteit per ultimo 2004 kan geraamd worden op ongeveer 3000 woningen. Bereikbaarheid De belasting van het wegennet is momenteel met name in de spitsperioden op enkele hoofdwegen problematisch. Deze druk neemt de komende jaren toe als gevolg van meerdere factoren verder toe. Deze toename brengt de bereikbaarheid van de economische centra verder in gevaar en levert voor de woongebieden meer verkeershinder op. Het zijn vooral de naoorlogse wijken die hiermee belast worden (bijvoorbeeld Amstellaan). Fietsroutes zijn nog niet optimaal in de stad. Het streven is er ondermeer op gericht een beperkt aantal nonstop fietsroutes te realiseren, waar de fietser prioriteit krijgt ten opzichte van de andere weggebruikers. Ook op buurt- en wijkniveau zullen fietsroutes worden versterkt, waardoor de binding en veiligheid in de wijk/buurt toeneemt en het autogebruik kan worden verminderd. 4.2.6 Prestatieveld fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving De fysieke voorwaarden om sociale kwaliteit in wijken/buurten te brengen zijn momenteel niet optimaal. Accommodaties zijn niet altijd meer toegesneden op de eisen van deze tijd, waardoor niet alle functies kunnen worden vervuld. Een omgeving die niet is afgestemd op voor ouderen zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Het beeld is dat er onvoldoende kwaliteit is om kinderen verantwoord op te kunnen laten groeien.

4.3

Welke prestaties wil Deventer leveren?

4.3.1 Algemeen Deze paragraaf bestaat uit een confrontatie van de huidige situatie met de beleidsdoelen die Deventer wil bereiken (confrontatie tussen paragraaf 4.1 en 4.2). Per outputdoelstelling vanuit het GSB-beleid wordt gemotiveerd of Deventer op die doelstelling een prestatie wil leveren. Prestaties worden geformuleerd met gebruikmaking van de voorgeschreven indicatoren. Uitgangspunt is hierbij dat Deventer, gelet op stadsvisie en vermindering van geldstromen, wil focussen op een beperkt aantal beïnvloedbare en realistische doelstellingen. Hierna zijn alleen de doelstellingen opgenomen die voor GSB uitwerking behoeven. 4.3.2 Toetsing in het licht van herstructurering Beperking van de stedelijke doelstelling is ingegeven door de visitatiecommissie die eind 2002 constateerde dat Deventer veel ambities kende, maar niet écht kiest. Met de nieuwe stadsvisie is gekozen voor vijf topprioriteiten. VROM vraagt om afweging van prestatievelden/beleidsthema’s op basis van een sterktezwakteanalyse. Deze is ten behoeve van de stadsvisie gemaakt. In dit licht ligt het voor de hand de bijdragen van het GSB in te zetten voor deze topprioriteiten. Dat betekent zoveel als mogelijk inzet van ISV voor de herstructurering. Denkbaar is eveneens dat ISV-middelen gaan naar de topprioriteiten die bijdragen aan herstructurering van de openbare ruimte en herijking van voorzieningen. Veiligheid en werkgelegenheid dragen indirect bij aan herstructurering. Voor beide zijn dan ook geen thema’s of prestatievelden benoemd. Hieronder wordt de balans opgemaakt of de verschillende outputdoelstellingen voor de Deventer situatie bijdragen aan de herstructurering. Per prestatieveld of thema wordt de afweging gemaakt of ze prioriteit hebben in het kader van herstructurering. Deze staan in tabel 1. 4.3.3 Prestatieveld Wonen Balans tussen vraag en aanbod In 4.3.1 staat dat Deventer kiest voor het creëren van goede woonmilieus. Daarvoor is een woningbouwprogramma nodig dat in 4.1.3 is omschreven. Herstructurering speelt de hoofdrol bij het in balans brengen van vraag en aanbod. Ten behoeve van deze opgave worden in oktober 2004 de ontwikkelingsvisies voor Keizerlanden/Zandweerd/Borgele en Rivierenwijk afgerond. Het conceptuitvoeringsplan voor iedere wijk is vertrouwelijke beschikbaar in afwachting van een definitief 55

akkoord met de woningcorporaties. De corporaties geven dan ook aan wat hun bijdrage zal zijn in de herstructurering. Voor Voorstad Oost is in 2004 gestart met een ontwikkelingsvisie. In het kader van de 56wijkenaanpak op initiatief van VROM worden dan ook de definitieve programma’s geaccordeerd door gemeente, corporaties en VROM. De komende maanden worden verder in Stedendriehoekverband verstedelijkingsafspraken gemaakt. De huidige woningprogrammering, die ook bepalend is voor de herstructurering, is conform eerdere afspraken in de regio. DE Provincie stelt hierover het volgende: “Het Meerjarenontwikkelingsplan (MOP) van Deventer toont geen afwijkingen ten aanzien van de getoetste provinciale plannen en beleid. Regionaal heeft Deventer afstemming gezocht met de partnergemeenten in de Stedendriehoek. Dit is niet zichtbaar gebeurd voor wat betreft de Sallandse gemeenten. Wij adviseren Deventer dit alsnog te doen door middel van agendering (ter kennisname) in het Bestuurlijk Gebiedsoverleg in die regio. “ Deventer zal het advies van de provincie opvolgen en de Sallandse gemeenten op de hoogte te stellen van de Deventer plannen. Overigens zal Bathmen per 1 januari 2005 deel uit gaan maken van de gemeente Deventer. Huisvestingdoelgroepen Een belangrijk thema voor de herstructurering is met name de huisvesting van ouderen. Verder is er in het proces van herstructurering altijd aandacht voor de doelgroepen die in de actualiteit van een bouwfase extra aandacht behoeven: woonwagenbewoners, probleemgezinnen, bijzondere woonvormen. 4.3.4 Prestatieveld Omgevingskwaliteit Openbare ruimte In paragraaf 4.4.1 is gesteld dat de omgevingskwaliteit van de openbare ruimte wordt bepaald door beheer en onderhoud enerzijds en anderzijds de fysieke inrichting die zowel de aantrekkelijkheid als de functionaliteit bepalen. In dit programma gaat het om de fysieke inrichting in de herstructureringsgebieden. Deze inzet beoogt eilandvorming in de kwaliteit van de openbare ruimte ten gevolge van de herstructurering te voorkomen en tot een acceptabel inrichtingsniveau te komen voor het gehele ontwikkelingsgebied. Het gaat om 20,8 ha. De gemeente Deventer heeft zich voorgenomen om in de komende 5 jaar de huidige groen- en speelvoorzieningen in wijken 3 en 4 te verbeteren (Speelbeleidsplan, concept-Keuzenota Groenbeleidsplan, concept-Keuzenota Bomenbeleidsplan) De voorzieningen zijn deels versleten en/of gedateerd en voldoen niet meer aan de actuele eisen en behoeften. De verbeteringen zijn gericht op: -

het vergroten van de praktische gebruiksmogelijkheden van buurt- en wijkparken het aanpassen van de inrichting/inpassing van (formele) speelruimten in het groen aan actuele richtlijnen en regelgeving inzake veiligheid en functionaliteit het wegnemen van het sociaal onveilige karakter van “enge” plekken en paden in het buurt- en wijkgroen, inclusief randen/overgangsgebieden van (buiten-) sportcomplexen het wegnemen van overlast veroorzakende heester-, bos- en boombeplantingen en het aanpassen van het zichtbelemmerend groen bij “gevaarlijke kruisingen” het herstellen van karakteristieke boomstructuren langs hoofd- en historische invalswegen het realiseren van wijk- en buurtgroen met een robuuste en verzorgde uitstraling, in combinatie met een representatieve uitstraling van accentpunten in de wijk

Concreet gaat het om de volgende inzet voor de wijken 3 (Rivierenwijk) en 4 (waaronder Keizerslanden /Zandweerd /Borgele ): - omvorming en renovatie van 20,8 hectare heesterbeplantingen en grasterreinen - sanering/vervanging/aanplant van 770 stuks bomen

56

- herinrichting van 112 formele speelruimten. In de tabel met prestatieafspraken wordt alleen het aantal ha gevraagd en derhalve vermeld. Dit is een schatting op basis van huidig inzicht. Omdat het in dit programma gaat om de fysieke inrichting in de herstructureringsgebieden is dit ook wat in de tabel in paragraaf 4.3.3 onder punt 2a is opgenomen. De overige ambities op het gebied van openbare ruimte zijn in de tabel niet opgenomen. In het schema is onder resultaten 2009 een opsomming gemaakt van de concessiegebieden en de overige gebieden waar functieverandering / verandering in de openbare ruimte zal plaatsvinden. Groen in de stad In dit programma wordt geen extra inzet geleverd aan groen in de stad. Al eerder zijn andere programma’s genoemd die hier aan bijdragen. Deventer wil binnen de herstructurering nadruk leggen op de openbare ruimte, om zo naast de inzet van de corporatie, een goed woon-, werk- en leefklimaat te bewerkstelligen. NB uiteraard wordt inzet geleverd in het programma openbare ruimte dat hier boven is uitgewerkt. Cultuurimpuls In de stedenbouwkundige schetsen zal Deventer aandacht besteden aan de “Leesbaarheid van de geschiedenis”. Dit is met name aan de orde in wijk 4. De culturele waarden op dit vlak staan daarin benoemd. Op verzoek kan een lijst met structuren en objecten worden bijgevoegd. Een categorisering is opgenomen in de tabel onder 2c. Dat betekent vooral aandacht in het programma van eisen en in mindere mate in de vorm van budgetten. In 4.3.3 is gebruik gemaakt van de concept ontwikkelingsvisie wijk 4 voor verdere invulling van de resultaten 2009. De benoemde resultaten krijgen geen specifieke plek in deze notitie. Ze vormen een uitwerking van de globaal geformuleerde prestaties in deze paragraaf in in paragraaf 4.1.4. Bodemsanering De inzet is bepaald in overleg met VROM. Het bodemsaneringsprogramma is eind juni ingeleverd bij VROM, tevens opgenomen als bijlage bij dit GSB Programma. Het programma bodemsanering kan alleen uitgevoerd worden wanneer de overgebleven middelen (2,5 miljoen euro) doorgeschoven worden naar ISVII. De motivering en onderbouwing voor deze keuzes zijn weergegeven in het bodemsaneringsprogramma. Geluidssanering Er zullen A- en Raillijsstwoningen met ISV-gelden worden geïsoleerd, met een prioriteit voor de herstructureringswijken. Dat is afhankelijk van planningen in de herstructurering, verkeersplannen en planningen betreffende de openbare ruimte. De relatie met herstructurering houdt ook in dat er bepaalde woningen niet gesaneerd worden vanwege sloop-nieuwbouwsituaties waardoor een andere geluidssituatie ontstaat. Luchtkwaliteit Er zijn geen ambities op dit thema benoemd omdat er op dit moment bekende luchtproblemen zijn in relatie tot herstructurering. . Water en watersystemen Net als bij lucht zijn er geen prestaties geformuleerd met ISV-budget. 4.3.5 Prestatieveld zorgvuldig Ruimtegebruik Intensivering woningbouw Deventer kiest voor het concept van de compacte stad en zet daarom in op een optimale benutting van locaties voor woningbouw in bestaand stedelijk gebied. In de herstructureringsgebieden zal volop aan deze doelstelling inhoud worden gegeven., het gaat immers om bestaand stedelijk gebied, conform de ambities weergegeven in 4.1.5. Bereikbaarheid Geen prestaties met ISV-budget. 57

4.3.6 Prestatieveld Fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving Ingrepen in het kader van de transformatie zijn breed georiënteerd. Zij hebben daarmee betrekking op de sociale structuur, de woningvoorraad, de stedenbouwkundige structuur en de economische structuur. Prioriteiten liggen echter bij ingrepen die tot verbetering leiden van de sociale positie van bewoners en de sociale structuur van de wijk. Daarbij gaat het zowel om fysieke investeringen als om niet-fysieke programma’s. De niet-fysieke programma’s in het kader van de herstructurering zijn opgenomen in paragraaf 2.3.5. van het programma Sociaal. Wat de fysieke investeringen betreft heeft Deventer voor de komende 4 à 5 jaar de volgende ambities voor ogen:  Multifunctionele accommodaties (mfa) / community centre's / Brede Buurt School voor opvang, onderwijs, opvoeding e.d. (de brede school in z'n breedste vorm) met daarbij o.a. functies als ontmoetingplaats voor de buurt. Voorkeur voor Rivierenwijk en Keizerslanden. Er is een start gemaakt met de bouw van 2 brede scholen (afhankelijk van de bijdrage van de provincie).  Multifunctionele accommodaties rond zorg / woonzorgzones / zorgsteunpunten / ontmoeting voor de buurt / informatie. In de periode tot 2009 is een start gemaakt met minimaal 2 woonzorgzones. 4.3.7 Kwaliteitszorg: Wat te doen als doelstellingen niet worden gehaald? De gemeente Deventer stelt een heel aantal doelen als het gaat om Stedelijke Vernieuwing. In de voorgaande paragrafen is uitgebreid aan de orde gekomen wat de gemeente wil bereiken, hoe de huidige stand van zaken is en welke prestaties de gemeente wil leveren om haar doelen te bereiken. Toch is het mogelijk dat, om wat voor reden dan ook, bepaalde doelen niet gehaald worden. Dan is bijsturing nodig om te bezien of de doelen alsnog gehaald kunnen worden. In het uiterste geval moeten bepaalde doelen zolang ‘in de ijskast’ worden gezet, en andere projecten naar voren gehaald worden. De uitvoeringsstructuur zal voorzien in adequate sturing, monitoring en bijstelling van het herstructureringsproces. Door middel van de programmabegroting en de daaraan verbonden planning en controlcyclus, waakt de gemeenteraad over de voorgang van resultaten en financiële inzet.

58

4.3.8

Resultaten programma stedelijke vernieuwing 2005 - 2009

Outputdoelstelling

Outputindicator

Nulsituatie 2004

Mutaties in de woningvoorraad, uitgesplitst naar: a. Nieuwbouw op uitleglocaties: koop/ huur, goedkoop/ (middel)duur19

Geen mutaties

Resultaat 2009

Meetinstrument

Intergemeentelijke afstemming

Woningprogramme -ring: gewenste woningprogrammering voor de komende jaren; structuurplan Uitvoeringsprogram ma’s per wijk

Afgestemd in Regio Stedendriehoek en conform intentieafspraken “Remkes”

Idem als a

idem

Idem als a Monitor raamovereenkomst

idem

Wonen 1a

Beter balans vraag en aanbod op gebied van wonen

b.

c.

d.

e.

Uitbreidingsnieuwbouw in bestaand bebouwd gebied 1996: koop/ huur, goedkoop/ (middel)duur

Overige nieuwbouw in bestaand bebouwd gebied 1996: koop/ huur, goedkoop/ (middel)duur Omzettingen: sloop en andere onttrekkingen, huurwoning> koopwoning Ingrijpende woningverbetering20

Geen mutaties

Geen mutaties

a Woningbouwplannen uitleggebieden Bereikbare huur

20%

300

Dure huur

3%

45

Goedkope koop

10%

150

Middeldure koop

17%

255

Dure koop

50%

750

Totaal

100%

1500

Woningbouwplannen inbreidingslocaties Bereikbare huur

13%

130

Dure huur

17%

170

Goedkope koop

11%

110

Middeldure koop

16%

160

Dure koop

43%

430

Totaal

100%

1000

Programma voor de herstructureringsgebieden Bereikbare huur

14%

140

Dure huur

12%

120

Goedkope koop

12%

120

Middeldure koop

37%

220

Dure koop

20%

400

Totaal

100%

1000

Sloop

f.

Toename aantal volledig toegankelijke woningen

750

Verkoop huurwoningen 750 Ingrijpende woningverbetering 750 Toename aantal volledig toegankelijke woningen Uitleggebieden

Idem als a

500

19 De in het tabel genoemde prijsgrenzen worden geïndexeerd: Koop/ goedkoop: koopprijs woning tot €136.000 (Intentieafspraken 2001) Koop/ middelduur - duur: koopprijs woning hoger €136.000. Huur/ goedkoop: huurprijs tot €317,03 (Huursubsidiewet, kwaliteitskortingsgrens 2003). Huur/ middelduur - duur: huurprijs hoger dan €317,03. 20 Aanneemsom of raming van de kosten (excl. BTW): gelijk aan of meer dan €50.000 per woning.

59

Outputdoelstelling

Outputindicator

g.

1b

Huisvesting doelgroepen

Nulsituatie 2004

Resultaat 2009

Meetinstrument

Inbreidingslocaties

350

Herstructureringsgebieden

500

Totaal

1350

1000 + 1000 – 1000 = 1000

Saldo toe te voegen woningen binnen bestaand bebouwd gebied b+c

Thema, geen verplichtentente output

Stimuleren bijzondere ouderenhuisvesting zie 1f

Intergemeentelijke afstemming

Idem als c,d, e

woonvormen

naast

-

Omgevingskwaliteit 2a

openbare ruimte De verbetering van de kwaliteit van de (semi-) openbare ruimte en/of de versterking van de culturele betekenis functie hiervan.

Oppervlak (in m2 of ha) openbare ruimte waarbij sprake is van een kwaliteitsimpuls en/of versterking van de culturele betekenis

Geen

2b

Omgevingskwaliteit: groen in de stad De verbetering van grootschalig groen in de stad.

Het aantal grootschalige groenprojecten met bijbehorend oppervlak (ha). (voor G30)

Geen

Ambitie is onder a – relatie met herstructurering – aangeven. Verbeterd park met name in relatie tot herstructureringsactiviteit: a het Nieuwe Plantsoen, b de Zandwetering (wijk 4) en c het Venenplantsoen (wijk 3).

Aantal m2 heringerichte parken meten als 2a

2c

Omgevingskwaliteit: cultuurimpuls Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving door

Aantal wijken waar fysieke culturele kwaliteiten en cultuur aantoonbaar en integraal onderdeel uitmaken van de gebiedsontwikkeling, en de mate waarin deze kwaliteiten zijn geborgd in

Incidentele monumenten

A. 1 Waardevolle structuren: ringen en radialen in wijk 4

Vooraf op te stellen lijst

20,8 ha groen

Monitor uitwerking Raamovereenkoms t of op te stellen stedelijk convenant

Afgestemd in Stedendriehoek

Regio

A. 2 historisch gevormde structuurdragers, in wijk 4:

60

Outputdoelstelling

Outputindicator

het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing.

lokale planfiguren en beleid

Nulsituatie 2004

Resultaat 2009

Meetinstrument

Intergemeentelijke afstemming

B In wijk 4 worden de volgende stedenbouwkundige waarden onderscheiden: Zandweerd-Noord Platvoet en Borgele Het Landsherenkwartier . De ligging en structuur van het Nieuwe Plantsoen In Rivierenwijk is dat een deel van Deltabuurt C verscheidene gebouwen in wijk 4 D Waardevolle buurtsfeer en –gebruik Iets wat niet in een kaart is vast te leggen maar wat wel waardevol is kan worden omschreven als een buurtsfeer of een buurtgebruik: bijvoorbeeld kunstproject “Plaatselijk geluid” Fotoboek Hoornwerk

2d

Omgevingskwaliteit: bodemsanering Sanering van de bodemverontreinigin g in het stedelijk gebied (incl. nazorg en asbest)

Aan te pakken deel van de werkvoorraad gerelateerd aan het landsdekkende beeld bodemsanering in aantallen (sanering en onderzoek), m2 en m3 (oppervlakte en in de bodem aanwezige ernstig verontreinigde grond) en m3 (te saneren verontreinigd) grondwater en bpe’s (bodemsaneringsprestatieeenheden). Vermelden welk deel hiervan door saneringen in eigen beheer tot stand zal komen (zonder overheidsbijdrage in de financiering)

Later: apart traject De gemeente Deventer wil op 31 december 2009 het volgende gerealiseerd hebben: 1. 37 saneringen, waarvan 17 saneringen in eigen beheer (PM, conform Bedrijvenregeling VROM). Het betreft 4 locaties uit de werkvoorraad, 32 ernstig verontreinigde locaties en 1 NAVOS-locatie. 2. 1036 onderzoeken. Het betreft het onderzoek naar 333 dempingen, 460 tanklocaties, in totaal 191 onderzoeken naar klasse 8locaties in de werkvoorraad (117 ho’s + 47 oo’s + 19 no + 4 so + 4 sp), 45 onderzoeken op te saneren locaties (zie tabel 1), 3 onderzoeken naar NAVOS-locaties en 4 onderzoeken naar nazorglocaties. 3. 108.905 m2 gesaneerde ernstig verontreinigde bodem. 4. 477.041 m3 gesaneerde ernstig verontreinigde

61

Outputdoelstelling

Outputindicator

Nulsituatie 2004

Resultaat 2009

Meetinstrument

Intergemeentelijke afstemming

grond. 5. 4.459.550 m3 gesaneerd verontreinigd grondwater, waarvan een nader te bepalen aantal door saneringen in eigen beheer (PM, conform Bedrijvenregeling VROM). 6. 3.323.848 Bodemsaneringsprestatie-eenheden (BPE’s), waarvan een nader te bepalen aantal door saneringen in eigen beheer (PM, conform Bedrijvenregeling VROM). De definities van deze grootheden zijn in bijlage 4 van het bodemsaneringsprogramma opgenomen. Zie voor 3, 4, 5 en 6 bijlage 5. In het definitieve programma worden aan de volgende locaties hieraan toegevoegd: een inschatting van de vier saneringen uit de werkvoorraad, eventuele locaties waarvan de omvang van de vervuiling onbekend is, de locaties in plangebieden en de locaties in kwetsbaar gebied.

2e

Omgevingskwaliteit: geluidssanering Verbetering van de geluidssituatie bij de zogenaamde A- en railwoningen.

Aantal A- en railwoningen (absoluut en als % van het totaal in de gemeente) waar de saneringssituatie aan het eind van het ISV2-tijdvak is opgelost

2f

Omgevingskwaliteit: luchtkwaliteit Verbeteren van de binnenstedelijke

Het aantal meters wegvak dat onder de normen uit het Besluit luchtkwaliteit wordt gebracht.

Geen

Wettelijke taak. Alleen keuze binnen periode en budget wanneer welke woningen gesaneerd worden Voor de komende jaren: 193 woningen in het akdr van ISV . Veenweg 2-84 . Enkstraat 9 . Holterweg 2 t/m 126 . Hoge Hondtstraat 2 – 204 . Stationsweg 10 -37 . Enkele woniongen in Bathmen geluidsschermen voor een deel langs het spoor in de Rivierenwijk (buiten ISV om door Prorail)

Met VROM overeen te komen A- en raillijst

Geen ambitie. Opties voor de komende jaren: overschrijding wettelijke norm Nox Henridunantlaan/Amstellaan afhankelijk van wijziging

62

Outputdoelstelling

Outputindicator

Nulsituatie 2004

luchtkwaliteit;

Resultaat 2009

Intergemeentelijke afstemming

verkeersstromen a.g.v.realisatie N348).

2g

Milieukwaliteit

thema

Geen

Projecten benoemen in kader van Stad en Regio en Milieu en Leefomgeving. Overleg is nodig of er milieuprojecten anders dan lucht en geluid en bodemsanering die uit ISV moet worden betaald en waar ook VROM of provincie nog geld voor over heeft. Milieu doet wel aanbeveling hier naar te zoeken

2h

Water en watersystemen

thema

GEEN

Geen prestaties gerelateerd aan ISV-budget.

3

Zorgvuldig ruimtegebruik

3a

Zorgvuldig ruimtegebruik: Per saldo intensivering van woningbouw binnen bestaand bebouwd gebied

Saldo toe te voegen woningen in bestaand bebouwd gebied 1996 (zie prestatieveld 1. Wonen).

3b

Bereikbaarheid

thema

4

Open doelstelling: Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke sociale en veilige omgeving

Gemeente stelt in samenwerking met rijk outputindicator op.

4.3.9

Meetinstrument

Lijst in overleg met VROM

Zie 1

Zie 1

Langzaamverkeersroutes gericht op: Veiligheid (kinderen ouderen) Buurtbinding en identiteit Geen

Conform de ambitie in 1.6 zal Deventer starten met: : 2 brede scholen 2 woonzorgzones

Afrekening in m2,

Financiën programma Stedelijke Vernieuwing 2005 - 2009

De bedragen zijn gebaseerd op de Raamovereenkomst 2003. Gemeente en corporaties zijn in onderhandeling over ambities, programma, kosten opbrengsten en toedeling. VROM is nauw betrokken bij het proces. De onderstaande tabel is daarom onder voorbehoud. Afgezien van bodemsanering (zie bewuste paragrafen) zijn middelen ISVI besteed dan wel beschikt.

63

Output doelstelling

Totale kosten

Gemeente

Provincie

€ 297.766.000 € 21.000.000

Rijk (BDU) ISV € 6.766.000

1

Herstructurering

2

Bodemsanering

€ 1.900.000

€ 1.900.000

3

Geluidssanering

€ 1.700.000

€ 1.700.000

4

Fysieke voorwaarden sociale infrastructuur (community centre) Totaal (Afgerond)

€ 15.200.000

€ 6.625.000

€ 5.000.000 aanvraag

€ 316.566.000 € 27.625.000

€ 5.000.000

Rijk Overig

EU

Derden € 267.000.000

pm

€ 3.575.000

€ 10.366.000

€ 270.575.000

Toelichting herstructuering - De € 21 miljoen gemeentelijk middelen betreft bestaande gemeentelijke begrotingsmiddelen. - De € 270 miljoen derden betreft de corporatiebijdrage (267 miljoen euro) conform de raamovereenkomst en bijdragen andere organisaties. - Verder zijn er in stedendriehoekverband BLS-middelen in te zetten: € 10,5 miljoen. Hierover worden de komen maanden afspraken gemaakt. Toelichting fysieke voorwaarden sociale infrastructuur - De € 6.225.00 aan gemeentelijke middelen betreft reserveringen in het kader van het Integraal Huisvestingsplan (IHP) - De € 5 miljoen betreft aanvraag bij provincie Overijssel in kader van provinciaal grotestedenbeleid. - De € 3.575.000 betreft deelname van derden in community centers, woonzorgzones; betreft nog te genereren middelen.

64

5.

PROGRAMMA ECONOMISCHE DYNAMIEK EN WERK

5.1

Wat wil Deventer bereiken?

Door de recente economische ontwikkelingen neemt de werkloosheid en de armoede sinds jaren weer toe. Ondanks verschuivingen in de productiestructuur van Deventer, constateren we dat de stad kwetsbaar blijft, onder meer als gevolg van de afhankelijkheid van een beperkt aantal grote werkgevers. De bevordering van de werkgelegenheid en mobiliteit blijft daarom ook de komende periode hard nodig. Ook vanuit bedrijfseconomisch oogpunt neemt dit belang toe. Door de nieuwe bijstandswet is de gemeente Deventer per 1 januari 2004 volledig financieel verantwoordelijk voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen gegeven een vast budget. In de geactualiseerde stadsvisie is daarom gekozen om prioriteit aan werkgelegenheid te geven. Deze prioriteit vertaalt zich in een programma voor Economische Dynamiek en Werkgelegenheid waar drie sporen samen komen. Drie sporen, één doel Het beleid van de gemeente Deventer is te kenschetsen als een driesporen beleid. De drie sporen zijn het vestigingsklimaat, de arbeidsmarkt en het ondernemersklimaat. Het centrale beleidsdoel is het bevorderen van de werkgelegenheidsgroei en het verminderen van de werkloosheid. Hierna worden de drie beleidssporen toegelicht. Vestigingsklimaat Het gaat om een klimaat te creëren waarbij de ruimtelijke ontwikkeling van de stad de economische dynamiek in Deventer als geheel versterkt. Economische ontwikkeling is daarbij een doel op zich. Ruimte voor bedrijvigheid is daarbij een randvoorwaarde. De verbetering van het vestigingsklimaat omvat het op peil houden van de voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein door het tijdig (her)ontwikkelen van bedrijventerreinen, het verbeteren van de (digitale) bereikbaarheid en het uitbouwen van bedrijvenparkmanagement. Daarnaast omvat het vestigingsklimaat ook het mogelijk maken van representatieve kantoorlocaties strategisch gelegen langs de hoofdwegenstructuur of ten opzichte van het NS-Station, het versterken en uitbouwen van het winkelapparaat en het stimuleren van de ruimtelijke-economische kwaliteit van de binnenstad door te participeren in de stichting binnenstadsmanagement. Dit alles met het oog op het stimuleren van economische activiteiten in Deventer. Van belang daarbij is een actieve resultaatgerichte houding in planprocessen met het oog op het mogelijk maken van nieuwe bedrijvigheid. Ondernemersklimaat Deventer bedrijven moeten ervaren dat het in Deventer goed ondernemen is en dat de gemeente hierin een goede partner is. De gemeente wil hiertoe impulsen bieden, vooral door zich meer extern gericht op te stellen en een meer ondernemersgerichte houding aan te nemen. Ook de betrokkenheid van ondernemers en onderwijsinstellingen bij de toekomst van de stad en de versterking van de onderlinge relaties bepalen de kwaliteit van het ondernemersklimaat en de mate waarin het aanwezige innovatiepotentieel wordt benut. De gemeente wil het ondernemersklimaat actief ondersteunen door kennisclusters en innovatienetwerken te faciliteren en het economisch product in brede zin te ondersteunen met economische promotie, imago-campagne en acquisitie. Van belang is om deze inzet te continueren en in samenhang met de investeringen in het vestigingsklimaat verder uit te bouwen. Arbeidsmarkt Ondanks de inspanningen van de afgelopen periode kent ook de Deventer arbeidsmarkt op dit moment nog steeds een zekere eenzijdigheid. Voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt zullen vraag en aanbod nog beter op elkaar moeten gaan aansluiten en scholing vervult daarin een centrale rol. Door de betrokkenheid van het bedrijfsleven te vergroten streeft de gemeente Deventer ernaar opleidingen beter te 65

laten aansluiten op de door het bedrijfsleven gevraagde kennis en vaardigheden. Het gaat daarbij zowel om de mismatch op onderwijsniveau als de onderwijsrichting. De rol van de gemeente is hierin voorwaardenscheppend en faciliterend. Vooral andere partners (onderwijs, bedrijfsleven) zullen hier concreet inhoud aan moeten geven. Gezien de veelheid aan actoren op het werkveld met ieder zijn eigen deelbelang, is de invulling van een regierol op de arbeidsmarkt van belang. De gemeente Deventer wil hier actief invulling aan geven.

5.2

Wat is de huidige situatie in Deventer?

Deventer heeft ruim 42.000 werkzame personen in mei 2002. Hoewel de groei van de werkgelegenheid achter blijft bij het landelijk gemiddelde, heeft Deventer toch een aanzienlijke groei eind jaren negentig weten te realiseren. Achter de groei van het aantal banen gaan wijzigingen in de economische structuur schuil. Een sterke ontwikkeling van de (zakelijke) dienstverlening en een teruggang van de industriële werkgelegenheid treden gelijktijdig op. Deze verschuiving is niet exclusief voor Deventer, maar is zichtbaar in heel Nederland. Daarnaast is Deventer de afgelopen 10 jaar uitgegroeid tot een toeristische stad van betekenis dat zich vertaalt in een versterking van de detailhandel en horeca in de historische binnenstad. Overigens zijn de effecten van de recentelijke neergang in de economische groei vanaf het jaar 2003 nog niet in de cijfers beschikbaar. 5.2.1 Industrie nog steeds beeldbepalend Hoewel de productiestructuur van Deventer minder afhankelijk van industriële werkgelegenheid is geworden, voorziet de industrie nog bijna 20% van het aantal werkzame personen van werk en blijft daarmee een beeldbepalende sector. Binnen de Deventer industrie zijn diverse clusters te onderscheiden die onderling verschillen naar toekomstperspectief. Dragende clusters zijn de chemie (4,2%) en de grafimedia (6,2%). Ondanks de lichte toename van het aantal arbeidsplaatsen in deze clusters (evenals de rubber en kunststofverwerkende industrie), is de verwachting dat deze sectoren niet verder zullen uitbouwen, omdat verplaatsingen en oprichtingen in deze sectoren weinig voorkomen. De belangrijkste ontwikkelingen spelen zich af op internationaal niveau; bij bedrijfsbeslissingen en herschikking van activiteiten zijn kostenbesparingen de beslissende factor bij de afweging van internationale locaties. Behoud van de huidige werkgelegenheid lijkt voor deze sectoren in Deventer al een hele uitdaging. Opvallend is dat in de maakindustrie als geheel het absolute aantal arbeidsplaatsen de laatste jaren tot en met het jaar 2002 wel is toegenomen, terwijl het relatieve aandeel van de sector krimpende is. 5.2.2 Groei in de dienstverlening De zakelijke dienstverlening is de grootste groeier van de afgelopen jaren geweest. In Deventer is het aandeel in de werkgelegenheid (15,7% in 2002) sneller toegenomen dan landelijke cijfers laten zien. Binnen de provincie Overijssel neemt Deventer na Zwolle een koppositie in (Stedenscan Overijssel, december 2003). Het grote belang van de zakelijke diensten in Deventer is zichtbaar in het aantal technische adviesbureaus dat in de stad is gevestigd. Het imago van Deventer als zakenstad blijft echter achter bij deze ontwikkelingen. Het aantal werkzame personen in de financiële instellingen is de laatste jaren gestabiliseerd gelijk aan de landelijke ontwikkelingen. De overige (niet-commerciële) dienstverlening is de grootste werkverschaffer (33% in 2002) in de Deventer economie. Daarbinnen was het openbaar bestuur tot enkele jaren geleden de grootste groeier, maar de gezondheidsdiensten nemen deze positie over. Dit heeft vooral te maken met een inhaalslag die binnen deze sector later is ingezet dan andere overheidssectoren. In absolute zin blijven de gezondheidsdiensten binnen de dienstverleners de grootste werkgever. Hoewel het aantal werkzame personen in het onderwijs de afgelopen drie jaar (2000 – 2002) stabiel is geweest, zijn er de nodige veranderingen op de onderwijsmarkt in gang gezet die tot gevolg hebben dat enkele studierichtingen uit Deventer zijn verdwenen. De fusie van Hogeschool IJsselland met Saxion Hogeschool Enschede biedt in dit opzicht zowel bedreigingen als kansen.

66

5.2.3 Detailhandel en horeca Deze cluster zorgt met circa 5.400 mensen (2002 fulltime en parttime) voor circa 12,7 % van de werkgelegenheid. Het relatieve aandeel in de totale werkgelegenheid is de laatste jaren licht toegenomen. De detailhandel is daarbinnen de grootste sector (9,9 % 2002). Deventer heeft een gemiddeld verzorgingsniveau. Na ontwikkeling Boreel en Broederenplein zal het winkeloppervlak per 1000 inwoners vergelijkbaar zijn met gemeenten van een gelijke omvang. In verhouding neemt het aantal personen dat in Deventer inkopen doet af ten opzichte van het totaal aantal potentiële klanten. Door afname van de oriëntatie op de binnenstad is de top van het kernwinkelapparaat verschoven en ingekrompen. Zowel het aantal detailhandelsvestigingen als de omvang van het verkoopvloeroppervlak neemt licht af. Door investeringsmaatregelen in de algehele uitstraling van de binnenstad wordt beoogd om deze ontwikkeling te keren. De binnenstad van Deventer heeft een karakteristieke uitstraling in een historische omgeving. De uitstraling is recentelijk versterkt door de herinrichting van de openbare ruimte. Verder zijn enkele parkeer- en bereikbaarheidsmaatregelen in voorbereiding en uitvoering. Tezamen met de voorgenomen ontwikkeling van het Boreelkazerneterrein tot een locatie met grootschalige detailhandelsvestigingen zal hiermee een positieve bijdrage worden geleverd aan de Deventer binnenstad. Een aantal trends waar met name de detailhandel de komende jaren mee te maken krijgt, is: Veranderend consumentengedrag als gevolg van toenemende vergrijzing en toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen Schaalvergroting binnen veel branches. Het aantal zelfstandige ondernemers dat in formuleverband actief is, zal verder toenemen. Parallel aan de schaalvergroting loop ook de branchevervaging, waarbij traditionele branches steeds minder scherp waar te nemen zijn, doordat bijvoorbeeld steeds meer supermarkten nonfoodartikelen in het assortiment voeren. Tegelijkertijd zijn er ook ontwikkelingen waar te nemen die zich juist richten op kleine volumes en op markten met een groep afnemers met specialistische wensen (nichemarkten) In de structuurvisie Detailhandel is een uitvoeringsprogramma opgenomen dat de opgave voor de komende periode omvat. 5.2.4 Recreatie en Toerisme Deventer is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een toeristische stad van betekenis. Jaarlijks hebben rond de twee miljoen dagtoeristische bezoeken plaats. Belangrijkste herkomstprovincies zijn Gelderland, Overijssel en Noord- en Zuid Holland. Daarnaast bezoeken ruim 2 miljoen Deventernaren hun eigen stad voor een eigen recreatieve activiteit. De binnenstad is naar aantal gemeten de belangrijkste trekker voor een recreatief bezoek. Recreatief winkelen en horecabezoek zijn de belangrijkste activiteiten tijdens een bezoek aan de Deventer binnenstad. Bijna 1 miljoen recreatieve bezoeken worden gebracht aan het sport en recreatiecentrum de Scheg. De Scheg heeft daarmee een positie in de top 15 van landelijke dagattracties. De voorziene uitbreiding van de sportzone rondom de Scheg, zal het aantal bezoekers nog verder doen toenemen tot jaarlijks bijna 1,5 miljoen bezoeken. Daarnaast heeft Deventer landelijk aansprekende cultuurtoeristische evenementen met de historische binnenstad als decor. De betekenis van de toeristisch-recreatieve sector voor Deventer is groot. De bestedingsimpuls is goed voor de detailhandel, horeca en de Scheg. Toerisme is voor Deventer een stuwende sector, omdat het bestedingen aantrekt van bezoekers van elders. De sector versterkt door de recreatieve bestedingen op meer dan substantiële wijze de lokale economie en de binnenstad. Het draagt bovendien bij aan het behoud van stedelijke en landschappelijk waardevolle objecten en geeft betekenis aan een positief imago van Deventer. De totale omzet bedraagt jaarlijks circa € 70 miljoen euro en biedt aan bijna 900 personen fulltime

67

werkgelegenheid. Door de hoge parttime factor is het aantal arbeidskrachten als gevolg van recreatieve bestedingen echter veel groter. 5.2.5 Landbouw en reconstructie De landbouwsector is krimpende. Het aantal werkzame personen is van 1027 in 2000 afgenomen tot 732 in mei 2002. Het aandeel in de productiestructuur betreft in 2002 nog 1,72%. Relevante ontwikkeling is de inwerkingtreding van de reconstructiewet per 1 april 2002. Deze wet vormt de basis voor het reconstructieplan Salland-Twente en bestrijkt de periode 2004 - 2015. Het ontwerp-reconstructieplan geeft een heldere analyse van de integrale knelpunten in het landelijk gebied. Problemen rond omgevingskwaliteit, landbouwontwikkeling, recreatie en sociaal-economische vitaliteit hangen bijna altijd nauw met elkaar samen. In het ontwerp reconstructieplan worden daarom drie samenhangende gebieden onderscheiden te weten: landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. In het structuurplan wordt op de volgende wijze hier op ingespeeld:  Uitdagend landelijk gebied In het landelijk gebied zet Deventer zich in om ruimte te blijven bieden aan een gezonde tak van de (grondgebonden) landbouw, onder meer als drager van het landschap. Daarnaast moet in het landelijk gebied enerzijds de uitloop- en recreatiefunctie worden versterkt en anderzijds de ecologische hoofdstructuur (EHS) met verbindingszones (EVZ) worden gerealiseerd. In onze gemeente is een klein deel als landbouwontwikkelingsgebieden (Noord-oost en Zuid-oost) aangewezen waarbinnen de intensieve veehouderij zich goed kan ontwikkelen.  Duurzame compacte vingerstad Dit betreft de keuze voor een verstedelijkingsmodel, dat een integrale ontwikkeling van stad en land mogelijk maakt. Stedelijke uitbreidingen en groene landelijke kwaliteiten moeten hierbij zoveel mogelijk van elkaar profiteren. 5.2.6 Arbeidsmarkt De huidige situatie op de arbeidsmarkt is zorgwekkend. Het aantal werkzoekenden in de gemeente Deventer is voor het eerst in jaren in toegenomen. In 2003 is het aantal Niet Werkende Werkzoekenden (NWW) gestegen van 3629 naar 4529 (bron CWI). Dit is een stijging van iets meer dan 24% en komt iets hoger uit dan de landelijke trend van 22,5 procent. Binnen Overijssel neemt Deventer een middenpositie in. Zowel de werkloosheid als de werkgelegenheid liggen gemiddeld iets lager dan de 5 grote steden (stedenscan Overijssel, december 2003). De ontwikkelingen van de werkloosheid en beroepsbevolking in Deventer laat de volgende trends zien: Het percentage van burgers met een startkwalificatie is vanaf 2000 gestegen van 37% naar 44% terwijl landelijk gezien dit percentage juiste gedaald is van 55% naar 46%. Ondanks de forse stijging van werkloosheid is de positie allochtonen niet verslechterd. Verhoudingsgewijs is hun positie juist iets verbeterd. Het aandeel allochtone is landelijk gedaald van 30% 27,6 %. Een daling van 2,4%. In Deventer is de daling slechts 1,4% van 29,6 naar 28,2 %. De werkloosheid onder de jeugd groeit naar verhouding minder snel als de totale werkloosheid . Sterker nog In absolute zin is het aantal NWW jongeren in Deventer wel gegroeid van 430 naar 455. Echter verhoudingsgewijs is hun aandeel gedaald van 12% (01-0103) naar 10% (01-01-04). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de jongeren wel veel langer werkloos zijn dan begin 2003. Ten opzichte van de landelijke trend doet Deventer het goed, landelijk laat slechts een percentuele daling zien van 0,3% van 8,7% naar 8,4%. De beroepsbevolking vergrijst en bij een economisch herstel op middellange termijn is het arbeidsaanbod in het RPA gebied (gebied van het Regionaal Platform Arbeidsmarkt) onvoldoende. Dit betekent dat op de middellange termijn de arbeidskrapte op de arbeidsmarkt zal toenemen. Behoud van oudere werknemers en ontwikkeling en inschakeling van de huidige arbeidsreserves zijn potentiële mogelijkheden.

68

-

De tweedeling op de arbeidsmarkt zal verscherpen. Met de tweedeling op de arbeidsmarkt wordt bedoeld het onderscheid tussen aan de ene kant een groep goed opgeleide werknemers met een positieve arbeidsmarkt positie en aan de andere kant een groep slecht opgeleide werknemers of werkzoekenden met een negatieve arbeidsmarktpositie.

De voorspelde economische opleving met daaraan gekoppeld de groei van de werkgelegenheid blijft vooralsnog uit. Alle arbeidsmarktscenario’s voorspellen dan ook een verdere toename van de werkloosheid op korte termijn en een herstel van de werkgelegenheid op middellange termijn. 5.2.7 Tekort bedrijventerreinen Deventer beschikt over circa 350 hectare bedrijventerrein, die verdeeld zijn over verschillende type locaties. Er zijn reguliere bedrijventerreinen uit verschillende perioden (Bergweide en Kloosterlanden), moderne bedrijventerreinen (Handelspark de Weteringen), representatieve bedrijventerreinen (Hanzepark) en terreinen voor grootschalige en perifere detailhandel (Snippeling). Bijna 20.000 mensen zijn werkzaam bij ruim 700 bedrijven op deze terreinen. Daarnaast zijn er nog enkele kleine lokale bedrijventerreinen (Smeenkhof, Lettele). Deventer beschikt hiermee over goede vestigingslocaties voor de verschillende typen bedrijvigheid. Het probleem waar Deventer echter al enkel jaren mee te maken heeft, is een sterk achterblijvende voorraadontwikkeling bij de bovengemiddelde uitgifte van de laatste jaren. Hierdoor is sprake van een tekort aan direct uitgeefbaar bedrijventerrein. Op 1 januari 2004 heeft de gemeente nog slechts 2,5 hectare ter stond uitgeefbaar terrein en bovendien nog versnipperd over verschillende locaties. Naar verwachting komt in 2005 het nieuwe bedrijventerrein Linderveld (55 hectare) op de markt. Een jaar later gevolgd door bedrijvenpark A1 (65 hectare). Voor bedrijven met een hogere milieubelasting wordt ruimte geboden op evt. vrijkomende locties op Bergweide en op bedrijventerreinen in de regio. In de toekomstige ruimtebehoefte vanaf het jaar 2015 wordt in regionaal verband gezocht naar een oplossing. De kwaliteit van de bestaande bedrijventerreinen is over het algemeen voldoende tot goed. Voor het terrein Bergweide is een revitaliseringproces in gang gezet met enkele inbreidingslocaties. Grote delen van het openbare gebied zijn of worden zeer binnenkort opgeknapt en voldoen weer aan de maatstaven van de huidige tijd. De komende periode komt circa 8 ha beschikbaar voor uitgifte. Via bedrijvenparkmanagement wordt beoogd om de kwaliteit op niveau te houden en verder af te stemmen op de wensen van de ondernemers. Echter, het Havenkwartier (11,5 ha) dat onderdeel is van Bergweide bevindt zich nog in de fase van planontwikkeling. Het Havenkwartier is een verouderd bedrijventerrein en de havengebonden bedrijvigheid is al lang niet meer in het gebied aanwezig. Voorzien is een transformatie van het waterrijke bedrijventerrein naar een modern gebied met een levendige mix van werken, wonen en verblijven. Verder zijn er enkele kleine woongebiedjes en woonwagenkampen die door de oprukkende bedrijvigheid inmiddels ingeklemd raken en daardoor voor de betreffende aangrenzende bedrijven tot overlast zijn of kunnen worden. Verspreid door Deventer zijn de afgelopen jaren verschillende kantorenlocaties ontwikkeld. Eind 2003 zijn er ontwikkelingsplannen voor ongeveer 70.000 bvo m2 nieuwbouw kantoren die de komende GSB-periode op de markt beschikbaar komen. Daarnaast beschikt Deventer ongeveer over ruim 100.000 m2 bvo potentieel tot kantoren te ontwikkelen ruimte na 2009. In tegenstelling tot de bedrijventerreinen is er geen sprake van een kwantitatief tekort. Wel blijkt sprake te zijn van een kwalitatief tekort. De veranderende eisen die in de kantorenbranche aan locaties en gebouwen worden gesteld, hebben geleid tot discrepantie in vraag en aanbod. Daarnaast hebben industriële bedrijven steeds meer kantoorachtige ruimte nodig en hechten ook zij steeds meer waarde aan representatieve werkruimte. 5.2.8 Economische bereikbaarheid De bereikbaarheid van de bedrijventerreinen Kloosterlanden, Bergweide en De Weteringen staat onder druk. Zowel aan de west- als oostzijde van de stad is in toenemende mate sprake van een stagnerende

69

verkeersafwikkeling. Aan de oostzijde wordt hierin de komende 3 jaar verbetering aangebracht door aanleg van een spoortunnel in de Zweedsestraat en de verdubbeling van de Siemelinksweg. Tezamen met de aanleg van de N348 en de knoop tussen deze weg en de N344 komt de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen aan de oostzijde van Deventer op een aanvaardbaar peil. Aan de westzijde is de situatie echter problematisch. De entree en hoofdas van Deventer vanaf de A1, zijnde de Zutphenseweg/Deventerweg en Hanzeweg, kennen in toenemende mate congestie en hebben een niet op de gewenste kwaliteit aangepaste uitstraling. 5.2.9 Ondernemersklimaat en dienstverlening Uit het bench-marktonderzoek van het ministerie van Economische Zaken komt Deventer als een stad naar voren met een gunstig ondernemersklimaat. Deventer scoort in 2002 op bijna alle onderwerpen hoger dan het gemiddelde van de onderzochte steden. De thema’s waar Deventer een (minimale) lagere score heeft zijn Toegankelijkheid bedrijfsloket Lokale lasten Beschikbaarheid bedrijfslocaties Ontsluiting Staat van openbare ruimte Bereikbaarheid en parkeermogelijkheden Koopzondagen detailhandel De communicatie en het contact tussen gemeente en het bedrijfsleven wordt hoger gewaardeerd dan door bedrijven die gevestigd zijn in andere onderzochte steden. De ontwikkelingsraad in Deventer draagt er toe bij dat sociaal-economische partners in de gemeente richting geven aan de (economische) beleidsagenda van de gemeente Deventer. De gemeente heeft verder de afgelopen periode diverse initiatieven ondernomen om de dienstverlening aan het bedrijfsleven verder te verbeteren (Service Team Bedrijven; bedrijvenloket; accountmanagement) en het ondernemerschap te stimuleren (Plato, Kids, kennisclusters, startersbeleid). 5.2.10 Veiligheid Het aantal diefstallen uit en inbraken bij bedrijven en instellingen in het district Zuid waar de gemeente Deventer onderdeel van uit maakt, vertoont vanaf 1998 een dalende lijn tot en met het jaar 2001 maar stijgt weer in 2002. Naar het zich laat aanzien zal het aantal in 2003 weer iets lager zijn dan in 2002 en zal het ongeveer uitkomen op het niveau van 1999. Uit de 'Monitor Bedrijven en Instellingen' (MBI) uitgebracht in 2002 door de minister van Justitie blijkt dat de intensiteit van de criminaliteit en onveiligheidsgevoel overeenkomt met het gemiddelde van de G30.

1998

1999

2000

2001

2002

2003

Deventer

470

383

323

277

462

406

Raalte Olst/Wijhe Bathmen District zuid

65 30 15 580

70 13 5 471

38 21 3 385

39 14 3 333

63 24 12 561

52 32 52 500

In het district Zuid wordt 80% van de inbraken en diefstallen bij bedrijven gepleegd in de gemeente Deventer. Hiervan vindt 60% plaats in het werkgebied van het team Deventer-Centrum, 45% in het werkgebied van het team Boxbergerweg en 15% in het werkgebied van het team Groot Colmschate/Bathmen).

70

Hot spots Begin 2003 is voor de jaren 1998 tot en met 2002 onderzoek 21 gedaan naar de hotspots in de politieregio IJsselland. Een hotspot is gedefinieerd als “plaats waar een absoluut groot aantal van de diefstallen uit bedrijf plaatsvindt”. Gekeken is naar de straten waar in de jaren 1998 tot en met 2002 meer dan in totaal 10 diefstallen uit bedrijven plaatsvonden. Voor het district Zuid gaat het dan alleen om straten in de gemeente Deventer. Het betreft een aantal winkelstraten in het centrum, het uitgaansgebied (horecagelegenheden) en drie straten op een van de industrieterreinen (Bergweide). Ook is er in de gemeente Deventer een aantal “hot spot - bedrijven” te noemen, waaronder het Geertruidenziekenhuis, het Postkantoor aan de Diepenveenseweg en een Medisch Centrum. Voorts is er een hot spot op het industrieterrein. Het aantal vernielingen op bedrijventerrein Bergweide is circa 4 keer zo hoog als op de andere bedrijventerreinen in Deventer. 5.2.11 Regionale samenwerking in de Stedendriehoek Deventer maakt onderdeel uit van de Stedelijk Netwerk Stedendriehoek. Dit is een samenwerkingsverband van 6 gemeenten (Apeldoorn, Brummen, Zutphen, Voorst, Gorssel en Deventer). Doel van de samenwerking is om de verstedelijkingsopgave van het Stedelijk Netwerk Stedendriehoek (extra woningen en werkgelegenheid) gezamenlijk in te vullen en de kwaliteit van het gebied (het bundelingsgebied) te versterken. Via het Economisch Platform Stedendriehoek vindt afstemmming plaats met de Kamer van Koophandel, de provincies Overijssel en Gelderland en nog 5 andere regio gemeenten. Het EPS richt zich hoofdzakelijk op de programmering van de bedrijventerreinontwikkeling in de regio. Het gaat om de afstemming van voldoende bedrijventerreinen van de juiste kwaliteit, op de juiste plaats en op het juiste moment. In dat verband is nu ook de keuze voor een nieuw te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein aan de orde. Daarnaast vindt samenwerking plaats ten aanzien van innovatiestimulering, versterken ondernemerschap, (techno)starters en communicatie. Ten aanzien van de arbeidsmarkt neemt de gemeente deel aan het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Stedendriehoek en stimuleert de tot stand koming van regionale arbeidsmarktinformatie. 5.2.12 Samenvatting stedelijke analyse Uit bovenstaande analyse van de stedelijke economie zijn de onderstaande samenvattende conclusies te trekken: Kansen Gunstige ligging A1 Regionale centrumfunctie Kennisdistributie rond technische adviesbureaus, industriële clusters en onderwijsinstellingen Sterk Netwerken/samenwerking met partners in de stad Ruimtelijk-economisch beleid Grote naamsbekendheid door actief en bedrijvig Deventer in algemene zin.

Bedreigingen Verdere afname industriële werkgelegenheid Krimpende Landbouwsector/functieverandering gebouwen Complexe regelgeving/lastendruk Zwak Tekort aan bedrijventerreinen Informatievoorziening over economische onderwerpen in brede zin. Ontbreken imago zakenstad

21

Rapportage Diefstal uit bedrijf in IJsselland, in de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2002, Strategische Analyse, E.J.M. Klein Hofmeijer, Zwolle, 3 maart 2003.

71

5.3

Welke prestaties wil Deventer leveren?

In deze paragraaf is per voorgeschreven doelstelling door het rijk gemotiveerd aangegeven op welke onderdelen Deventer afspraken wil maken met het rijk. Het betreft afspraken over te leveren prestaties met behulp van de inzet van GSB middelen. Voor doelstellingen waar geen GSB middelen worden ingezet zijn geen prestaties geformuleerd. Verder heeft Deventer t.b.v. stadspromotie een eigen stadsspecifieke doelstelling geformuleerd. 5.3.1 Verminderen verouderde bedrijventerreinen en verbeteren nieuwe bedrijventerreinen Hoewel de gemeente Deventer kampt met een tekort aan uitgeefbaar terrein, zijn de vooruitzichten positief. Twee nieuwe bedrijventerreinen zijn in ontwikkeling met aandacht voor intensief ruimtegebruik, sluiten van kringlopen, voorkomen van hinder/geluid, inpassing van natuur- en landschap en een zorgvuldig en adequaat beheer van het terrein via bedrijvenparkmanagement. Daarnaast is de revitalisering van Bergweide ver gevorderd, bedrijvenparkmanagement is geïmplementeerd en er komen diverse herontwikkelingslocaties binnen Bergweide in de komende periode beschikbaar voor de markt. Van belang is dat plannen daadwerkelijk tijdig tot uitvoering kunnen komen. De aandacht zal dan met name ook uitgaan naar optimalisatie van de ontwikkelingsplanning van al deze terreinen. Daarnaast heeft de bereikbaarheid van deze terreinen via de stedelijke hoofdwegenstructuur prioriteit. Realisatie hiervan in de komende periode is afhankelijk van de logistieke planning van stedelijke investeringen en voldoende financiële middelen. Dit leidt tot de volgende maatregelen: 1. Bedrijvenpark A1 is strategisch gelegen langs de A1 tussen de afslagen Deventer –centrum en Deventer Oost. Het terrein is inclusief groene bufferzone 130 ha groot (bruto oppervlak) en biedt ruimte (65 hectare netto uitgeefbaar) aan moderne bedrijvigheid met een regionale en zelfs landelijke uitstraling tot en met milieucategorie 3 en representatieve kantoorruimte. Voor het terrein is een voor-ontwerp bestemmingsplan vastgesteld. Naar verwachting komt vanaf 2006 het terrein gefaseerd beschikbaar voor uitgifte. 2. Bedrijventerrein Linderveld wordt direct ontsloten op de regionale wegenstructuur (N348) en is gelegen op circa 10 minuten rijden vanaf de A1. Het terrein is 85 ha groot (bruto oppervlak) en biedt ruimte (55 hectare netto) aan meer reguliere opslag-, distributie en productiebedrijven tot en met milieucategorie 3, enkele woonwerkkavels en een aantal kantoorunits ten behoeve van de dienstverlening van de toekomstige bedrijven. Voor het terrein is een ontwerp bestemmingsplan vastgesteld. Naar verwachting komt vanaf 2005 het terrein gefaseerd beschikbaar voor uitgifte. 3. Bedrijventerrein Bergweide zal bij aanvang van de GSB III-periode grotendeels gerevitaliseerd zijn. Nazorg op punten is echter nodig omdat bij aanvang van de revitalisering vanwege beperkte budgetten een selectie is gemaakt in aan te pakken gebieden. De spin-off van de revitalisering op de niet geselecteerde gebieden is wisselend en in veel gevallen ontoereikend om economische achteruitgang tegen te gaan. Op basis van een evaluatie van de gerevitaliseerde gebieden wordt daarom een plan van aanpak opgesteld voor “nazorgmaatregelen”. De maatregelen zullen betrekking hebben op investeringen in openbaar groen, wegprofielen, verlichting en algehele herinirichting van rommelig ingericht openbaar gebeid. Daarnaast zijn er nog enkele inbreidingslocaties die de komende periode tot ontwikkeling zullen komen. Om ook in de toekomst economisch aantrekkelijk te blijven voor de gevestigde ondernemers zal de kwaliteitsverbetering via bedrijvenparkmanagement verder worden uitgebouwd. De opgave voor de toekomst omvat:  Afronden en nazorg revitalisering Bergweide (totaal 100 ha)  Beschikbaar komen voor uitgifte van 8 ha herontwikkeld/inbreiding bedrijventerrein Bergweide (demping dode Havenarm, Circuluslocatie, Kieftenbeltskolk). Met deze maatregelen kan Deventer voldoende bedrijventerrein in diverse typologieën aanbieden tot aan de jaren 2015 – 2020. Over de toekomstige planningsopgave vindt afstemming in regionaal verband plaats via 72

het Economisch Platform Stedendriehoek. Ook de genoemde huidige maatregelen maken onderdeel uit van de regionale planning voor bedrijventerreinen. Samenhang met andere rijkssubsidies Vanuit de subsidieprogramma’s Stirea en Tipp worden ook middelen ingezet ten behoeve van de bovengenoemde revitalisering van ‘Groot Bergweide’ en de herontwikkeling van nieuw uitgeefbaar terrein. Er is nog overleg gaande met provincie Overijssel en SenterNovem over de wijze van inzet. Hoewel de maatregelen op dezelfde projectgebieden betrekking hebben, zal in elk geval geen samenloop plaatsvinden met GSB III subsidies en andere rijkssubsidies.

5.3.2 Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers Het aantal diefstallen uit en inbraken bij bedrijven en instellingen in de gemeente Deventer vertoont vanaf 1998 een dalende lijn tot en met het jaar 2001 maar stijgt weer in 2002. Naar het zich laat aanzien zal het aantal in 2003 weer iets lager zijn dan in 2002 en zal het ongeveer uitkomen op het niveau van 1999. Het aantal diefstallen en inbraken bij bedrijven is het best te beheersen door een gecombineerde aanpak van preventie en repressie, en door goede samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Overheid en bedrijfsleven hebben tezamen de verantwoordelijkheid bedrijfsinbraken en diefstallen bij bedrijven aan te pakken, waarbij de overheid zich beperkt tot het publieke domein en de ondernemers verantwoordelijk zijn voor (de beveiliging van) hun privé domein. Deventer is hier al enkele jaren heel actief in. Sinds 1998 zijn er collectieve beveiligingsprojecten op bedrijventerreinen in Deventer. Deze projecten zijn samenwerkingsverbanden van de overheid (gemeente en politie) en bedrijfsleven: public private partnership. De partners nemen gezamenlijk een aantal maatregelen, waaronder het creëren van extra toezicht, dat er op is gericht de bedrijventerreinen onaantrekkelijk te maken voor bedrijfsinbrekers. De bedrijven zijn hierbij verantwoordelijk voor beveiliging van hun eigen bedrijf. Het collectief voor maatregelen op het bedrijventerrein. Daarbij is ook aandacht voor inrichtingsvraagstukken die het algehele veiligheidsgevoel kunnen bevorderen, zoals verlichting en groenonderhoud. Naast het reguliere politietoezicht op de openbare wegen en de voor het publiek toegankelijke plaatsen, wordt in de collectieve beveiligingprojecten tijdens risicovolle uren een particulier beveiligingsbedrijf belast met toezicht op de particuliere terreinen en panden. Het idee is dat door de snelle alarmopvolging door het beveiligingsbedrijf en (zo nodig) snelle inschakeling van politie en/of brandweer vervolgschade voor bedrijven wordt verminderd en de pakkans voor daders wordt verhoogd. Daarnaast is een pilot in voorbereiding voor het controleren van toegangswegen middels camera’s en slagbomen. In het kader van “veilig winkelen” zijn er ook diverse maatregelen in voorbereiding voor de binnenstad en wijkwinkelcentra. Ook hier wordt gedacht aan de toepassing van camera’s, maar bijvoorbeeld ook het trainen van winkelpersoneel in geval van calamiteiten. Deze inspanningen worden gefinancierd met gemeentelijke middelen vanuit het programma Veiligheid.

Keuze van Deventer De wens van de gemeente Deventer is om de komende periode de samenwerkingsprojecten te continueren en de maatregelen voor veilig winkelen tot uitvoering te brengen. Dit leidt echter niet tot extra ambities en afspraken in het kader van de economische peiler binnen GSB III. 5.3.3

Vergroten aantal breedbandaansluitingen van publieke instellingen

73

De gemeente Deventer heeft de ambitie zich actief in te spannen voor de realisatie van een breedband infrastructuur en streeft ernaar dat alle relevante instellingen en bedrijventerreinen en zoveel mogelijk burgers in een periode van 10 jaar aangesloten kunnen worden. De gemeente streeft daarbij naar de totstandkoming van een partnership met marktpartijen. Dit partnership moet resulteren in voor een hoogwaardige op glasvezel gebaseerde infrastructuur waarmee alle in Deventer gevestigde bedrijven en instellingen en waar mogelijk ook burgers kunnen worden voorzien van een breedbandaansluiting. Daarbij wordt opgemerkt dat onderkend wordt dat verspreid gelegen gebouwen in het buitengebied waarschijnlijk niet kostenefficiënt met een glasvezelinfrastructuur ontsloten kunnen worden. Voor deze gebieden zal de gemeente zich inspannen voor een alternatief aanbod, bijvoorbeeld door middel van draadloze verbindingen (zoals WiFi). Ook voor deze alternatieven zal de gemeente trachten dit in een partnership met marktpartijen in te vullen. Naast de inspanningen gericht op de realisatie van de breedbandinfrastructuur ziet de gemeente vooral een rol voor zichzelf om gebruikers aan te moedigen gebruik te gaan maken van de breedbandvoorziening. Daarbij ziet de gemeente als minimale rol voor zichzelf het optreden als “launching customer” voor toepassingen in het publieke domein. Daarnaast zal de gemeente zich inspannen om project te starten met partners uit het onderwijs en de zorgsector. Op maatschappelijk terrein liggen de kansen voor Deventer in het behoud en de uitbouw van de positie als regionale onderwijsstad. Deze positie dreigt af te kalven en met de versterking van de breedbandinfrastructuur wordt aan de kennisinfrastructuur de benodigde impuls gegeven. Daarnaast streeft het Deventer Ziekenhuis naar een positie waarbij zij zorgdiensten gaat exploiteren via op het ziekenhuis breedbandig aangesloten huisartsen en zorginstellingen. Voor de inwoners van Deventer wordt hiermee de kwaliteit wonen verhoogd, zeker in relatie tot de voortgaande vergrijzing. Breedbandinternet biedt ook goede mogelijkheden voor recreatie en toerisme. Met additionele diensten (videobeelden, act’s, demonstraties,en dergelijke) kan de kwaliteit aanzienlijk worden verhoogd. Met grotere virtuele mogelijkheden kan ook het erfgoed voor een bredere groep worden ontsloten. Maar ook meer commerciële toepassingen (verkoop streekproducten etc.) krijgen nieuwe kansen. Voorts verbetert het economisch perspectief door de verhoogde kwaliteit van het vestigingsklimaat voor bedrijven in algemene zin. In het kader van de stedendriehoek heeft Deventer bovendien de kans om een lokale breedbandexchange (knooppunt) te vormen waarvan bekend is dat dit nieuwe en innovatieve bedrijven aantrekt. Keuze van de gemeente Deventer De gemeente wenst de ontwikkeling van breedband te versnellen en niet afhankelijk te laten zijn van het tempo waarmee de traditionele marktpartijen breedband aanleggen en aanbieden. Daarom neemt zij het initiatief voor het opstarten van een Deventer Breedbandbedrijf dat de breedbandvoorziening zal realiseren en exploiteren. Dit bedrijf gaat de aanleg en exploitatie verzorgen van een geheel Deventer dekkend breedbandnet voor bedrijven en instellingen. Via woningcorporaties en verenigingen van huiseigenaren worden ook de individuele huishoudens ontsloten op de breedbandinfrastructuur. In eerste aanleg wordt een backbone gerealiseerd waarmee alle bedrijventerreinen en woonwijken worden bereikt. In 2004, uiterlijk begin 2005 zullen hierop 200 bedrijven en instellingen zijn aangesloten. Via een actief promotioneel beleid zal dit aantal met 50-120 aansluitingen per jaar groeien.

Ontwikkeling aantal breedband aansluitingen Instellingen Bedrijven

2004

2005

2006

2007

2008

2009

65 65

45 70

35 70

35 65

5 50

5 55

Het model dat de gemeente daarbij voor ogen heeft is een “open Partnership” met marktpartijen. De gemeente wenst door middel van vraagbundeling en actieve ondersteuning de condities te creëren voor de

74

start van het Deventer Breedband bedrijf. De gemeente zal niet participeren in het bedrijf nog deelnemen aan investeringen die het bedrijf zal verrichten. Wel zal de gemeente toezicht houden op de voorwaarden waaronder dit bedrijf de breedbanddiensten zal vermarkten. De prijsstelling zal gebaseerd zijn op een kosten georiënteerd tarief en het netwerk zal volledig open zijn voor bestaande en nieuw te ontwikkelen (breedband)diensten. Daarnaast zal het “open partnership” ruimte bieden aan nieuwe marktpartijen die willen meewerken aan de totstandkoming van de Deventer Breedband infrastructuur. De tegenprestatie die de gemeente zal leveren aan de marktpartijen die zullen toetreden in het “open partnership” is het stimuleren van breedbandtoepassingen op haar grondgebied en het werven van de eerste 200 aansluitingen. Deze aansluitingen zullen zowel in het publieke domein als bij het Deventer bedrijfsleven worden geworven. Daarnaast is de gemeente bereid gedurende een periode van vijf jaar de marktpartijen tegemoet te komen in de exploitatierisico’s door een garantstelling aan te gaan op het minimale aantal breedbandaansluitingen. Dit aantal is gesteld op 200. Het proces om te komen tot een Deventer Breedband Bedrijf is in twee fasen geknipt. Op basis van de resultaten van de startfase (najaar 2004) zal definitief besloten worden om al dan niet met het project verder te gaan. In dat licht wil Deventer ook haar GSB-prestaties formuleren. Indien besloten wordt tot een definitief vervolg op basis van de startfase wil Deventer de prestatie aangaan dat 100 (semi-) publieke instellingen in 2009 beschikken over een breedbandaansluiting via het voortzetten van het vraagbundelingsinitiatief en het faciliteren van het open partnership met marktpartijen. 5.3.4 Verbeteren gemeentelijke dienstverlening Deventer wil graag een gastvrije stad zijn met uitstekende relaties met bedrijven, instellingen en voorzieningen. De afgelopen jaren heeft Deventer goede contacten weten op te bouwen met het bedrijfsleven. In het bijzonder dankzij de inspanningen van het bedrijvenloket en de actieve deelname in diverse ondernemerskringen en de ontwikkelingsraad. Deze contacten zijn van belang voor het leveren van input voor zowel beleidsontwikkeling alsook de uitvoering van beleid. Continuering van het bedrijvenloket en uitbouw naar pro-actief accountmanagement is daarom essentieel. De gemeente richt zich naast gevestigde bedrijven in het bijzonder op startende ondernemers. Verder wordt ten aanzien van de actieve rol van de gemeente een onderscheid gemaakt in enerzijds het wegnemen van knelpunten en anderzijds het actief bevorderen van ondernemerschap. Voor dit laatste punt wordt verwezen naar de doelstelling ‘verbeteren economische promotie’ (5.3.8). Hierna wordt specifiek ingegaan op de gemeentelijke dienstverlening met het oog op wegnemen van knelpunten. Knelpunten ontstaan veelal als gevolg van de uitvoering van wet- en regelgeving en/of beleid. Er is een aantal oorzaken dat er in zijn algemeenheid toe bijdraagt dat knelpunten ontstaan bij het uitoefenen van ondernemerschap: Onduidelijke regelgeving Ontoegankelijke regelgeving Tegenstrijdige regelgeving Onbekende regelgeving Complexe regelgeving Arbeidsintensieve regelgeving Onbekendheid met inspelen op economische kansen en bedreigingen. Via inspanningen van het bedrijvenloket, balie Bouwen en Wonen en het Service Team Bedrijven zijn belangrijke verbeteringen doorgevoerd ten aanzien van de afstemming tussen frontoffice en back-office. Dit heeft er toe bijgedragen dat communicatie en informatievoorziening over wet- en regelgeving sterk verbeterd zijn en dat ten aanzien van complexe en tegenstrijdige zaken heldere en eenduidige standpunten worden ingenomen. Echter, de stroomlijning van relevante informatiebronnen en de toegankelijkheid hiervan voor klanten zowel in gedrukte als digitale vorm behoeft een impuls om te kunnen voldoen aan de moderne maatstaven van dit 75

decennium. Daartoe wil de gemeente Deventer zich aansluiten bij het Nationaal Electronisch Bedrijvenloket. Dit loket biedt vraaggestuurde informatie aan op basis van wet- en regelgeving. Onderzocht zal worden welke gemeentelijke informatie via dit loket digitaal ontsloten kan worden. Dit gebeurt in onderlinge samenhang met reeds andere initiatieven vanuit de balie Bouwen en Wonen. Daarnaast zal beoordeeld worden of en op welke wijze de eigen identiteit van de gemeente Deventer en/of andere partners (KvK en belastingdienst) hierin herkenbaar naar voren moet komen. De opgave voor de komende periode omvat : Uitbouw bedrijvenloket naar pro-actief accountmanagement Daarbinnen specifieke aandacht voor starterbegeleiding Realiseren van aansluiting op het nationaal elektronisch bedrijvenloket via contentmodel. Keuze van Deventer Met deze inspanningen beoogt de gemeente Deventer om op alle thema’s van de Benchmark onderzoek van het ministerie van EZ minimaal het gemiddelde te evenaren van de onderzochte steden. Verder wordt een indirecte bijdrage geleverd om de lastendruk voor het bedrijfsleven te verminderen. De mogelijkheden om daadwerkelijk het aantal lokale regelingen te verminderen of te vereenvoudigen wil Deventer oppakken als meer duidelijkheid bestaat over de herijking van de VROM-regelgeving. Tot die tijd zal Deventer kritisch zijn ten aanzien van nieuwe regelgeving, maar wil geen specifieke afspraken hierover maken in het kader van GSB. 5.3.5 Verbeteren economische bereikbaarheid Voor het verbeteren van de economische bereikbaarheid worden geen middelen vanuit de brede doeluitkering voor de economische pijler ingezet. Wel zal via gemeentelijke investeringsimpulsen en andere externe middelen de bereikbaarheid van de economische centra worden verbeterd. Hierbij zullen eerder vastgestelde indicatoren op het gebied van bereikbaarheid, modal split en verkeersonveiligheid als toetsingsinstrument worden ingezet. Ook binnen prestaties die uit oogpunt van andersoortige doelstellingen worden geleverd zal, weliswaar op een ander schaalniveau, aandacht zijn voor verbetering van de bereikbaarheid. Zo wordt binnen het spoor van het te verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen aandacht gegeven aan een goede inpassing van de infrastructuur. Voor de afronding van de revitalisering in Bergweide betreft dit onder andere de Industrieweg en eventueel aanpak van delen van het Hanzewegtracé. 5.3.6 Verminderen mismatch arbeidsmarkt De invloed van de gemeente op de arbeidsmarkt is beperkt. In haar beleidsnotitie Integraal Arbeidsmarktbeleid geeft de gemeente Deventer haar visie weer op de rol en taken van gemeente op het arbeidsmarktbeleid. Voor het specifieke probleem van de mismatch stelt de gemeente dat de partners Onderwijs en Bedrijfsleven een centrale rol kunnen en moeten spelen bij de oplossing van dit probleem. De gemeente kan slechts een indirecte, voorwaardenscheppend rol spelen. De gemeente Deventer wil een bijdrage leveren aan het bestrijden van de mismatch op de arbeidsmarkt door invulling te geven aan de regierol op de arbeidsmarkt. De gemeente Deventer kiest er voor deze regierol gestalte te geven door, zowel op regionaal als lokaal niveau, alle betrokken partijen bij elkaar aan tafel te zetten in een gemeenschappelijk overleg. Op regionaal niveau stimuleert en neemt de gemeente deel aan het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Stedendriehoek. Op lokaal niveau stimuleert en faciliteert de gemeente het ontstaan van een Lokaal Platform Onderwijs Arbeidsmarkt. De gemeente wil de volgende partijen betrekken bij het LPOA: onderwijs bedrijfsleven werknemers (vakbonden) intermediairs (CWI, uitzendbureau’s en reïntegratiebedrijven) 76

Het LPOA Deventer krijgt de volgende doelstellingen mee: Het LPOA Deventer streeft naar effectieve inzet van middelen en zorgt voor afstemming en coördinatie van het arbeidsmarktbeleid van partijen en overige deelnemers en daarmee gepaard gaande middelen. Het LPOA Deventer vergroot de inzichtelijkheid/transparantie van de arbeidsmarkt door een analyse te maken van partijen, rollen, verantwoordelijkheden, middelen, bereidheid om middelen in te zetten, knelpunten en oplossingsmogelijkheden in zake de arbeidsmarkt. Het LPOA Deventer spreekt met de uitkomst van de analyses partijen aan op hun verantwoordelijkheid om knelpunten op te lossen. Het LPOA Deventer is een netwerkorganisatie waar belanghebbenden elkaar gemakkelijk weten te vinden. Met het LPOA en RPA worden de volgende resultaten beoogd: Arbeidsmarktrapportage over de ontwikkelingen op de lokale en regionale arbeidsmarkt in 2006 en 2007. In de rapportage worden de knelpunten en mismatch vertaald in sectoren en beroepen met vraag en aanbodsoverschotten op de korte en middellange termijnen. Minimaal 8 actuele Sector convenanten. In deze convenanten maken bedrijfssectoren en de gemeente afspraken over instroom en opleiding van nieuw personeel en de betrokkenheid van sectoren bij de reïntegratie van bijstandsgerechtigden. In april 2004 zijn er voor de gemeente Deventer bij het CWI geen vacatures geregistreerd die langer openstaan dan 3 maanden. Tijdens de GSB III periode mag dit aantal niet boven het landelijk niveau uit komen. In 2004 is dit 20 % van het totaal aantal vacatures. 5.3.7 Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven De concentratie van grote technisch adviesbureaus, de toenemende rol van kennis in verschillende takken van de maakindustrie, de aanwezigheid van (inter)nationaal toonaangevende uitgeverijen/drukkerijen en de ontwikkeling van kenniscentra op Saxion Hogescholen, dragen er toe bij dat Deventer steeds meer een stad wordt waarin kennis wordt opgedaan en ontwikkeld. Deze kennis tezamen met de inspanningen die via het arbeidsmarktspoor worden geleverd, dragen er toe bij dat het aanwezige kennispotentieel in Deventer omgezet kan worden in product- en procesvernieuwingen bij met name het MKB. Vernieuwing is immers noodzakelijk voor economische groei. Ten behoeve van deze ontwikkeling wil de gemeente Deventer kennisexploitatie meer stimuleren door kennis en ondernemende mensen tot elkaar te brengen (cluster- en netwerkvorming). Hoewel er al veel op dit gebied gebeurt in Deventer en in de Stedendriehoek, hebben deze initiatieven nog een beperkt bereik en missen samenhang en afstemming met andere initiatieven. Hierdoor ontbreekt synergie, ontstaat een onduidelijk beeld voor ondernemers en worden kansen gemist. De gemeente Deventer wil daarom activiteiten ondersteunen die gericht zijn op het wegnemen van knelpunten voor innovatie in brede zin. Daarnaast heeft de gemeente Deventer een samenwerkingsconvenant gesloten met OOST n.v. om bestaande kennisclusters verder uit te bouwen en de ontwikkeling van nieuwe kennisclusters waarbinnen initiatieven worden ontplooid voor distributie en exploitatie van kennis te stimuleren. De opgave voor de komende periode bestaat uit het uitbreiden van deze samenwerking met onderwijsinstellingen (Saxion Hogescholen en ROC). Maar het gaat ook om het stimuleren van (techno)starters. In dit verband wordt ook aansluiting bij ITSO waardevol geacht. Verder worden vanuit het ITSO-overleg initiatieven ontplooid gericht op het behoud en versterking van de industriële werkgelegenheid in Deventer door toepassing van innovatieve strategieën. Aansluitend bij dit doel worden activiteiten ontwikkeld die gericht zijn op imagoverbetering van de maakindustrie. Keuze van Deventer De gemeente Deventer wil echter vooralsnog geen middelen vanuit de brede doeluitkering inzetten t.b.v. innovatiestimulering. Belangrijkste overweging hiervoor is dat de hoeveelheid beschikbare middelen via de 77

BDU beperkt is en Deventer er voor kiest om versnippering zoveel mogelijk te voorkomen. Daarentegen wenst Deventer wel de informatievoorziening over innovatiestimulering te verbeteren met behulp ban GSB III-middelen. De gemeente wil dit bereiken door vraaggestuurde informatie over innovatie in het electronische bedrijvenloket op te nemen. Prestatie afspraken over innovatie wil de gemeente Deventer daarom via de doelstelling “verbeteren gemeentelijke dienstverlening” (5.3.4). 5.3.8 Verbeteren economische promotie Deventer heeft in het kader van het Grote Steden Beleid stadsmarketing in de periode 2000 – 2004 nadrukkelijk op de agenda geplaatst. In deze periode heeft Deventer haar beleid met betrekking tot stadsmarketing opnieuw geformuleerd, in het Businessplan Stichting Stadsmarketing Deventer (2000). In deze Stichting participeren de Gemeente Deventer, de Kamer van Koophandel, werkgevers, en de sectoren detailhandel, cultuur, onderwijs, woningcorporaties en toerisme. Zij staan voor een gezamenlijke en niet vrijblijvende aanpak van de promotie en marketing van Deventer. Het Deventer beleid richtte zich op de ontwikkeling en uitvoering van een overkoepelend marketingconcept. Speerpunten waren Deventer Gastvrije Hanzestad en Deventer productieve kennisstad. Teneinde voor de periode 2005 – 2009 te bereiken dat de huidige vitaliteit van Deventer wordt vastgehouden en verder kan worden uitgebouwd, is het van voorwaardelijk belang te blijven investeren in een goede en efficiënte stadsmarketing gericht op het aanbieden van een hoogwaardig stedelijk eindproduct. Deventer wil daarbij inzetten op de ontwikkeling van de stad als merk. Deventer is immers uniek. Het is een stad aan de rivier met internationaal opererende bedrijvigheid, een sterke kwartaire sector, innovatie, en cultuurhistorie. Een rijk verleden, een grote diversiteit aan woonkwartieren, hoogwaardige evenementen en het lommerrijke ommeland maken Deventer tot een plaats waar het prettig wonen, werken en recreëren is. Deventer is een stad om van te houden. Via drie lijnen wordt gewerkt aan het merk Deventer als economische actor en motivator: 1. Deventer productieve kennisstad (Made In Deventer) De campagne Made in Deventer geeft niet alleen informatie over bekende en minder bekende economische activiteiten maar koppelt hier ook een emotie aan die ondernemers en burgers beleven, mee uitdragen en bewaren. 2. Toerisme als kapstok voor stadsmarketing (Gastvrije Hanzestad) Niet zozeer de individuele producten als de unieke stadservaring staat centraal in de Deventer aanpak. Bekendheid, uitstraling en een passende dienstverlening naar de bezoekers zijn hierin de speerpunten. 3. Promotiecampagne gericht op nieuwe werklocaties. In samenhang met de investeringen via het spoor vestigingsklimaat zal voor nieuwe werklocaties een promotiecampagne worden opgestart. De opgave voor de komende periode bestaat uit het uitwerken en realiseren van deze drie lijnen door de stichting Stadsmarketing. Daarnaast gaat het ook om het verbreden van haar activiteiten in aansluiting op het economisch beleid van de gemeente Deventer. Essentieel daarbij is de opgave voor de Stichting tot het creëren van een gezonde financiële huishouding die minder afhankelijk is van subsidiestromen.

78

1a

1b

2

3

4

5.3.9

Resultaten programma Economische Dynamiek en Werkgelegenheid 2005 - 2009

outputdoelstelling

Outputindicator

Nulsituatie 2004

Resultaat in 2009

Meetinstrument

Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen

a.

a.

a.

Kantoren en bedrijvennota IBIS

Aantal geherstructureerde bedrijventerreinen

60 ha (verwachting eind 2004)

b.

Afronden en nazorg revitalisering Bergweide (100 ha) Beschikbaar komen voor uitgifte van circa 8 ha herontwikkeld/inbreiding bedrijventerrein Bergweide (excl. Havenkwartier)

Intergemeentelijke afstemming Via Economisch Platform Stedendriehoek. (EPS). Regionale notitie

'Bedrijventerreinplan ning Stedendriehoek 2002-2030' is op 5 april door college vastgesteld. Verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers

a.

Aantal hectare nieuw aangelegde bedrijventerreinen

a.

0 ha.

a.

a. 120 hectare (gefaseerd) beschikbaar voor uitgifte

a.

a.

Meting 2002: 52

a.

a. Geen prestatie

Vergroten aantal breedbandaansluiting en

a.

Aantal delicten tegen bedrijven en ondernemers Onveiligheidsgevoel van het lokale bedrijfsleven Aangiftebereidheid van ondernemers Vraagbundelingstraject, gericht op het aansluiten van (semi)publieke instellingen op breedband, afgerond door een aanbestedingsronde. Het aantal locaties van (semi)publieke instellingen in de gemeente dat doormiddel van een vraagbundelingsinitiatief is aangesloten op breedband.

a.

Vraagbundeling straject is in gang gezet 8 locaties verbonden

Aansluiting bij nationaal elektronisch bedrijvenloket Tevredenheid bedrijfsleven over lokale dienstverlening Geen stadsspecifieke indicator over verminderen lokale administratieve lasten

a.

Indien o.b.v. de evaluatie in 2005 van de kwartiermakersfase tot een definitief vervolg wordt besloten, wil Deventer de volgende afspraken maken: a. Vraagbundelingstraject gericht op het aansluiten van (semi-)publieke instellingen op breedband afgerond met een aanbestedingsronde. b. 100 locaties van (semi)publieke instellingen in 2009 beschikken over een breedbandaansluiting via een vraagbundelingsinitiatief. a. Aansluiting bij het nationaal elektronisch bedrijvenloket via Contentmodel. b. Een stijging van 6,1 in 2002 naar 6,5 in 2009. c. Geen prestatie

b. c.

b.

Verbeteren dienstverlening aan ondernemers

a. b. c.

b.

b.

Geen aansluiting Meting 1999: 5,9 Meting 2002: 6,1

Kantoren en bedrijvennota IBIS  Monitor bedrijven en instellingen  Benchmark onderzoek ministerie EZ

EPS

Aantal gerealiseerde overeenkomsten door de nog op te richten beheerorganisatie voor breedband

Benchmark onderzoek ministerie EZ

79

5

6

7

8

Verbeteren economische bereikbaarheid Verminderen mismatch arbeidsmarkt

Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven Verbeteren economische promotie

Geen stadsspecifieke indicator

Voorstel aan rijk: a. Arbeidsmarktrapportage over ontwikkelingen van de lokale en regionale arbeidsmarkt in 2006 en 2007. b. Aantal sectorconvenanten gericht op afspraken over instroom en opleiding van nieuw personeel en de betrokkenheid van sectoren bij de reïntegratie van bijstandsgerechtigden.

a.

b.

Arbeidsmarktra pportage over de ontwikkelingen van de regionale arbeidsmarkt in 2002. Nog geen afgesloten sector convenanten.

Geen stadsspecifieke indicator

Voorstel aan rijk: a. toename van het dagtoeristisch bezoek aan Deventer

a.

In 2003 heeft Deventer 1,8 miljoen bezoeken

Prestatie via doelstelling 1.

Geen

a.

Geen

b.

Arbeidsmarktrapportage over de ontwikkelingen van de lokale en regionale arbeidsmarkt in 2006 en 2007. Minimaal 8 actuele Sector convenanten.

Prestatie via doelstelling 4

Geen

a.

 Continu Vakantie Onderzoek (landelijk) - jaarlijks

toename van het dagtoeristisch bezoek aan Deventer met 5% per jaar (25% in totaal t.o.v. nulsituatie)

EPS

80

5.3.10

Financiën programma Economische Dynamiek en werkgelegenheid 2005 – 2009

Output doelstelling 1a

1b

2

3

4

5

6

7

8

Totale Gemeente * Provincie Rijk (BDU) kosten Verminderen aantal € 30.000000 € 5.500.000 € 907.000 € 300.000 verouderde IJsselmij bedrijventerreinen gelden

Verbeteren aanbod €159.000.000 van nieuwe bedrijventerreinen Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers Vergroten aantal € 5.200.000 breedbandaansluiting van publieke instellingen Verbeteren € 1.200.000 dienstverlening aan ondernemers Verbeteren economische bereikbaarheid Verminderen € 1.200.000 mismatch arbeidsmarkt Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven promotie, imago, € 450.000 stadsmarketing Totaal €192.361.500

€ 2.900.000

0 € 288.500

€ 700.000

pm

€ 150.000

€ 650.000

0

€ 100.000

€ 100.000

0

€ 200.000

€ 150.000

0

€ 300.000

€1.000.000

0

€ 1.338.500

Rijk Overig **

EU

Derden***

€ 323.000 (GSB II) € 7.200.000 Tipp/stirea Bergweide incl. havenkwartier € 2.100.000 (Tipp bedrijvenpark A1)

€ 200.000 (GSB II)

€ 2.623.000

€ 15.770.000

0

€ 154.000.000

0

€ 4.500.000 a)

0

€ 900.000

0

€ 178.400.000

81

* ** *** a)

eigen middelen, gemeentefonds enz. rijksbijdragen anders dan BDU’s (bijv. specifieke uitkeringen) woningbouwcorporaties, private partijen, andere lokale overheden en grondopbrengsten enz. Betreft kostenvergoeding door klanten. Bedrag wordt voorgefinancierd door de gemeente Deventer.

De gemeentelijke investeringskosten t.b.v herstructurering oude bedrijventerreinen worden nog verhoogd als gevolg van:  Aanpak Hanzewegtracé vanaf westelijke ontsluiting bedrijvenpark A1 tot en met de Snippelingsdijk: 22,2 mln euro  Transformatie Havenkwartier circa 5 tot 16 mln euro.

DEVENTER Bespreekpunten, vragen en opmerkingen bij het concept MOP A. De belangrijkste bespreekpunten voor het gesprek met de stad zijn:  Bij de BDU fysiek ambities toevoegen op de indicatoren voor bodemsanering, geluid- en luchtkwaliteit. Tevens ontbreekt de motivering en onderbouwing van de gemaakte keuzes. o De ambities op de indicatoren bodemsanering, geluid- en luchtkwaliteit zijn toegevoegd. Zie de tabel resultaten programma stedelijke vernieuwing.

Vervolg Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. o Wat betreft de motivering en onderbouwing van de gemaakte keuzen, in het bijzonder fysiek: indachtig de kritiek van de visitatiecommissie GSB op het grote aantal programma’s en projecten in GSBII, is bij de actualisatie van de Stadsvisie Deventer door de gemeenteraad van Deventer gekozen voor vijf topprioriteiten. Deze prioriteiten zijn leidend geweest bij de opstelling van het GSB-programma 2005 t/m 2009. Zowel in het fysieke, als het sociale programma staat de herstructurering van de woonwijken centraal. Deze keuze is gebaseerd op een stedelijke analyse (SWOT) op vier dimensies die betrekking hebben op de samenhang tussen de pijlers van het grotestedenbeleid, te weten de marktpositie van Deventer, het leefklimaat van Deventer, welvaart en ontplooiingskansen in Deventer en de omgevingskwaliteit in Deventer. Binnen de dimensie omgevingskwaliteit zijn alle fysiekeruimtelijke aspecten zoals in het beleidskader gevraagd meegewogen. De cijfermatige onderbouwing – het RIGO-rapport “Deventer in perspectief” is bij de indiening van het concept GSB-programma meegezonden. De stadsvisie bevat geen kwantitatieve analyse van de afzonderlijke fysiek-ruimtelijke aspecten. Het beleidskader geeft aan dat het gaat om een integrale stedelijke analyse en dat de steden vrij zijn in de vorm. Deze analyse werd medio 2003 - tijdig voor het op te stellen GSB-programma – afgerond. Om toch tegemoet te komen aan de naderhand gerezen vraag naar sectorale motivering en onderbouwing is in elk GSB (deel)-programma, een paragraaf opgenomen waarin het sectorale beleid is uiteengezet (paragraaf 1) en een paragraaf waarin de huidige situatie op de outputindicatoren kwantitatief is onderbouwd. Voor een compleet beeld van de stedelijke analyse van Deventer moeten de stadsvisie en de paragrafen 1 en 2 van het GSBprogramma dus samen worden genomen. De tekst van het fysieke programma is in dit opzicht op een aantal punten verduidelijkt. Indien in genoemde paragrafen bepaalde gegevens worden gemist, zijn we bereid deze gegevens alsnog te verstrekken. Daarvoor is het wel nodig dat specifiek wordt aangeven om welke gegevens het gaat. Nu is alleen sprake van een opmerking in algemene zin. De integratie paragraaf ontbreekt nog. Daarnaast moet de uitsplitsing van allochtonen en autochtonen toch worden toegevoegd op het terrein van veelplegers, voor- en vroegschoolse educatie en voortijdige schoolverlaters. o De integratieparagraaf (2.3.1) is op basis van de intussen door de gemeenteraad vastgestelde nieuwe integratienota nader uitgewerkt. Verder moet de ambitie veelplegers conform beleidskader worden ingevuld (aantal nazorgtrajecten). o Het percentage jeugdige en volwassen, autochtone en allochtone veelplegers dat een nazorg en/of resocialisatietraject krijgt aangeboden betreft 100% voor elk van deze doelgroepen; het percentage van deze trajecten dat wordt afgerond betreft 50% voor elk van deze doelgroepen. Deze percentages zijn toegevoegd. De nulsituatie is 55 veelplegers, waarvan 9 allochtoon en 5 jeugdig. De nulambitie t.a.v. de indicator overlast toevoegen en beargumenteren. Het is onduidelijk of er nou wel of geen verdere nachtopvang wenselijk is. Ook ontbreekt de ambitie ten aanzien van het aantal meldingen van huiselijk geweld. o De nulambitie t.a.v. de indicator verminderen overlast door personen op straat is toegevoegd. De motivering staat al vermeld in par. 2.3.3. Er bestaat binnen de maatschappelijke opvang een registratie van het totale aantal overlastgevenden. Binnen de

Notanr: Onderwerp:







83

Vervolg Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. maatschappelijke opvang kunnen geen overlastgevenden worden geplaatst (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) omdat de maatschappelijke opvang niet beschikt over een of meer crisiskamers (en de daarbij horende personele setting). o Een nachtopvang wordt wenselijk geacht, maar de financiële middelen daartoe ontbreken. In de tekst is dit duidelijker tot uitdrukking gebracht. Bij verslavingszorg ontbreekt de nulmeting en dient de indicator conform het beleidskader te worden ingevuld. o De nulmeting is toegevoegd, evenals de ambitie. Daarbij tekenen wij aan dat de registratie van gegevens (in LADIS) op dit moment nog niet optimaal is. Met name over het aantal afgesloten trajecten (aantal uitschrijvingen) is ons onvoldoende bekend wat de huidige nulmeting betekent. Het verbeteren van de registratie blijft daarom een belangrijk aandachtspunt.

Notanr: Onderwerp:



B. Verder wenst het Rijk met de stad te spreken over de volgende punten:  De geformuleerde ambitie en het genoemde percentage bij voor- en vroegschoolse educatie is onduidelijk. Tevens ontbreekt de nulmeting bij deze indicator. Ook is de ambitie schakelklassen onduidelijk. Is het correct dat het aantal deelnemers bij schakelklassen 15 is? Het is onduidelijk of de stad GSB afspraken wil maken over jeugd en veiligheid. Zo ja, wat is dan de ambitie? o De ambitie bij VVE wordt aangevuld. Dit gebeurt begin oktober, op basis van de nulmeting. Nulmeting en ambitie worden vóór het vaststellen van het GSB programma in de Raad toegevoegd. o Het gemiddelde aantal deelnemers in één van de drie typen schakelklas die Deventer biedt is 8. Bij 85 leerlingen gaat het dus om 11 groepen. o De ambitie t.a.v. jeugd en veiligheid heeft betrekking op de aanpak van overlastgevende jongeren en is verwoord in het programma sociaal, paragrafen 2.2.2 en 2.3.2. Als output is geformuleerd 6 goed functionerende jeugdnetwerken.  Ten aanzien van de open doelstelling voor veiligheid graag onderbouwing van de keuze toevoegen. De handhavingambitie en argumentatie bij de indicator maatschappelijke opvang is onvoldoende. Men zegt dat de capaciteit toereikend is, daarom geen noodzaak tot doorstroming. Het Rijk vraagt om een toelichting. o De open doelstelling veiligheid betreft de aanpak van kleine ergernissen en overtredingen door verbetering van toezicht en handhaving. De onderbouwing van deze keuze is uitvoerig vermeld in de paragrafen 3.1, 3.2 (m.n. stijging van onveiligheidsgevoelens) en 3.3.5. o De maatschappelijke opvang kent momenteel 30 plaatsen sociaal pension (gemiddelde verblijfsduur 145 dagen) en 15 plaatsen crisisopvang (gemiddelde verblijfduur 33 dagen). De verblijfsduur in de onderscheiden voorzieningen is ook naar landelijke maatstaven kort. Om deze reden is onze ambitie voor 2009 om de gemiddelde verblijfsduur op deze relatief lage getallen te handhaven.  Bij gezond en wel moet een concrete outputambitie worden geformuleerd voor de hele doelgroep. o Het beleid is er op gericht overgewicht bij de jeugd (0-19 jaar) te bestrijden. Hiervoor wordt een groot aantal acties en maatregelen voorzien, waarvan samenwerking tussen thuiszorg en GGD een belangrijk onderdeel is. Wij denken niet dat we met de beperkte middelen die hiervoor beschikbaar zijn, een daling van het percentage jeugd met overgewicht kunnen realiseren (ook gezien de vele factoren 84

Vervolg Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. die de groei van het aantal mensen met overgewicht beïnvloeden). Wij zetten daarom in op het niet stijgen van het percentage jeugd met overgewicht. Binnen BDU economie dienen enkele indicatoren te worden verfijnd. Verfijnd zijn de volgende indicatoren: o Splitsing inzet middelen t.b.v. oude en nieuwe bedrijventerreinen o Voor gemeentelijke dienstverlening is het rapportcijfer uit de benchmark in absolute getallen weergegeven. Tevens is opgenomen dat aansluiting bij landelijke digitale bedrijvenloket via content model plaatsvindt. o Voor economische promotie is alleen indicator Continu Vakantie Onderzoek opgenomen, anderen zijn verwijderd Doordat de stadsvisie is gebruikt als SWOT-analyse, is de onderbouwing van de gemaakte keuzes niet altijd helder. o Zie de beantwoording onder A. De stad dient afspraken te maken met coöperaties over het van hen verwachte bedrag. o De gemeente is momenteel in onderhandeling met de woningcorporaties over het bedoelde bedrag. Een definitief akkoord zal naar verwachting binnenkort worden bereikt.

Notanr: Onderwerp:







C. Toelichting bij de bespreekpunten en aanvullende opmerkingen of vragen: Sociaal 1.Mbt. Verbijzondering % allochtonen/autochtonen geeft Deventer aan dit niet te willen toevoegen omdat stad niet de indruk wil wekken invloed uit te oefenen op aard van de melding. Het Rijk wijst erop dat is afgesproken dat Deventer in nulmeting én ambitie het percentage allochtonen weergeeft. Echter: er hoeft niet een hogere ambitie te worden geformuleerd; het handhaven op het huidige niveau is voldoende. 2.De ambitie m.b.t. VVE is niet geformuleerd. Hoeveel procent van de doelgroep neemt deel aan een VVE-programma? Is dit 80% van de totale doelgroep (400 kinderen van de totale doelgroep van 500 kinderen)? 3.Toelichting op indicator verslavingszorg: De indicator is verder uitgewerkt in drie elementen. In ieder geval moet worden aangegeven ‘aantal cliënten in behandeling’. Daarnaast het percentage regulier afgesloten behandelingen en op termijn ook het aantal cliënten wiens toestand is verbeterd. Dit zijn alle gegevens die nu al door het IVZ in LADIS (het registratiesysteem voor de ambulante verslavingszorg) worden geregistreerd. De Welzijnswet kent die wettelijke registratieplicht al. Het LADIS is volledig en accuraat, dus instellingen leveren deze gegevens nu al goed aan. Met uitzondering van het laatste element: aantal cliënten wiens toestand is verbeterd. Maar aangezien hier sprake mag zijn van een groeitraject, gaan we er voorlopig vanuit dat in ieder geval de eerste twee elementen worden aangeleverd. 4.Hoe zeker is het dat het budget voor sociaal van de gemeente ook op het beleid voor vermindering criminaliteit in risicogebieden wordt ingezet? o Zeker is dat het budget daarvoor niet wordt ingezet. Nader gemotiveerd is dat het reguliere veiligheidsbeleid in het benaderen van deze doelstelling al voorziet. Zie de nadere toelichting in par. 3.3.4 5.0-metingen toevoegen bij open doelstelling. Alleen dan kan ambitie worden beoordeeld. Wordt het aantal toezichthouders in dit kader ook uitgebreid? o De nulmeting van de bekendheid van de afdeling Stadstoezicht bij de bevolking wordt momenteel uitgevoerd. Kan eerst eind dit jaar worden toegevoegd. o De nulsituatie m.b.t. het aantal processen verbaal is het totaal aantal processen verbaal in 2004. Omdat het jaar nog niet ten einde is zal het getal later worden ingevoegd. Over 2003 zijn geen

85

Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. gegevens bekend omdat sprake is van een nieuwe organisatie de afdeling Stadstoezicht (ontstaan door samenvoeging van toezichthouders uit verschillende organisaties). o o

De ambitie t.a.v. de klachtenafhandeling door de afdeling Stadstoezicht (80% binnen drie dagen) kan niet worden afgezet tegen een eerdere nulsituatie omdat sprake is van een nieuwe organisatie. De formatie van de afdeling Stadstoezicht bestaat uit 45 ID banen. Van deze 45 zijn er 15 regulier gemaakt. Van de overige 30 banen blijven er 15 als ID-baan bestaan, de andere 15 worden geleidelijk omgezet in Loon/werk-plekken. Het aantal toezichthouders wordt dus niet uitgebreid, de middelen zijn nodig om de reguliere en duurder geworden ID-banen te bekostigen.

Fysiek 1.Om juridische redenen (de Wet stedelijke vernieuwing schrijft dat voor) dient in de financiële paragraaf ook inzicht te worden gegeven in de van stedelijke vernieuwing te verwachten opbrengsten. Omdat daarvoor verder geen vormvoorschriften gelden, kan desgewenst worden volstaan met de opgave van één totaal bedrag. Die opgave zal niet inhoudelijk worden betrokken bij de beoordeling van het MOP. Bij de verantwoording in 2010 hoeven de gerealiseerde opbrengsten ook niet te worden aangegeven, o Er is een totaalbedrag in de tabel èn in de tekst opgenomen van 267 miljoen euro, als inzet van de corporaties conform de Raamovereenkomst gemeente en corporaties (2003). 2.Het MOP is nog erg algemeen, een concretiseringsslag zal duidelijker maken wat Deventer nu uiteindelijk gaat doen. o Uitvoeringsprogramma’s –nu nog inzet van de onderhandelingen met de corporaties – zijn vertrouwelijk beschikbaar. 3.Gaat het bij groen nu om een investering in kwaliteit van het groen of om achterstallig onderhoud? Om hoeveel hectare gaat het bij grootschalig groen? o Het gaat om investeringen in de kwaliteit voor een oppervlakte van 28,4 ha. 4.Aandacht gevraagd voor een heldere scheiding tussen ISV1 en ISV2. o In principe worden de budgetten voor ISV1 geheel benut of verplicht. Er zal een duidelijke knip in de uitvoering en administratie worden aangebracht. 5.De cultuurparagraaf mag concreter, met vooral aandacht voor de borging (in plandocumenten). o De verschillende objecten en wijkstructuren zijn in de ontwikkelingsvisie van wijk 4 (noordoost Deventer) benoemd. 6.Intergemeentelijke afstemming (de woningbouwafspraken) moet nog worden opgenomen in het MOP. o Bruto afspraken zijn in regionaal verband afgestemd. In de aankomende verstedelijkingsafspraken kunnen, in de onderhandelingen tussen VROM en regio, andere totalen afgesproken worden.

Economie  Leeswijzer Per door de stad geselecteerde thema’s worden “themagebonden attentiepunten” geplaatst. Deze kennen zowel een meer algemeen, als (indien van toepassing) een meer stadsspecifieke karakter. Algemene attentiepunten hebben betrekking op bevindingen die breed zijn geconstateerd; voor veel van de G-30 gemeenten zijn zij relevant. Onder stadsspecifieke attentiepunten worden opmerkingen verstaan die voor de stad in kwestie in het bijzonder van belang zijn. 1. Algemene opmerkingen, niet themagebonden

86

Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. - De financiële paragraaf ontbreekt in de MOP’s van veel steden. Gaarne deze financiële paragrafen z.s.m. aanleveren bij BZK, met een kopie aan EZ. - Sommige gemeenten formuleren bij een outputdoelstelling meerdere prestatieindicatoren. Geadviseerd wordt per ambitie 1 prestatieindicator te formuleren met het bijbehorende financiële inzicht; - Steden die ervoor hebben gekozen een of enkele van de ‘vaste’ thema’s en/of het thema bereikbaarheid niet op te nemen in hun MOP, dienen in hun analyse de stedelijke opgave t.a.v. deze thema’s te noemen en vervolgens toe te lichten waarom in het kader van GSB niet is gekozen voor deze thema’s. 2. Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen Algemeen - De prestaties die met de inzet van GSB III middelen zullen worden geleverd moeten helder gescheiden worden van de prestaties die met eerdere of latere EZ-subsidies (Stirea, TIPP, GSB II en Topper) geleverd zijn resp. zullen worden. Een opgave welke hectares op welk bedrijventerrein met welke middelen zijn resp. zullen worden geherstructureerd is daartoe noodzakelijk; - Niet alle steden hebben de inzet van EZ-GSB middelen uitgesplitst in een onderdeel herstructurering (indicator a) en een onderdeel nieuw (indicator b); Toevoeging voor Deventer - Grootte en aard van de ambitie is niet volledig helder; o 120 ha nieuwe bedrijventerein (Linderveld en bedrijvenpark A1, revitalisering van 100 ha bestaande bedrijventerreinen, waarvan 8 ha beschikbaar voor uitgifte van bedrijventerrein - Hoe ligt de relatie tussen inspanningen in GSB III kader en eerdere inspanningsverplichtingen via EZ subsidies? o In het kader van de revitalisering Bergweide (inclusief het Havenkwartier) is met SenterNovem overleg gaande over de inzet van de toegekende middelen uit de subsidieprogramma’s Tipp en Stirea. Ook GSB III middelen zullen ten behoeve van een of meerdere van deze projectgebieden worden ingezet, waarbij samenloop van de subsidiabele kostensoorten wordt vermeden. - Wat houdt “nazorg en afronding”in? : o Op basis van evaluatie van de revitalisering in 2005 zullen kleine herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd en herinriching van het openbare gebied van delen die niet zijn meegenomen in de revitalisering én waarvan de verwachte spin-off van de gerevitaliseerde omliggende gebieden op deze gebieden is uitgebleven. (Zie ook toegevoede toeliching in het MOP) - Svp. de inzet van EZ-GSB middelen uitsplitsen in een onderdeel herstructurering (indicator a) en een onderdeel nieuw (indicator b); o is gebeurd 3. Vergroten aantal breedbandaansluitingen Algemeen - Vraagbundelingstraject: de EZ-bijdrage mag alleen aan de proces- of organisatiekosten van de vraagbundeling besteed worden; - Aantal locaties: de EZ-bijdrage mag alleen besteed worden aan de aansluitkosten van de (semi-) publieke instellingen; - Niet elke stad heeft begrepen dat ze niet op allebei de indicatoren ambities hoeven te formuleren. Het mag wel, maar ze kunnen ook een van beide kiezen; Toevoeging voor Deventer - Middels een procesafspraak dient de inzet van middelen begeleid te worden (raadsbesluit immers eerst in 2005);

87

Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. o Momenteel loopt de werving van klanten. Er zijn minimaal 100 klanten noodzakelijk die actief willen aansluiten op het openbreedband netwerk voor een vervolg van het project. Eind 2004 zal de gemeenteraad hierover een beslissing gaan nemen. Procesafspraak is dus prima. - Het bedrag (€ 150.000,-- normaliter toereikend voor een vraagbundelingstraject) lijkt niet in verhouding te staan tot de te leveren prestatie (100 instellingen aansluiten); o In Deventer is gekozen voor een geheel bijzondere en nog nergens toegepaste aanpak. Er is een partnership gesloten met marktpartijen (KPN en Essent) voor het realiseren van een open breedband netwerk waarin de gemeente garant staat voor 200 aansluitingen middels vraagbundeling. Omdat er nog geen ervaringen in het land zijn met deze aanpak en het juridische een complexe aangelegenheid is om een infrastructuur in gedeeld eigendom te exploiteren zijn de proceskosten hoog. Verder gaat er veel tijd en energie zitten om de getoonde interesse van bedrijven middels vraagbundeling daadwerkelijk om te zetten in een actieve werkende aansluiting. Ook hier gaat het om proceskosten. Kijkend naar de investeringen van het lopende jaar, dan is een bedrag van 150.000 euro absoluut niet te veel. - EZ gaat ervan uit dat GSB-middelen alleen beschikbaar zijn voor aansluiting van instellingen, niet voor bedrijven en woningen. o Middelen worden enerzijds ingezet voor proceskosten voor vraagbundeling en anderzijds voor het verlagen van de aansluitkosten van semi-publieke instellingen, dan wel garantstellingen voor de 200 aansluitingen, mochten die er in onvoldoende mate zijn,. 4. Verbeteren dienstverlening aan ondernemers Algemeen - a. Nationaal Elektronisch Bedrijvenloket (NEB): Veel steden moeten nog benoemen dat het minimaal een aansluiting via Poortmodel B betreft; - b. Benchmark: Met de score op de Benchmark wordt bedoeld de score van de stad op het deel “gemeentelijke dienstverlening”. Dit is een gemiddelde van de scores op de vijf deelgebieden die tot de “gemeentelijke dienstverlening” behoren. (Hoofdstuk 4 in de benchmark 2002); Toevoeging voor Deventer - a. Aansluitvariant minimaal poortmodel B; o akkoord, ambitie is opgenomen voor Contentmodel - b. Een ambitie dient in absolute termen te worden geformuleerd. Een stijging van 6.0 (benchmark 2002) naar 6.5 in 2009 bv.; o akkoord, opgenomen is een stijging van 6,1 naar 6,5 in 2009. 5. Verminderen mismatch arbeidsmarkt Dit thema wordt door bijna alle steden onjuist benaderd, aanbodgericht (creëren/zoeken van banen voor werkzoekenden) i.p.v. vraaggericht (inzicht verkrijgen in behoefte bedrijfsleven en bijvoorbeeld afspraken maken over instroom en opleiding van nieuw personeel); Bij verkeerde benadering is er met veel steden geen basis om een afspraak te maken. Algemeen - Heeft de stad inzicht in de wensen van het bedrijfsleven? Zijn er moeilijk vervulbare vacatures? Kan de stad onderzoeken overleggen waaruit een mismatch op de arbeidsmarkt blijkt? - Ziet de stad een rol voor zichzelf in het verkleinen van een eventuele mismatch? 6. Verbeteren economische promotie Algemeen: - Veel steden lichten de keuze voor dit thema niet goed toe en geven weinig inzicht in de bijbehorende stedelijke opgave;

88

Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. - T.a.v. de indicator wordt voorgesteld om het aantal dagbezoeken via CVO gemeenten (Continu Vakantie Onderzoek) als basis voor de afspraken te gebruiken. Indien een stad dit niet geschikt acht, stellen we voor een afspraak te maken over het specifieke project Toevoeging voor Deventer - Keuze voor 1 indicator per outputdoelstelling heeft voorkeur. Daarom volstaat voor dit thema “dagbezoek volgens het CVO”. ”. o Akkoord, eigen indicatoren zijn weggelaten. Opgemerkt mag worden dat de betrouwbaarheid van het CVO dan wel gegarandeerd moet zijn. In de GSBII periode zijn de samenstelling van de gegevens gewijzigd waardoor vergelijking in de tijd een lastige is. Graag aandacht vanuit het ministier EZ hiervoor.

Jaar Agendapunt Voorstelnr. Sector

: 2004 Deventer, 13 september 2004 : : 04.19635 : Welzijn, Cultuur en Onderwijs

Onderwerp Programma grotestedenbeleid 2005 t/m 2009 Voorstel Het programma grotestedenbeleid 2005-2009 vast te stellen. Overwegingen Op 31 december 2004 loopt de convenantperiode grotestedenbeleid 1999-2004 ten einde (GSBII). Rijk en steden streven er naar om voor de periode 2005-2009 een nieuw convenant grotestedenbeleid te sluiten (GSBIII). Hiertoe is het Programma grotestedenbeleid 2005 t/m 2009 opgesteld. Het programma bestaat uit vier deelprogramma’s, te weten de programma’s Sociaal, Veiligheid, Stedelijke vernieuwing én Economische dynamiek en werkgelegenheid. Kaders Bij de opstelling van het GSB-programma is uitgegaan van de geactualiseerde Stadsvisie Deventer, “Naar een nieuw evenwicht”, vastgesteld door uw raad op 1 maart 2004. De vijf topprioriteiten uit de Stadsvisie openbare ruimte, sociaal beleid en voorzieningen, veiligheid, economische dynamiek en werkgelegenheid én herstructurering van woonwijken – zijn leidend geweest voor de opstelling van het GSB-programma. Ook is rekening gehouden met het relevante bestaande beleid zoals opgenomen in de programmabegroting 2004. Waar mogelijk is ook rekening gehouden met de Sociale structuurvisie “De sociale kracht van Deventer”. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan de inzet voor het prestatieveld jeugd, onderwijs en educatie en het prestatieveld herstructurering en sociale kwaliteit van de leefomgeving. De brede doeluitkering sociaal-veiligintegratie bevat ook een aantal “reguliere geldstromen”, waaronder voor- en vroegschoolse educatie (VVE) , verslavingszorg en maatschappelijke opvang, voortijdig schoolverlaten. Er is uitgegaan van continuering van het desbetreffende beleid.

89

Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. De genoemde beleidskaders zijn geconfronteerd met het landelijke beleidskader grotestedenbeleid vervat in de nota “Samenwerken aan de Krachtige stad”, uitwerking van het stelsel grotestedenbeleid 2005-2009. Op 8 april 2004 hebben rijk én steden (G30) over dit beleidskader overeenstemming bereikt. In het GSBprogramma worden alleen die beleidsprestaties uitgewerkt die betrekking hebben op de outputdoelstellingen van het landelijke beleidskader en (mede) met financiële middelen uit de brede doeluitkeringen worden gerealiseerd. Het GSB-programma moet gezien worden als een subsidieaanvraag. Stelsel GSBIII Het stelsel GSB III kent drie brede doeluitkeringen (BDU’s), te weten voor Fysiek(stedelijke vernieuwing), voor Economie én voor Sociaal- Veilig -Integratie (gevuld met geldstromen op de beleidsonderdelen Maatschappelijke opvang, Inlopen gezondheidsachterstanden, Jeugd, Onderwijs en Educatie, Veiligheid en Inburgering). De indicatieve bedragen voor Deventer voor de periode 2005 t/m 2009 voor de drie BDU’s zijn € 10,4 miljoen voor Fysiek, € 1,3 miljoen voor Economie en € 22,9 miljoen voor sociaal. In totaal dus € 34,6 miljoen. Aan de BDU Socaal-Integratie-Veilig zullen in 2006 nog de WEB-gelden (Wet Educatie en Beroepsonderwijs) worden toegevoegd, naar verwachting circa € 5,6 miljoen voor de resterende convenantperiode. Intussen is door het kabinet een bezuiniging van 3% op de brede doeluitkering stedelijke vernieuwing (ISV) voorgenomen. Met de komst van de drie BDU’s vervallen de afzonderlijke regelingen op basis waarvan de BDU’s zijn opgebouwd. Binnen de BDU’s bestaat volledige uitwisselbaarheid, mits de afgesproken output maar wordt behaald. Door de beperking van het aantal specifieke uitkeringen tot drie BDU’s en de verbreding van de bestedingsdoelen wordt de bestedingsvrijheid voor de steden sterk vergroot. Tevens wordt een uniforme procesgang mogelijk die de gemeentelijke administratie- en rapportageverplichtingen flink terug moet dringen. Toetsing provincie Het concept programma is voor 1 juli 2004 ingediend bij de provincie Overijssel. De provincie toetst t.b.v. het rijk of aan de voorwaarden voor intergemeentelijke afstemming is voldaan en of het programma verenigbaar is met het provinciale beleid. De provincie heeft geen afwijkingen geconstateerd t.a.v. provinciale plannen en beleid. De provincie adviseert wel om alsnog afstemming te zoeken met de Sallandse gemeenten (met de gemeenten in de Stedendriehoek is wel afgestemd). Aan dit advies zullen wij gevolg geven. Verder adviseert de provincie om in het programma aandacht te besteden aan de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg, dit vanwege de samenhang tussen de jeugdzorg en het lokale jeugdbeleid. Hieraan is in het voorliggende concept gevolg gegeven. Beoordeling en toetsing rijk Het concept van het GSB-programma is eveneens voor 1 juli 2004 ingediend bij het rijk ter beoordeling. Op 7 september 2004 ontvingen wij van het rijk een lijst met bespreekpunten, vragen en opmerkingen. Wij hebben ons ingespannen om aan al deze punten tegemoet te komen. In de vragenlijst is bij elk punt aangegeven welk gevolg er aan is gegeven. Het GSB-programma is dienovereenkomstig aangepast. Op 22 september 2004 zal met het rijk een gesprek plaatsvinden over de aanpassingen. Tijdens de commissiebehandeling op 7 oktober 2004 zullen wij de bevindingen van dit overleg inbrengen, zodat uw raad daarmee nog rekening kan houden. Vaststelling van het programma in uw raad op 25 oktober 2004 is van belang omdat het vastgestelde GSB-programma voor 15 november 2004 bij het rijk moet worden ingediend.

90

Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. Na de indiening volgt nog de formele toetsing en de ondertekening van het convenant grotestedenbeleid 2005 t/m 2009. Op basis hiervan zal tenslotte een raadsvoorstel worden voorbereid om de afgesproken outputprestaties en de financiële middelen toe te voegen aan de programma- en productbegroting 2005. Monitor en rapportage In de periode tussen 2005 en 2010 zullen jaarlijks stadsgesprekken plaatsvinden. In deze gespreken staat de voortgang van de uitvoering centraal, d.w.z. worden de afgesproken output en de beoogde doelen gerealiseerd. De stad heeft de plicht om tijdig te melden als de afgesproken output niet behaald gaat worden. De GSB-monitor zal in de vijfjarige convenantperiode drie keer verschijnen: bij de nulmeting (2005), bij de midterm review (2007) en bij de eindverantwoording (2009-2010). De midterm review kan aanleiding geven voor stad en rijk om in gezamenlijk overleg tot aanpassing van het convenant te komen. Aan het einde van de convenantperiode legt de stad eenmalig verantwoording af. De verantwoording omvat inzicht in de behaalde resultaten en inzicht in de besteding van de rijksmiddelen. Het bestedingsoverzicht is voorzien van een accountantsverklaring op basis van de jaarlijkse gemeenterekeningen.

Burgemeester en wethouders van Deventer, de secretaris, de burgemeester,

mr. Th. Bakhuizen

drs. J. van Lidth de Jeude

91

Notanr: Onderwerp:

Jaar

Vervolg Error! Reference source not found. Error! Reference source not found.

: 2004

Agendapunt : Programma grotestedenbeleid 2005-2009 Voorstelnr.

: 04.19635

Sector

: Welzijn, Cultuur en Onderwijs

De raad der gemeente Deventer; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , voorstelnummer , sector Welzijn, Cultuur en Onderwijs;

BESLUIT

Het Programma grotestedenbeleid 2005 t/m 2009 vast te stellen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 november 2004.

92

Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,

drs. A.G.M. Dashorst

drs. J. van Lidth de Jeude

93

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF