7136_1584203_Nieuwe visie - HU

January 9, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Psychologie, Educational Psychology
Share Embed Donate


Short Description

Download 7136_1584203_Nieuwe visie - HU...

Description

VOORBLAD inleverproducten: verslag werkstuk dossier portfolio In te vullen door student: DATUMSTEMPEL STIP Studentnummer

1584203

Annefleur Spruijt Naam student

X Instituut Archimedes Vakgroep: Instituut (aankruisen)

Omgangskunde □ Instituut Theo Thijssen □ Instituut Gebaren Taal en Dovenstudies

Naam docent

Herry In Den Bosch

Naam en Osiriscode van de cursus

Beroepsproduct 2

Toetsinschrijving Osiris bijgevoegd? (verplicht voor ITT)

OAR-H2BERPDT2-12

Ja

Wil je je inleverproduct na de Nee archiveringsperiode retour ?

2

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Beroepsproduct 2 FE Archimedes Utrecht Onderzoek

2

Hogeschool Utrecht 11 februari 2015 Eindverslag HU begeleider: ROC MN opdrachtgever:

Herry In Den Bosch Prisca Baars

Auteur:

Annefleur Spruijt

Inzage door Herry In Den Bosch

1584203

3

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Beroepsproduct 2

FE Archimedes Utrecht

Onderzoek

Eindverslag Annefleur Spruijt 1584203 ROC Midden Nederland Gezondheidszorgcollege Vondellaan 174 3521 GH Utrecht Hogeschool Utrecht Padualaan 97 3584 CH Utrecht Nederland

Utrecht, 11 februari 2015

3

Inzage door Herry In Den Bosch

4

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Woord vooraf Sinds september 2014 geef ik les op ROC Midden Nederland Gezondheidszorgcollege. Op de afdeling Helpende BOL niveau 2 werk ik toe naar het doel: me ontwikkelen als verantwoordelijk docent voor de groep. Helpende niveau 2 is een tweejarige opleiding, waarin de studenten de noodzakelijke kennis, houding en vaardigheden krijgen aangeboden voor het beroep Helpende Zorg en Welzijn, in een voltijd vorm. Gedurende de hele periode heb ik vier verschillende klassen les gegeven: drie eerstejaars klassen en een tweedejaars klas. Het team Helpende BOL met wie ik samenwerk, bestaat uit 16 docenten. Om mij als docent te ontwikkelen is meer nodig dan enkel lesgeven. Zonder dat ik goed in de schoolorganisatie als geheel kan functioneren, word ik geen professional. Er komen veel randzaken kijken bij het beroep van docent, naast het lesgeven op zich. Met dit beroepsproduct gaat mijn focus naar samenwerking met de collega’s en het functioneren in- en van de schoolorganisatie. Ik leer hiermee op onderzoekende en kritische wijze werken aan onderwijsverbetering. Het product is praktisch relevant voor de school, dat wil zeggen is bruikbaar en overdraagbaar binnen de context van de school. Bovendien is het innovatief, in die zin dat het leidt tot verbeterd handelen. Bruggink en Harinck omschrijven dit als volgt: ‘’’De ideale leraar van nu is een onderzoekende leraar. Hij denkt kritisch na over zijn ervaringen in het onderwijs, vraagt zich af of dat onderwijs wel goed genoeg is voor zijn leerlingen en verzamelt en bewerkt gegevens om daar een stevig antwoord op te krijgen. Hij doet praktijkonderzoek.’’ (Bruggink en Harinck, 2014) Graag maak ik u door middel van dit verslag deelgenoot van mijn onderzoek. Het verslag is opgebouwd uit diverse onderdelen, waaronder mijn literatuur- en praktijkonderzoek, een conclusie, een product en een procesverslag. Voor de concrete opbouw van het verslag verwijs ik u naar de inhoudsopgave hiernavolgend. Graag verwijs ik u ook naar de inleiding in dit verslag, waarin ik beschrijf aan welk product ik zal gaan werken. Het beroepsproduct raakt zoals genoemd de competentie: samenwerking met collega’s.

Annefleur Spruijt

Inzage door Herry In Den Bosch

4

5

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Inhoudsopgave Woord vooraf ........................................................................................................................................................... 4 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................................ 5 Startverslag beroepsproduct ................................................................................................................................... 6 Inleiding en Aanleiding ............................................................................................................................................ 6 Context van de school in relatie tot het probleem .................................................................................................... 7 Hoofdvraag en deelvragen ...................................................................................................................................... 8 Formulier B: verkenning........................................................................................................................................... 9 Good practises ...................................................................................................................................................... 11 Inleiding verkennend onderzoek ............................................................................................................................ 12 Literatuurverkenning .............................................................................................................................................. 21 Praktijkonderzoek .................................................................................................................................................. 31 Conclusie literatuur- en praktijkverkenning ............................................................................................................ 40 Formulier ontwerp .................................................................................................................................................. 41 Product: handelingsplan ........................................................................................................................................ 43 Evaluatie van het handelingsplan (product) ........................................................................................................... 55 Urenverantwoording .............................................................................................................................................. 56 Procesverslag ........................................................................................................................................................ 59 Geciteerde werken ................................................................................................................................................ 60 Bijlage 1: gevolgde training door de docenten (verzorgd door Stibco) .................................................................. 61 Bijlage 2: ontvangen feedback op startverslag ...................................................................................................... 65 Bijlage A Formulier Starten met een beroepsproduct ............................................................................................ 67 Bijlage D Formulier Doel-middelen praktijkverkenning .......................................................................................... 68 Bijlage E Format email Advies vragen aan een expert .......................................................................................... 70 Bijlage K: Formulier Beoordelingsadvies opdrachtgever ....................................................................................... 71 Bijlage L Beoordeling Project- en leerverslag Beroepsproduct 2. .......................................................................... 74

Inzage door Herry In Den Bosch

5

6

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Startverslag beroepsproduct Inleiding Wat moet het onderwerp worden van het beroepsproduct? Waar heeft de school behoefte aan? De afdelingsmanager op ROC MN, afdeling Helpende BOL Zorg en Welzijn gelooft in een match tussen enerzijds waar de school behoefte aan heeft en anderzijds, wat ik zelf boeiend vind om te onderzoeken. In een eerste overleg over het beroepsproduct hebben wij gekeken naar de ‘klik’ tussen deze twee en is het definitieve onderwerp van het beroepsproduct geworden: ‘Visie in de praktijk.’ Dit onderwerp toegelicht: De afdeling Helpende BOL Zorg en Welzijn heeft sinds augustus 2014 een nieuwe visie, te weten: 1. Het team coacht studenten op hun eigen verantwoordelijkheid en doelgericht handelen 2. De docent/loopbaanbegeleider staat voor onderwijs en zorgt dat de noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding (competenties) voor het diploma/ de functie van helpende aangeboden wordt. 3. Het team daagt studenten uit keuzes te maken en vanuit reflectie een zelfstandig en collegiaal helpende te worden. 4. De student moet de eigen kwaliteiten en mogelijkheden inzetten ten behoeve van de eigen ontwikkeling. Mijn onderzoek richt zich op hoe deze nieuwe visie beter te integreren is in het handelen van docenten, met als doel: nieuw gedrag uitlokken bij de studenten Helpende. Het onderzoek zal plaatsvinden in samenwerking met het team Helpende BOL op ROC Midden Nederland, locatie Vondellaan te Utrecht.

Aanleiding Het team Helpende BOL heeft als doel de studenten Helpende aan een diploma helpen. Binnen het genoemde team werd er tegenaan gelopen dat het een en ander met betrekking tot de huidige aanpak niet werkt, te weten:

o o

Er zijn grote verschillen in het lesgeven tussen docenten. Hier is weinig eenheid in te vinden. Men vindt het moeilijk elkaar aan te spreken op essentiële zaken.

Op het vlak van samenwerking worden problemen ervaren en studenten ervaren verschillen tussen docenten in het lesgeven. De afdeling heeft daarom nu een nieuwe visie. De nieuwe visie raakt de docenten, studenten en afdelingsmanager binnen de afdeling Helpende BOL. Het gaat om enerzijds het bereiken van een eenheid in het lesgeven (docenten hanteren dezelfde strategie) en anderzijds een effectieve samenwerking met elkaar. Het voortdurend concreet maken van de visie blijft een uitdaging. Men gaat af en toe nog de fout in. Ook na een eerdere training door Stibco, (Stichting ter bevordering van de Cognitieve Ontwikkeling) blijkt dat er meer nodig is om verandering aan te brengen in de huidige aanpak en deze aanpak in alle situaties te behouden.

Inzage door Herry In Den Bosch

6

7

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Context van de school in relatie tot het probleem Het gezondheidszorgcollege van ROC Midden Nederland, locatie Vondellaan te Utrecht, biedt opleidingen op diverse niveaus aan, allen mbo opleidingen gericht op beroepen in zorg en welzijn, te weten: helpende, verzorgende, verpleegkundige, medewerker maatschappelijke zorg, pedagogisch werker etc. Ik richt mij zoals eerder genoemd op de afdeling Helpende Zorg en Welzijn, een opleiding op mbo niveau 2. Dit is een tweejarige opleiding, waarin de studenten de noodzakelijke kennis, houding en vaardigheden krijgen aangeboden voor het beroep Helpende Zorg en Welzijn, in een voltijd vorm. Er zijn op dit moment 8 klassen (eerste- en tweedejaars) met per klas circa 22 studenten die deze opleiding in de BOL vorm volgen. (beroeps opleidende leerweg; meer school dan praktijk) Het team Helpende BOL bestaat uit 16 docenten. Het gaat echt om dit team; de andere teams bij Helpende / andere afdelingen hebben nog geen visie. De organisatie gezondheidszorgcollege als geheel is bezig een definitieve visie te ontwikkelen. De nieuwe visie van de afdeling Helpende BOL past hier binnen. Het erkennen van de noodzaak en het bedenken van de visie voor het Helpende BOL team vond al even geleden plaats. Om te werken aan het te integreren heeft het team een uitgebreide training gekregen van Emiel van Doorn van eerdergenoemde stichting Stibco. Maar om de visie werkelijk te integreren in het handelen van docenten blijkt meer nodig, aldus de afdelingsmanager en tevens opdrachtgever van mijn product. Docenten hebben de neiging om dingen ‘’pedagogisch’’ op te lossen in de klas en de nadruk ligt op regels en didactische werkvormen. Een voorbeeld hiervan is: een les loopt niet, dus we gaan in groepjes werken. Er wordt vaak naar zulk soort oplossingen gezocht. Met de nieuwe visie worden daar de oplossingen niet gezocht. De docenten blijven het zijdelings op deze manier aanpakken, maar het doel is nu door het eigen gedrag te sturen, ander (goed) gedrag uitlokken en verwachten. Daardoor verandert de verhouding met de leerlingen. Volgens de trainer van Stibco is het nodig om ‘’psychologie toe te passen.’’ Waarmee het tegenovergestelde wordt bedoeld van leerlingen eindeloos blijven uitleggen/verplaatsen. (het ‘’zorgsyndroom’’) Het product wordt tweeledig: Enerzijds: het is belangrijk dat de nieuwe visie geïmplementeerd wordt in het handelen van de docenten. Wat is hier voor nodig? Hoe is op dit vlak eenheid te bereiken in het handelen van de docenten? Anderzijds: hoe wordt het makkelijker betrokken te raken bij elkaars handelen en elkaar hierop aan te spreken? Door de docenten te observeren in hun lessen krijg ik een beeld van hun handelen op het gebied van de visie. Middels een enquête breng ik in beeld hoe docenten en studenten de huidige situatie ervaren, ik voer gesprekken met de afdelingsmanager en docenten en ga op zoek naar good practise op een andere plek. Het product is een succes als duidelijk is geworden: o o o o o o

Welk gedrag de visie concreet inhoudt, voor studenten en docenten. Hoeveel draagvlak er is voor de visie binnen het docententeam; algemene tevredenheid hiermee. Welk gedrag te zien is op het gebied van de visie, zowel bij docenten als studenten. Of de docenten en studenten een punt/punten missen in de nieuwe de visie en zo ja wat dit is/welke dit zijn. Wat mogelijke oorzaken zijn dat het integreren van de visie achter blijft, hiervoor gebruik ik het praktijkonderzoek en de literatuur. Hoe het voor de docenten makkelijker wordt betrokken te raken bij elkaars handelen op het gebied van de visie en elkaar hierop aan te spreken.

Veranderd handelen is teveel om te bereiken met dit beroepsproduct. Wat betreft het product ligt de focus op een handelingsplan met betrekking tot de samenwerking op het gebied van de visie. Welke verandering is gewenst? Een concrete, met het hart gedragen visie door de docenten. Het handelingsplan wat ik zal maken draagt hieraan bij. Dit draagt uiteindelijk bij aan het grotere doel: veranderd gedrag bij de docenten en daardoor nieuw gedrag bij de studenten uitlokken, wat het relevant maakt voor de hele afdeling.

Inzage door Herry In Den Bosch

7

8

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Hoofdvraag en deelvragen Hoofdvraag: Op welke manier is de nieuwe visie van Helpende BOL te integreren én vol te houden in concreet gedrag van de docenten? Deelvragen: Deelvraag 1: waar bestaat de nieuwe visie uit? Deelvraag 2: het hebben van een visie; waarom een visie? Deelvraag 3: welke vragen roept de visie op? Deelvraag 4: waar komt de nieuwe visie vandaan? Deelvraag 5: wat verstaan leraren en leerlingen onder de visie? (praktijkverkenning) Deelvraag 6: welk concreet gedrag hoort bij de visie? (praktijkverkenning) Deelvraag 7: welk concreet gedrag is te zien in de praktijk ten aanzien van het uitdragen van de visie? (praktijkverkenning) Deelvraag 8: hoe zijn studenten en docenten te motiveren voor gedragsverandering? Deelvraag 9: wat zijn mogelijke oorzaken van achterblijvende prestaties op het gebied van het integreren van de visie? Deelvraag 10: wat lijkt te werken om de visie te integreren? Deelvraag 11: wanneer zal veranderd gedrag ontstaan?

8

Inzage door Herry In Den Bosch

9

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Formulier B: verkenning Bijlage B Formulier verkenning In te vullen samen met de opdrachtgever. In PDF te plaatsen door student als bijlage bij Startverslag Beroepsproduct. Go/no go (startverslag) door de HU-begeleider Gegevens student(en)

Gegevens opdrachtgever

Naam: Annefleur Spruijt

Naam: Prisca Baars (afdelingsmanager)

Studentnummer: 1584203

School: ROC Midden Nederland Gezondheidszorgcollege 1

Adres:

St-Janshovenstraat 3 Adres: Vondellaan 174

Postcode en plaats: 3572RA Utrecht Postcode en plaats: 3521GH Utrecht Telefoonnummer: 0639333086 Telefoonnummer: 030-754 7812 E-mail: [email protected] E-mail: [email protected]

Het onderwerp van de opdracht dat de student in de komende tijd gaat verkennen is: Het overkoepelende thema van dit beroepsproduct luidt: ‘de nieuwe visie in de praktijk behouden.’ Prisca Baars (afdelingsmanager) is opdrachtgever en mijn werkplekbegeleider Ummu Aydogdu is begeleider van het beroepsproduct. Het doel dat de school heeft met de opdracht en/of het probleem dat opgelost moet worden: Het team Helpende BOL heeft een nieuwe visie. Het ontstaan van deze visie vond in het schooljaar 2013-2014 plaats en is sinds augustus 2014 als volgt omschreven: 1. Het team coacht studenten op hun eigen verantwoordelijkheid en doelgericht handelen 2. De docent/loopbaanbegeleider staat voor onderwijs en zorgt dat de noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding (competenties) voor het diploma/ de functie van helpende aangeboden wordt. 3. Het team daagt studenten uit keuzes te maken en vanuit reflectie een zelfstandig en collegiaal helpende te worden. 4. De student moet de eigen kwaliteiten en mogelijkheden inzetten ten behoeve van de eigen ontwikkeling. Met het team is afgesproken er met ingang van 1 augustus mee aan de slag te gaan. Vanaf dit moment werkt men er dus echt mee. Het maken van de visie en om te werken aan het integreren van deze visie in het handelen van docenten en studenten, heeft het team een uitgebreide training gekregen van stichting Stibco. (trainer Emiel van Doorn) De uitdaging voor het team is en blijft het voortdurend concreet maken van de visie. Men gaat hier af en toe de fout in. Ook na eerder genoemde training blijkt dat er meer nodig is om verandering aan te brengen in de huidige aanpak en deze aanpak in alle situaties te behouden. De doelstelling van de afdeling is: de student naar een diploma helpen. De nieuwe visie is het middel naar dit doel.

Inzage door Herry In Den Bosch

9

10

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek De school wil graag dat de student onderzoekt of het volgende product geschikt is om het gestelde doel te bereiken of het probleem op te lossen: Ik start het onderzoek met als kern: hoe de nieuwe visie stevig te integreren is in het handelen van de docenten. Ik focus me op een handelingsplan met betrekking tot de samenwerking op het gebied van de visie. Welke verandering is gewenst? Een concrete, met het hart gedragen visie door de docenten. Het handelingsplan wat ik zal maken draagt hieraan bij. Dit draagt weer bij aan het grotere doel: veranderd gedrag bij de docenten en daardoor nieuw gedrag bij de studenten uitlokken. In samenwerking met: -Docenten van het team Helpende BOL Utrecht -Afdelingsmanager Helpende BOL Utrecht -Studenten Helpende BOL Utrecht -Team psycholoog bij zorginstelling Laurens. (good practise) Het product heeft een relevantie voor de hele afdeling Helpende BOL. Datum beoogde afronding: 6 februari 2015 Datum

Datum:

Datum

Akkoord opdrachtgever

Akkoord student

Akkoord HU-begeleider

NB: Om scannen te vermijden mag het akkoord met een digitale handtekening

Inzage door Herry In Den Bosch

10

11

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Fase 2: verkennen en ontwerpen Good practises Good practises of best practises wil zeggen, de techniek, werkmethode of activiteit die zich als effectiever heeft bewezen dan een andere techniek, methode etc. De gedachte is dat met de juiste werkmethode een project uitgevoerd kan worden met minder problemen, minder onvoorziene complicaties en betere eindresultaten. Het is voor organisaties belangrijk de "best practices" binnen hun branche te kennen en de eigen manier van werken hiermee te kunnen vergelijken. (Wikipedia, 2014) Vandaar dat ik op zoek gegaan ben naar good practises. Een exact dezelfde situatie is het niet, maar het mag ook aan analoge situatie zijn. (feedback opdrachtgever) Good practise 1. Voor een eerste good practise vroeg ik Emiel van Doorn van Stichting Stibco (die de visie heeft geimplementeerd) ervaringen met het implementeren van een nieuwe visie op een ander ROC. Emiel van Doorn gaf echter aan op dit moment ver van het MBO af te staan en dat hij mij actueel niet kon ondersteunen. Hij gaf tevens aan de visie exclusief voor ROC Helpende Zorg en Welzijn te hebben ontwikkeld. Hij heeft deze visie dus niet ergens anders ingezet. Wat betreft een good practise op een ROC kan hij mij dus niet helpen. Good practise 2. Een tweede poging een good practise uit te schrijven had ook niet het gewenste resultaat. Op het ROC Midden Nederland is mevr. G. Glasbergen werkzaam op de afdeling Medewerker Maatschappelijke Zorg. Bij dit team heeft men eerder gewerkt met een teamcoach. Helaas gaf mevrouw Glasbergen te kennen dat zij mij wegens tijdgebrek niet kon helpen. Good practise 3. Via mijn netwerk kwam ik uit bij een psycholoog bij Zorgorganisatie Laurens. Laurens is aanbieder van wonen, diensten en zorg in Rotterdam en omstreken. (website Laurens.nl) Deze psycholoog, genaamd Daudey, is werkzaam met de doelgroep ouderen en fungeert tevens als teampsycholoog voor een betere samenwerking binnen het zorgteam. Zij gaf te kennen dat zij ervaring heeft als het gaat om het implementeren van een nieuwe visie en nieuwe werkwijzen binnen het team. Het volgende achtte zij relevant voor het onderzoek: Om een nieuwe visie te bewerkstelligen hebben zij het team van 20 man bij elkaar geroepen en hen rond de tafel laten zitten. Deze groep hebben zij zelf een visie laten verwoorden. Belangrijk was hier het begin: medewerkers gaven aan: ‘’wat wij willen is niet haalbaar.’’ Gestuurd werd op het loslaten van denken in beperken. Dus: wat is de ideale situatie: zonder beperkingen? Wat zou het dan zijn? Het op deze manier verwoorden van een visie lukte erg goed. Ook is aan deze groep de vraag gesteld: wanneer ben ik tevreden? Resultaat: een algemene visie met als kernpunten: o Wij willen kwalitatief goede zorg o Aandacht geven aan … o Een observatietraject o Goede adviezen geven aan cliënten zodat we ze goed op weg kunnen helpen

Conclusie n.a.v. deze good practise: Een visie moet dichtbij het hart liggen. Toegespitst op de afdeling Helpende: het moet dichtbij de reden liggen dat zij docent zijn. Het formuleren van een visie dichtbij het hart bindt een team samen en helpt dichtbij elkaar te komen. Een vraag die deze good practise oproept is: wordt de visie van de afdeling Helpende BOL gedragen met verstand en hart?

Inzage door Herry In Den Bosch

11

12

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Inleiding verkennend onderzoek Methode De praktijkverkenning vindt plaats vanuit de deelvragen. In overleg met de opdrachtgever was afgesproken dat ik een actie onderzoek zou opzetten. Actieonderzoek is sociaal onderzoek waarbij sociale systemen niet alleen onderzocht worden, maar ook wordt gezocht naar oplossingen van problemen om te komen tot sociale verandering. Deze vorm van onderzoek werd in gang gezet door cultureel-antropoloog Kurt Lewin rond 1944. Hierbij wordt er bewust voor gekozen om niet alleen te observeren en te interpreteren, maar deel te nemen aan het proces. Door in te grijpen in het proces en verandering teweeg te brengen, zou een beter inzicht in de problematiek moeten ontstaan. Het betekent dat onderzoeker en onderzochte(n) nauw moeten samenwerken, waarbij het de bedoeling is dat de inzichten van beide partijen hierdoor vergroot worden. Er zijn verschillen in de aanpak waarbij de nadruk kan liggen op de actie of het handelen, of op het onderzoek. Lewin stelde dat actieonderzoek aan een aantal voorwaarden moest voldoen: o o o o o

probleemgericht; cliënt staat centraal; status quo wordt ter discussie gesteld; moet empirisch toetsbare uitspraken opleveren; uitspraken moeten systematisch in een bruikbare theorie passen (Wikipedia)

Ik heb zoveel mogelijk gezorgd dat dit een actieonderzoek zou worden, echter had ik ook te maken met de factor tijd. Het onderzoek is wel degelijk gebaseerd op de deelvragen, gericht op sociaal onderzoek naar het ‘’sociale systeem’’ binnen de afdeling en ik heb naast het praktiseren van observatie en interpretatie, ook deelgenomen aan het proces. (Dit was onvermijdelijk omdat ik er zelf werkzaam ben.) Door mijn collega’s te observeren, ze te spreken en hen te laten deelnemen aan de enquête heb ik hun proces en hun handelen centraal gesteld. Ik heb systematisch geobserveerd, geënquêteerd waar toetsbare observaties en uitspraken uit naar voren kwamen. Hiermee werd de status quo van de afdeling ter discussie gesteld. Ook heb ik onderzocht hoe verschillende uitspraken systematisch in een bruikbare theorie passen. Met name de observaties en de input in de enquête gaven een goed beeld van de huidige problemen. De literatuur zorgde voor verdieping. Observatie instrument Het observeren van een les die door anderen wordt gegeven vraagt om specifieke vaardigheden. Waar moest ik op letten? In een les gebeurt veel en vaak gebeurt er van alles tegelijkertijd. In mijn observaties heb ik daarom gericht gekeken. De observatie diende ertoe te meten welk gedrag aan het begin te zien is. Dit vormde de nulmeting, gekoppeld aan deelvraag 2: welk gedrag hoort bij de visie? Data verzamelde ik, zoals eerder aangegeven systematisch. Het observatie instrument wat ik gebruikt heb vindt u in de bijlage na dit hoofdstuk.

Het observatie instrument is samengesteld uit observatiepunten die ik in de volgende publicaties gevonden heb en die passend waren bij de visiepunten:

Inzage door Herry In Den Bosch

12

13

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

-Checklist SamenZelfkunde. SamenZelfkunde is een manier van begeleiden die handvatten geeft om mensen te steunen in hun weg om op eigen benen te gaan staan en mee te doen in de maatschappij. Het bevat elementen als empowerment, handelingsgericht werken en oplossingsgericht werken. (website Samenzelf.nl) -Toolkit van het SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) voor docenthandelen. (website slo.nl) De observatiecriteria hielpen bij het observeren en in kaart brengen van de lessen van mijn collega’s en in hoeverre het gedrag van de docenten al dan niet aansluit bij de nieuwe visie van de afdeling.

Observeren en meten Alle 4 de visiepunten krijgen aandacht in de observatie. De lijst is daardoor uitgebreid, echter na een test in de praktijk en enige aanpassing na feedback over concreet te observeren punten, bleek het instrument werkbaar en mogelijk alle categorieën te observeren. Tijdens de observatie worden de criteria eenvoudig “gescoord” met een ja of nee. Ja betekent dan gezien en nee betekent dat de docent dit gedrag niet laat zien. Het werken met getallen, bijvoorbeeld: 1: “zeer weinig” of “niet aanwezig”, en 5: “zeer veel/ nadrukkelijk aanwezig” bleek te subjectief. Ook bleek hier te weinig relevantie in te zitten: het gaat er in eerste instantie om of het gedrag wel of niet vertoond wordt door de docent. In het geval van twijfel heb ik ‘nee’’ ingevuld en dit besproken met de collega. Bij twijfel moet er door de docent in kwestie nog gewerkt worden aan het punt, zo bleek uit deze gesprekken.

Bij een criterium wat niet van toepassing is, wordt n.v.t. ingevuld. Tijdens de observaties worden notities en aantekeningen bij de observatiecriteria genoteerd. De criteria zijn gegroepeerd in vier categorieën, gebaseerd op bovenstaande publicaties en aansluitend bij de nieuwe visie van Helpende BOL. De vier categorieën betreffen de vier punten binnen de nieuwe visie van de afdeling. Daarbij heb ik de concreet te observeren observatiepunten benoemd.

Het observatieinstrument is in de testfase in ontwikkeling geweest, wijzigingen en aanvullingen waren mogelijk. Naar aanleiding van feedback op het instrument vanuit het team is de bruikbaarheid van het instrument definitief vastgesteld en is hier verder mee gewerkt.

Een volgende stap in zelfontwikkeling vindt plaats na het verwoorden en verinnerlijken van de vorige stap. (visie Stibco) Voorafgaand aan de uit te voeren observaties, stuurde ik het observatie instrument aan de betreffende collega toe.

Inzage door Herry In Den Bosch

13

14

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Kort samengevat:

Observatie, door wie?



zelf

Doel van de observatie:

  

dataverzameling ten behoeve van praktijkonderzoek ontwerp van een product professionalisering

Waardegeladenheid van de criteria:



criteria zijn normatief (prescriptief) Dit wil zeggen, aangevend wat gewenst is en voorgeschreven wordt. (Encyclo)

Enquête en analyse Vanwege de werkbaarheid in de praktijk heb ik het afnemen van een enquête verkozen boven het interview. De voordelen hiervan zijn: men kan op zijn of haar eigen tijd de vragenlijst invullen en het invulprogramma zorgt voor betrouwbare, meetbare data wat direct overzicht geeft. Deze data heb ik systematisch verzameld door een ieder een gelijke enquête te versturen. De meerkeuzevragen zijn meetbaar en middels diagrammen wordt getoond welk beeld men heeft van de huidige situatie. Dit vormt de kwantitatieve analyse. De vragen met de optie: ‘’anders, namelijk…’’ geven de deelnemers ruimte om een ander antwoord te geven dan vooraf opgegeven. Dit maakt het analyseren moeilijker. Deze antwoorden zijn geschikt voor kwalitatieve analyse, wat van belang kan zijn in deze situatie omdat het om meningen van de docenten gaat en hier verschillen in bestaan. De data analyse van de enquête zal kortom bestaan uit kwantitatieve- en kwalitatieve analyses. Respondenten Enquête: 10 docenten uit het team Helpende BOL Observatie: 8 docenten uit het team helpende BOL Meetinstrumenten Hierna volgend vindt u de enquête zoals deze diverse keren is uitgestuurd naar het team, te starten vanaf 24 september 2014. 1.

A. In hoeverre ben je bekend met de nieuwe visie van Helpende BOL? B. Hoe komt dit? 2. Hoe kijk jij persoonlijk aan tegen de nieuwe visie? 3. Hoe zou jij de nieuwe visie in eigen woorden omschrijven? 4. A. Hoeveel draagvlak is er volgens jou binnen het team voor de visie? B. Hoe komt het dat je dit denkt? 5. Hoe geef jij, in de breedste zin van het woord, het liefst les? 6. Wat doe jij op dit moment om de nieuwe visie in de praktijk toe te passen/ uit te dragen? 7. Wat heb jij, behalve een geformuleerde visie, nodig om te veranderen in aanpak? 8. Welk doel zou jij het liefst willen bereiken? 9. Hoe ziet de ideale samenwerking binnen het team eruit volgens jou? 10. Welke punten vind je verder nog van belang om mee te nemen in het onderzoek?

Inzage door Herry In Den Bosch

14

15

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Hierna volgend vindt u de enquête zoals deze is uitgestuurd naar de eerste- en tweedejaars studenten Helpende niveau 2. 1. Wie is er verantwoordelijk voor dat jij je diploma krijgt? Meerkeuze: ouders/verzorgers, de docenten, de schooldirecteur, ikzelf, iedereen. 2. Op een schaal van 1 tot 10: wie is er het meest verantwoordelijk dat jij je diploma krijgt? Ouders/verzorgers, docenten, de schooldirecteur, ikzelf. 3. Wat is jouw doel met de opleiding helpende? Ik heb geen doel, weet ik niet, werken in de zorg, werken met kinderen, een vervolgopleiding doen, ik kom omdat het moet, anders namelijk…. 4. Heb jij het gevoel dat docenten begrip hebben voor de keuzes die jij maakt? Ja veel, soms, weinig, nooit. 4. Wat zou jij willen inzetten in een les? Geen idee, mijn talent voor zingen, dansen of toneel, vragen om duidelijkheid, docent assistent, anders namelijk… 5. Wanneer vind jij een les de moeite waard? Altijd, als een docent leuk is, als er echt iets geleerd wordt, als er gelachen wordt, als het over de praktijk gaat, anders namelijk… 6. Hoeveel leer jij op de opleiding Helpende? Heel veel, veel, gemiddeld, ik leer soms iets, ik leer (bijna) niets. 7. Welk cijfer zou je geven aan de docenten? 1 is slecht, 5 is gemiddeld en 10 is goed. 1 t/m 10 8. Wat heb jij nodig om je diploma te halen? Open vraag. 9. Wat kan er verder nog verbeterd worden? Open vraag. Data-analyse De data analyse van de enquête zal bestaan uit kwantitatieve- en kwalitatieve analyses vanwege open- en meerkeuze vragen. Onderstaande figuur geeft weer hoe het verkennend onderzoek onderdeel is van een ontwerpcyclus. De onderzoekcyclus is rechts uitvergroot weergegeven en wordt in ‘Praktijkonderzoek in de school’ (Van der Donk & Van Lanen, 2012) uitgewerkt in de hoofdstukken 2 t/m 7.

15

Figuur 5 Verkennend onderzoek als onderdeel van de ontwerpcyclus

Inzage door Herry In Den Bosch

16

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Bijlage: quickscan Samenzelfkunde. Bijgaand de quickscan waar ik het observatieinstrument op heb gebaseerd.

16

Inzage door Herry In Den Bosch

17

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Observatie instrument Collegiale lesobservatie: visie in de praktijk Punten van observatie Model aangepast: 29-09-2014 Visie De nieuwe visie van de afdeling Helpende Zorg en Welzijn is sinds augustus 2014 als volgt omschreven:

1. Het team coacht studenten op hun eigen verantwoordelijkheid en doelgericht handelen 2. De docent/loopbaanbegeleider staat voor onderwijs en zorgt dat de noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding (competenties) voor het diploma/ de functie van helpende aangeboden wordt. 3. Het team daagt studenten uit keuzes te maken en vanuit reflectie een zelfstandig en collegiaal helpende te worden. 4. De student moet de eigen kwaliteiten en mogelijkheden inzetten ten behoeve van de eigen ontwikkeling. (Prisca Baars, sept 2014) Deze lesobservatie dient het volgende (grotere) doel: Onderzoeken hoe de nieuwe visie van Helpende BOL te integreren en vol te ouden is in het gedrag van docenten. Het observatie instrument is onderdeel van actieonderzoek en zal indien nodig bijgesteld worden na gebruik en na feedback. - Beginsituatie van de docent t.a.v. de nieuwe visie

17 -Welke lesstof wordt aangeboden?

In het observatie instrument wordt gebruikt gemaakt van gezien: ja/nee, als vaststelling n.a.v. de vraag: ‘komt deze eis tot uitdrukking tijdens de lesuitvoering?’ Op het moment dat de gestelde eis niet aan bod kwam in de les, wordt genoteerd: niet gezien, of N.G. Na afloop van de observatie worden de bevindingen besproken en worden samen eventuele voorstellen voor aanpassing/verbetering geformuleerd.

Inzage door Herry In Den Bosch

18

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Observatie instrument versie 2 d.d. 29-09-2014 Observator:

Klas:

Datum – lesuur:

Komt deze eis tot uitdrukking tijdens de lesuitvoering?

Leerplanaspect

Geformuleerde eis

Visie punt 1. Het coachen op eigen verantwoordelijkheid en doelgericht handelen

1.1 De leerlingen krijgen aan het begin van de les informatie over het doel en de opbouw van de les

Ja

Nee

1.2 De docent wijst de student op de consequenties van zijn/haar keuzen en van afspraken 1.3. De docent vraagt naar de mening/verantwoording van de student over de genomen beslissing 1.4 De docent stelt meer vragen dat dat hij antwoorden biedt 1.5. Problemen en vragen van de student geeft de docent in eerste instantie terug aan de student om erover na te denken. 1.6. De leerlingen kunnen zelfstandig met het lesmateriaal aan de slag

1.7 De docent complimenteert de student met kleine veranderingen. 1.8 De docent adviseert de student ‘vooral iets te doen wat bij hem/haar past.’

Inzage door Herry In Den Bosch

18

19

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Visie punt 2 ‘Staan voor onderwijs’ en zorgen dat de noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding (competenties) voor het diploma/ de functie van helpende aangeboden wordt.

2.1. Benodigde materialen zijn beschikbaar

2.2 De docent begrijpt de context van de student en sluit daarbij aan

2.3 De leerlingen worden aangezet tot samenwerken en -leren en hiertoe worden aanwijzingen gegeven. (vaardigheden) 2.4. Alle relevante lesstof komt aan bod

2.5. De docent maakt verbindingen met de leefomgeving van de student. (houding)

2.6. De afsluiting van de les sluit aan bij de gestelde leerdoelen en bij het niveau van de leerlingen (competentie)

3. Het uitdagen van studenten om keuzes te maken en vanuit reflectie een zelfstandig en collegiaal helpende te worden.

3.1 Het uitgangspunt van de begeleiding door de docent is dat de student zelf zijn/haar besluiten neemt.

3.2 De docent is coach in het leerproces

3.3 De docent stimuleert de student om eigen oplossingen te vinden, in plaats van zijn oplossingen te volgen. 3.4. Opdrachten en opmerkingen van de docent zetten de student aan tot zelfreflectie

3.5 De docent accepteert geen onacceptabel gedrag van de student als gevolg van zijn/haar keuze. 3.6 De docent is in staat om de student feedback te geven op de door hem/haar gemaakte keuzes.

3.7. De docent geeft de student zijn mening over de vaardigheden en capaciteiten van de student.

Inzage door Herry In Den Bosch

19

20

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek 4. De student moet de eigen kwaliteiten en mogelijkheden inzetten ten behoeve van de eigen ontwikkeling.

4.1 De docent laat de student vragen stellen en actief meedenken

4.2 Sfeer : er is een plezierig werk- en leerklimaat

4.3 De docent kijkt niet zozeer naar de beperking, maar meer naar wat er wel goed gaat. 4.4 De student krijgt de gelegenheid om met medestudenten te overleggen over dingen die hij/zij moeilijk vindt. 4.5 Arbeid: de studenten kunnen minstens de helft van de les individueel of samen met anderen werken en leren 4.5. De student bedenkt zelf waar hij informatie en materialen kan opzoeken

Verslag van de les:

Toelichting observator:

20 Nabespreking:

-

hoe past deze éne les in een vervolg?

-

was je zelf (de docent dus) tevreden over deze les?

-

was het een les zoals hij gewoonlijk verloopt in deze klas?

Reactie geobserveerde docent:

Feedback op observatieformulier:

Inzage door Herry In Den Bosch

21

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Literatuurverkenning Inleiding Op diverse scholen spelen vaak kwesties die vergelijkbaar zijn met deze situatie. Door middel van een literatuurverkenning oriënteer ik me op het onderwerp en breng ik in beeld hoe er in de literatuur wordt bezig gehouden met dit onderwerp. Ik werk vanuit van te voren geformuleerde deelvragen; deze volgen hierna. De verkenning zal een omschrijving geven van relevante begrippen en mogelijke oorzaken van het probleem, ook zal het gaan over bestaande ontwerpen rond het probleem en oplossingsrichtingen. Ik eindig met een conclusie. Graag maak ik u deelgenoot van de literatuur waar ik gebruik van maak, zoals gedeeld met opdrachtgever: Literatuur bij de verkenning: o o o o o o o o

Marcus, J. & Dam, van N., (2009) Een praktijkgerichte benadering van Organisatie & Management. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Lingsma, M., (2005) Aan de slag met teamcoaching. Soest: Uitgeverij Nelissen Hendriksen, J., (2000) Begeleid intervisiemodel, collegiale advisering en probleemoplossing. Met 20 oefeningen en checklists. Soest: Uitgeverij Nelissen. Korthagen, T. & Evelein, T., (2011) Werken vanuit je kern, professionele ontwikkeling vanuit kwaliteiten, flow en inspiratie. Amsterdam: Boom. Remmerswaal, J., (2006) Begeleiden van groepen, groepsdynamica in praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Geerts, W., & Kralingen, van R., (2011) Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho Karssing, E., Pheiffer, M. & Hoogenboom, B., (2012) De robuuste professional, wijze lessen. Assen: Gorcum b.v. Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2009) Samenwerkend leren, praktijkboek, Houten: Noordhoff Uitgevers Groningen.

De hoofd- en deelvragen waren: Hoofdvraag: Op welke manier is de nieuwe visie van Helpende BOL te integreren én vol te houden in concreet gedrag van de docenten? Deelvraag 1: waar bestaat de nieuwe visie uit? Deelvraag 2: het hebben van een visie; waarom een visie? Deelvraag 3: welke vragen roept de visie op? Deelvraag 4: waar komt de nieuwe visie vandaan? Deelvraag 5: wat verstaan leraren en leerlingen onder de visie? (praktijkverkenning) Deelvraag 6: welk concreet gedrag hoort bij de visie? (praktijkverkenning) Deelvraag 7: welk concreet gedrag is te zien in de praktijk ten aanzien van het uitdragen van de visie? (praktijkverkenning) Deelvraag 8: hoe zijn studenten en docenten te motiveren voor gedragsverandering? Deelvraag 9: wat zijn mogelijke oorzaken van achterblijvende prestaties op het gebied van het integreren van de visie? Deelvraag 10: wat lijkt te werken om de visie te integreren? Deelvraag 11: wanneer zal veranderd gedrag ontstaan? Hier geef ik antwoord op de door mij geformuleerde deelvragen. Omschrijving nieuwe visie De nieuwe visie van de afdeling luidt als volgt: 1. Het team coacht studenten op hun eigen verantwoordelijkheid en doelgericht handelen 2. De docent/loopbaanbegeleider staat voor onderwijs en zorgt dat de noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding (competenties) voor het diploma/ de functie van helpende aangeboden wordt. 3. Het team daagt studenten uit keuzes te maken en vanuit reflectie een zelfstandig en collegiaal helpende te worden.

Inzage door Herry In Den Bosch

21

22

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek 4. De student moet de eigen kwaliteiten en mogelijkheden inzetten ten behoeve van de eigen ontwikkeling. Aan het eind van vorig schooljaar (2013-2014) is de visie als team geformuleerd en tijdens bijeenkomsten zijn de collega’s getraind in de toepassing ervan in hun onderwijs. (door Stibco) Zie trainingsverslag in bijlage 1. Aandachtspunten hebben de docenten meegenomen in de introductieweek, de visie is zichtbaar op de afdeling opgehangen. Volgens afspraak hebben sommigen de visie aan de orde gesteld in hun klassen BOL1 en BOL2 volgens de opdracht: ‘’Beantwoord in een groepje van 4 de volgende vragen: 1. Wat betekent het woord visie? 2. Wat betekent coachen? 3. Wat betekent het woord vaardigheden? 4. Noem 3 vaardigheden die jij als zelfstandige student zou moeten kunnen 5. Hoe zou je loopbaanbegeleider jou daarbij kunnen helpen? 6. Wat betekent doelgericht handelen? Waarom is het belangrijk? 7. Noem 5 dingen waarvan jij als leerling verantwoordelijk voor bent. 8. Wat betekent het woord reflecteren? 9. Tijdens de opleiding zal je regelmatig worden gevraagd om terug te kijken naar hoe jij in een bepaalde situatie heb gereageerd of wat je hebt gedaan. Waarom is dat denk je? 10. Over welke onderwerpen verwacht jij les te gaan krijgen?’’ (Opdracht afdeling Helpende) Het doel van deze opdracht was de visie integreren bij de studenten. Waar bestaat de nieuwe visie uit? Er is reeds een blauwdruk aanwezig om met de visie aan de slag te gaan: namelijk een verslag van de training van Emiel van Doorn, van stichting Stibco. Het verslag is gemaakt door een docent uit het team Helpende en geeft aan welk beeld het team heeft/ zou moeten hebben bij het integreren van de visie. In de aantekeningen die zijn gemaakt komt met name het volgende naar voren: o De studenten wijzen op eigen verantwoordelijkheid heeft te maken met het loslaten van het vmbo. Op het mbo gelden andere regels. Onderdeel van het wijzen op eigen verantwoordelijkheid is: stof maar 1 keer uitleggen. Ook wordt er een aantal zinnen genoemd, die je als docent kunt gebruiken als een student na de uitleg om hulp vraagt. Enkele voorbeelden hiervan zijn: -“Je moet de regels kennen. Hoe ga je dat aanpakken?” - Wat heb je gehoord; wat heb je gezien; o Bij ieder werkstuk dat de docent nakijkt, geeft hij/zij goede feedback. Op deze manier wordt uitgegaan van de kwaliteiten van de student. Hoe de docenten de studenten uitdagen zelf keuzes te maken en vanuit reflectie een zelfstandig helpende te worden, is niet gespecificeerd in dit verslag. Volgens het trainingsverslag is het kenmerk van de opleiding Helpende: ‘’helpende = je helpt elkaar. ‘’ Dit komt niet terug in de uiteindelijke bewoording van de visie. Sterker nog: samenwerken wordt ontmoedigd; in de training is namelijk aangegeven: ‘’Geef individuele opdrachten; geen groepsopdracht. Dit is onder meer om duidelijk te maken dat het om inhoud (het vak) gaat en om jou (als docent). Niet om gezelligheid, groepsprocessen ed.’’ Hier wordt geen recht gedaan aan samenwerkend leren in de klas. Volgens Ebbens en Ettekoven (2009) biedt samenwerkend leren docenten juist belangrijke mogelijkheden om het leren van leerlingen te bevorderen. De essentie van samenwerkend leren is dat het leren actief gedelegeerd is aan een groepje leerlingen, waarbij de leerlingen de middelen hebben of krijgen om dat samen leren adequaat vorm te geven. Dit gebeurt door het aanreiken van vijf sleutelbegrippen aan leerlingen. (Ebbens &Ettekoven, 2009, pag. 19) De vijf argumenten voor samenwerkend leren in de klas op een rij: o Klassenorganisatie en de handen ‘’vrij’’ (eigen verantwoordelijkheid van studenten) o Actief lerende leerlingen (het zichzelf de noodzakelijke kennis, houding en vaardigheden aanleren van de opleiding helpende) o Ontwikkeling van het leren van leerlingen (eigen keuzes maken en samenwerkend leren bevordert reflectie) o Ontwikkeling van het zelfstandig leren van leerlingen (het worden van een zelfstandig helpende) o Maatschappelijke argumenten (in dit geval: het worden van een collegiaal helpende)

Inzage door Herry In Den Bosch

22

23

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Wanneer deze sleutelbegrippen goed zijn vormgegeven blijkt samen leren effectiever dan alleen leren. Toch komt dit niet in de visie naar voren. Dan het visiepunt: ‘’staan voor onderwijs’’. De training zegt hier het volgende over: ‘’Je staat er als docent. Hang daarom geen persoonlijk verhaal op. Adolescenten laten eerst de emotionele laag en daarna de cognitieve zien. Blijf meteen in de rol van docent. Studenten kunnen wel iets zeggen over weekend/vakantie, maar het is niet nodig dat de docent dit doet. Vertel wel over jouw vak en waarom dat zo ontzettend leuk, boeiend, belangrijk voor de opleiding, belangrijk voor het vak Helpende, belangrijk voor het diploma, etc. is.’’ Op deze manier wordt volgens de visie recht gedaan aan het punt ‘’staan voor onderwijs.’’ Dan de andere punten die in de training werden behandeld. Hoe rijmen deze punten met de visie? o Benadruk dat er geen discussie is over de grenzen van de opleiding: toetsen, inleveren, aanwezigheid, normering, etc. o Geef een individuele opdracht; geen groepsopdracht. Dit is onder meer om duidelijk te maken dat het om inhoud (het vak) gaat en om jou (als docent). Niet om gezelligheid, groepsprocessen ed. o Geef tijdens de 1e les een opdracht die 2 weken later ingeleverd moet worden. Wees duidelijk over het tijdstip. Richt je bij het inleveren op degenen die het hebben gedaan. Zij krijgen op het werkstuk een uitgebreide feedback: Wat is er goed? Hoe kun je het verbeteren? Dit krijgen ze dan (ook binnen een afgesproken tijd) terug van de docent. Heeft dit laatste punt ook te maken met de verantwoordelijkheid van de studenten? Hoe deze punten rijmen met de visie is in het trainingsverslag niet aangegeven. Voor uitgebreidere inhoud van deze training en het verslag daarvan; zie de bijlage 1 achterin dit verslag. De visie en de training die het personeel heeft gekregen roepen vragen op. Deze vragen breng ik later aan bod. Het hebben van een visie, waarom een visie? Waarom een visie? Wat heeft de afdeling hieraan? De eerste fase van een dergelijke situatieanalyse heeft tot doel inzicht te verkrijgen in de bestaande situatie van de afdeling. Hierbij zullen de huidige visie, de doelstellingen en de strategie worden gedefinieerd. In een ideaal geval zijn deze drie elementen al nauwkeurig omschreven en voor iedereen duidelijk. In werkelijkheid blijkt dat hiervan vaak onvoldoende sprake is of dat de leden van de organisatie hieraan verschillende interpretaties geven. Zo ook bij de afdeling Helpende Zorg en Welzijn. Het eerste element waar duidelijkheid over moet bestaan is de visie van de leiding. Een visie is een algemeen gedachtebeeld of voorstelling van de toekomst van een organisatie. De visie is vervolgens opgebouwd uit een missie en principes. Zie figuur 3.2.

(Marcus & van Dam, 2006, pag. 79)

Inzage door Herry In Den Bosch

23

24

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Welke vragen roept de nieuwe visie op? Er zijn bepaalde onderdelen in de visie die meer vragen dan antwoorden oproepen. In de visie is een aantal eisen gesteld aan studenten, vertaald in het volgende gedrag: Eisen gesteld aan de studenten: o o o o o o

eigen verantwoordelijkheid tonen doelgericht handelen het zich eigen maken van noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding (competenties) voor het diploma helpende reflecteren een collegiaal helpende worden eigen kwaliteiten en mogelijkheden inzetten t.b.v. de eigen ontwikkeling

Vragen die dit oproept en die de eerdere training van stichting Stibco, alsmede het praktijkonderzoek niet beantwoorden: o

o o o

een zelfstandig en collegiaal helpende worden. Heeft iedere student dit in zich? Geloven de docenten in de haalbaarheid hiervan? Waar streven de docenten op dit gebied naar? Is er een bepaalde maatstaf? Geloven zij dat iedere student in staat is om te reflecteren? Een verantwoordelijke houding. Waar moet de student allemaal verantwoordelijk voor zijn? Waar niet voor? Wat zijn de afspraken? Doelgericht handelen, over welke doelen gaat het? Eigen kwaliteiten en mogelijkheden in de les inzetten ten behoeve van de eigen ontwikkeling. Hoe ziet dit eruit als je kijkt naar studentengedrag? Is differentiëren in de klas haalbaar in de huidige situatie? Zijn de docenten hiertoe bereid? Veel studenten werken graag praktijkgericht. Komen zij tot hun recht/kwaliteit bij theoretische vakken?

Dan de eisen gesteld aan de docenten. De docenten moeten: Studenten uitdagen keuzes te maken en aanzetten tot reflectie, de noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding (competenties) voor de opleiding helpende aanbieden, studenten coachen op eigen verantwoordelijkheid en staan voor onderwijs. Vragen die de training van stichting Stibco, alsmede het praktijkonderzoek niet beantwoorden: o o o o o

o

Coachen op eigen verantwoordelijkheid: weten de docenten hoe dit moet? ‘’Staan voor onderwijs’’- weet iedereen wat dit betekent en hebben zij er hetzelfde beeld bij? Wat betekent het voor de studenten? Reflectie: hoe zetten de docenten de studenten aan tot reflectie? Studenten uitdagen zelf keuzes te maken. Begrijpt iedereen het nut hiervan? Begrijpen docenten en studenten om welke keuzes het hier gaat? Hoe moeten de noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding voor het diploma/de functie helpende aangeboden worden? Hebben docenten en studenten een idee wat dit inhoudt? Hoe kunnen ze daarachter komen? Weten de docenten wat er van hen wordt verwacht? Komen deze beelden overeen? (Zie voor inbreng docenten het praktijkonderzoek.)

Als er zoveel vragen zijn, is het dan aannemelijk dat deze visie verdeeldheid en onzekerheid oproept? In het praktijkonderzoek kunt u lezen wat de interpretatie van de docenten is op het gebied van de visie in de praktijk. En ook, welk concreet gedrag in de praktijk te zien is, ten aanzien van het uitdagen van de visie. Waar komt de visie vandaan? Hoe kan het anders volgens de literatuur. De reden van het ontstaan van de visie was, dat het team er in vorig schooljaar tegenaan liep dat ‘’een en ander’’ niet werkte. De probleemstelling is eerder in dit verslag uitgebreider omschreven. De visie is op de afdeling Helpende bedoeld om problemen op te lossen. Graag kijk ik met u naar de rol van de visie.

Inzage door Herry In Den Bosch

24

25

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Adviesbureau McKinsey heeft een zogeheten 7-S model ontwikkeld waarbinnen de rol van visie kan worden geanalyseerd. Volgens McKinsey is de visie op de volgende wijze van invloed op de bedrijfsvoering: o o o

Motiveren van medewerkers Focussen van medewerkers op relevante activiteiten Scheppen van een kader aan de hand waarvan medewerkers kunnen afleiden op welke wijze activiteiten moeten worden ingevoerd in de organisatie en hoe deze activiteiten passen binnen een groter geheel

Afhankelijk van de aanwezige visie alsmede de wijze waarop deze wordt gecommuniceerd, zal het management erin slagen de bedrijfsvoering efficiënter te maken. (Marcus & van Dam, 2009, pag.81) Zie onderstaande figuur.

(Marcus & van Dam, 2009, pag.81) Als we kijken naar dit model en de verdeeldheid die er is binnen het team Helpende Zorg en Welzijn, dan kunnen we stellen dat deze verdeeldheid ineffectieve bedrijfsvoering in de hand werkt. De nieuwe visie biedt weliswaar een voorzichtig kader waarvan medewerkers kunnen afleiden op welke wijze activiteiten moeten worden uitgevoerd, maar is ook voldaan aan de andere twee punten? Te weten, het focussen van medewerkers op relevante activiteiten en motiveren van medewerkers? Vinden de medewerkers alle visiepunten relevant? Uit praktijkonderzoek blijkt dat zij vinden dat er aandachtspunten missen in de visie. (zie praktijkonderzoek) Wat kunnen mogelijke oorzaken zijn van het achterblijven van het integreren van de visie? Greiner stelt dat in het groeiproces van organisaties een vijftal fasen is te onderscheiden. Keuning heeft in verband met verdergaande ontwikkelingen aan de vijf fasen van Greiner twee fasen toegevoegd (fase 6 en 7). Elke fase wordt gekenmerkt door een geleidelijke ontwikkeling. Als een fase ten einde loopt, zal de organisatie geconfronteerd worden met een crisis situatie (revolutie). De organisatie heeft in deze situatie een probleem dat niet meer door geleidelijke ontwikkeling naar een oplossing kan worden gebracht. In de organisatie kan sprake zijn van een zogenaamde ‘’trendbreuk.’’ Greiner stelt dat bij het ontwikkelingsproces van organisaties meer sprake is van het overwinnen van interne crisissituaties dan van het overleven van veranderingen in de externe omgeving. Op basis hiervan kan gesteld worden dat er een interne crisis opgelost dient te worden, alvorens de verandering geleidelijk kan gaan plaatsvinden.

Inzage door Herry In Den Bosch

25

26

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Het model:

Als we kijken naar dit model, dan is te zien dat de ontwikkeling van een organisatie een stijgende lijn betreft. Links onderin is de organisatie beginnend en rechts bovenin is de organisatie gerijpt. Kijkend naar de situatie op de afdeling Helpende niveau 2 -dat er verdeeldheid is en het moeilijk is elkaar aan te spreken op verantwoordelijkheden en essentiële zaken- zou er sprake kunnen zijn van een probleem op het vlak van samenwerking/verzakelijking en deregulering. Als dit speelt, raakt resultaatgerichtheid op de achtergrond. Er ontstaat behoefte aan duidelijkheid. Men wil de basisgerichtheid weer meer in de organisatie benadrukken, wil af van overbodige procedures en overlegstructuren. In tweede instantie zullen er kleinere groepjes of individuen worden ingesteld die over een grote(re) mate van zelfstandigheid kunnen beschikken. Verkilling, jacht naar een grote mate van efficiency en het zich minder verbonden gaan voelen met de organisatie gaan de boventoon voeren. Intern zal een situatie gaan ontstaan die sociale identiteitscrisis genoemd kan worden. Nu is het onderkennen van organisatiedoelstellingen binnen de afdeling van groot belang. Hierdoor wordt het mogelijk strategieën af te stemmen en hieraan te toetsen. In deze tijd, met grote en snelle veranderingen, zijn referentiepunten onontbeerlijk. Hierdoor wordt voorkomen dat ad-hoc beslissingen de inhoud bepalen van de organisatiestrategie, ofwel: ‘’if you don’t know where you’re going, any road will take you there.’’ (Marcus & van Dam, 2006, pag. 83) Team doelmatigheidsmodel (Bateson) z.o.z.

Inzage door Herry In Den Bosch

26

27

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Een goede samenwerking komt niet vanzelf. Het teamdoelmatigheidsmodel van Bateson maakt de belangrijkste aspecten van teamsamenwerking bespreekbaar. Het model is als volgt te lezen: Op het moment dat er geen gezamenlijke visie is of de visie wordt niet onderschreven, dan zorgt dit voor onduidelijkheid over taken en rollen. Dit zorgt over onduidelijke werkafspraken en procedures; wat invloed heeft op de omgang met elkaar als collega’s en de samenwerking: de breedste laag. Kortom: onder een stroeve samenwerking/persoonlijke verhoudingen liggen andere lagen/facetten ten grondslag. Duidelijkheid over de bovenste lagen kan zorgen voor betere onderliggende verhoudingen. (Schouten, Baak & Kamminga, 2008) Neem de klacht: ‘’elkaar aanspreken op elkaars verantwoordelijkheid is moeilijk.’’ Hoe komt dat? De eerste voor de hand liggende oplossing lijkt elkaar bestraffend toespreken, maar dit is te simpel gedacht Interessanter is: wat is de reden dat dit niet loopt? Kennen de docenten elkaars verantwoordelijkheid/ rol/ takenpakket niet? Is het onwil /weerstand? Deze twee punten verschillen wezenlijk en hebben een andere aanpak nodig. (Daudey, 2014) De schoolorganisatie- paradox tussen resultaten behalen en coachen Robert Quinn schrijft in zijn boek ‘Persoonlijk meesterschap in management’’ (1998) dat organisatieontwikkeling vooral dan succesvol is, wanneer de hedendaagse manager de paradox tussen ondernemen (resultaten behalen) en coachen (draagvlak en ontwikkeling bevorderen) opvatten als een spannende uitdaging. (Lingsma, 2005, pag. 31) Regelmatig is op de werkvloer te horen dat er ‘’acties van bovenaf’’ uitgevoerd moeten worden. Zo is er ook een visie van het Gezondheidszorgcollege. Het onbegrip hieromtrent zorgt voor onrust in het team en het gevoel een speelbal te zijn. (praktijkonderzoek) Een mogelijke passende reactie zou zijn: ‘’Er worden beslissingen gemaakt, we hebben er niet veel invloed op gehad; we gaan ook in deze situatie zorgen dat we goede docenten zijn.’’ De visie kan hierin ondersteunend werken. (Daudey, 2014)

Inzage door Herry In Den Bosch

27

28

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Hoe kan de visie beter geïntegreerd worden? -Samenwerking Er is een groot verschil tussen problemen oplossen en mogelijkheden creëren. Een coach richt zich op het laatste. Een teamcoach richt zich op het vergroten van de mogelijkheden van het team op het gebied van interactieproces en opvattingen. Daardoor kan het collectief proces van het team worden versterkt. In tweegesprekken blijft de coach teveel centraal staan. Als een coach of manager alleen maar tweegesprekken voert, wordt hij een verzamelpunt van informatie, achterliggende motieven en problemen. (Lingsma, 2005, pag. 31-32)

(Figuur: Lingsma, 2005, pag. 31-32) Om de visie te integreren zal samengewerkt moeten worden en andersom. (zie het teamdoelmatigheidsmodel) Het samenwerken overtreft de mogelijkheden van de eigen aanpak. (Lingsma, 2005, pag. 31) Moet het team hierbij geholpen worden en zoja, is het de taak van de manager om dit te doen of kan dit door middel van een externe coach? Een manager kan teamcoaching belangrijk vinden, maar het proces van managen staat ook op de voorgrond. Hij kan hierin een spagaathouding ervaren en dat kan een reden zijn om er een externe coach bij te halen. In de afweging wel of niet een externe coach, zijn de volgende criteria van belang: Heeft de leidinggevende voldoende afstand om pet-wisseling toe te passen? Bijvoorbeeld: ‘Als manager stel ik die eisen, omdat we dat van plan zijn.’ Pet afzetten, andere pet opzetten.: ‘Met de teamcoachpet op kijk ik of jullie voldoende in staat zijn om tot een optimale afstemming te komen en wat ieders bijdrage erin is. Ik kijk dan naar de manier waarop jullie met elkaar communiceren.’ De manager als teamcoach wordt op meerdere momenten ‘verleid’ in te grijpen als manager. Hij heeft als manager immers belang bij een goede en snelle afwikkeling. Hoe kan hij zichzelf daarin beschermen? In eerste instantie dient hij zich hier bewust van te zijn en er alert op te zijn. Hij kan niet direct reageren op de golven van zijn emotie. Dat is echter niet genoeg. Als een manager als teamcoach last heeft van zijn dubbele pet van manager en coach, komt dat vaak omdat hij zijn huiswerk niet heeft gedaan. Het probleem is groter. Hij heeft immers last van een driedubbele pet: leider, manager en coach. (Lingsma, 2005, pag. 29) De wet van Maier: E= K x A Dit wil zeggen: effect= kwaliteit x acceptatie. Het team is bereid de nieuwe visie te integreren. Zij tonen zich accepterend richting de visie. Kijkend naar dit model is het nu nog de vraag hoe het verder in te zetten is in concreet handelen in de praktijk. De kwaliteit van de visie blijft achter, met als gevolg dat het effect niet voldoende is.(Boersma, 2013) Er is ook zoiets als ‘’de winst om niet te veranderen.’’ Dit wil zeggen: het voorkomen van een rampenscenario. Adequaat reageren op de nieuwe situatie kan voor medewerkers soms bedreigender lijken dan blijven vasthouden aan belemmerende gedachten en inadequaat gedrag blijven voortzetten. Ze vinden wat er zou kunnen gebeuren, niet aantrekkelijk. Dit vasthouden kan dus functioneel zijn. Zolang die functie niet op een andere manier wordt bestreden, blijft het systeem de secundaire winst, nepwinst, van de verstoorde interactie voor lief nemen.

Inzage door Herry In Den Bosch

28

29

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Als coach van dit proces kun je de vraag stellen: wat mist deze groep, waardoor ze beter in staat zou zijn om aan te sluiten bij wat er speelt? (Lingsma, 2005, pag. 139) Wat betreft verdeeldheid in het team brengt de training van Stibco het team tot de afspraak: ‘’Allerlei regels zijn bekend bij docenten en studenten. Het kan zijn dat ze verschillend worden gehanteerd. Het dan aan de docent die de regel “afwijkend” hanteert om dit te bespreken met het team.’’ Twee vragen die rijzen zijn: hoe kan de docent er zelf achter komen dat hij iets ‘’afwijkend’’ hanteert en hoe kunnen collega’s elkaar ondersteunen hierin? Wanneer een individu actie onderneemt, spreekt hij collectieve patronen en gedrag en denken niet aan. Wanneer zal veranderd gedrag ontstaan? Team samenwerking is meer gewenst, met de achterliggende ideeën: o verminderen van individuele en teamafhankelijkheid van medewerkers ten opzichte van manager o verantwoordelijkheid voor kwaliteit van de interactie en resultaat bij team leggen o interactie onderling versterken ten behoeve van collectief samenwerken en leren. (Lingsma, 2005, pag. 32) Dit wordt mogelijk door middel van intervisie: Bij intervisie gaat het om systematisch oplossen van problemen op basis van analyseren en reflecterend leren. Intervisie wordt ook wel vergeleken met consultatie (het collegiaal advies vragen en geven) De feitelijke oorsprong van intervisie is te vinden bij het Japanse bedrijfsleven. In de jaren vijftig ontwikkelden de Japanners het idee van de zogenoemde kwaliteitskring (quality circle) en daar werd vervolgens dit idee massaal in praktijk gebracht: groepjes van ongeveer tien medewerkers van gelijk niveau kwamen bij elkaar om werkproblemen te bespreken en op te lossen. Men is ervan overtuigd dat deze kwaliteitskringen leiden tot kostenbesparing, hogere prestaties en minder ziekteverzuim. De motivatie voor deze groepen stijgt wanneer de deelname vrijwillig is. Het gaat dan concreet om: o Collegiale ondersteuning met betrekking tot onderlinge advisering werkproblemen o In een leergroep bestaande uit gelijken o Die binnen een gezamenlijk vastgestelde structuur tot inzicht en oplossingen tracht te komen o In een zelfsturend en op reflectie gericht leerproces (Hendriksen, 2000, pag. 15) Met andere woorden: een groepje collega’s werkt gericht aan elkaars problemen, men leidt beurtelings het leerproces en de deelnemers gebruiken daarbij hun gezonde verstand en hun praktijkervaring en geven vervolgens advies aan elkaar. De voordelen van intervisie zijn de volgende: o Men leert collega’s kennen en vertrouwen, men praat en luistert naar elkaar o Men leert van elkaars ervaringen en creativiteit o Men ondervindt collegiale ondersteuning bij het moeilijke werk, ook buiten de intervisiegroep o Men leert eigen sterke en zwakke kanten en leert een gedragsrepertoire ontwikkelen dat gericht is op verandering o Men krijgt inzicht in zichzelf, hetgeen bruikbaar is bijvoorbeeld in een functioneringsgesprek (Hendriksen, 2000, pag. 19) Hoe duidelijker het beeld is van ieders kernkwaliteiten, des te bewuster kan een ieder die manifesteren Als het werk aangepast kan worden aan de kernkwaliteiten van de medewerkers worden zij geloofwaardiger en inspirerender. Let op: het kan een wens zijn van de docenten dit te willen voor zichzelf. Het is belangrijk hier rekening mee te houden. Iedereen is ergens goed in. (Daudey, 2014) Teamspel De eigenlijke oorzaak van scheve verhouden kan bijvoorbeeld een onuitgesproken conflict zijn over de onderlinge rolverdeling. Ook kunnen verschillende opvattingen over het doel vaan een team ertoe leiden dat werkafspraken regelmatig niet worden nagekomen. Als team doe je er verstandig aan een discussie over het verbeteren van de samenwerking te starten met de thema’s uit de teamdoelmatigheidspiramide, te weten de thema’s: missie, doelen, taken & rollen, werkafspraken & procedures en onderlinge verhoudingen. Teamleden kunnen bij elke spelbeurt een specifiek thema onder de loep nemen.

Inzage door Herry In Den Bosch

29

30

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Voordat het team begint te spelen, is het belangrijk dat iedereen weet wat de verwachting of doelstelling van het spel is. Je kunt daarbij denken aan de kennismaking met nieuwe teamleden, inzicht krijgen in de sterktes en zwaktes van het team, ontdekken waarom het niet lekker loopt in het team, of het oplossen van een conflict. Het maakt verrassend veel creativiteit en spontaniteit los. (Loomans & van Reusel, 2008) Conclusie Er is een blauwdruk aanwezig om met de visie om te gaan; namelijk de training van stichting Stibco (Emiel van Doorn) Toch heeft deze training, het vastleggen hiervan en het (voorzichtige) oefenen van het team met het integreren van de visie niet geleid tot het gewenste resultaat; te weten: de visie stevig integreren in het handelen van de docenten. Het blijkt dat zowel de visie als het verslag van de training nog wel vragen oproept. De visie roept vooral de vraag op hoe de verschillende punten in concrete gedragingen is toe te passen in de praktijk en of iedere docent er hetzelfde beeld bij heeft. Het verslag van de training roept de vraag op in hoeverre de genoteerde afspraken de visie raken. Dit zorgt voor verdeeldheid en onzekerheid in het team en zorgt voor de vraag of medewerkers gemotiveerd zijn deze visie uit te voeren. (Marcus en van Dam, 2009) Het is belangrijk om een goede visie te hebben voor efficiënte bedrijfsvoering. Het is belangrijk om te zorgen dat de neuzen dezelfde kant op staan, anders werkt het inefficiency in de hand. (Marcus en van Dam, 2009) De onduidelijkheid over de visie en de doelen die hiermee samenhangen, werkt onduidelijkheid over taken en rollen in de hand. Wie doet wat? Gevolg: onduidelijke werkafspraken en procedures wat invloed heeft op de omgang met elkaar als collega’s en de samenwerking. Wat uitkomst kan bieden naar de klas om de visie meer te integreren is het principe van samenwerkend leren (Ebbens & Ettekoven) De vijf sleutelbegrippen van samenwerkend leren raken de visie. Wat uitkomst kan bieden voor het team voor meer eenheid en betrokkenheid is het volgende: o een visie opstellen die (volledig) gedragen wordt met het hart, die juist in organisatorisch moeilijke tijden overeind blijft en houvast biedt o een externe teamcoach voor begeleiding bij teamwork o intervisie Met intervisie zal het volgende bereikt worden: o o o o o

Men leert collega’s kennen en vertrouwen, men praat en luistert naar elkaar Men leert van elkaars ervaringen en creativiteit Men ondervindt collegiale ondersteuning bij het moeilijke werk, ook buiten de intervisiegroep Men leert eigen sterke en zwakke kanten en leert een gedragsrepertoire ontwikkelen dat gericht is op verandering Men krijgt inzicht in zichzelf, hetgeen bruikbaar is bijvoorbeeld in een functioneringsgesprek

(Hendriksen, 2000, pag. 19) Op het moment dat de visie besproken wordt in intervisie, kan dit een beweging in gang zetten. Ook goed zijn de volgende punten. Om de docenten een visie te laten formuleren met het hart, kunnen de volgende vragen gesteld worden: o Hoe geven zij het liefst les? Wat werkt, waar zijn de docenten goed in? Hoe duidelijker het beeld is van ieders kernkwaliteiten, des te bewuster kan een ieder die manifesteren Als het werk aangepast kan worden aan de kernkwaliteiten van de medewerkers worden zij geloofwaardiger en inspirerender. Het kan een wens zijn van de docenten dit te willen voor zichzelf. Het is belangrijk hier rekening mee te houden. Iedereen is ergens goed in. (Daudey, 2014) o het met elkaar spelen van het teamspel, gebaseerd op de teamdoelmatigheidspiramide van Bateson (Loomans & van Reusel, 2008) Samenwerken overtreft de mogelijkheden van de eigen aanpak! (Lingsma, 2005, pag. 31)

Inzage door Herry In Den Bosch

30

31

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Praktijkonderzoek Deelvraag 1: waar bestaat de nieuwe visie uit? (literatuurverkenning) Deelvraag 2: het hebben van een visie; waarom een visie? (literatuurverkenning) Deelvraag 3: welke vragen roept de visie op? (literatuurverkenning) Deelvraag 4: waar komt de nieuwe visie vandaan? (literatuurverkenning) Deelvraag 5: wat verstaan leraren en leerlingen onder de visie? Deelvraag 6: welk concreet gedrag hoort bij de visie? (literatuurverkenning) Deelvraag 7: welk concreet gedrag is te zien in de praktijk ten aanzien van het uitdragen van de visie? (praktijkverkenning) Deelvraag 8: hoe zijn studenten en docenten te motiveren voor gedragsverandering? Deelvraag 9: wat zijn mogelijke oorzaken van achterblijvende prestaties op het gebied van het integreren van de visie? Deelvraag 10: wat lijkt te werken om de visie te integreren? Deelvraag 11: wanneer zal veranderd gedrag ontstaan?

Welk concreet gedrag is te zien in de praktijk ten aanzien van het uitdragen van de visie? Het volgende is naar voren gekomen:

Visiepunt 1: het coachen op eigen verantwoordelijkheid en doelgericht handelen Op het gebied van visiepunt 1 is te zien dat de docenten de studenten in staat stellen om zelfstandig met het lesmateriaal aan de slag te kunnen gaan. Ook krijgen de studenten aan het begin van de les veelal informatie over het doel en de opbouw van de les. Vaak worden vragen en problemen van studenten terug gegeven aan de student om daarover na te denken. Minder gebeurt: de studenten wijzen op de consequenties van zijn/haar keuzen en van afspraken.

Visiepunt 2: ‘Staan voor onderwijs’ en zorgen dat de noodzakelijke kennis, vaardigheden en houding (competenties) voor het diploma/ de functie van helpende aangeboden wordt. De studenten worden steeds door de docenten aangezet tot samenwerken en leren en hiertoe worden aanwijzingen gegeven. (dit is in strijd met de visie) Veelal is ook het benodigde materiaal beschikbaar. Aandachtspunten zijn: alle relevante lesstof aan bod brengen en begrip van de context van de studenten en hierop aansluiten. Deze punten betreffen ongeveer de helft van de geobserveerde groep.

Visiepunt 3: Het uitdagen van studenten om keuzes te maken van vanuit reflectie een zelfstandig en collegiaal helpende te worden. Wat opvalt is dat de docenten stuk voor stuk coach zijn in het leerproces van de studenten. (ondersteunend) De docenten zijn daarnaast in staat om de studenten feedback te geven op de door hem/haar gemaakte keuzes. Wat aandacht verdient in de begeleiding is het punt dat de student zelf zijn/haar besluiten neemt. Ook het punt dat de docent de student stimuleert om zelf naar oplossingen te zoeken in plaats van de oplossingen van de docent te volgen, verdient extra aandacht.

Inzage door Herry In Den Bosch

31

32

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Opdrachten en opmerkingen van de docenten zetten soms wel - en soms niet aan tot reflectie. Hier is een verdeeldheid in te zien. Visiepunt 4: De student moet de eigen kwaliteiten en mogelijkheden inzetten ten behoeve van de eigen ontwikkeling. Studenten krijgen altijd de gelegenheid om met medestudenten te overleggen over dingen die hij/zij moeilijk vindt, zij kunnen altijd minstens de helft van de les individueel of samen met anderen werken en leren en veelal is er een plezierig werk- en leerklimaat. In de meeste gevallen bedenkt de student zelf waar hij informatie en materialen kan opzoeken. Aandachtspunten zijn: kijken naar wat er wel goed gaat, in plaats van naar de beperking, de studenten vragen laten stellen en actief laten meedenken. Deze punten betreffen echter een minderheid, vaak gebeurt dit ook wel.

Aandachtspunten op een rij: - De studenten wijzen op de consequenties van zijn/haar keuzen en van afspraken. - Alle relevante lesstof aan bod brengen - Begrip van de context van de studenten en hierop aansluiten - De student zelf zijn/haar besluiten laten nemen. - De student stimuleren om zelf naar oplossingen te zoeken in plaats van de oplossingen van de docent te volgen - De studenten door middel van reflectieve vragen aanzetten tot reflectie - Kijken naar wat er wel goed gaat, in plaats van naar de beperking -Studenten vragen laten stellen en actief laten meedenken

N.B. gezegd moet worden dat het lastig was concreet gedrag te benoemen bij de visiepunten. In de enquête komt dit ook naar voren.

Wat verstaan de docenten onder de visie? Analyse

Het team is overwegend positief over de visie; de visie is met elkaar opgesteld en op de afdeling is te horen en te merken dat men impliciet en expliciet met de visie bezig is. 80% van de ondervraagden denkt dat er draagvlak is voor de visie. Iedereen is daarnaast bekend met de visie. De helft van het team is redelijk of goed bekend met de visie en 70% probeert dit toe te passen in de les. Een enkeling geeft aan erg geoefend te zijn. Wat docenten vooral aanspreekt aan de visie is het punt de studenten meer verantwoordelijkheid te geven. De visie zou daarnaast een houvast / handleiding bieden en het mogelijk maken studenten en collega’s op gedrag aan te spreken. De visie zou grenzen en mogelijkheden aangeven en het punt ‘’staan voor onderwijs’’ helpt afbakenen, aldus de ondervraagde docenten.

Inzage door Herry In Den Bosch

32

33

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Toch komt uit de enquête ook naar voren dat niet voor iedereen helder is wat de visie inhoudt: Over de visie is uitgebreid gediscussieerd en goed nagedacht over hoe deze voor de studenten goed en helder te formuleren is, maar: -Er is nog steeds een wens deze vriendelijker te formuleren voor de studenten. -Er leeft onzekerheid hoe andere collega’s met de visie omgaan. Hoewel de visie gericht is op actie naar de student, lijkt het er op dat de visie nog erg ‘’vanuit het team’’ is geformuleerd. Ook wordt genoemd: het is geen onwil, maar de visie is weinig toepasbaar. Hoe coach je studenten bijvoorbeeld stapsgewijs op eigen verantwoordelijkheid? Er wordt ook aangegeven dat er iets mist in de visie namelijk: -Aandacht voor samenwerken en samen leren in de visie. Daarnaast is er interesse voor de punten: maatschappelijk functioneren, aandacht voor een gezonde, veilige, uitdagende schoolomgeving. 60% van de ondervraagden deelt het doel van de afdelingsmanager, te weten: positieve gedragsverandering bij de studenten. 40% van de ondervraagden heeft een ander doel met de visie. Welke doel dit is, is niet omschreven. Wat verstaan de studenten onder de visie? Analyse Uit de enquête die is afgenomen onder 105 studenten (88 eerstejaars studenten en 17 tweedejaars studenten) blijkt het volgende: Verantwoordelijkheid De studenten zien als verantwoordelijke voor het behalen van hun diploma: altijd zichzelf, (57 studenten zien enkel zichzelf als hiervoor verantwoordelijk) maar vaak ook voor een deel een ander. 44 studenten stellen namelijk zichzelf, maar tegelijkertijd de docenten verantwoordelijk. 4 studenten stellen zichzelf en de ouders als beide verantwoordelijk voor het behalen van een diploma. Er is hier geen onderscheid te zien tussen eerste- en tweedejaars studenten. Van de 17 ondervraagde tweedejaars studenten, geven 10 studenten aan dat zij de docenten medeverantwoordelijk achten voor het behalen van hun diploma. Met de toelichting: ‘’de docenten moeten goed les kunnen geven.’’ Hier is een gedeeltelijke onzelfstandigheid bij de studenten te zien. Op de vraag wie op een schaal van 1 tot 10 dan het méést verantwoordelijk is voor het behalen van hun diploma antwoorden zij met meer unanimiteit dat zij dit zelf zijn. (84 studenten van de 105 ondervraagden geeft dit aan) 20 studenten stellen de docenten volledig verantwoordelijk en slechts 1 ondervraagde stelt zijn ouders volledig verantwoordelijk. Het doel van de studenten met de opleiding Helpende Op de vraag wat het doel van de studenten is met de opleiding Helpende, antwoorden 65 studenten met het antwoord: ‘’een vervolgopleiding.’’ 19 studenten willen werken met kinderen, 8 studenten weten niet wat hun doel is. Opvallend is dat de tweedejaars studenten deze vraag het meest beantwoorden met ‘’weet ik niet.’’ De overige studenten (11) hebben meerdere doelen met de opleiding of geen gespecificeerd doel zoals ‘’werken in de zorg algemeen’’. Twee studenten geven aan op school te zitten omdat het moet. Eigen keuzes Op de vraag hoe begripvol de studenten de docenten ervaren als het gaat om keuzes die de studenten maken, antwoorden zij met een ruime meerderheid dat zij de docenten soms als begripvol ervaren. (69 studenten) 19 studenten ervaren de docenten als erg begripvol. 11 studenten ervaren weinig begrip van de docenten en 6 studenten ervaren nooit begrip ten aanzien van eigengemaakte keuzes. Er is hier verdeeldheid te zien.

Inzage door Herry In Den Bosch

33

34

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Het volgen van lessen De studenten vinden de les de moeite waard als er echt iets geleerd wordt: 61 studenten geven dit aan. Ook vinden zij het erg prettig als het over de praktijk gaat (20 studenten) 11 studenten vinden een les altijd de moeite waard! Te zien is dat studenten graag iets willen leren. Of er gelachen wordt en/of de docenten leuk zijn is hier ondergeschikt aan. Slechts 13 studenten vinden dit belangrijk. Weinig studenten geven aan (bijna) niets te leren op de opleiding helpende. Slechts 6 studenten geven dit aan. Een meerderheid, te weten 45 studenten, zegt daarentegen veel tot heel veel te leren. 38 studenten leren gemiddeld veel. Dit sluit aan bij wat de docenten aangeven in de enquête: de angst om studenten te overvragen. Op de huidige manier leren zij al heel veel. Een cijfer voor de docenten Als studenten de docenten een cijfer zouden moeten geven voor hun lesgeven dan geeft de meerderheid de docenten een 7 of hoger (43 studenten). 34 studenten geven de docenten een voldoende: het cijfer 6. Dit is het meest gescoorde cijfer- namelijk 34 keergevolgd door het cijfer 7, wat 27 keer werd gescoord. 25 studenten geven de docenten een onvoldoende. De studenten maken in het toekennen van de cijfers onderscheid tussen docenten die orde kunnen houden en docenten die dit niet kunnen. Docenten die geen orde kunnen houden, kregen veelal een onvoldoende, variërend van een 1 tot een 5. Docenten die dit wel kunnen, kregen een relatief hoog cijfer: een 7, 8 of zelfs een 9 of 10. Zij geven aan dat het cijfer wat zij de docenten zouden geven, per docent verschilt. Van sommigen leren zij veel, van anderen weinig. Verdeeldheid. Specifiek om het diploma te gaan behalen hebben de studenten nodig:

Meer motivatie. 30 studenten Genoemd wordt de behoefte aan (meer) motivatie, stimulans en steun (van anderen)

Goede begeleiding (van loopbaanbegeleiders)18 studenten. Hier verstaan zij onder: o o o o

meer ondersteuning (van loopbaanbegeleider) ‘’een docent die er voor me is’’ ‘’dat ik iets vaker kan vragen’’ ‘’een vertrouwd persoon’’

In de visie is dit anders aangegeven. Er is namelijk aangegeven dat de docent/loopbaanbegeleider staat voor onderwijs. ‘’Je staat er als docent. Hang daarom geen persoonlijk verhaal op. Adolescenten laten eerst de emotionele laag en daarna de cognitieve laten zien. Blijf meteen in de rol van docent. Studenten kunnen wel iets zeggen over weekend/vakantie, maar het is niet nodig dat de docent dit doet.’’

Discipline, doorzettingsvermogen en inzet. 13 studenten. Genoemd wordt: ‘’mijn best doen’’, ‘’me 100% inzetten.’’

Inzage door Herry In Den Bosch

34

35

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Overig. 15 studenten Overig bestaat volgens de studenten uit: o o o o o o o o

vaker aanwezig zijn beter leren goed focussen concentreren, opletten in de les (8 studenten) goede cijfers opdrachten op tijd afmaken / toetsen goed maken het goed doen op stage goed gedrag vertonen.

Dit zijn veelal verbeterpunten die ze bij zichzelf zoeken. Wat hebben de studenten op het gebied van de lessen nodig?

Goede uitleg over de lesstof en duidelijke, leerzame lessen. 43 studenten. Hier valt ook de duidelijkheid onder over wat ze moeten weten en leren. (voor een toets/examen) Zij hebben daarnaast behoefte aan ‘’niet teveel opdrachten.’’

Betere leraren. 17 studenten. Enkele punten die zij als ‘’beter’’ noemen zijn: orde houden, een docent die ‘’niet wegloopt voor zijn problemen’’, ‘’begrip van de docent’’ en ‘’weten dat ze voor jou door het vuur gaan.’’ Tot slot vinden de studenten ook belangrijk: een veilige omgeving met een goede sfeer, waarin men elkaar helpt. N.B. Dit helpen; en ook de ‘’gezellige sfeer’’ staat in de visie als volgt omschreven: ‘’Geef individuele opdrachten; geen groepsopdracht. Dit is onder meer om duidelijk te maken dat het om inhoud (het vak) gaat en om jou (als docent). Niet om gezelligheid, groepsprocessen ed.’’ Als verbeterpunt binnen hun opleiding zien de studenten:

De lessen van de docenten mogen beter. 37 studenten. De punten die worden genoemd: o o o o o o o o o o

Duidelijke afspraken tussen studenten en docenten. Bijvoorbeeld: tijdig aangeven dat een les niet doorgaat Docenten die om kunnen gaan met ‘’situaties’’, orde kunnen houden Beter contact tussen docenten en studenten, meer begrip, interesse en hulp van de docent. Meer persoonlijk contact met begeleider. Betere sfeer en meer vrolijkheid. Consequentie m.b.t. afspraken Het duidelijk uitleggen van opdrachten De juiste kennis overdragen Gelijkwaardige behandeling; verhouding student/docent Meer uitleg over de opleiding, uitleg over wat de studenten kunnen bereiken Sfeer in de klas/ruzies oplossen

Dat de studenten aangeven dat zij meer uitleg willen over de opleiding en wat ze ermee kunnen bereiken, rijmt niet met de training die het team eerder over de visie heeft gekregen. Daarin wordt namelijk aangegeven: ‘’Op diverse manieren wordt het beroep van Helpende gepresenteerd, om de studenten te laten zien waar de opleiding Helpende (waarvoor zij hebben gekozen) toe opleidt.’’ Dit wordt dus door de docenten gedaan.

Inzage door Herry In Den Bosch

35

36

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Dat de studenten meer uitleg en ondersteuning wensen dan zij krijgen, is ook niet in lijn met de visie; de strategie is: het 1 keer uitleggen en daarna de student zelf laten nadenken en/of te vragen de visie uit te leggen. Wat zegt de visie over het oplossen van ruzies? In de training kwam het volgende naar voren: ‘’Wat als er problemen zijn binnen de groep, met de groep? Het vak is en blijft de kern. Corrigeren kan een onderdeel zijn van het pedagogisch didactisch proces. Als dat niet zo is (bijv. bij het vak rekenen) dan kan de docent het beter laten liggen. Het hoort dan bij Loopbaanbegeleiding.’’ (training Stibco) Het lijkt onderdeel van het staan voor onderwijs.

Een betere organisatie. 36 studenten. Hier verstaan zij onder: o o o o o o o

Praktijkgerichte lessen Minder uitval en dat het rooster niet ‘’telkens veranderd’’ Minder ‘’extreme regels’’ Meer proeftoetsen om te oefenen Jongere docenten Excursies Minder ouders inlichten (dit is een wens van de tweedejaars studenten)

Er was weinig verschil te zien tussen de eerste- en tweedejaars studenten, behalve dat de tweedejaars studenten nóg meer behoefte hebben aan duidelijkheid en een strakke planning. Dit heeft te maken met hun focus op het eindportfolio en het afronden van de opleiding. Enkele van hen hadden zelfs de wens om geen filmpjes (meer) te kijken, maar in plaats daarvan ‘’iets te leren.’’ Ook hadden enkele van hen de wens om ouders minder in te lichten. Waarover, hebben zij niet gespecificeerd. Wat zijn mogelijke oorzaken van achterblijvende prestaties op het gebied van het integreren van de visie? Uit de enquête onder de docenten blijkt het volgende:

o o o o

In de alledaagse praktijk zijn er veel andere bezigheden waardoor het integreren van de visie er soms bij in schiet. Docenten erkennen dat dit tijd nodig heeft om te ontwikkelen. Daarnaast is een punt van zorg of docenten niet in de valkuil zullen stappen van het overvragen van studenten. Strubbelingen op het gebied van samenwerking De wens de visie vriendelijker te formuleren voor de studenten. Onzekerheid hoe andere collega’s met de visie omgaan. Hoewel de visie gericht is op actie naar de student, lijkt het er op dat de visie nog erg vanuit het team is geformuleerd. Ook wordt genoemd dat het geen onwil is, maar dat de visie weinig toepasbaar is.

Er wordt bovendien aangegeven dat er randvoorwaarden zijn om de visie te kunnen uitvoeren. Deze randvoorwaarden liggen naar eigen zeggen op organisatorisch vlak. Naast gedane observaties en conclusies aan de hand van de enquête/vragenlijst, gaven ook mondelinge interviews kwalitatief gezien een goed beeld. De indrukken in de dagelijkse praktijk gaven ook wezenlijke informatie. Dit bleek andere informatie te zijn dan wat met op papier zette. Problemen Uit gesprekken met docenten blijkt: de geconstateerde klachten in de praktijk zijn van allerlei aard: Moeilijkheid binnen de samenwerking in het team: -Weinig eenheid in het team -Elkaar aanspreken op elkaars verantwoordelijkheid is lastig.

Inzage door Herry In Den Bosch

36

37

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Klacht richting de organisatie ROCMN: -Grootte van groepen studenten -Het langdurig of terugkerend ervaren van werkdruk -Wens bij zowel docenten als studenten: meer praktijkgerichte lessen Moeilijkheid in het lesgeven -‘’Zorgsyndroom’’ (teveel willen doen voor de student. red.) Je ziet dat de minste moeilijkheid zit in het lesgeven en de meeste op organisatorisch vlak. Werkdruk is een organisatorisch probleem en dat kan zijn weerslag hebben op rol- en taakverdeling en daaruit voortvloeiend samenwerking. (zie literatuurverkenning) De ideale situatie Tot slot rijmt de visie niet (volledig) met hoe de docenten het liefst les geven. Hoe zij het liefst lesgeven wisselt. Aan de ene kant geven de docenten graag les volgens een duidelijke structuur met veel duidelijkheid, regels en praktische opdrachten. Aan de andere kant vinden zij ook humor belangrijk en ‘’niet te streng zijn.’’ School mag (of moet) ook leuk zijn omdat dit het leren bevordert. Het liefst geven de docenten les aan zelfstandige, intrinsiek gemotiveerde studenten, in kleinere groepen met meer persoonlijke aandacht voor de student. Hoe zijn de studenten te motiveren voor gedragsverandering? Je zou voorzichtig kunnen stellen dat als meer tegemoet gekomen wordt aan de studenten, er iets zal veranderen in hun gedrag. Het team heeft hier het volgende antwoord op: ‘’Alleen ons advies is onvoldoende voor nieuw gedrag. De studenten doet beloftes die ze niet waar kan maken. Zij hebben hun eigen “veiligheid”, nl. thuis, groepsgenoten, vrienden. 30% Van de adviezen/afspraken houden stand. Zonder een goed-nieuws-gesprek gaat het gedrag binnen 2 weken achteruit. Met een goed-nieuws-gesprek verbetert de houding.’’ (training Stibco) Wat lijkt te werken om het integreren van de visie te verbeteren? Er leven zorgen bij de docenten ten aanzien van het toepassen en volhouden van de visie. Door de alledaagse bezigheden schiet het integreren van de visie erbij in. De docenten maken zich zorgen of zij niet in de valkuil zullen stappen van het overvragen van studenten. Daarnaast is de visie weinig toepasbaar. Het blijft relatief vaag. Dan nu de vraag: hoe rijmen deze zorgen rondom de visie met het draagvlak wat er wél is voor de visie? Wordt de visie nu geaccepteerd of (voor een deel) verworpen? Waarschijnlijk raakt dit de verdeeldheid die er is in het team. Dit kan sommige docenten het gevoel geven er alleen voor te staan. De onrust die dit met zich meebrengt slaat mogelijk over op de studenten (Daudey, 2014) Willen de docenten een visie of deze visie? Je ziet dat de minste moeilijkheid zit in het lesgeven en de meeste op organisatorisch vlak ligt. Werkdruk is een organisatorisch probleem en dat kan zijn weerslag hebben op rol- en taakverdeling en daaruit voortvloeiend samenwerking. (zie literatuurverkenning) Om de druk te verlagen kan gedacht worden aan 23 studenten terugbrengen naar 15. Omdat dit een grote verandering is en samenhangt met meerdere factoren, lijkt dit niet direct haalbaar. Omdat studenten naar de docenten wijzen als het fout gaat en de docenten willen dat de studenten veel meer op zich nemen, lijkt het erop dat studenten en docenten ‘’de schuld’’ op elkaar afschuiven. Dit is een veelvoorkomend probleem binnen organisaties. (Lingsma, 2005, pag. 43) De visie geeft het volgende antwoord op de weerstand van de studenten: ‘’De emotionele laag (bij ontwikkeling van de student) zet je altijd af tegen de “grenzen” van de opleiding. Bijvoorbeeld: De student mag natuurlijk weerstand hebben tegen…… Maar wat doet zij/hij om te voldoen aan de vraag/eis van de school?’’

Inzage door Herry In Den Bosch

37

38

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Dit houdt het afschuiven van de schuld in stand. Er is een overeenkomst in hoe docenten en studenten naar de situatie kijken: De docenten geven het liefst les volgens een duidelijke structuur met veel duidelijkheid, regels en praktische opdrachten. Aan de andere kant vindt men ook humor belangrijk en ‘’niet te streng zijn.’’ School mag (of moet) ook leuk zijn omdat dit het leren bevordert. Het liefst geven ze les aan zelfstandige, intrinsiek gemotiveerde studenten, in kleinere groepen met meer persoonlijke aandacht voor de student. Overeenkomsten met wat de studenten aangeven in hun enquête: duidelijkheid, regels, praktische opdrachten, goede sfeer, vrolijkheid, een leerzame les, meer gemotiveerd willen zijn en met een wens naar persoonlijke aandacht. Alles komt overeen. Mogelijk zal het de studenten motiveren als meer tegemoet gekomen wordt aan hun wensen. Docenten hebben het antwoord. Waarom zou dit niet kunnen, als dit een wens is van beide zijden? Conclusie praktijkverkenning Uit observatie kwam aan verbeterpunten op het gebied van de visie naar voren: o o o o o o o o

De studenten wijzen op de consequenties van zijn/haar keuzen en van afspraken. Alle relevante lesstof aan bod brengen Begrip van de context van de studenten en hierop aansluiten De student zelf zijn/haar besluiten laten nemen. De student stimuleren om zelf naar oplossingen te zoeken in plaats van de oplossingen van de docent te volgen De studenten door middel van reflectieve vragen aanzetten tot reflectie Kijken naar wat er wel goed gaat, in plaats van naar de beperking Studenten vragen laten stellen en actief laten meedenken

Er is draagvlak voor de visie en men oefent met de visie. Toch lukt het niet om de visie volledig te integreren. Dit ligt eraan dat de visie niet concreet genoeg is omschreven. -Er is nog steeds een wens deze vriendelijker te formuleren voor de studenten. -Er leeft onzekerheid hoe andere collega’s met de visie omgaan. Hoewel de visie gericht is op actie naar de student, lijkt het er op dat de visie nog erg ‘’vanuit het team’’ is geformuleerd. Er staat relatief veel in over wat de docenten doen en weinig wat er van de student wordt gevraagd en verwacht. Ook wordt genoemd: het is geen onwil, maar de visie is weinig toepasbaar. Hoe coach je studenten bijvoorbeeld stapsgewijs op eigen verantwoordelijkheid? Er wordt ook aangegeven dat er iets mist in de visie namelijk: -Aandacht voor samenwerken en samen leren in de visie Ook is er interesse voor de punten: maatschappelijk functioneren, aandacht voor een gezonde, veilige, uitdagende schoolomgeving. Daarnaast heeft 40% van de ondervraagde docenten een ander doel met de visie dan het doel van de afdelingsmanager; gedragsverandering bij de studenten. Welk doel dit is, is niet omschreven. Uit de enquête onder 105 studenten blijkt dat de studenten óók niet onwelwillend zijn. Zij hebben enkel een tekort aan intrinsieke motivatie en behoefte aan meer begeleiding. Willen de studenten echt gebaat zijn bij het onderwijs op Helpende niveau 2 en willen de docenten hen op een leuke manier -wat aansluit bij hun mogelijkheden- laten leren, dan zullen de lessen meer moeten aansluiten bij hun kwaliteiten; praktijkgericht. De studenten vragen verder om duidelijkheid en leerzame lessen. Eenmalig uitleggen is niet voldoende. (neem de uitleg over wat de studenten met de opleiding helpende kunnen.) De studenten hebben behoefte aan docenten die orde kunnen houden, begrip van de docent, een docent die niet voor hen wegloopt en voor hen door het vuur gaat. Een docent met een hart.

Inzage door Herry In Den Bosch

38

39

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Leren doen zij graag in een veilige omgeving met een goede sfeer, waarin men elkaar helpt. De visie kan op deze manier vriendelijker geformuleerd worden; met aandacht voor samenwerken en samen leren erin. Het is daarnaast belangrijk om te werken aan de randvoorwaarden om de visie te kunnen uitvoeren: belemmeringen op organisatorisch vlak/ alledaagse bezigheden die de docenten opslokken waardoor ze niet met de visie bezig kunnen gaan. Werkdruk belemmert de docenten in het actief integreren van de visie en dit probleem kan zijn weerslag hebben op rol- en taakverdeling en daaruit voortvloeiend samenwerking. (zie literatuurverkenning)

39

Inzage door Herry In Den Bosch

40

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Conclusie literatuur- en praktijkverkenning Het doel van het integreren van de nieuwe visie in het handelen van de docenten is, gedragsverandering bij de studenten bereiken. Mijn hoofdvraag was, hoe dit te bereiken is. De oplossing moet niet zozeer gezocht worden in de manier van lesgeven, danwel in zelfreflectie instrumenten. Ook zit het probleem niet in de onwelwillendheid van de docenten of studenten, want de docenten willen de visie integreren en de studenten willen leren. De docenten missen in de visie aandacht voor samenwerken en samen-leren. Dit is een belangrijk punt om mee te nemen, want uit onderzoek blijkt dat samenwerkend leren een sleutel naar succes kan zijn bij het integreren van de visie. Samenwerkend leren matcht met de visie op de volgende punten o o o o o

Klassenorganisatie en de handen ‘’vrij’’ -eigen verantwoordelijkheid studenten Actief lerende leerlingen -het zichzelf de noodzakelijke kennis, houding en vaardigheden aanleren van de opleiding helpende Ontwikkeling van het leren van leerlingen -eigen keuzes maken en samenwerkend leren bevordert reflectie Ontwikkeling van het zelfstandig leren van leerlingen -het worden van een zelfstandig helpende Maatschappelijke argumenten -in dit geval: het worden van een collegiaal helpende. (Ebbens en Ettekoven, 2009)

Niet alleen bij de studenten maar ook bij de docenten is het belangrijk beter samen te gaan werken, gezien eerder genoemd teamdoelmatigheidsmodel. Daarom zet ik de docenten aan het werk. Ontwerpeisen

40 De eerste stap is een concrete, vriendelijke en toepasbare formulering van de visie. De docenten gaan dit zelf doen. Zodat de uitvoering helder is, met het concrete handelen voor docenten en studenten per visiepunt helder verwoord. Docenten moeten gemotiveerd worden de visie meer met het hart te accepteren en betrokken te raken bij elkaars proces hierin. Daarom worden er motiverende oefeningen gedaan. Op het moment dat de visie volledig is geaccepteerd, kunnen zij hem inspirerend uitdragen naar de studenten en bij hen gedragsverandering bewerkstelligen. Punten op een rij: o De visie concreet omschrijven  concrete stappen hoe je de visie bereikt. + grenzen en mogelijkheden die de visie aanreikt, concreter weergeven. o De visie vriendelijker formuleren voor de studenten o Duidelijkheid creëren bij een ieder over hoe collega’s ermee omgaan, door middel van intervisie en het spelen van het teamspel. Heeft iedereen hetzelfde doel met de visie? Er kunnen motiverende oefeningen gedaan worden om hierachter te komen. Tevens dient dit voor meer onderlinge betrokkenheid, het vormen van een eenduidige visie en het bevorderen van samenwerking o De visie uitbreiden met meer punten die de docenten belangrijk vinden, zoals aandacht voor samenwerken. o Randvoorwaarden om de visie uit te voeren meenemen, welke op organisatorisch vlak gelegen zijn Hoe kan de visie hier meer helpend in worden? Vermindering van werkdruk kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat er ruimte overblijft om op een rustige manier te oefenen met het toepassen van de visie. (op dit moment worden de docenten nog opgeslokt door dagelijkse bezigheden) Dit gaan de docenten zoals eerder genoemd zelf in gang zetten. Ik maak een start door hen op weg te helpen met een handelingsplan. Het onderzoek en het handelingsplan (product) moet hen motiveren de verandering van het integreren van de visie met elkaar door te zetten. Advies tot nader onderzoek voor de organisatie: o De haalbaarheid van meer praktijkgerichte lessen; omdat dit aansluit aan bij de kwaliteiten van de studenten.

Inzage door Herry In Den Bosch

41

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Formulier ontwerp Bijlage H Formulier Ontwerp: handelingsplan Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen. In te vullen door de student en te plaatsen in het DPF. Go/no go door de HU-begeleider

Gegevens student(en)

Gegevens opdrachtgever

Naam: Annefleur Spruijt

Naam: Prisca Baars

Studentnummer: 1584203

School: ROC Midden Nederland, Gezondheidszorgcollege

Adres:

St-Janshovenstraat 3 Adres: Vondellaan

Postcode en plaats: 3572RA Utrecht Postcode en plaats: 3521 GH Utrecht

Telefoonnummer: 0639333086 Telefoonnummer: 030 754 1400

E-mail: [email protected] E-mail: [email protected]

De student levert aan het einde van beroepsproduct 2 het volgende product in: Handelingsplan: nieuwe visie in de praktijk Waaraan de volgende eisen worden gesteld (uitvoerig beschrijven): De eerste stap is een concrete, vriendelijke en toepasbare formulering van de visie. De docenten gaan dit zelf doen. Uiteindelijke doel hiervan: de uitvoering helder, met het concrete handelen voor docenten en studenten per visiepunt helder verwoord. Docenten moeten gemotiveerd worden de visie meer met het hart te accepteren en betrokken te raken bij elkaars proces hierin. Daarom reik ik hen in het handelingsplan motiverende oefeningen aan. Op het moment dat de visie volledig is geaccepteerd, kunnen zij hem inspirerend uitdragen naar de studenten en bij hen gedragsverandering bewerkstelligen.

Inzage door Herry In Den Bosch

41

42

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Punten voor de docenten op een rij: o De visie concreet omschrijven  concrete stappen hoe je de visie bereikt. + grenzen en mogelijkheden die de visie aanreikt, concreter weergeven. o De visie vriendelijker formuleren voor de studenten o Duidelijkheid creëren bij een ieder over hoe collega’s ermee omgaan, door middel van intervisie en het spelen van het teamspel. Heeft iedereen hetzelfde doel met de visie? Er kunnen motiverende oefeningen gedaan worden om hierachter te komen. Tevens dient dit voor meer onderlinge betrokkenheid, het vormen van een eenduidige visie en het bevorderen van samenwerking o De visie uitbreiden met meer punten die de docenten belangrijk vinden, zoals aandacht voor samenwerken. o Randvoorwaarden om de visie uit te voeren meenemen, welke op organisatorisch vlak gelegen zijn Hoe kan de visie hier meer helpend in worden? Vermindering van werkdruk kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat er ruimte overblijft om op een rustige manier te oefenen met het toepassen van de visie. (op dit moment worden de docenten nog opgeslokt door dagelijkse bezigheden) Zoals eerder genoemd gaan de docenten dit zelf in gang zetten. Ik maak een start door hen op weg te helpen met een handelingsplan. Ook geef ik hen het teamspel. Waar ik kan zal ik de oefeningen begeleiden. Het onderzoek en het handelingsplan (product) moet de docenten motiveren de verandering van het integreren van de visie met elkaar door te zetten. Van de student wordt verwacht met de volgende personen binnen school samen te werken: Docenten team Helpende BOL Afdelingsmanager en opdrachtgever Prisca Baars Het product moet gepresenteerd op school zijn op de volgende datum: 13 februari 2015

42 Datum

Datum

Datum

6 februari 2015

6 februari 2015

6 februari 2015

Akkoord opdrachtgever

Akkoord student

Akkoord HU-begeleider

NB Om scannen te vermijden mag het akkoord digitale handtekening.

Inzage door Herry In Den Bosch

43

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Product: handelingsplan Verantwoording en inleiding Dit handelingsplan om de nieuwe visie van de afdeling Helpende stevig te integreren in het handelen van de docenten, bevat oefeningen die door- of met het team gedaan kunnen worden. Het doel hiervan is: de visie stap voor stap, met plezier integreren in het handelen van de docenten. Zodoende zullen ze het integreren steeds beter onder de knie krijgen. De eerste prioriteit is: een goed team neerzetten. Als de werkdruk nog steeds als hoog wordt ervaren kan bijvoorbeeld gekozen worden voor vaste docenten op vaste groepen, een vertraging aanbrengen in het aannemen van studenten. Maar bovenal moet het team een eenheid worden in plaats van ‘’kippen zonder kop.’’ Aan te pakken punten voor de docenten op een rij:  De visie concreet omschrijven  concrete stappen hoe je de visie bereikt. + grenzen en mogelijkheden die de visie aanreikt, concreter weergeven.  De visie vriendelijker formuleren voor de studenten  Duidelijkheid creëren bij een ieder over hoe collega’s ermee omgaan, door middel van intervisie en het spelen van het teamspel. Heeft iedereen hetzelfde doel met de visie? Er kunnen motiverende oefeningen gedaan worden om hierachter te komen. Tevens dient dit voor meer onderlinge betrokkenheid, het vormen van een eenduidige visie en het bevorderen van samenwerking  De visie uitbreiden met meer punten die de docenten belangrijk vinden, zoals aandacht voor samenwerken.  Randvoorwaarden om de visie uit te voeren meenemen, welke op organisatorisch vlak gelegen zijn. Hoe kan de visie hier meer helpend in worden? Vermindering van werkdruk kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat er ruimte overblijft om op een rustige manier te oefenen met het toepassen van de visie. (op dit moment worden de docenten nog opgeslokt door dagelijkse bezigheden) De visie concreet Verschillende docenten hebben aangegeven dat de visie vriendelijker geformuleerd mag worden voor de studenten en dat zij concrete handelingen missen die passen bij de visie. Enkele vragen die gesteld kunnen worden: Komt de visie geloofwaardig over? Dit kan een centrale vraag zijn die bij de collega’s kan worden neergelegd. Ook: is de visie concreet genoeg, maakt het je enthousiast of zie je het zakelijk?

Inzage door Herry In Den Bosch

43

44

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

80% van de docenten van de ondervraagden geeft aan dat zij denken dat er draagvlak is voor de visie en een overgrote meerderheid kent de visie en probeert het toe te passen in de les. Uit de groep ondervraagden blijkt dat vooral het coachen op eigen verantwoordelijkheid de docenten aansprak. Wat spreekt ze hierin aan? Wat houdt hen tegen om dit te integreren in hun handelen? Is de visie meer gestuurd door Stibco en durfde men na een bepaald stadium niet meer te zeggen: ‘’wat een onzin doelen?’’ Neem als voorbeeld visiepunt 1. Voelden de docenten vooral veel voor het coachen op eigen verantwoordelijkheid van de studenten of voor de ‘’ontlasting/verlichting’’ die het hen zou brengen? Op het moment dat docenten werkdruk ervaren lijkt ademruimte een logische wens. Kortom: is er werkelijk draagvlak voor deze visie? Wordt deze visie gedragen met enkel het verstand of ook met het hart? De wet van Maier: E= K x A Effect= kwaliteit x acceptatie. De docenten stellen zich accepterend op naar de visie, alleen is de vraag hoe de visie verder in te zetten is. De kwaliteit van de visie blijft vooralsnog achter, met als gevolg dat het effect niet voldoende is. Het blijft achter op concreet handelen in de praktijk. Doel van de oefeningen in dit handelingsplan Het doel van de oefeningen in dit handelingsplan is de visie levendig houden. Op deze manier wordt de training die het team gehad heeft weer eens teruggehaald en onder de visie geplaatst. Docenten worden uitgedaagd mee te denken over hoezeer de visie bij hun hart ligt, hoe de training ook alweer de visie raakt en hoe de visie in concreet handelen om te zetten is. Herhaling, want door herhaling krijg je gedragsverandering. Het is belangrijk dit met elkaar uit te voeren, voor de eenheid van het team. In verband met de werkdruk en andere eerder genoemde punten heb ik het belangrijk gevonden het handelingsplan zo simpel mogelijk te verwoorden met niet teveel tekst. ‘’Hoe dikker de stapel papieren, hoe sneller de docenten erdoor heen zullen ‘’racen’’.’’ (Daudey, 2014)

Inzage door Herry In Den Bosch

44

45

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Stap 2: integreren Als helder is waar de visie concreet uit bestaat, kan gekeken worden naar of iedereen hetzelfde beeld heeft van de visiepunten. Dit wordt haalbaar door middel van intervisie. In intervisie investeren zorgt voor meer vertrouwen in collega’s, in zichzelf en voor betere lessen. Ook kan het zorgen voor meer saamhorigheid en verbondenheid, het gevoel van samen in hetzelfde schuitje, samen naar oplossingen zoeken. Goede leiding is vooral handig voor structuur, doelen behalen en afspraken nakomen. Saamhorigheid zit in praatjes over privé, leuke dingen doen, waardering en positieve reacties op handelen. Intervisie kan hier uitkomst bieden, dan krijg je pas echt een goed en rustig beeld. Ook helpt dit bij het ervaren van steun. (Hendriksen, 2000) Tips:  Organiseer wekelijks een intervisiebijeenkomst van 1,5 tot 2 uur, waarin je systematisch met elkaar bespreekt waar je tegenaan loopt op het gebied van het uitdragen van de visie. Hulpmiddel hierbij kan zijn: ‘Begeleide intervisie’, van Hendriksen.  Verminder de werkdruk. Natuurlijk ligt dit voor een deel buiten jouw handen. Handig hulpmiddel om jezelf hierin te sturen: ‘Tijdsurfen’, van Paul Loomans.  Het is belangrijk de visie met het hart te integreren en meer betrokken te raken bij elkaars proces hierin. Daarom zullen er motiverende oefeningen gedaan worden, waaronder het teamspel van Loomans en van Reusel (2008) wat gebaseerd is op het teamdoelmatigheidsmodel van Bateson. Zie voor de oefeningen die naast intervisie gedaan kunnen worden, de volgende bladzijden. Verantwoording oefeningen Het team moet zelf aangeven wat het nodig heeft. (Dit is niet alleen het geval bij zelfsturende teams, Daudey, 2014) Daarom de oefeningen, waarin ze hun eigen bijdrage kunnen leveren. Het team ziet wat er mis gaat, maar kan het zelf niet oplossen van wege te weinig afstand en te weinig kennis.

Inzage door Herry In Den Bosch

45

46

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

 Oefening 1- kenmerken van de visie Constitutie: wat zijn de wezenskenmerken van de visie? Gebruik hiervoor het verslag van de training van Emiel van Doorn en breng de input onder per visiepunt. o Constitutie: wat zijn de wezenskenmerken van onze organisatie? o Chemie: wat zorgt voor beweging, dat het werkt? o Correspondentie: hoe houden we vinger aan de pols, hebben we de zaak onder controle? o Constructie: hoe hebben we de afdeling concreet vormgegeven? (Rongen, auditen op succes)

46

Inzage door Herry In Den Bosch

47

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

 Oefening 2- visie dichtbij het hart Een hulpmiddel bij het formuleren van een visie dichtbij het hart is de theorie van Kim Insoo Berg: Als je morgen wakker wordt en alles is anders… Wat zou er veranderd zijn en waarom? (oplossingsgericht coachen) Wat wil je met je docentschap bereiken? Een gezamenlijke visie dichtbij het hart is de basis voor verdere stappen. Ook het benutten van motivatie en kwaliteiten komt op deze manier in beeld. Ook kan gedacht worden een het inzetten van individuele kwaliteiten. Als iemand goed is in coachen, kan die dat inzetten, iemand die goed is in doceren ….. etc.

47

Kim Insoo Berg

Inzage door Herry In Den Bosch

48

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

 Oefening 3- op zoek naar de uitzondering

(Rongen, auditen op succes)

48

Inzage door Herry In Den Bosch

49

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

 Oefening 4- Verandermogelijkheden onderzoeken

(J. Rongen, auditen op succes)

(Rongen, auditen op succes)

Inzage door Herry In Den Bosch

49

50

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek



Oefening 5: oplossingsgerichte vragen Oefening 4

50

Inzage door Herry In Den Bosch

51

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek 

Oefening 6: houd elkaar in de gaten Lijntrekken Hoe goed gaat het eigenlijk met het integreren van de visie?

Mogelijk resultaat:

51

(Rongen, auditen op succes)

Inzage door Herry In Den Bosch

52

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek 

Oefening 7: authenticiteit Bespreek de vraag: aan welk groter geheel levert ons team een bijdrage?

o o

Bedenk in subteams zoveel mogelijk redenen om enthousiast te raken van deze visie en hang dit op Bedenk in subteams een metafoor voor deze visie (bijvoorbeeld: onze visie is als een EHBO post in en ziekenhuis, altijd bereikbaar) Laat vervolgens het hele team besluiten welke metafoor het beste bij hen past.

52

Inzage door Herry In Den Bosch

53

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek 

Oefening 8: de vruchtenboom Doelen Maak met het gehele team een tekening van een vruchtenboom en geeft daarin aan welke vruchten er van de visie te plukken zullen zijn. (wat zijn alle aspecten binnen de visie) Beantwoord daarna de volgende vragen. Wanneer is het oogsttijd? Wat voor vruchten hangen er aan de boom? Worden alle vruchten rijp? In welke vruchten zitten wormen? Zijn er rotte appels bij?

53 (TPAST, medezeggenschap)

Inzage door Herry In Den Bosch

54

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

 Oefening 9- het teamspel

Wat zien de docenten als hoofddoel van hun samenwerking? Met dit 'Teamspel' ontdekt u op een heel creatieve manier allerlei onvermoede teamtalenten. En dat niet alleen. Met 'Het Teamspel' maakt u de belangrijkste aspecten van teamwork bespreekbaar. Want voor een hecht team is goede samenwerking onmisbaar. En daarvoor hebt u antwoord nodig op belangrijke vragen als: 'Wat is onze bijdrage?', 'Wat zijn nu eigenlijk onze belangrijkste doelen?', 'Hoe hebben we de taken en rollen verdeeld?' En, last but not least: 'Hoe zien we elkaar?'. Die antwoorden vindt u met dit 'Teamspel', de toolkit voor procesbegeleiders. N.B. U krijgt dit cadeau van de auteur, Annefleur Spruijt. Het maakt verrassend veel creativiteit en spontaniteit los, vergroot de teamgeest en geeft een verfrissende kijk op de gang van zaken. Omdat 'Het Teamspel' gebaseerd is op een beproefd concept van teameffectiviteit, is het uitstekende te gebruiken bij professionele teamcoaching, voor workshops over samenwerking of bij kick-offs van projectteams. Hét spel dus voor een professioneel team. (Website managementboek, www.managementboek.nl) Wanneer zal veranderd gedrag ontstaan? Het handelingsplan wordt gelanceerd in overleg met de afdelingsmanager. Door herhaling en duidelijke stappen zullen de docenten de nieuwe visie uiteindelijk stapsgewijs integreren.

Inzage door Herry In Den Bosch

54

55

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Evaluatie van het handelingsplan (product) Met behulp van een enquête evalueer ik het beroepsproduct. De enquête maak ik zelf. Ik zorg ervoor dat mijn vragenlijst aan de volgende voorwaarden voldoet: -Bruikbaar -Leesbaar, helder en eenduidig -Compleet -Dat het vragen bevat die meten wat ik wil meten -Neutraal -Zo compact mogelijk Vragenlijst evaluatie beroepsproduct. Bij deze opdracht hoeft het product niet in de praktijk te worden uitgetest. De vragenlijst is bedoeld om je indruk van het product vast te leggen. 1. Ben je het met mij eens dat er een handelingsplan nodig is voor het integreren van de nieuwe visie ? Antwoorden met ja of nee is voldoende. 2. Denk je dat het door mij ontwikkelde handelingsplan een bijdrage kan leveren aan die integratie? Antwoorden met ja of nee is voldoende. 3. Zou je de oefeningen zelf willen uitproberen ? Antwoorden met ja of nee is voldoende. 4. Wat vind je van de oefeningen ? Inhoud benoemen in relatie tot de literatuur-en praktijkverkenning. 5. Heb je suggesties voor verbetering van het product ? Welke ? 6. Denk je dat het handelingsplan in een ander team gebruikt zou kunnen worden ? Graag je antwoord toelichten. 7. Vind je dat het handelingsplan geschikt zou moeten worden gemaakt voor andere afdelingen dan alleen voor helpende? 8. Hoe is je algemene indruk / beoordeling van het verslag en het product? Omcirkel : O nvoldoende, M atig, V oldoende of R uim Voldoende. Dank je wel voor het invullen !

Inzage door Herry In Den Bosch

55

56

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Urenverantwoording Datum Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14

Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14 Sept-14

Activiteit Brainstorm mogelijke onderwerpen Bespreking Beroepsproduct met opdrachtgever Brainstorm uiteindelijk onderwerp en mailverkeer Bespreking en afspraken maken beroepsproduct met opdrachtgever Notulen opgevraagd van de teamvergaderingen + lijst met namen en emailadressen BOL team Bespreking beroepsproduct: plan van aanpak (opdrachtformulier) opgesteld Aantekeningen opgevraagd van de training die het team heeft gehad van stichting Stibco. Planning vergaderingen opgevraagd Op zoek naar bestaande observatie instrumenten voor collegiale observatie. Boek praktijkonderzoek in de school besteld. Vragenlijst voor collega’s opgesteld Enquêtes uitsturen. Hoe ziet je visie eruit? Hoe breng je dat nu al in de praktijk? Observatielijst maken van wat de docenten nu doen op het gebied van de visie integreren (=0-meting) . Deelname vakgroepvergadering Bij tweedejaarsklas geobserveerd, waar ze deze visie vorig jaar niet gehad hebben Bijlage B afgerond en gestuurd aan opdrachtgever en werkbegeleider Advies vraag verkenning (literatuur) en hoofd en deelvragen verstuurd aan opdrachtgever Start literatuurverkenning Video over collegiale observatie bekeken op leraar24 http://www.leraar24.nl/dossier/4123 Bij teamvergadering aanwezig (met bijlage D ) Interessante link over de kwaliteit van leraren doorgenomen: http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Onderwijs verslagen/2012/ov1011_h9_kwaliteitleraren_printversie.pdf Logboek op papier t.b.v. procesverslag Feedback opdrachtgever in plan van aanpak verwerkt Mail gestuurd aan team met verzoek medewerking observatie en enquête. Mailverkeer met collega’s t.b.v. uit te voeren observaties Enquêtevragen verder uitgewerkt en enquête gemaild naar collega’s Literatuur gelezen voor verantwoording observatiepunten 0-meting (boek: Marcus en van Dam, organisatie en management) Informatie over Samenzelfkunde gelezen op samenzelf.nl (n.a.v. gevolgde workshop) Verantwoording t.b.v. observatiepunten geschreven Observatiepunten ten behoeve van 0-meting /collegiale observatie opgesteld (checklist docenthandelen) en verstuurd naar collega’s Feedback collega Eva op observatie instrument verwerkt (0meting) Filmpjes medestudent bekeken over bedrijven die zelf verantwoordelijkheid geven aan hun werknemers. http://www.npo.nl/tegenlicht/04-02-2013/VPWON_1185916 over Ricardo Semler

Duur in uren 2 1 2 1 1 3 1 1 3 4 8 4 2 2 8 4 8 4 2 3

1 1 3 3 6 2 2 5 5 2 4

http://www.npo.nl/tegenlicht/05-032012/VPWON_1165576 over cooperaties in Spanje. Sept-14

Observatie en feedbackgesprek collega Eva

2

Sept-14 Sept-14

Deelname teamgadering Overleg opdrachtgever over beroepsproduct tot zover

2 1

Inzage door Herry In Den Bosch

56

57

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Sept-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14

Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14

Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Okt-14 Nov-14 Nov-14 Nov-14 Nov-14 Nov-14 Nov-14 Nov-14

Nov-14 Nov-14

Nov-14 Dec-14 Dec-14 Dec-14

Dec-14 Dec-14

Notulen vakgroepvergadering Observeren collega Angela Observeren collega Margret, afspraak bevestigt per e-mail en observatiepunten gemaild Observatie en feedback gesprek collega’s Trude en Ummu Lijst Helpende BOL team opgevraagd. (op advies opdrachtgever) Wie zijn nu op een rij de docenten van het BOL team? Heb ik nu iedereen? Dit is helpend voor communicatie en helpend voor enquête. Enquête vragen naar overige leden BOL team verstuurd Collega om feedback gevraagd op observatiepunten: vindt ze dit de lading dekken? Afspraak opdrachtgever: stand van zaken Afspraak gemaakt met collega Angela voor het meedenken over de 0-meting. Angela heeft een master gedaan die hier een frisse kijk op geeft. Ik kan haar expertise goed gebruiken Doel in plan van aanpak concreter formuleren (tip collega) Versie 2 maken observatielijst (op basis van feedback aangepast) Plan van aanpak aangepast op basis van feedback medestudent Cas Rasing op de HU Uitwerken observaties collega’s Ummu en Trude Studenten enquête gemaakt en uitgezet bij mentoren Bijeenkomst beroepsproduct op HU Verslag in chronologische volgorde geplaatst, inhoudsopgave en eisen voor beoordeling bekeken Voorbereiding teamvergadering 16 okt. Bijlage D gedeeltelijk ingevuld. (doel-middelen praktijkverkenning.) Teamvergadering, visie in de praktijk besproken met het team op ROC. Mail gestuurd naar het hele team, betreft visie in de praktijk Nieuwe afspraken gemaakt voor observeren in lessen Overleg met collega over 0-meting. Wat ga ik nu precies meten? Plan van aanpak opnieuw laten goedkeuren door opdrachtgever Bijlage D uitgewerkt Diverse observaties bij collega’s, nabespreking en uitwerking hiervan Diverse observaties bij collega’s, nabespreking en uitwerking hiervan Verantwoording voor de meetinstrumenten verder uitgeschreven Resultaten praktijkonderzoek geanalyseerd Resultaten enquête uitgeschreven Overleg met opdrachtgever over beroepsproduct Bijeenkomst beroepsproduct op HU Informatie bij Guusje Glasbergen opgevraagd, afdeling maatschappelijke Zorg ROCMN Utrecht, i.v.m. good practise. De afdeling Maatschappelijke zorg heeft namelijk een teamcoach gehad. Start met conclusie praktijkonderzoek

2 1 1

Email van Doorn van Stibco om good practise op een ander ROC gevraagd.

1

Presentatie conclusie praktijkonderzoek aan team (in een vergadering) Enquête studenten nog een keer uitgezet Feedback HU begeleider in startverslag verwerkt, plan van aanpak concreter uitgewerkt Gesprek met (team)psycholoog Daudey, zorginstelling Laurens te Rotterdam i.v.m. good practise.

1

Verslag van gesprek met psycholoog Daudey uitgewerkt Good practise bijgewerkt

2 2

Inzage door Herry In Den Bosch

4 1

3 1 1 2

1 2 2 4 7 2 2 2 2 1 2 3 2 4 8 6 4 5 5 1 3 2

5

3 3 4

57

58

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Dec-14 Dec-14 Dec-14 Dec-14 Jan-15 Jan-15 Jan-15 Jan-15 Jan-15 Jan-15

Feb-15 Feb-15 Feb-15 Feb-15 Feb-15 Feb-15 Feb-15 Feb-15 Feb-15

Antwoord gegeven op enkele deelvragen, literatuurverkenning Antwoord op deelvragen verder uitgewerkt. Literatuur onderbouwing versterkt Voorwoord aangepast Good practise aangepast Verantwoording verkenning aangepast Antwoord gegeven op deelvragen literatuurverkenning

5 5

Stuk procesverslag geschreven Enquêtevragen gemaakt voor evaluatie product Studenten enquêtes geanalyseerd Analyse studenten enquête uitgeschreven. Conclusie literatuuronderzoek

4 6 7 6 10

Conclusie praktijkonderzoek

10

Conclusie op basis van hoofdvraag/ ontwerpeisen

5

Formulier H: ontwerp

8

Start met handelingsplan voor team

5

Handelingsplan uitgeschreven

10

Procesverslag, evaluatievragen voor evaluatie product afgerond

7

Urenverantwoording bijgewerkt en bijlagen gecontroleerd

5

Gesprek met opdrachtgever: evaluatie en beoordeling

4

1 1 2 6

Totaal: 318 uur

58

Inzage door Herry In Den Bosch

59

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Procesverslag

59

Inzage door Herry In Den Bosch

60

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Geciteerde werken Literatuur: o o o o o o o

Marcus, J. & Dam, van N., (2009) Een praktijkgerichte benadering van Organisatie & Management. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2009) Samenwerkend leren, praktijkboek. Houten: Noordhoff Uitgevers Groningen. Lingsma, M., (2005) Aan de slag met teamcoaching. Soest: Uitgeverij Nelissen Hendriksen, J., (2000) Begeleid intervisiemodel, collegiale advisering en probleemoplossing. Met 20 oefeningen en checklists. Soest: Uitgeverij Nelissen. Schouten, J., Baak, A., & Kamminga, W. (2008) Verbeteren van teams. Zaltbommel: Thema. Loomans, N., & Reusel, V., van (2008) Teamspel. Zaltbommel: Thema Uitgeverij van Schouten en Nelissen. Artikel ‘’De onderzoekende houding van leraren, Bruggink en Harinck, Hogeschool Windesheim, geraadpleegd november 2014

Websites: o o o o

o

Wikipedia, best practises, 2014, link via http://nl.wikipedia.org/wiki/Best_practice, geraadpleegd op 15 september 2014 Zorgorganisatie Laurens Rotterdam en omgeving, 2014, omschrijving Laurens, link via www.laurens.nl, geraadpleegd op 28 september 2014 Wikipedia, definitie actieonderzoek, 2014, link via http://nl.wikipedia.org/wiki/Actieonderzoek, geraadpleegd op 3 oktober 2014 SLO, checklist docenthandelen, 2014, link via: http://cursuscurriculumontwerp.slo.nl/toolkit/Checklist_docenthandelen.docx/, geraadpleegd op 14 november 2014 Bartimeus, Samenzelfkunde, 2014, quickscan Samenzelfkunde, link via: http://samenzelf.nl/index.php/advies/, geraadpleegd op 25 november 2014.

Inzage door Herry In Den Bosch

60

61

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Bijlage 1: gevolgde training door de docenten (verzorgd door Stibco) Training door Emiel van Doorn 23-06-2014 Geven van uitleg 50% Van de studenten pakt de uitleg op. Bij meer uitleg voegt het slechts een klein deel van de studenten toe. We gaan slechts 1x uitleggen. Daarna volgt: “Wat heb je gezien? Wat heb je gehoord? Wie heeft het begrepen? Dan weet je nu naar wie je toe kunt gaan voor uitleg.” Etc. Hoe starten we in september? Op het ROCmn heeft een student andere verantwoordelijkheden dan bij het VMBO. Loslaten van het VMBO! In onze hal hangen we een banier op Daarop komt het kenmerk van de opleiding Helpende. Helpende = je helpt elkaar. En wij ondersteunen je daarbij. Introductieweek Dag 1: Visie-bespreking in de groepen De visie hangt in ieder lokaal. Visie bespreek je m.b.t. toekomstig handelen. Je legt het één keer uit. Daarna: Wat heb je gehoord; wat heb je gezien; doe je een beroep op de vaardigheden van de studenten om de visie uit te leggen. Benadruk dat er geen discussie is over de Grenzen van de opleiding: toetsen, inleveren, aanwezigheid, normering, etc. Helpende als beroep Hierbij wordt op diverse manieren het beroep van Helpende gepresenteerd, om de studenten te laten zien waar de opleiding Helpende (waarvoor zij hebben gekozen) toe opleidt. Schoolregels, roosters en deelnemersstatuut Dit wordt de laatste dag van de introductieweek uitgedeeld. Studenten kunnen dit lezen en wanneer ze het niet begrijpen, samen overleggen. Niet aan het begin uitdelen én niet bespreken. Dit is dan nl. te sfeerbepalend. Wanneer studenten moeite hebben met het woordgebruik: “Je moet de regels kennen. Hoe ga je dat aanpakken?” Of vragen welke student het wel begrijpt en dan “Je ziet nu bij wie je terecht kunt.”

Inzage door Herry In Den Bosch

61

62

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Les 1 NB: Dit geldt voor ieder vak tijdens de eerste les die je aan elke eerste-jaars groep geeft.  Je staat er als docent. Hang daarom geen persoonlijk verhaal op. Adolescenten laten eerst de emotionele laag en daarna de cognitieve laten zien. Blijf meteen in de rol van docent. Studenten kunnen wel iets zeggen over weekend/vakantie, maar het is niet nodig dat de docent dit doet. 

Vertel wel over jouw vak en waarom dat zo ontzettend leuk, boeiend, belangrijk voor de opleiding, belangrijk voor het vak Helpende, belangrijk voor het diploma, etc. is.



Geef een individuele opdracht; geen groepsopdracht. Dit is onder meer om duidelijk te maken dat het om inhoud (het vak) gaat en om jou (als docent). Niet om gezelligheid, groepsprocessen ed.



Geef tijdens de 1e les een opdracht die 2 weken later ingeleverd moet worden. Wees duidelijk over het tijdstip. Richt je bij het inleveren op degenen die het hebben gedaan. Zij krijgen op het werkstuk een uitgebreide feedback: Wat is er goed? Hoe kun je het verbeteren? Dit krijgen ze dan (ook binnen een afgesproken tijd) terug van de docent. 62

Verdere TIPS 

Bij ieder werkstuk dat je nakijkt, geef je goede feedback. Je kunt het bij uitgebreide feedback scannen, zodat je dit nog ter eigen beschikking hebt. Je kunt als docent ook van de student verlangen het te kopiëren en aan je te geven.



Als je bij een les gaat invallen voor een collega kan het verstandig zijn geen samenwerkingsopdrachten, maar individuele opdrachten te geven, omdat je de groepsdynamica niet kent.



Zelf houden we ons aan de regels, maar communiceren vanuit de verantwoordelijkheid van de student. Bijvoorbeeld: De LBB’er belt de student tijdens de introductieweek wanneer de student afwezig is. Daarbij wijst de LBB’er op de verantwoordelijkheid van de student om zich af te melden, een volgende stap te nemen, etc.



Zijn uitzonderingen mogelijk? Ja, maar alleen als de regels het toestaan.

Inzage door Herry In Den Bosch

63

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Ontwikkeling van de student -ziekte -competenties -gebeurtenissen -trauma’s -etc.

l l l l l l l l l

School

l Grenzen l zoals eisen aan toetsen, l werkstukken; aanwezigheid…. l l l l l l

De emotionele laag (bij ontwikkeling van de student) zet je altijd af tegen de “grenzen” van de opleiding. Bijvoorbeeld: De student mag natuurlijk weerstand hebben tegen…… Maar wat doet zij/hij om te voldoen aan de vraag/eis van de school?

Regels Allerlei regels zijn bekend bij docenten en studenten. Het kan zijn dat ze verschillend worden gehanteerd. Het dan aan de docent die de regel “afwijkend” hanteert om dit te bespreken met het team. Groepsdynamica Wat als er problemen zijn binnen de groep, met de groep? Het vak is en blijft de kern. Corrigeren kan een onderdeel zijn van het pedagogisch didactisch proces. Als dat niet zo is (bijv. bij het vak rekenen) dan kan de docent het beter laten liggen. Het hoort dan bij Loopbaanbegeleiding. Slecht nieuws ----------------nieuw ----------------vernieuwd -----------------goed nieuws gesprek l gedrag l gedrag l gesprek (hooguit 10 min.) l (gaat eerste l (na enkele weken: l Wat heb je in l dagen goed) l invloed van thuis/ l stand kunnen l l vrienden/groepsgenoten) l houden van de l l l opdracht/het l advies? advies/contract afspraak Student weet wat zij/hij moet veranderen. Alleen ons advies is onvoldoende voor nieuw gedrag. De studenten doet beloftes die ze niet waar kan maken. Zij hebben hun eigen “veiligheid”, nl. thuis, groepsgenoten, vrienden. Inzage door Herry In Den Bosch

63

64

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

30% Van de adviezen/afspraken houden stand. Zonder een goed-nieuws-gesprek gaat het gedrag binnen 2 weken achteruit. Met een goed-nieuws-gesprek verbetert de houding. Vanaf dit punt zijn er zaken besproken die terug te vinden zijn in “Uitwerking van de uitgangspunten van interactie”. Dit is door Emiel van Doorn ter plekke uitgedeeld.

64

Inzage door Herry In Den Bosch

65

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Bijlage 2: ontvangen feedback op startverslag Student: Annefleur Spruijt Studentnummer: 1584203 Beoordelaar: Herry In Den Bosch GO of NO GO: GO Ja

nee

Voorwaarde voor beoordeling Het Startverslag bevat de gevraagde onderdelen met de gevraagde omvang:

X

1 Inleiding

X

1.1 Aanleiding en opdracht (300 woorden)

X

1.2 Context van de school in relatie tot het probleem (300 woorden)

X

1.1 1.3 Onderzoeksvraag (150 woorden)

X

Bijlage 1 Formulier Verkenning, voor akkoord ondertekend door je opdrachtgever en de HUbegeleider

65

Opmerkingen 1 Oriënteren

Indicatoren

Hoofdstuk 1. Inleiding

Je hebt een relevante opdracht verworven zoals blijkt uit bijlage 1.

1.1 Aanleiding en opdracht 1.2 Context van de school in relatie tot het probleem 1.3 Onderzoeksvraag

Je beschrijft de praktijksituatie waarin het probleem zich voordoet met de aanleiding (wat maakt dat het probleem als zodanig ervaren wordt in deze context?) Je geeft een beknopte beschrijving van het probleem zelf.

Bijlage 1 Formulier Verkenning Je beschrijft het doel van het beroepsproduct: welke verandering/uitkomst is gewenst? Wat maakt die relevant voor wie? Het voorgaande mondt uit in een welomschreven startvraag voor je onderzoek.

Inzage door Herry In Den Bosch

66

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Feedback Opdrachtgever, september: Opdrachtgever had twee leervragen extra; die heb ik toegevoegd. Dit zijn: Welk concreet gedrag hoort bij de visie? En Welk concreet gedrag is te zien? Verder vond ze het fijn dat ik haar het verzoek om literatuurtips had gestuurd. De literatuur die ik had genoemd vond ze goed. Ze had geen aanvullingen. Feedback van medestudent Cas Rasing, oktober: ‘’In het plan van aanpak zou ik de visie concreet benoemen. Voor een buitenstaander is niet helder om welke visie het gaat. Op een gegeven moment spreek je over gedragsverandering bij docenten, maar dit betreft ook gedragsverandering bij de leerlingen. Ik zou dit nog aanpassen.’’ Op basis van deze feedback heb ik het plan van aanpak (bijlage B) aangepast. Opdrachtgever, november: De deelvraag m.b.t. ‘’welk concreet gedrag hoort bij de visie’’ kan ik in de literatuur opzoeken maar ook in de praktijk. Opdrachtgever: ‘’Het nieuwe gedrag is geen trucje, maar een denkwijze. En uit die denkwijze volgt een handelswijze.’’ Feedback Herry In Den Bosch, december: Ik heb concreter gemaakt welk product ik voor ogen heb en een schoolbeschrijving toegevoegd. Dit eerste hielp mijn concreter te maken voor mijzelf welk product ik wil gaan ontwikkelen en was precies wat ik nodig had.

66

Inzage door Herry In Den Bosch

67

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Bijlage A Formulier Starten met een beroepsproduct Hulpmiddel in fase 1. Oriënteren. Terugblik naar vorig beroepsproduct

Student: Annefleur Spruijt

Nummer: 1584203

School: Hogeschool Utrecht. SWB: Babs Hermsen

IO: n.v.t.

Eerder beroepsproduct (5 EC) Mijn vorige beroepsproduct heb ik geschreven voor de (beroeps)vereniging van Omgangskunde leraren (VOL). Ik heb d.m.v. literatuur- en praktijkonderzoek onderzocht hoe het vak omgangskunde breder in te zetten is in het onderwijs.

Titel: Ik heb geen specifieke titel gegeven aan het vorige onderzoek. De onderzoeksvraag was leidend en luidde: Hoe is omgangskunde meer op de kaart te zetten in het onderwijs?

Korte omschrijving Het uitgangspunt was onderzoeken hoe omgangskunde meer op de kaart gezet kan worden in het onderwijs. De Vereniging voor omgangskunde leraren (VOL) wilde de expertise van het vakgebied omgangskunde vergroten. Op dit moment staat het niet overal als omgangskunde op het rooster op VO en MBO scholen. Hier wil de VOL verandering in brengen. De VOL wil dus meer bekendheid geven aan het vak omgangskunde in het onderwijs. Tevens wil de vereniging het vak opnieuw ‘uitvinden’ voor deze tijd. In samenwerking met: de vakgroep omgangskunde op de HU, leden van de vereniging VOL, omgangskunde docenten (in opleiding) Afgerond: JA (met een 7,6)

Werk in te brengen in nieuwe beroepsproduct 2: NEE

Vakgebonden of generiek: vakgebonden

Inzage door Herry In Den Bosch

Opdrachtgever: Jacqueline Bolding, teamleider Omgangskunde Hogeschool Utrecht

67

68

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Bijlage D Formulier Doel-middelen praktijkverkenning Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen. Besproken in een bijeenkomst.

Situatie Zie plan van aanpak (bijlage B)

Probleem Zie plan van aanpak (bijlage B)

Beroepsproduct als oplossing Onderzoeken hoe de nieuwe visie te integreren is in het handelen van docenten teneinde gedragsverandering bij de leerlingen te bewerkstelligen.

Inzage door Herry In Den Bosch

68

69

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Deelgebied

Deelvraag

Onderzoeksmiddel

Wat wordt verstaan onder de visie? Waar bestaat de nieuwe visie uit?

Achtergrond, gesprek Prisca, verslaglegging training

Welk concreet gedrag hoort bij de visie?

Dit vormt de basis voor observeren. Ik onderzoek dit d.m.v. literatuur

Welk concreet gedrag is te zien? Hoe wordt de visie op dit moment uitgedragen?

Observeren

Waar komt de nieuwe visie vandaan?

Gesprek Prisca, enquete

Verkenning

Hoeveel draagvlak is er voor de visie?

Enquete

Verkenning

Wat zijn de eisen gesteld aan leerlingen op het gebied van de visie?

Hoe kom ik hier achter?

Verkenning

Welke oefeningen zijn al aangeboden aan studenten en docenten?

Enquete

Verkenning

Hoe zijn de studenten te motiveren voor gedragsverandering?

Literatuur en enquete

Verkenning

Wat verstaan leraren en studenten onder de nieuwe visie?

Enquete. Zie ook foto op de gang.

Onderzoeken

Wat is er nodig om gedragsverandering te laten plaatsvinden? Waar moet nog meer op gelet worden bij gedragsverandering?

Literatuuronderzoek

Wat lijkt te werken? Wat daarvan is geschikt voor deze situatie en de doelgroep? Op welke manier is eenheid te bereiken binnen het team?

Literatuuronderzoek + resultaten praktijkonderzoek

Verkenning

Verkenning

Verkenning

Verkenning

Ontwerpen, conclusies

Inzage door Herry In Den Bosch

69

70

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Bijlage E Format email Advies vragen aan een expert Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen. Aan: Prisca Baars als expert op het gebied van afdelingsmanagement Betreft: Vraag om advies over te raadplegen literatuur, passend bij mijn beroepsproduct. Geachte Prisca, Graag ontvang ik advies over de literatuur die ik kan gebruiken om de onderzoeksvraag voor de probleemverkenning voor mijn beroepsproduct goed te kunnen beantwoorden. Ter informatie: Ik start mijn werk aan het beroepsproduct met een probleemverkenning naar de achtergronden van de opdracht, met de onderstaande onderzoeksvraag. Hoofdvraag: Op welke manier is de cultuurverandering, te weten: de nieuwe visie van Helpende BOL te integreren én vol te houden in concreet gedrag van de docenten? Deelvraag 1: Waar bestaat de nieuwe visie uit? Deelvraag 2: Welk concreet hoort bij de visie? Deelvraag 3: Welk concreet gedrag is te zien? Deelvraag 4: Waar komt de nieuwe visie vandaan? Deelvraag 5: Hoeveel draagvlak is er tot op heden binnen het team voor deze visie? Deelvraag 6: Hoe wordt de visie op dit moment uitgedragen door de docenten? Deelvraag 7: Welk concreet gedrag is te zien in de praktijk ten aanzien van het uitdragen van de visie? Deelvraag 8: Wat is er nodig om gedragsverandering plaats te laten vinden? Deelvraag 9: waar moet nog meer op gelet worden bij gedragsverandering? Deelvraag 10: Op welke manieren kan de docent aanzetten tot eigen verantwoordelijkheid van leerlingen? Deelvraag 11: Op welke manieren is eenheid te binnen een team te bereiken?

Zelf heb ik al de volgende literatuur gevonden en als het kan zou ik die graag willen gebruiken: -Marcus & van Dam, organisatie & Management -Lingsma: aan de slag met teamcoaching -Vandamme: Ontwikkelingsgericht coachen -Hendriksen: begeleid intervisiemodel -Ebbens & Ettekoven: samenwerkend leren -Korthagen: werken vanuit je kern (professionele ontwikkeling vanuit kwaliteiten, flow en inspiratie) -Remmerswaal: begeleiden van groepen -Geerts & van Kralingen: handboek voor leraren -Bolt: Ethiek in de praktijk Graag hoor ik wat uw advies is. Ik hoop mijn probleemverkenning te kunnen afronden op : 3 oktober 2014

Met vriendelijke groet, Annefleur Spruijt

Inzage door Herry In Den Bosch

70

71

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Bijlage K: Formulier Beoordelingsadvies opdrachtgever Naam student: Annefleur Spruijt Studentnummer: 1584203

Dit formulier is bedoeld voor een beoordelingsadvies van beroepsproduct 2 door de opdrachtgever in school en voor de zelfbeoordeling door de student. De opdrachtgever beoordeelt of de student op de werkplek professioneel en projectmatig gewerkt heeft aan het beroepsproduct en in welke mate het product voldoet aan de gemaakte afspraken in het contractformulier. Alleen wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan is, kan er een beoordelingsadvies gegeven worden: 1. Er is sprake van een formulier Ontwerp door de student, de opdrachtgever en de HU-begeleider voor akkoord ondertekend. 2. De begeleider op de opleiding heeft een GO gegeven voor het Startverslag. 3. Het afgesproken product is afgerond, geëvalueerd en gepresenteerd aan collega’s en opdrachtgever.

Geef aan in hoeverre voldaan is aan het genoemde criterium. 1 Niet 2 Matig 3 Enigszins 4 Voldoende 5 Goed In de kolom toelichting kan de beoordeling worden toegelicht. Dit is voor de HU-begeleider belangrijke informatie.. In de onderste rij wordt er een beoordelingsadvies van de opdrachtgever in zijn geheel gevraagd. Hierbij kunnen de volgende cijfers gegeven worden: O = onvoldoende; V = voldoende; RV = ruim voldoende; G = goed; ZG = zeer goed; U= uitmuntend. Na ondertekening door student en opdrachtgever gaat het advies naar de begeleider op instituut Archimedes. Deze neemt het advies mee in de eindbeoordeling.

Opmerkingen

Inzage door Herry In Den Bosch

71

72

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Niet voldaan 1 2 3 4 5 goed voldaan

Beoordeling

Oriëntatie De opdracht van de opdrachtgever is goed in beeld gebracht voordat de student gestart is met de ontwikkeling van het product.

1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

Kwaliteit Het geleverde product voldoet aan de gemaakte afspraken en is vakinhoudelijk en vakdidactisch van voldoende kwaliteit.

1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

Bruikbaarheid Het product is bruikbaar in de dagelijkse praktijk van de school en heeft daadwerkelijk iets bijgedragen aan de schoolontwikkeling.

1 2 3 4 5

72

Toelichting opdrachtgever

Communicatie De student heeft gedurende de probleemverkenning en productontwikkeling regelmatig gecommuniceerd over de voorgang en eventuele veranderingen van het product, heeft regelmatig om feedback gevraagd van betrokkenen.

1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

Planning De student heeft zich gehouden aan een tijdsplanning waarin er rekening gehouden werd met verschillende fasen, beslissingsmomenten en gegeven omstandigheden Toelichting opdrachtgever

Inzage door Herry In Den Bosch

1 2 3 4 5

73

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Overdracht 1 2 3 4 5

De student heeft het product gepresenteerd aan de collega’s en/of opdrachtgever en het product is gemakkelijk over te dragen op anderen. Toelichting opdrachtgever

Beoordelingsadvies opdrachtgever

o v

Voor akkoord opdrachtgever

Datum

rv

g

zg

u

73

Inzage door Herry In Den Bosch

74

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek

Bijlage L Beoordeling Project- en leerverslag Beroepsproduct 2. Naam student: Annefleur Spruijt

Studentnummer: 1584203

Naam beoordelaar: Herry In Den Bosch

Inleverdatum: 6 februari 2015

Ja

nee

Zijn alle onderdelen van het verslag aanwezig binnen het maximaal aantal woorden? Voorblad Samenvatting Inhoudsopgave Inleiding Praktijkverkenning Literatuurverkenning Het beroepsproduct (ontwerpeisen en vormgeving) Presentatie Evaluatie Bijlagen waaronder product, onderzoekmiddelen, onderzoekdata Leerverslag Bijlagen waaronder formulier Verkenning, formulier Ontwerp, Beoordelingsadvies opdrachtgever en urenverantwoording

ja

nee

Is aan de voorwaarden voor beoordeling voldaan? Je startverslag met formulier Verkenning is voorzien van feedback en een go door de HUbegeleider. Je formulier Ontwerp is voorzien van feedback en een go door de HU-begeleider. Het product is geëvalueerd met betrokken en opdrachtgever Je verslag geeft een duidelijk en overzichtelijk beeld van het ontwerp en onderzoek en voldoet aan het referentieniveau 3F Uit beoordeling van de Ephorusscan blijkt er geen sprake is van plagiaat. Eventuele overlap met eerder werk is gebruikt met juiste bronvermelding; citaten zijn als zodanig aangegeven volgens APA-normen. Bij een gezamenlijk product is expliciet duidelijk gemaakt wie welke bijdrage heeft geleverd

Inzage door Herry In Den Bosch

74

75

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Het projectverslag is geanonimiseerd en op de kennisbank geplaatst onder projectnummer:

Leerdoelen

Norm score

Minimale score

Oriënteren

10

5

Verkennen vanuit de praktijk

15

7

Verkennen vanuit de literatuur

15

7

Ontwerpen

10

5

Vormgeven

20

10

Evalueren en presenteren

10

5

Reflecteren

10

5

Rapporteren

5

2

Bijzondere kwaliteit

5

0

Totaalscore

Score

100

Eindcijfer = (score/100) x 10; minimaal 5,5 voor afronding.

75 Algemene opmerkingen

Inzage door Herry In Den Bosch

76

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Toelichting Oriënteren -volledig -relevant -logisch -precies /10 Verkennen van de praktijk -volledig -relevant -systematisch en samenhangend -correct /15 Verkennen van de literatuur -volledig -relevant en gefocust -inspirerend -samenhangend /15 Ontwerpen -volledig -relevant -beargumenteerd /10 Vormgeven -volledig -correct -actueel -praktisch relevant -innovatief /20

Inzage door Herry In Den Bosch

76

77

Beroepsproduct 2

FE Archimedes

Hogeschool Utrecht

Onderzoek Presenteren en evalueren -volledig -relevant -systematisch -samenhangend en samenhangend -correct /10 Reflecteren op basis van leerdoelen -volledig -relevant -systematisch en samenhangend -kritisch -overtuigend /10 Rapporteren -begrijpelijk en aantrekkelijk -logisch en overzichtelijk -verzorgd -correct /5 Bijzondere kwaliteit -vernieuwend -creatief /5

In te vullen door Herry In Den Bosch.

Inzage door Herry In Den Bosch

77

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF