Aantekeningen H1+H2+H3 §1/2

January 8, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Oudheid
Share Embed Donate


Short Description

Download Aantekeningen H1+H2+H3 §1/2...

Description

GESCHIEDENIS-AANTEKENINGEN H1/2/3 HOOFDSTUK 1 PARAGRAAF 1 Weg van de mensheid: - Staat in Afrika - Van daaruit  Verspreiding over de rest van de wereld - Mens behoort tot de hominiden - Diverse soorten hebben bestaan  Homo sapiens (De ‘’denkende mens”) blijf als enige over Taakverdeling: wat de mannen en vrouwen doen

PARAGRAAF 2 Landbouw Waar? Vruchtbare sikkel of vruchtbare halvemaan Wanneer? 10.000 v. Chr. start Later ook veeteelt. Landbouwsamenleving 1. Vaste woonplaatsen 2. Dagindeling bepaalt door werk op het land en verzorging van het vee 3. Nieuwe uitvindingen (wiel/ploeg/aardewerk) 4. Tijdsbesef 5. Bewerken van metalen  Brons (3500 v. Chr.) 6. Ontstaan van het schrift (3300 v. Chr.)  beeldschrift  later spijkerschrift  einde prehistorie Andere therm landbouwrevolutie  neolithische revolutie = nieuwe steentijd (gereedschappen) Veranderingen - Sedentaire levensstijl o Dorpen - Diverse uitvindingen o Schrift, wiel - Organisatie, bestuur o Sociale verschillen - Grote bestaanszekerheid o Groei bevolking

PARAGRAAF 3 Ontstaan steden - In Mesopotamië

Geschiedenis

Aantekeningen H1/2/3

-

o Eufraat en Tigris zorgde voor vruchtbaar land Dorpen  Steden

De landbouw - Zorgde voor overschot o Ontstaan andere beroepen:  Nijverheid en handel  Ambtenaren en priesters - Vereiste een vorm van organisatie o Om de irrigatie te organiseren o Komst van een bestuur Soemerië - ‘De wieg van de beschaving’ - Stadstaten met een eigen bestuur o Ur, Uruk, Babylon - Leider van de machtigste stadstaat werd koning (soms was dit een priester) van de regio  Meer eenheid

HOOFDSTUK 2 De wereld vanaf 3000 v. Chr.  Tijd van Grieken en Romeinen - Belangrijke personen: Caesar, Nero Europa: Hoogstaande beschaving vanaf 2000 v. Chr. Griekse vasteland: - Myceense cultuur - Wanneer: 1600 – 1200 v. Chr. - Bekende figuren/personen: Odysseus

Ontwikkeling Romeinse Rijk: - Waar? - Wanneer? - Type samenleving? - Bestuur? - Godsdienst?

Frankrijk/Italië Vanaf 3000 v. Chr. Landbouw stedelijke samenleving Monarchie Polytheïstisch en Christendom

Politieke verschillen: - Monarchie = Alleenheerschappij (Koning) - Tirannie = Heerschappij gekenmerkt door geweld en willekeur - Aristocratie = Regering van de besten - Oligarchie = Regering van weinig mensen - Democratie = Regeringsvorm waarbij de 3 machten gescheiden zijn en de wetgevende macht in handen is van het volk en de grondwet 1. Erfelijk staatshoofd = Monarchie 2. Niet-erfelijk staatshoofd = Republiek

Geschiedenis

Aantekeningen H1/2/3

OPBOUW ATHEENSE DEMOCRATIE 50 personen voor de dagelijkse leiding van Athene (Regeerders) kiezen

Raad van 500 kiezen

kiezen

loten

Het schervenrecht is een systeem om iemand te verbannen (uit een stad/dorp) Leiders vloot/leger Volksvergadering Rechters alleen burgers

Het volk

VAN BOERENDORP NAAR IMPERIUM Rome is gesticht in 754 v. Chr. Begonnen als koninkrijk, republiek, keizerrijk - Julius Caesar/Octavianus (27 v. Chr.) (PAX ROMANA, Romeinse vrede) Bereik grootste omvang in 117 na Chr. Verval begint in 3e eeuw na Chr.: - ‘Imperial overstretch’ - Volksverhuizingen Germanen - Slechte keizers wanbestuur Rome valt in 476 na Chr.: Begin middeleeuwen Griekse beeldhouwkunst: - Driedimensionaal - Anatomisch correct - Geperfectioneerd - Beïnvloed door Egypte o Primitief en statisch - Griekse toevoeging  Beweeglijker, meer expressie en de juiste anatomie - Vaak afbeeldingen van goden - Hoogtepunt in 5e eeuw v. Chr. Romeinse beeldhouwkunst: - Driedimensionaal - Anatomisch correct - Realistisch - Menging van stylen

JODENDOM EN CHRISTENDOM Monotheïsme Jodendom Christendom Tenach Bijbel (Oude testament) Abraham De gezalfde Judëers Nieuwe testament

Geschiedenis

Aantekeningen H1/2/3

Tien Geboden Diaspara = Grootschalige Verstrooing of verspreiding van een volk over verschillende delen van de wereld

Jodendom 1750 v. Chr. Jahweh Mozes Tenach Toran & Tien Geboden

Drie-eenheid Weigeren de keizers te vereren 312 na Chr.  Christendom – Godsdienstvrijheid 394 na Chr.  Staatsgodsdienst

Ontstaan God Profeet Heilig boek Regels

Christendom 30 n. Chr. God Jezus Bijbel Tien Geboden

Christendom in het Imperium Romanum 30 n. Chr.: Arrestatie Jezus Tot 312 na Chr.: Vervolgingen Vanaf 312: Keizer Constatijn  Godsdienstvrijheid; einde vervolgingen 394: Staatsgodsdienst (Keizer Theodosius) Hoe belangrijker het Christendom, hoe meer verschillende regels er zijn. Om duidelijkheid te krijgen komen er concilies, kerkvergaderingen. Zo worden de juiste regels vastgelegd voor alle Christenen.

HOOFDSTUK 3 PARAGRAAF 1 Tussen 500-1000 n. Chr.  Wereldbevolking van 190 naar 300 miljoen mensen. Standensamenleving (West Europa): Zij die bidden Zij die vechten Zij die werken 622: Groot Arabisch rijk 722: van Centraal Azië tot delen van Portugal - Middelen van bestaan: Landbouw, handel, nijverheid - Type samenleving: Landbouw-stedelijke samenleving - Cultuur: Islamitisch – Arabische cultuur Arabische rijk viel rond 750 uiteen Oost Afrika Abessinië (Ethiopië): Onafhankelijk christelijk koninkrijk. Zuid- en Oost-Azië: Grote rijken, China en Indonesië kende hindoeïstisch-boeddhistisch rijk en sriwijaya  Barabudur. Europa 500 n. Chr.: 27 miljoen inwoners  Laag door oorlogen en epidemieën. Na 600 langzame groei  1000 n. Chr.: 30-40 miljoen inwoners in Europa. Oost-Romeinse rijk (Christelijk, Grieks-Orthodox) bleef bestaan tot 1453. 532: Haga Sofia (Grootste kerk ter wereld) West-Europa: Chaos door o.a. volksverhuizingen  Germaanse koninkrijken met landbouwsamenleving.

Geschiedenis

Aantekeningen H1/2/3

Soms groot rijk  Frankische rijk van Clovis, door opvolging zoons al snel weer kleiner. 711: Islamitische veroveringen in Spanje en Portugal 732: Karel Martel verslaat de Islamitische ridders in Politiers Karel de Grote: 800 (Keizer) groot Frankisch rijk. Na zijn dood: West Frankisch  Frankrijk Oost Frankisch  Duitsland Nederland Weinig inwoners 7de eeuw uitbreiding christendom onder Frankische rijk. 785: Erkende de inwoners het gezag van Karel de Grote. 880: Deel van Oost-Frankische rijk Feodalisme

PARAGRAAF 2 Vroege middeleeuwen: Steden verdwijnen geheel. Belangrijkste middel van bestaan: Landbouw Daarnaast bijna geen handel en nijverheid. Bidden doet de geestelijkheid, adel werkte meestal niet in de landbouw, maar beschermde de boeren van de landbouw. Landbouw in de vroege middeleeuwen: Vrijwel autarkisch, geld was praktisch verdwenen. Boeren in de middeleeuwen ware bijna altijd afhankelijk van de adel. In de oudheid veel zelfstandige, vrije boeren en slaven. Boeren in de vroege middeleeuwen - Onvrije boeren (lijfeigenen, soms slaven genoemd) - Halfvrije boeren  Horigen - Vrije boeren (eigen grond, meer rechten, vaak wel onder bescherming van een heer) Horigheid Horigen: - Hebben wel wat rechten - Bezitten een beetje grond - Ze zijn niet vrij hun land te verlaten zonder de toestemming van hun heer. Redenen ontstaan horigheid: - Onveiligheid (door wegvallen van het centrale gezag) - Veiligheid werd door plaatselijke adel geboden (eigen leger + versterkte gebouwen) in ruil voor herendiensten (veplichtingen).

Geschiedenis

Aantekeningen H1/2/3

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF