ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder: er is sprake

January 14, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Psychologie, Abnormal Psychology
Share Embed Donate


Short Description

Download ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder: er is sprake...

Description

ADHD ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder: er is sprake van concentratiestoornissen, impulsiviteit en hyperactiviteit. Iemand met ADHD kan niet lang zijn aandacht op een taak houden, heeft moeite met overzicht en details en kan slecht plannen. Sociale signalen worden daardoor vaak gemist. Kenmerken Door hyperactiviteit en impulsiviteit heeft de student moeite met stil zitten, is rusteloos, valt vaak in de rede en kan moeilijk wachten. Gevolgen Als gevolg van ADHD kunnen sociale problemen ontstaan, waaronder negatief denken over zichzelf en de eigen mogelijkheden, alsook onderprestatie. Daarnaast komen regelmatig depressies, neuroses en persoonlijkheidsstoornissen voor. Problemen in de onderwijssituatie Studenten met ADHD ervaren vooral problemen bij: • het bestuderen van lesmateriaal • college volgen (aantekeningen maken, informatie verwerken en aanwezigheid) • deelname aan werkgroepen (samenwerken en presenteren) • individuele werkstukken • stagebegeleiding en stagelopen • tentamens maken Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroep ‘concentratie’. Mogelijke voorzieningen •



prikkelarme ruimtes o individuele studieruimte o lokaal/collegezaal o tentamenzaal o computerruimte extra verlichting, leesapparaat, computeraanpassingen (contrastgebruik), gesproken boek, typoscoop (stukje donker karton met een gleuf erin, waardoor je steeds maar een regel leest), voicerecorder.

Onderwijsmaatregelen • • • • • • •

gebruik prikkelarme ruimtes extra begeleiding, bijvoorbeeld bij het maken van planningen spreiding modules/ tentamens extra pauzes college en tentamens in een prikkelarme collegezaal in kleine groepen werken aanwezigheidsversoepeling

Tips voor docenten • • • • • •

aantekeningen/samenvatting digitaal of op papier aanleveren vooraf beschikbaar stellen van sheets of lesstof (evt. vergroot) nieuwe woorden herhalen en opschrijven duidelijke structuur in de les mogelijkheid tot vragen stellen per email/telefoon na de les duidelijke feedback geven



studenten in kleine groepen plaatsen

Tips voor studenten • • • • • • •

tijdwekker gebruiken actief studeren (onderstrepen, samenvatten, hardop lezen) duidelijk verwachtingen en mogelijkheden aangeven digitale agenda geheugensteuntjes zoals memobriefjes vaste partner voor practica en werkgroepen part-time of duo-stageplek

Toelichting per onderwijssituatie Bij het bestuderen van lesmateriaal is hulp bij het maken van een dag-, taakgerichte-, onderwijs-, of tijdsplanning van groot belang. De student kan zijn aandacht controleren met een tijdwekker (dwingt de student om een bepaalde tijd geconcentreerd bezig te zijn). Daarnaast is het van belang om actief te studeren (onderstrepen, samenvatten, hardop lezen). Een prikkelarme (individuele) ruimte kan helpen en het structureren van de aantekeningen en de stof (bijvoorbeeld door mappen te maken per onderwerp/vak). Ook kan extra begeleiding, training van studievaardigheden, bijles , spreiding van modules en tentamens worden overwogen. Praktische hulpmiddelen kunnen zijn: aangepaste extra verlichting, een leesaparaat, computeraanpassingen (contrastgebruik), een gesproken boek en een typoscoop (stukje donker karton met een gleuf erin, waardoor je steeds maar een regel leest). Bij het volgen van colleges en aantekeningen maken is het van belang dat aantekeningen digitaal (van de docent), op papier worden verkregen of worden gekopieerd. Daarnaast helpt het vooraf beschikbaar stellen van de sheets of de lesstof door de docent. Het is van belang dat deze belangrijke nieuwe woorden herhaalt en opschrijft. Ook kunnen helpen: een extra pauze, notulant, het opnemen van de lessen en een prikkelarme collegezaal. Voor het volgen van college en de informatieverwerking is het belangrijk dat de student hulp krijgt bij zijn onderwijsplanning en er een duidelijke structuur is ingebouwd in de les (docent geeft vooraf overzicht aan van de te behandelen stof). Concrete afspraken omtrent de werkvorm is gewenst. De student moet dicht bij de docent zitten en naast een vaste medestudent. De docent moet duidelijke feedback geven, opdrachten duidelijk formuleren en het tempo aan de student aanpassen. De student moet vragen kunnen stellen per e-mail/telefoon en na de les. Daarnaast is het werken in kleine groepen en het inplannen van rusturen van belang. Maar denk ook aan: aanwezigheidsversoepeling, gebruik van een rustruimte, mogelijkheid van een inhaalcollege en het volgen van een zelfstudiemodule. Bij het deelnemen aan werkgroepen en presenteren is het belangrijk om individueel of in kleine groepen te presenteren, ontheffing van verplichting te bieden en extra begeleiding en training faalangst te geven. Ook ondersteunende presentatiemiddelen (sheets, spiekbriefje) en ontspanningsmethoden zijn van belang. Het kan helpen om de presentatie op geschikte tijden en met medestudenten te doen. Ook het trainen van presentatievaardigheden, het spreiden van presentaties en een vast aankijkpunt kunnen helpen. Het clusteren van presentaties en inkorten van de presentatietijd in een prikkelarme ruimte zijn van belang. Bij het deelnemen aan werkgroepen is het voor de samenwerking van belang dat het aantal werkgroepen wordt beperkt, er goede afspraken worden gemaakt over pauzes en er begeleiding plaatsvindt (training faalangst/assertiviteit/samenwerking/sociale vaardigheden) Ook een draagbare digitale agenda, de samenwerking met een vaste partner en een prikkelarme ruimte zijn van belang. Daarnaast kunnen helpen het bijhouden van een spanningsdagboek, vaste structuur in de contacturen met een tutor, het aanwijzen van een voorzitter in de groep en het gebruik van een voicerecorder voor het maken van aantekeningen. Andere zaken die van belang kunnen zijn: een alternatieve opdracht, begeleiding bij het omgaan met knelpunten, het gebruik van een (eigen) laptop, extra studieloopbaanbegeleiding, een individueel traject, het maken van een procesverslag, een vaste werkgroepruimte of het spreiden van inleverdata.

Bij individuele werkstukken en papers is het van belang dat er begeleiding plaatsvindt bij de dag- , taakgerichte- en tijdsplanning. Maar ook bij het werken onder tijdsdruk en bij het maken van scripties. Extra feedback en ondersteuning door de docent kunnen helpen. Dat geldt ook voor uitstel van de inleverdata, deelopdrachten en de formulering van concrete heldere opdrachten. Een prikkelarme ruimte, regelmatig rusten en een studiemaatje zijn ook van belang. Praktische tips zijn: typeassistentie, aangepaste, extra verlichting, inspreken op tape. Denk ook aan een presentatie i.p.v. een werkstuk en de mogelijkheid hebben van een mondelinge toelichting. Voor de stagebegeleiding geldt dat er extra begeleiding nodig is door de stagebegeleider op de stageplek en vanuit de opleiding en extra aandacht bij de ondersteuning van faalangst, sociale- en communicatieve vaardigheden. Ook extra tussenevaluaties zijn van belang en de mogelijkheid tot regelmatig contact. De stagedocent moet expertise hebben tav de situatie van de student en de opleiding moet hem extra ondersteunen tav de functiebeperking. Dat laatste geldt ook voor de stagedocent. Verder kunnen helpen: extra begeleiding bij het schrijven van stageverslagen en extra stagevoortgangsgesprekken met betrokkenen, een studiemaatje en het tijdig zoeken naar een stageplek. Laat de student informeren naar de begeleiding op de stageplek en zoek een geschikte stageplek en – begeleider. Voor het stagelopen is het van belang dat er afspraken worden gemaakt omtrent de verwachtingen en mogelijkheden op de stageplek en er afspraken worden gemaakt over de informatievoorziening. Ook een digitale agenda en geheugensteuntjes zoals memobriefjes kunnen helpen. Een vaste stageplek is van belang en het uitvoeren van de handelingen zoals geleerd in de practica. Gebruik eventueel een voicerecorder voor het maken van aantekeningen. Maar gebruik ook de digitale agenda om direct afspraken vast te leggen en maak als opleiding ruim van tevoren de stageplek bekend. Laat de student ontbrekende competenties op alternatieve wijze behalen en zorg voor een aanwezigheidsversoepeling. Verder kunnen helpen een prikkelarme ruimte en een rustruimte. Laat het portfolio deel uitmaken van de beoordeling en zoek tijdig naar een geschikte stageplek. Bronnen/ meer informatie www.handicap-studie.nl www.adhd.nl www.adhd-ggzdelfland.nl www.hersenstorm.nl

ADHD bij volwassenen

Astma & allergie Er zijn verschillende soorten allergieën; allergische astma, schimmelallergie, huisstofmijtallergie en voedselallergieën. De klachten verschillen per allergie en dus ook de gevolgen die dit heeft voor het volgen van onderwijs. Kenmerken Veel voorkomende problemen bij allergie zijn klachten aan de luchtwegen, verkoudheid, jeukende of tranende ogen, niesbuien, hoesten en benauwdheid, jeuk en/ of eczeem. Eczeem kan leiden tot schaamte en sociale problemen. Bij voedselallergie kan ook buikpijn, diarree en migraine ontstaan.

Astma is een chronische ontsteking van de luchtwegen, vaak veroorzaakt door een allergische reactie. Men heeft aanvallen van ademhalingsproblemen als kortademigheid, 'piepend' ademen of moeten hoesten en heeft moeite met het doen van zwaar lichamelijk werk. De aanleg voor astma en allergieën is erfelijk. De een krijgt bijvoorbeeld problemen door huisstofmijt, de ander kan niet tegen huisdieren of pollen. Vaak ontstaan er klachten door niet-allergische prikkels zoals sigarettenrook, parfum en mist. Het opvallende aan astma is dat de benauwdheid en andere klachten optreden in aanvallen en in periodes. Een aanval komt vaak 's nachts of 's morgens vroeg. Meestal hebben mensen met astma tijdens korte of langere periodes geen of weinig klachten. Gevolgen Een allergie heeft verschillende gevolgen voor de gezondheid. Deze gevolgen verschillen per soort allergie en per persoon. De stoffen die de reactie veroorzaken dienen in ieder geval vermeden te worden. Dit kan door de omgeving zoveel mogelijk te ‘saneren’. Voedselallergie vraagt om een speciaal dieet. Bij astma, schimmel- en huisstofmijtallergie kunnen een rookverbod, stofvrije lokalen en aanpassing van de luchtvochtigheid verlichting bieden. Onder stofvrije lokalen valt ook de vervanging van vloerbedekking en stoffen gordijnen door bijvoorbeeld linoleum en luxaflex of een mijtendodende behandeling. Daarnaast kampen de meeste mensen met allergie of astma met energieproblemen. Net als de meeste gevolgen van allergie en astma, zijn energieproblemen niet zichtbaar. Dit kan tot extra problemen leiden in de onderwijssituatie. Problemen in de onderwijssituatie Studenten ervaren vooral problemen bij: • aanwezigheid (tentamens, werkgroepen, colleges) • omgevingsfactoren (rook, stof, luchtvochtigheid, e.d.) Ook op het gebied van energie ontstaan er problemen, zie paragraaf 3.6 (‘Energieproblemen’) voor tips en voorzieningen voor deze beperkingsgroep. Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn ook verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroep ‘Energie’ en ‘Angsten/stress’. Voorzieningen • Airconditioning per ruimte regelbaar • Luchtverversing per ruimte regelbaar • Opening van ramen per ruimte regelbaar • Temperatuur per ruimte regelbaar • Zonwering per ruimte regelbaar • Linoleumvloer/tgelvloer in plaats van vloerbedekking • Luxaflex in plaats van gordijnen • Gebruik van Whiteboard in plaats van schoolbord i.v.m. krijtstof • Rookvrije gebouwen (m.u.v. rookzones) • Gebruik maken van individuele studieruimte waarin klimaat regelbaar is

Auditieve beperkingen Auditieve stoornissen zijn stoornissen van het gehoor, die kunnen variëren van minder goed horen tot doofheid. Maar hieronder vallen ook oorsuizen (Tinnitus, ziekte van Ménière) en overgevoeligheid voor geluid (Hyperacusis). De stoornis kan aangeboren zijn of later ontstaan, bijvoorbeeld door een ziekte. Kenmerken De • • • • •

auditieve stoornissen kunnen op verschillende manieren tot uiting komen: Te zachte (of te harde) geluiden worden niet of niet goed opgevangen; Hoge of lage geluiden worden niet of niet goed opgevangen; Harde geluiden kunnen pijn veroorzaken; In sommige gevallen van vroeg-doofheid zijn er spraakproblemen; De communicatie wordt merkbaar belemmerd en er treden begripsproblemen op;

Vaak is het niet zichtbaar dat iemand minder of niet kan horen. Alleen aan het gedrag is te merken dat niet alles gehoord is. Gevolgen Voor studenten die op latere leeftijd doof zijn geworden is het vaak moeilijk nieuwe manieren van communiceren aan te leren. Studenten die vanaf hun geboorte al doof zijn zullen over het algemeen een minder grote woordenschat hebben en meer moeite hebben met spreken. Vaak is er ook een algemene kennisachterstand. De auditieve stoornis belemmert de communicatie op zowel inhouds- als betrekkingsniveau (‘wat wordt gezegd en wat wordt bedoeld?’). Dit kan leiden tot onzekerheid bij betrokkene en de neiging om zich meer en meer terug te trekken en dus tot een verdergaand isolement. Deelnemen aan de gebruikelijke communicatiepatronen kost meer inspanning en mensen met een auditieve beperking zullen dus eerder te kampen hebben met vermoeidheid. Mede omdat de handicap veelal onzichtbaar is, kunnen er misverstanden optreden, die ertoe kunnen leiden dat betrokkene zich niet begrepen of niet serieus genomen voelt. Problemen in de onderwijssituatie Het zal duidelijk zijn dat de gevolgen afhankelijk zijn van de mate van de stoornis. Studenten met een auditieve beperking zullen in het algemeen meer afhankelijk zijn van non-verbale communicatie en hulpmiddelen. SMS en e-mail zijn voor hen waardevolle communicatiekanalen. Tijdens de studie kunnen studenten met een auditieve beperking met name moeite hebben met: • het volgen van colleges • het deelnemen aan werkgroepen • het verwerven en het doen van een stage • het verrichten van praktische werkzaamheden Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroep ‘horen’. Voorzieningen • Ringleiding • Soloapparatuur • Opnameapparatuur in combinatie met spraakherkenningsoftware Onderwijsmaatregelen Een student met een auditieve stoornis is gebaat bij de volgende maatregelen: • planning van onderwijsactiviteiten in zalen met een permanente of tijdelijke (te huur bij het AVC) ringleiding • goede zaalverlichting ten behoeve van het spraakafzien • schriftelijke ondersteuning van colleges, etc. (power point, sheets of bord)

• •

goed gestructureerd en toegankelijk studiemateriaal een tijdig vastgelegd onderwijsprogramma

Tips voor docenten Bij colleges, werkgroepen, et cetera: • Spreek langzaam en articuleer duidelijk. Normaal stemgeluid/ stemvolume gebruiken omdat hard spreken en overdreven spreken in afzonderlijke lettergrepen het mondbeeld vervormen en woorden verminkt kunnen overkomen. • Zorg dat de slechthorende kan zien wat u zegt. Iemand die slecht hoort, ondersteunt het gehoor met de ogen. Gezicht en lippen moeten zichtbaar zijn voor spraakafzien. Spreek dus niet richting bord (tijdens het schrijven) en denk aan de zaalverlichting bij projectie. Ook lichaamstaal heeft een belangrijke communicatieve functie. • Schakel omgevingsgeluiden zoveel mogelijk uit (airconditioning) en vraag de andere aanwezigen om onnodig geluid te beperken. • Zorg dat belangrijke informatie ook op schrift (bord) wordt gegeven, zoals namen, emailadressen, inleverdata, enz. • Biedt aan om zo nodig een tentamen schriftelijk of al schrijvend af te nemen. • Zorg voor zeer gedisciplineerd discussiegedrag in werkgroepen, etc. en probeer daarbij de slechthorende actief in de discussie te betrekken door deze bij naam aan te spreken. In persoonlijke contacten: • Als u de student wilt aanspreken, tik hem dan aan om zijn aandacht te vragen. • Spreek op korte afstand, want hoe korter de afstand des te minder de ontvangst kan worden gestoord. Maak uw zinnen niet te lang en articuleer duidelijk. • Let op omgevingsgeluid (bijvoorbeeld ramen sluiten, computer uitzetten) • Heb geduld. Herhaal zo nodig uw uitleg met andere woorden; dit vergroot de mogelijkheid voor de slechthorende om u te begrijpen. Schrijf kernbegrippen op. Check van tijd tot tijd of hetgeen gezegd is ook begrepen wordt. • Houd er bij het maken van afspraken rekening mee, dat gesprekken vanwege de auditieve beperking langer duren. • Als de student slecht verstaanbaar is, laat hem/haar dan ook kernpunten opschrijven. • Als een student volledig doof is, kunt u de student vragen om een al dan niet officiële doventolk in te schakelen. Tips voor studenten • • • • • •

Zorg dat betrokkenen weten dat jij slechthorend bent door het zelf te melden of door gebruik te maken van de diensten van de officiële begeleiders. Zorg dat de docenten vooraf zijn geïnformeerd over de wijze waarop zij met jouw beperking rekening kunnen houden. Vraag aan een medestudent aantekeningen over te mogen nemen. Vraag de docent aantekeningen te mailen. Vraag bij colleges, etc. waarbij videomateriaal wordt gebruikt om ondertiteling, een samenvatting of toelichting vooraf. Vraag zo nodig of je mondelinge tentamens schriftelijk kunt doen. Onderzoek in hoeverre je handicap een belemmering kan zijn in het uitoefenen van de beroepsmogelijkheden. Zoek bijv. een stageplek waar duidelijk de mogelijkheden en beperkingen naar voren kunnen komen.

Bronnen/ meer informatie www.handicap-studie.nl www.nvvs.nl Nederlandse Vereniging Voor Slechthorenden www.kno.nl Keel-Neus-Oorheelkunde www.shjo.nl Slechthorende Jongeren organisatie www.hoorzaken.nl www.doof.nl

Autisme Er zijn diverse vormen van autisme, waaronder Asperger en PDD-NOS. Problemen waarbij het verwerken van prikkels, het vermogen tot aanvoelen van sociale interactie, taal, overgevoeligheid voor prikkels en ook gebrek aan zelfvertrouwen voorop staan. Kenmerken Autisten houden vast aan vaste patronen en zijn stressgevoelig voor afwijkende en nieuwe situaties. Het te laat beginnen van een college kan bijvoorbeeld stress opleveren. Vaak heeft men moeite met het verwerken van (gesproken) informatie. Dit gaat minder snel en men heeft moeite met het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, verbanden leggen en abstractie-vermogen. Men is gevoelig voor geluid en licht, maar niet voor subtiele signalen (verbaal en non-verbaal) tijdens sociale contacten. Er is soms sprake van een sterke interesse in een bepaald onderwerp (obsessief) en overschatting van eigen mogelijkheden (met name bij Asperger). Gevolgen De student heeft moeite met flexibiliteit en heeft dus behoefte aan structuur en duidelijkheid, bijvoorbeeld in opdrachten en over de verwachtingen van anderen. Door het niet oppikken van subtiele signalen (verbaal en non-verbaal) heeft men moeite met sociale interactie. Er is sprake van eenrichtingsverkeer (letterlijk opvatten van uitspraken). Stress en vermoeidheid ontstaan bij afwijkende situaties en een overvloed aan prikkels, bijvoorbeeld bij het te laat beginnen van college of een toets in een ander lokaal. Ook te veel informatie tegelijk levert problemen op. Faalangst kan ontstaan door de combinatie van verminderd zelfvertrouwen, gebrek aan bevestiging en perfectionisme. Problemen in de onderwijssituatie Studenten ervaren vooral problemen bij: • het bestuderen van lesmateriaal • college volgen (aantekeningen maken, informatie verwerken en aanwezigheid) • deelname aan werkgroepen (samenwerken en presenteren) • individuele werkstukken • stagebegeleiding en stagelopen • tentamens maken Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroepen ‘Verwerken informatie’ en ‘Sociale vaardigheden’. Voorzieningen •



Prikkelarme ruimtes o individuele studieruimte o lokaal/collegezaal o tentamenzaal o computerruimte extra verlichting, leesapparaat, computeraanpassingen (contrastgebruik), gesproken boek, typoscoop (stukje donker karton met een gleuf erin, waardoor je steeds maar een regel leest), voicerecorder

Onderwijsmaatregelen Door de grote behoefte aan structuur en duidelijkheid is het belangrijk dat er zo min mogelijk onverwachte dingen gebeuren. Hierbij kunnen zaken als het beperken van lokaalwisselingen helpen, maar ook: • gebruik prikkelarme ruimtes • een tijdig vastgelegd onderwijsprogramma • begeleiding bij het maken van planningen

• • • •

gespreide tentamens in prikkelarme ruimte rust uren inplannen aanwezigheidsversoepeling kleine groepen

Tips voor docenten • • • • • • •

aantekeningen/samenvatting digitaal of op papier aanleveren Vooraf beschikbaar stellen van sheets of lesstof (eventueel vergroot) Nieuwe woorden herhalen en opschrijven Duidelijke structuur in de les Mogelijkheid tot vragen stellen per e-mail/telefoon na de les Duidelijke feedback geven In kleine groepen plaatsen

Tips voor studenten • • • • • •

Tijdwekker gebruiken Actief studeren (onderstrepen, samenvatten, hardop lezen) Duidelijk verwachtingen en mogelijkheden aangeven Digitale agenda Vaste partner voor practica en werkgroepen Part-time of duo-stageplek

Toelichting per onderwijssituatie Bij het bestuderen van lesmateriaal is hulp bij het maken van een dag-, taakgerichte-, onderwijs-, of tijdsplanning van groot belang. De student kan zijn aandacht controleren met een tijdwekker (dwingt de student om een bepaalde tijd geconcentreerd bezig te zijn). Daarnaast is het van belang om actief te studeren (onderstrepen, samenvatten, hardop lezen). Een overzichtelijke lay-out is van belang en leestips van de docent (moet kern van de stof aangeven). Een prikkelarme (individuele) ruimte kan helpen en het structureren van de aantekeningen en de stof (bijvoorbeeld door mappen te maken per onderwerp/vak). Extra begeleiding, training van studievaardigheden, bijles , spreiding van modules en tentamens kan worden overwogen. Maar ook een studiemaatje, gespreide tentamens, thuiswerken en het gebruik van de computer zijn van belang. Praktische hulpmiddelen kunnen zijn: aangepaste extra verlichting, voicerecorder voor aantekeningen, een leesaparaat, laten voorlezen, mindmapping, het verkrijgen van samenvattingen, computeraanpassingen (contrastgebruik), een gesproken boek en een typoscoop (stukje donker karton met een gleuf erin, waardoor je steeds maar een regel leest). Bij het volgen van colleges en aantekeningen maken is het van belang dat aantekeningen digitaal (van de docent), op papier worden verkregen of worden gekopieerd (vergoeding). Daarnaast helpt het vooraf beschikbaar stellen van de sheets of de lesstof door de docent. Het is van belang dat deze belangrijke nieuwe woorden herhaalt en opschrijft. Ook kunnen helpen: een extra pauze, notulant, het opnemen van de lessen en een prikkelarme collegezaal. Voor het volgen van college en de informatieverwerking is het belangrijk dat de student hulp krijgt bij zijn onderwijsplanning en er een duidelijke structuur is ingebouwd in de les (docent geeft vooraf overzicht aan van de te behandelen stof). Concrete afspraken omtrent de werkvorm is gewenst. De student moet dicht bij de docent zitten en naast een vaste medestudent. De docent moet duidelijke feed-back geven, opdrachten duidelijk formuleren en het tempo aan de student aanpassen. Aanwezigheid moet gunstig worden gepland (keuzes in de volgen lessen) en eventueel het eerste uur geen les (meer tijd voor persoonlijke verzorging). Ook internetmodules, geclusterde lessen kunnen helpen. De student moet vragen kunnen stellen per e-mail/telefoon en na de les. Daarnaast is het werken in kleine groepen en het inplannen van rusturen van belang. Maar denk ook aan: aanwezigheidsversoepeling/vrijstellingen, gebruik van een rustruimte, mogelijkheid van een inhaalcollege, het volgen van een zelfstudiemodule, het werken in kleine groepen, langere leespauzes en lessen volgen met een andere klas (i.v.m. lestijden).

WGB/AHO-scan TU Delft

29 augustus 2005

4.4-2

Bij het deelnemen aan werkgroepen en presenteren is het belangrijk om individueel of in kleine groepen te presenteren en presentatietijd in te korten, ontheffing van verplichting te bieden en extra begeleiding en training faalangst te geven. Ook ondersteunende presentatiemiddelen (sheets, spiekbriefje) en ontspanningsmethoden zijn van belang. Het kan helpen om de presentatie op geschikte tijden en met medestudenten te doen. Ook het trainen van presentatievaardigheden, het spreiden van presentaties en een vast aankijkpunt kunnen helpen. Het clusteren van presentaties en inkorten van de presentatietijd in een prikkelarme ruimte zijn van belang. Bij het volgen van practica/toetsen is het van belang dat toetsen zijn gespreid over de dag, gebruik kan worden gemaakt van een aanwezigheidsversoepeling/absentieregeling en er diagnostische toetsmogelijkheden zijn. Daarnaast moet het mogelijk zijn om onuitvoerbare handelingen mondeling te beschrijven, herkansingen moeten plaatsvinden op gunstige tijden.Mogelijkheden in de beroepspraktijk moeten worden geinventariseerd en de practica moeten op gunstige dagen plaatsvinden. Practicumles kan op video beschikbaar worden gesteld en de student kan worden getoetst op uit te voeren vaardigheden. Een vaste partner bij practica kan helpen, assistentie bij vaardigheden en het verlenen van eventuele vrijstellingen. Bij individuele werkstukken en papers is het van belang dat er begeleiding plaatsvindt bij de dag-, taakgerichte- en tijdsplanning. Maar ook bij het werken onder tijdsdruk en bij het maken van scripties. Extra feed-back en ondersteuning door de docent kunnen helpen. Dat geldt ook voor uitstel van de inleverdata en versoepeling van de doorstroommogelijkheid. Door deelopdrachten en de formulering van concrete heldere opdrachten en de mogelijkheid om telefonisch en per e-mail vragen te stellen aan de docent. Een prikkelarme ruimte, regelmatig rusten en een studiemaatje zijn ook van belang. Praktische tips zijn: typeassistentie, aangepaste, extra verlichting, studiemaatje en inspreken op tape. Denk ook aan een presentatie i.p.v. een werkstuk en de mogelijkheid hebben van een mondelinge toelichting. Bij het deelnemen aan werkgroepen is het voor de samenwerking van belang dat het aantal werkgroepen wordt beperkt, er een absentieregeling is, een alternatieve opdracht mogelijk is, er goede afspraken worden gemaakt over pauzes en er begeleiding plaatsvindt (training faalangst/assertiviteit/samenwerking/sociale vaardigheden). Belangrijke discussies kunnen worden opgenomen en lokaalwisselingen moeten worden beperkt. De student kan een communicatiemap gebruiken en moet in contact blijven met de werkgroep bij afwezigheid. Competenties moeten bij alternatieve wijzen kunnen worden bewezen. Ook een draagbare digitale agenda, een webcam, de samenwerking met een vaste partner en een prikkelarme ruimte zijn van belang. Er moeten duidelijke afspraken rond de informatievoorziening worden gemaakt. Daarnaast kunnen helpen het bijhouden van een spanningsdagboek, vaste structuur in de contacturen met een tutor, het aanwijzen van een voorzitter in de groep en het gebruik van een voicerecorder voor het maken van aantekeningen. Een individueel traject moet mogelijk zijn. Andere zaken die van belang kunnen zijn: een alternatieve opdracht, begeleiding bij het omgaan met knelpunten, het gebruik van een (eigen) lap-top, extra studieloopbaan-begeleiding, een individueel traject, het maken van een procesverslag, een vaste werkgroepruimte of het spreiden van inleverdata. Voor de stagebegeleiding geldt dat er extra begeleiding nodig is door de stagebegeleider op de stageplek en vanuit de opleiding en extra aandacht bij de ondersteuning van faalangst, sociale- en communicatieve vaardigheden. Ook extra tussenevaluaties zijn van belang en de mogelijkheid tot regelmatig contact. De stagedocent moet expertise hebben tav de situatie van de student en de opleiding moet hem extra ondersteunen tav de functiebeperking. Dat laatste geldt ook voor de stagedocent. Verder kunnen helpen: extra begeleiding bij het schrijven van stageverslagen en extra stagevoortgangsgesprekken met betrokkenen, een studiemaatje en het tijdig zoeken naar een stageplek. Laat de student informeren naar de begeleiding op de stageplek en zoek een geschikte stageplek en –begeleider. Voor het stagelopen is het van belang dat er afspraken worden gemaakt omtrent de verwachtingen en mogelijkheden op de stageplek en er afspraken worden gemaakt over de informatievoorziening. Een absentieregeling/aanwezigheidsversoepeling kan helpen en een bereikbare stageplek is van belang. Een part-time of duo-stageplek kan een optie zijn. Ook een digitale agenda en geheugensteuntjes zoals memobriefjes kunnen helpen. Een vaste stageplek is van belang en het uitvoeren van de

handelingen zoals geleerd in de practica. Gebruik eventueel een voicerecorder voor het maken van aantekeningen. Maar gebruik ook de digitale agenda om direct afspraken vast te leggen en maak als opleiding ruim van tevoren de stageplek bekend. Laat de student ontbrekende competenties op alternatieve wijze behalen en zorg eventueel voor stagespreiding. Verder kunnen een prikkelarme ruimte en een rustruimte helpen. Laat het portfolio deel uitmaken van de beoordeling en zoek tijdig naar een geschikte stageplek! Bronnen/ meer informatie www.autisme-nva.nl www.autisme.nl www.handicap-studie.nl www.landelijknetwerkautisme.nl

Dyslexie Dyslexie is de meest voorkomende functiebeperking onder studenten: ongeveer 5% van alle studenten (!!) ondervindt studieproblemen door deze leerstoornis. Dyslexie wordt ook wel woordblindheid genoemd, aangezien dyslecten moeite hebben met foutloos en vlot lezen en spellen. Toch is dit niet het enige probleem met dyslexie. Ze hebben ook vaak moeite met opnemen, verwerken, opslaan en reproduceren van informatie. Ook faalangst en concentratieproblemen hangen hiermee samen. Vooral onder tijdsdruk ontstaan vaak stress en planningsproblemen. Dyslexie is onafhankelijk van intelligentie en omdat er verschillende vormen van dyslexie zijn heeft niet elke dyslecticus heeft er evenveel last van. Vaak is dyslexie al op de basisschool of in het voortgezet onderwijs vastgesteld of heeft de student zelf al allerlei methoden aangeleerd om ermee om te gaan. Dat neemt niet weg dat bijvoorbeeld extra tentamentijd of uitstel voor bepaalde (schriftelijke) opdrachten een uitkomst kan bieden. Kenmerken Over de oorzaken van dyslexie is wetenschappelijk geen eenduidigheid. In grote lijn zijn wetenschappers het er over eens dat de volgende factoren een rol spelen: • de (snelheid van) fonologische verwerking • de oproepbaarheid van de taaltekens Dyslecten hebben er moeite mee letters (visuele code) snel om te zetten in klanken (auditieve code). Gevolgen Hierdoor duurt lezen, leren en/of schrijven van schriftelijke informatie over het algemeen twee tot drie keer zo lang. Schrijven gaat gepaard met spelfouten en de combinatie van luisteren en schrijven (aantekeningen maken) is vaak extra lastig. Er is bij deze studenten een grote behoefte aan een totaalbeeld van de stof, waar overzichtelijke lesstof erg aan bij kan dragen. Dyslecten zijn vaak creatieve, beeldende of logische denkers. Met goede begeleiding kunnen ze leerstrategieën ontwikkelen om toch hun studie te kunnen volgen. Problemen in de onderwijssituatie Tijdens de studie kunnen belemmeringen ontstaan bij de volgende (studie)activiteiten: • college volgen (combinatie van luisteren en schrijven) • aantekeningen maken • bestuderen lesmateriaal • individuele werkstukken maken • schriftelijke tentamens maken • deelnemen aan werkgroepen (samenwerking met en verwachting van anderen) • lessen e.d. in een andere taal: Engelstalig onderwijs) Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroep ‘dyslexie’. Voorzieningen • •

Aangepaste lesstof (ander lettertype, gesproken tekst, etc) Spraakherkenningssoftware, ‘voorleessoftware’ en opnameapparatuur

Onderwijsmaatregelen • •

Extra tentamentijd Eventueel aparte ruimte voor tentamens

Tips voor docenten

Tips voor tentamens •

Extra tijd

• • • •

Tentamen in speciale ruimte voor betere concentratie Reken geen spelfouten aan bij niet-taalvakken Sta hulpmiddelen toe zoals een laptop, rekenmachine of woordenboek Mondeling tentamen i.p.v. schiftelijk of eventueel mogelijkheid tot mondeling toelichten tentamen

Tips voor colleges, werkgroepen, etc. • • •

Gebruik bij woorden en teksten afbeeldingen en tekeningen Breng zoveel mogelijk stuctuur aan in de lesstof Gebruik overzichtelijke teksten (let op contrast, lettertype en interlinie, duidelijke alinea’s, besluit bovenaan en op één pagina).

Tips voor het maken van duidelijke presentaties: • • • • • • • •

Gebruik het TU Delft huisstijlsjabloon met de witte achtergrond, deze geeft het beste contrast tussen teksten en achtergrondkleur. Behandel slechts één thema per dia Beperk u tot 5 à 7 regels tekst per dia. Gebruik maximaal 5 woorden per regel (meer tekst wordt al snel onoverzichtelijk). Plaats kernideeën of sleutelwoorden liefst in het midden van de dia. Bij grote groepen toehoorders (m.a.w. grote afstand tot publiek) is de standaard lettergrootte (24) van het huisstijlsjabloon onvoldoende. Gebruik lettergrootte 28 of 32. Gebruik zo mogelijk een afbeelding/ grafiek/ schema om uw verhaal te ondersteunen; dit zegt vaak meer dan dezelfde informatie in tekst. Zorg dat afbeeldingen en schema’s voldoende groot en duidelijk zijn. Als het aantal studenten het toelaat: maak hand-outs. U kunt eenvoudig uw presentatie uitprinten: in menu printen kunt u 'Hand-outs' aanvinken. Kies dan wel 2 dia’s per pagina zodat de hand-outs goed leesbaar zijn. De hand-outs kunt u dan vóór uw college uitdelen en studenten kunnen er aantekeningen op maken.

Tips voor studenten Jaarlijks wordt op de TU Delft een Workshop Studeren met dyslexie (www.tudelft.nl/handicap onder ‘wat schiet je ermee op?’ workshops) georganiseerd, waarin methoden/ hulpmiddelen worden aangereikt om effectieve(re) studiemethoden te ontwikkelen. Deze workshop is volgens deelnemende studenten zeker een aanrader. Ook kun je bij de studentendecaan een boekje lenen, waarin methoden worden beschreven om je studiemethoden af te stemmen op je dyslexie. Verder vind je op de website van expertisecentrum handicap+studie (www.handicap-studie.nl) handige studietips. Bronnen/ meer informatie www.lerarendirect.be www.handicap-studie.nl www.dyslexie.nl www.werkendyslexie.nl

Energieproblemen Met energieproblemen worden problemen bedoeld met de hoeveelheid energie die men per dag heeft voor zowel studie als huishouden, lichamelijke verzorging en dergelijke. Dit uit zich vooral in vermoeidheid, maar kan ook resulteren in zware lichamelijke en geestelijke uitputting en andere klachten. CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom), ook wel ME genoemd, is een van de meest bekende ziektes waarin vermoeidheid en energieproblemen een rol spelen. Er zijn echter vele andere ziektes, zowel fysieke als psychische, die vermoeidheidsverschijnselen als bijwerking hebben. Enkele voorbeelden hiervan zijn Coeliakie (allergie voor gluten), de ziekte van Crohn (chronische ontsteking in darmen), COPD (chronische ontsteking van de luchtwegen), suikerziekte, epilepsie, reuma en depressie. Kenmerken Een belangrijk kenmerk bij de meeste van deze ziektes is dat er aan de buitenkant niets te zien is. Daarnaast is het patroon vaak grillig: soms gaat het erg goed en kunnen deze mensen alles, soms gaat het slecht tot zeer slecht en kunnen ze weinig. Dit leidt in de omgeving vaak tot onbegrip. Niet alleen bij bepaalde ziektes, maar eigenlijk bij de meeste aandoeningen komen wel energieproblemen voor. De mate zal per persoon en per aandoening erg verschillen, maar pijn en beperkingen kosten altijd meer energie, net zoals aanpassingen maken en dingen regelen. Het is dus belangrijk dat men ook rekening houdt met energieproblemen ook als dit niet de primaire problemen zijn waarvoor een student langskomt. Gevolgen Energieproblemen komen niet alleen tot uiting in de hoeveelheid slaap die men nodig heeft, maar kunnen ook bijvoorbeeld spiermoeheid, concentratie- en/of geheugenproblemen, verlaagde weerstand met als gevolg vatbaarheid voor griep e.d. veroorzaken. Studenten met energieproblemen hebben veel minder reserves dan anderen. Wanneer je de ene dag over je grenzen heen gaat los je dit niet op door een nachtje goed slapen. Ook veel uren achter elkaar doorwerken kan uitputtend zijn. Er zijn dus lange herstelperiodes nodig na geestelijke en/of lichamelijke inspanning. Problemen in de onderwijssituatie Afhankelijk van de ernst van hun ziekte kan het betekenen dat studenten moeite hebben met het volgen van lessen of dat wanneer dit wel lukt ze thuis eerst moeten bijkomen. Een gevolg van het energietekort kan ook zijn dat ze zich moeilijker kunnen concentreren en dat ze moeite hebben met het onthouden van zaken. Ze kunnen niet al het werk doen dat nodig is voor hun studie. Ze lopen daardoor de kans toetsen te missen of niet de punten te krijgen voor aanwezigheid. Studievertraging is zo snel opgebouwd. Vooral veel uren achter elkaar doorwerken is erg vermoeiend, maar ook het reizen naar de faculteit en bijvoorbeeld de drukte in het gebouw kunnen negatieve effecten hebben op de student. Per student en aandoening kan dit erg verschillen dus het is hier vooral zaak om de student zelf aan te laten geven wat de meeste problemen oplevert. Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroep ‘energie’. Voorzieningen • •

rustruimte (technische) hulpmiddelen

Onderwijsmaatregelen Het is vooral erg belangrijk dat er niet te veel verplichte uren achter elkaar op een dag zijn ingeroosterd. Dit werkt uitputtend en heeft meestal negatief effect op de energie voor de dagen erna. Door wat tijd (al is het maar een uur) vrij te hebben om echt uit te rusten tussen bijvoorbeeld colleges in kan het energieniveau al weer redelijk bijgetrokken worden.

Een student met energieproblemen kan verder nog gebaat zijn met de volgende maatregelen: • Gebruik van rustruimte • Mogelijkheid inhaalcollege • Rust-uren inplannen • Spreiden (verplichte) colleges • Vast aanspreekpunt voor roosteraanpassingen • Eerste uur geen les. Bij energieproblemen heb je meestal meer slaap nodig dan de gemiddelde student • Beperken lokaalwisseling/ grote afstanden • Mogelijkheid doorstromen in volgend blok ondanks ontbrekende punten • Aparte tentamenruimte • Tentamens in delen opsplitsen • Tentamens op één dag clusteren zodat je niet zo vaak naar de faculteit hoeft te komen Tips voor docenten Er zijn erg veel tips voor het begeleiden van studenten met energieproblemen, maar de belangrijkste tip is toch wel om energieproblemen serieus te nemen. Veel gehoorde opmerking is dat ‘iedereen het druk heeft’, maar mensen met energieproblemen hebben veel minder reserves en zullen het de volgende dagen moeten ontgelden als ze ‘even wat harder door moeten werken’. Dit vraagt vaak een omslag in denken. Het gaat niet om de hoeveelheid werk die deze student verricht, maar het laten zien van kwaliteit. Het gaat erom dat hij aan het einde van de rit de vereiste competenties heeft bereikt.

Tips voor colleges, werkgroepen, et cetera • • • • •

Via e-mail/telefoon vragen kunnen stellen Collegesheets, samenvattingen, lesstof e.d. (van tevoren) op internet of naar student mailen: aanwezigheid bij colleges is niet altijd mogelijk. Aanpassing regelen bij vakken waar aanwezigheid verplicht is. Alternatieve opdracht in plaats van werkgroepopdracht of anders uitleg aan de groep over beperking (indien gewenst). Spreiden inleverdata/ presentaties/ werkgroep overleg, eventueel latere inleverdata of opdracht in delen inleveren. Een andere mogelijkheid is een ander soort opdracht, bijvoorbeeld een presentatie in plaats van een werkstuk (of net andersom).

Tips voor tentamens • • • • •

Pauze tijdens tentamen of tentamen in delen Take home tentamen Mondeling in plaats van schriftelijk tentamen Multiple choice in plaats van open vragen Vragen op computer/laptop

Tips voor studenten Voor studenten kunnen de volgende tips van praktisch nut zijn: • Zorg dat betrokkenen weten wat voor problemen je hebt door het zelf te melden of door gebruik te maken van de diensten van de officiële begeleiders. Zorg dat de docenten vooraf zijn geïnformeerd over de wijze waarop zij met jouw beperking rekening kunnen houden. • Maak op tijd afspraken over bijvoorbeeld roosterwijzigingen en tentamens. Bronnen/ meer informatie www.handicap-studie.nl www.me-platform.vuurwerk.nl www.me-cvs.nl

Motorische beperkingen Bij motorische beperkingen gaat het vooral om problemen met (gaan) zitten, (voort) bewegen en de arm/ handfunctie. Vaak is er sprake van pijn; deze pijn kan verergeren na inspanning. In vrijwel alle gevallen is er sprake van een verminderde belastbaarheid. Een veel voorkomende oorzaak van motorische beperkingen is RSI. RSI is een verzamelterm voor diverse pijnklachten in de nek, schouders, armen, polsen en handen als gevolg van een herhaalde overbelasting. Pijnklachten en stijfheid variëren in hevigheid en kunnen afnemen of chronisch worden. Kenmerken Sommige motorische beperkingen zijn duidelijk zichtbaar (zoals het geval is bij rolstoelers), maar er zijn ook motorische beperkingen die minder of helemaal niet zichtbaar zijn (zoals RSI en reuma). Deze beperkingen moeten uiteraard net zo serieus genomen worden, of zelfs serieuzer doordat men minder snel hulp of medewerking krijgt. De beperkingen zijn niet altijd constant, op sommige momenten zal een student bijvoorbeeld wel een klein stukje kunnen lopen, maar een andere keer niet. Uiteraard zijn er erg veel verschillende vormen van motorische beperkingen en verschillende oorzaken, bijvoorbeeld spasticiteit, spierstoornissen. Gevolgen Voor mensen met een motorische beperking kunnen hele simpele dingen zoals een draaideur grote problemen opleveren. Vaak zijn deze problemen redelijk makkelijk op te lossen, bijvoorbeeld door hulp van een medestudent, maar er kan niet zonder meer vanuit gegaan worden dat dit gebeurt. Het is erg vervelend om steeds opnieuw om hulp te moeten vragen aan anderen. Het is dan ook zaak om voor dit soort problemen een permanente oplossing te zoeken zodat de student niet afhankelijk is van deze hulp. Motorische beperkingen hebben vaak ook effect op het algehele functioneren van de student. De beperking kost vaak een hoop extra werk/moeite waardoor er minder energie/tijd overblijft voor het studeren. Ook het overtuigen van docenten dat een motorische beperking wel degelijk effect heeft op je studiebelasting kost vaak veel tijd en moeite, het is dus belangrijk ook hier een oplossing voor te vinden. Problemen in de onderwijssituatie Het zal duidelijk zijn dat de gevolgen afhankelijk zijn van de mate van de stoornis. De problemen verschillen nogal tussen studenten met bijvoorbeeld RSI en studenten in een rolstoel. Wat de ene student wel kan, kan de andere juist niet. Toch zullen de meeste problemen optreden op het gebied van bereikbaarheid, zichzelf/iets anders verplaatsen en bediening (van apparaten). Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroepen ‘(gaan) zitten’, ‘(voort) bewegen’ en ‘arm/ handfunctie’. Voorzieningen • • • • •

• • •

Aangepast meubilair (tafel, stoel, plek in collegezaal) Rustruimte Toegankelijkheid gebouwen Een kluisje (op goede hoogte/locatie) om boeken of hulpmiddelen in op te kunnen bergen. Op computergebied zijn veel problemen met motorische beperkingen (vooral bij RSI). Hier zijn dan ook erg veel aanpassingen mogelijk, zoals een eigen computer meenemen, of een vaste computer op de faculteit met de goede instellingen, anti-RSI software en een goede werkplek. Een uitgebreide lijst staat bij studietips -> computergebruik in de bijlage. (technische) Hulpmiddelen Invalidentoilet Aanwezigheid rolstoel in gebouw

Onderwijsmaatregelen • • • • • • •

• • • •

Gebruik van rustruimte Mogelijkheid inhaalcollege Rust-uren inplannen Spreiden (verplichte) colleges Vast aanspreekpunt voor roosteraanpassingen Eerste uur geen les. Als je 's ochtends meer tijd nodig hebt voor je persoonlijke verzorging of om op de faculteit te komen Beperken lokaalwisseling/ grote afstanden: Toegankelijkheid van gebouwen, zalen en andere studieruimtes moet uiteraard goed zijn, of rooster moet gewijzigd worden. Hierbij is het ook belangrijk dat roosterwijzingen lang genoeg van tevoren aangegeven worden, zodat men ook de mogelijkheid/tijd heeft om naar een andere locatie te komen. Hierbij is een vast aanspreekpunt voor roosteraanpassingen handig. Mogelijkheid doorstromen in volgend blok ondanks ontbrekende punten Aparte tentamenruimte met aangepast meubilair Tentamens in delen opsplitsen Tentamens clusteren zodat je niet zo vaak naar de faculteit hoeft te komen.

Tips voor docenten

Tips voor colleges, werkgroepen, etc. • • • • • • •

Thuiswerken, vaak zijn er thuis al allerlei aanpassingen aanwezig, maar uiteraard moet het ook mogelijk zijn op de faculteit te kunnen werken Via e-mail/ telefoon vragen kunnen stellen Collegesheets, samenvattingen, lesstof e.d. (van tevoren) op internet of naar student mailen: Aanwezigheid colleges is namelijk niet altijd mogelijk en meeschrijven kan ook problemen opleveren. Extra schrijftijd kan ook helpen. Aanpassing regelen bij vakken waar aanwezigheid verplicht is. Alternatieve opdracht i.p.v. werkgroepopdracht of anders in ieder geval uitleg aan de groep over beperking (indien gewenst). Spreiden inleverdata/ presentaties/ werkgroep overleg, eventueel latere inleverdata of opdracht in delen inleveren. Een andere mogelijkheid is een ander soort opdracht, bijvoorbeeld een presentatie i.p.v. werkstuk (of net andersom). Het kan bij practica e.d handig zijn om een vaste partner te hebben. Die persoon weet wat je wel of niet kan en kan hier rekening mee houden.

Tips voor tentamens • • • • •

Pauze tijdens tentamen of tentamen in delen Take home tentamen Mondeling i.p.v. schriftelijk tentamen Multiple choice i.p.v. open vragen Vragen op computer/laptop

Tips voor studenten Voor studenten kunnen de volgende tips van praktisch nut zijn: • Zorg dat betrokkenen weten wat voor problemen je hebt door het zelf te melden of door gebruik te maken van de diensten van de officiële begeleiders. Zorg dat de docenten vooraf zijn geïnformeerd over de wijze waarop zij met jouw beperking rekening kunnen houden. • Maak op tijd afspraken over bijvoorbeeld roosterwijzigingen en tentamens. Bronnen/ meer informatie www.handicap-studie.nl www.io.tudelft.nl/rsi www.tudelft.nl/handicap

rolstoeltoegankelijkheid onderwijsgebouwen

Psychische problemen Er zijn veel verschillende soorten psychische problemen met elk hun specifieke kenmerken en gevolgen. Hieronder zijn een paar voorbeelden gegeven van psychische problemen, maar meer informatie is te vinden op http://geestelijke-gezondheidszorg.pagina.nl. Kenmerken en gevolgen

Psychose Psychische stoornis die met name gekenmerkt wordt door terugkerende psychotische episodes. Ook kan iemand chronische klachten hebben, de zogenaamde restverschijnselen. Het blijven nemen van medicatie (ook als de klachten al verdwenen zijn) is belangrijk. Gedrag en (gedeeltelijke) onzichtbaarheid van de aandoening kunnen leiden tot onbegrip. De Psychose: Vreemd, bizar gedrag. Een ‘eigen werkelijkheid’ door wanen en/ of hallucinaties (horen, zien, voelen of ruiken van dingen die andere mensen niet waarnemen) en verward denken. Het denken verloopt te snel, langzaam of chaotisch. De gedachten zijn niet te sturen, informatie moeilijk op te nemen en te onthouden. Periodes van afwezigheid (door opname) bij psychose. Negatieve restverschijnselen: Weinig emoties, afwezig en gereserveerd gedrag. Gedachten niet kunnen ordenen. Verwaarlozen van zichzelf, studie en sociale contacten. Al dan niet door medicatie initiatiefloos, vermoeid, ongemotiveerd en verminderd in concentratievermogen zijn. Hierdoor kunnen sociale problemen ontstaan. Angsten en depressie kunnen voorkomen. Na psychose vaak extra vermoeid en ‘leeg’. Stressgevoelig, dus stressvolle situaties vermijden, regelmatig leven en goede balans tussen rust en activiteit zoeken. Vaak zijn er bepaalde voorbodes voor een psychose waarneembaar. In verband met vaak voorkomen van onzekerheid is het bieden van duidelijkheid ook belangrijk.

Angststoornissen Er zijn verschillende soorten angststoornissen en zeer wisselende uitingsvormen, bijvoorbeeld: paniekstoornis, verschillende fobieën, obsessief-compulsieve stoornis en gegeneraliseerde angststoornis. Kenmerkend is de angst en de stress(gevoeligheid) die de angst met zich meebrengt. Onzichtbaarheid en onbekendheid kan onbegrip veroorzaken. Angst kan zich uiten in terugkerende hevige paniekaanvallen, soms gepaard gaande met hyperventilatie. Bij specifieke angsten/ fobieën vrees voor bepaalde voorwerpen/ activiteiten/ situaties. Deze worden vermeden. Dwangmatig denken en handelen komt voor bij de obsessief-compulsieve stoornis. Ook ‘chronische’ onrust / angst bij gegeneraliseerde angststoornis. Energie en concentratie kunnen met name bij gegeneraliseerde angststoornissen verminderd zijn. Stoppen met studieactiviteit is bij aanval mogelijk. Afwezigheid en beperkte belastbaarheid kunnen gevolgen zijn. De student is stressgevoelig en onzeker, wat kan resulteren in sociale beperkingen en isolement. Een vertrouwde veilige omgeving is erg belangrijk.

Borderline (persoonlijkheidsstoornis) Een psychische aandoening die gepaard gaat met onder andere angst, depressiviteit en in de war zijn. Basiskenmerken zijn impulsiviteit en emotionele instabiliteit. Iemand met borderline overdenkt de consequenties van impulsieve daden niet (kan zich uiten in verslaving en/ of criminaliteit). Zwart-wit denken, sterke stemmingswisselingen en moeilijk contact leggen komen vaak voor en het treft meer vrouwen dan mannen. Borderline bestaat in heel veel verschillende vormen en gradaties. De onzichtbaarheid van de aandoening kan tot onbegrip leiden.

In extreme gevallen psychotische verschijnselen (het horen van stemmen, zien van beelden, overmatige achterdocht), dissociatieve verschijnselen (zich los of verwijderd voelen), sociaal isolement, zelfverwonding, dreigen met zelfdoding, alcohol- en drugsmisbruik, geldverkwisting, wisselende seksuele contacten, eetstoornissen, gok- en koopverslaving. De student heeft hoge verwachtingen van zichzelf en anderen waardoor hij/zij snel wordt teleurgesteld. Negatief beeld van zichzelf. Moeite met relaties, maar ook met alleen zijn. Het kan andere stoornissen of gedragsproblemen met zich meebrengen die ook weer aandacht vereisen.

Depressie Een sombere stemming, gevoel van leegheid en het verlies van interesse en plezier. Een depressie kan eenmalig voorkomen maar ook periodiek terugkeren. De onzichtbaarheid van de aandoening en de stemming kunnen leiden tot onbegrip. Een waardeloos gevoel/ schuldgevoel. Ook angsten en obsessies kunnen voorkomen. Weinig energie en vermoeidheid. Traagheid/ initiatiefloosheid/ motivatieproblemen of juist onrustig gedrag. Terugkerende gedachtes over dood of zelfdoding. Geheugenproblemen, globaal of wisselend. Sociale contacten worden belemmerd door gedrag en gevoelens en/ of door verwaarlozing. Kan gepaard gaan met lichamelijke klachten waarvoor geen oorzaak gevonden kan worden.

Faalangst Ten gevolge van angst onder niveau presteren. Angst voor een taak of opdracht kan het denken volledig beheersen en ook lichamelijke reacties als hartkloppingen, zweten, maagklachten, darmklachten, hoofdpijn, slapeloosheid, hyperventilatie en/ of trillen veroorzaken. De onzichtbaarheid van de aandoening kan tot onbegrip leiden. Negatief zelfbeeld, overtuigd van zijn of haar onvermogen, perfectionistisch. Niet reële negatieve gedachten. Veilige omgeving, structuur, duidelijkheid en opdoen van positieve ervaringen zijn belangrijk.

Bipolaire stoornis Ook wel manisch-depressiviteit of stemmingsstoornis. Zowel manische (onnatuurlijk opgewekte

stemming) als depressieve episodes. De manische episode kan na een depressie episode optreden als ‘nawee’ maar kan ook zomaar ontstaan. De onzichtbaarheid van de aandoening en het gedrag kunnen onbegrip veroorzaken. Manische episode: Opgewonden, druk, ontremd, te uitbundig in gedrag, dadendrang, zelfoverschatting, gevoel alles aan te kunnen pakken. Dit is echter geen vrolijkheid maar meer geprikkeld en opgewonden. Soms momenten van inzicht. Gedachten zijn versneld en moeilijk bij te houden. Snel afgeleid en afleiding lokt reactie uit. Hierdoor vaak sociale belemmeringen. Depressieve episode: Sombere stemming/ leegheid en verlies van interesse en plezier. Weinig energie en vermoeidheid. Traagheid of onrustigheid. Motivatie- en soms geheugenproblemen, moeite met verwerken van informatie. Sociale interacties worden belemmerd. Waardeloos gevoel/ schuldgevoel. (Gedeeltelijke) afwezigheid op school te verwachten. Kan gepaard gaan met lichamelijke klachten waar geen oorzaak voor gevonden kan worden. Algemeen Naast bovengenoemde verschijnselen kampen de meeste mensen met psychische problemen ook met energieproblemen. Net als de meeste kenmerken van psychische problemen, zijn energieproblemen niet zichtbaar. Dit kan tot extra problemen leiden in de onderwijssituatie. Problemen in de onderwijssituatie Belemmeringen kunnen tijdens de studie ontstaan bij de volgende studieactiviteiten:

• • • • • • •

Tentamens maken Computergebruik Bestuderen lesmateriaal College volgen: informatie verwerken/ aanwezigheid Individuele werkstukken, papers/ scripties Deelnemen aan werkgroepen: samenwerken/ presenteren Practica/ veldwerk/ stage

Ook op het gebied van energie ontstaan er problemen, zie paragraaf 4.6 (‘Energieproblemen’) voor tips en voorzieningen voor deze beperkingsgroep. Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn ook verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroep ‘Energie, Concentratie, Verwerken van informatie, Angsten/ stress en Sociale vaardigheden’ Voorzieningen •

Individuele prikkelarme (rust- of studie-)ruimte (hierdoor minder afleiding). Evt. ook aparte ruimte voor tentamens

Onderwijsmaatregelen • • • • • • • • • • • •

Extra begeleiding: o.a. periodieke, structurele voortgangsgesprekken, training faalangst, assertiviteit, sociale vaardigheden e.d. Tentamens en lessen gespreid of juist geclusterd Absentieregeling/ aanwezigheidsversoepeling Eerste uur geen les (Als iemand 's ochtends meer tijd nodig heeft voor zijn/haar persoonlijke verzorging) Vast aanspreekpunt voor roosteraanpassingen Vrijstelling van bepaalde vakken Mogelijkheid doorstromen in volgend blok ondanks ontbrekende punten Zelfstandig studeren i.p.v. college volgen (evt. met ondersteuning) Duidelijke (schriftelijke) afspraken rondom informatievoorziening/ communicatie m.b.t. thuiswerken Werken in kleine groepen Docent bij wie student zich veilig voelt voor mondelinge tentamens Op gunstige tijden/ dagen toetsen/ herkansen

Tips voor docenten • • • • • • • • • • • • • • • • •

Leestips/ kern van stof / samenvatting aanbieden Vooraf lesstof/ sheets verkrijgbaar Zo veel mogelijk digitaal aanleveren (diskette/ cd-rom/ netwerk) i.v.m. computermogelijkheden Schriftelijke ondersteuning tijdens uitleg (sheets/ bord/ powerpoint) (Extra) pauzes in college Concrete informatie omtrent werkvorm en gewenst en verwacht gedrag Geef vooraf overzicht van de te behandelen stof, leg verbanden met rest van de stof en maak vooraf de te behandelen lesstof bekend Pas aandachtspunten communicatie toe (vraag aan de student op welke manier je het beste kunt communiceren. De student kan dit zelf het beste aangeven) Mogelijkheid inhaalcollege geven Goede duidelijke feedback Samenwerken/ advies GGZ (www.ggznederland.nl) Samenwerking/ advies deskundige Werkgroepen en presenteren niet verplicht stellen (evt. compenseren met extra werk bij de voorbereiding) Voorzitter in groep aanstellen die orde houdt en samenvat Mogelijkheid geven voor latere inleverdata Hulp bij rapportage en correspondentie bij stagelopen Presentatie samen met medestudenten laten doen, presentatie laten voorlezen of een videopresentatie laten maken

Tips voor studenten • • • • • • • • • • • •

Actief studeren: onderstrepen/ samenvatten/ hardop lezen/ meebewegen Thuiswerken Herhalen/ opschrijven nieuwe, belangrijke woorden Opnemen van lessen (band/ video) Aanwezigheid gunstig plannen (keuzes maken in te volgen lessen) Plan je computergebruik (Op voor jou productieve tijden en niet te lang achter elkaar) Toepassen van ontspanningsoefeningen Spanningsdagboek bijhouden Geef duidelijkheid aan de werkgroep (Bespreek hoe jij behandeld wilt worden, wat jij van de werkgroep zou willen, een concreet voorstel doen voor evenredige samenwerking) Kies stagedocent met expertise (die kennis heeft van jouw situatie / functiebeperking) Stageverslag/ portfoliopresentatie als (belangrijk deel) van beoordeling (Hierdoor ben je minder afhankelijk van de persoonlijke mening van je stagebegeleider en krijg je een extra kans om je competenties te bewijzen) Afspraken maken omtrent verwachtingen/ mogelijkheden/ beperkingen stage op stageplaats (Ook de opleiding kan dit doen)

Bronnen/ meer informatie http://geestelijke-gezondheidszorg.pagina.nl/

(Manisch) Depressief: www.nsmd.nl www.depressie.pagina.nl www.depressiestichting.nl

Faalangst www.ggd.nl/ggdinfo/faalangst

Borderline www.stichtingborderline.nl www.borderline.pagina.nl

Angststoornis Angst Dwang en Fobie Stichting: http://www.adfstichting.nl

Psychose/ Schizofrenie www.schizofrenieplein.nl www.anoiksis.nl

Spraakstoornis Met spraakstoornissen worden problemen bedoeld met woordvinding, stotteren, problemen met het uitspreken van woorden, onduidelijk spreken en/of kunnen helemaal niet spreken. Kenmerken Spraakstoornissen worden door verschillende problemen veroorzaakt, maar hebben allen tot gevolg dat de student de woorden, zinnen of verhalen onduidelijk of zelfs onverstaanbaar uitspreekt, terwijl er met de intelligentie of het taalvermogen niets aan de hand is. In sommige gevallen is een combinatie met auditieve beperkingen is aan de orde. Het onderscheid in uitingsvormen van beperkingen in het spreken is zeer groot. Voorbeelden van spraakstoornissen zijn: • Afasie: een onvermogen om de gedachte in een motorische uitingsvorm om te zetten, meestal als gevolg van hersenbeschadiging • dysarthrie: motorische stoornis in de uitspraak en/of stemgeving, veroorzaakt door bijvoorbeeld beroerte of spierziekte • articulatiestoornissen, bijvoorbeeld slissen: niet of verkeerd uitspreken van klanken en problemen in de coordinatie van ademing, stemgeving en uitspraak. • afwijkend mondgedrag • stemstoornissen • stotteren: niet-vloeiend spreken. Een verzameling van hoorbare (herhalingen, verlengingen en blokkades) en soms zichtbare (meebewegingen in het gezicht of van ledematen: ‘tics’) symptomen, die per situatie kunnen verschillen. Gevolgen Vaak komen naast de communicatieve beperkingen ook de volgende symptomen voor: spreekangst, stotterangst, vermijden van spreeksituaties (sociale angst, faalangst), minderwaardig voelen, schaamte, depressies. Vooral deze verborgen symptomen kunnen leiden tot leerproblemen, minder presteren, psycho-sociale problematiek. De reactie van de omgeving is hierbij vaak bepalend. Het bespreekbaar maken haalt vaak de spanning wat weg. Het in de gaten houden of de (functionele) contacten tussen de student en zijn docenten/ medestudenten goed verlopen is van belang. Als het spreken dusdanig beperkt of niet meer mogelijk is, kunnen verschillende communicatiemethoden en hulpmiddelen gebruikt worden. Stress kan, bijvoorbeeld in het geval van stotteren, een negatieve invloed hebben. Ook kunnen er energieproblemen ontstaan. Problemen in de onderwijssituatie Studenten ervaren vooral problemen bij: • Deelnemen aan werkgroepen en practica • Presentaties en mondelinge tentamens • Stage lopen Ook op het gebied van energie ontstaan er problemen, zie paragraaf 4.6 (‘Energieproblemen’) voor tips en voorzieningen voor deze beperkingsgroep. Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn ook verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroep ‘Spreken’. Voorzieningen •

Communicatiehulpmiddelen, zoals opnameapparatuur

Onderwijsmaatregelen • • •

Kleine groepen Vast aanspreekpunt voor problemen Samenwerken vooral met vaste ‘partner’ of een studiemaatje (in/buiten de werkgroep)

• •

Extra begeleiding bij studieplanning en tijdens practica Extra tijd

Tips voor docenten Het meest algemene advies hoe te reageren is 'gewoon'. Luister naar wat de student zegt, doe niet schichtig. Ga vooral niet luider of breedsprakiger praten. Vraag eventueel aan de student zelf of hij/ zij aangevuld wil worden. Meestal is dit niet wenselijk. • Werk zo veel mogelijk in kleine groepen • Geef een alternatieve opdracht i.p.v. presentatie of groepsopdracht, bijvoorbeeld een video- of groepspresentatie • Ondersteunende communicatiemiddelen toestaan • Extra pauzes • Extra begeleiding • Samenwerken met vaste partner • Houdt er rekening mee dat onzekerheid ook een rol kan spelen. • Vermijd helpen tijdens het spreken; laat de student de tijd om zijn eigen formuleringen te zoeken en langzamerhand meer rust te vinden; plan het gesprek ruim. • Zorg voor aanvullende communicatiemiddelen, zoals pen, papier en/of computer om in een situatie die de student zelf aangeeft d.m.v. geschreven tekst te kunnen ondersteunen in de communicatie. • Let op lichaamstaal, deze kan een hoop informatie toevoegen of verduidelijken. Tips voor studenten Geef duidelijkheid aan de personen waar je mee moet samenwerken. Bespreek hoe jij behandeld wilt worden, wat jij bijvoorbeeld van de werkgroep zou willen, zoals een concreet voorstel doen voor evenredige samenwerking. Bronnen/ meer informatie www.handicap-studie.nl www.stotteren.nl www.logopedie.org

Visuele beperkingen Met visuele beperkingen worden stoornissen bedoeld waardoor het zicht beperkt wordt of compleet weg valt. Enkele voorbeelden zijn glaucoom, retinitis pigmentosa, nystagmus en blindheid. Kenmerken Afhankelijk van de stoornis kan diverse problematiek ontstaan zoals minder scherp zien, beperkt gezichtsveld (hierdoor vaak problemen met het overzicht), beperkt diepte inzicht, beperkte kleurwaarneming en beperkte licht- donkeraanpassing. Gevolgen Afhankelijk van de aard van de stoornis kunnen o.a. problemen ontstaan met communicatie (missen van non-verbale informatie), veiligheid, oriëntatie, lezen, schrijven, hanteren/ gebruiken van bepaalde voorwerpen. Problemen in de onderwijssituatie Er kunnen vooral problemen ontstaan bij schriftelijke activiteiten tijdens de studie, zoals tentamens en werkstukken maken, maar ook bij het gebruik van computers, het volgen van colleges en het deelnemen aan practica of werkgroepen kunnen problemen ontstaan. Door goede voorbereiding en kennis van de beperkingen van de student kunnen veel van deze problemen voorkomen worden. Doordat niet alleen het studeren met een beperking extra moeite kost, maar ook gewone dagelijkse dingen, hebben veel studenten ook last van energieproblemen. Voor tips hierover, zie paragraaf 3.6 (‘Energieproblemen’). Op de site van expertisecentrum handicap + studie www.handicap-studie.nl zijn verschillende studietips te vinden onder de beperkingsgroep ‘zien’. Voorzieningen • • • • •

Computeraanpassingen, zoals brailleleesregel en brailleprinter, spraaksyntheseapparatuur en een beeldschermloep Schrijfhulpmiddelen, zoals een readingpen (www.readingpen.nl) Individuele studieruimte met aangepaste computer en bijvoorbeeld extra licht of mogelijkheid voor spraaksynthese en vergrotingssoftware. Digitale agenda Voicerecorder gebruiken voor het maken van aantekeningen (hiermee kun je aantekeningen inspreken)

Onderwijsmaatregelen • • • • • • • • •

Extra begeleiding Studiemaatje om notities te maken of stof voor te lezen Extra pauzes Advies van een deskundige Vast aanspreekpunt voor roosterwijzigingen, evt. hulp bij vinden lokalen. Afspraken over practica, zoals extra begeleiding en handelingen die niet uitgevoerd kunnen worden mondeling beschrijven Info van de opleiding via e-mail Hulp bij de mediatheek en medewerkers voorlichten Extra begeleiding bij stage

Tips voor docenten • • •

Lichaamstaal wordt niet of in mindere mate waargenomen Spreek duidelijke taal, stel heldere vragen, informeer en adviseer helder. Gebruik passende toonzetting. Zo kunnen misinterpretaties voorkomen worden.

• • • • • • • • •

Stof digitaal aanleveren: mail informatie/ namen/ adressen door zodat student deze m.b.v. eigen vergrotingssoftware goed kan lezen Op tijd verkrijgen van boekenlijst (omzetten in braille/ gesproken boek/ digitale vorm) Geef toelichting bij plaatjes Geef samenvatting van colleges en bijvoorbeeld video’s Geef extra tijd om te lezen Mogelijkheid tot mondeling toelichten en ingesproken stukken inleveren Presentatie geven i.p.v. werkstuk schrijven Opdrachten in delen maken Diagnostische toetsmogelijkheden (een proef toets maken om bijvoorbeeld te kijken hoe er wordt gevraagd, om je aanpassingen uit te proberen en om delen van de stof te toetsen)

Practica • • • • • • • • • • •

Instructies mondeling geven en niet voordoen, bij voorkeur persoonlijk van docent Veiligheid practicumlokaal en middelen waarborgen Toetsen op vaardigheden die student kan uitvoeren en vaardigheden uitvoeren met assistentie Aangepaste, extra verlichting Extra begeleiding door practicumdocent Extra tijd Handelingen die je niet uit kunt voeren, mondeling beschrijven Hulp bij oefenen practicumvaardigheden Toegankelijk (aangepast) lokaal Vaste partner bij practica Vrijstelling voor bepaalde onderdelen (indien mogelijk)

Tentamens maken • • • • • • • • • • • • • •

Aangepaste, extra verlichting Antwoorden invoeren op computer/ laptop Assistentie zoals boeken hanteren en helpen met zoeken van tekst bij openboektentamen Individuele ruimte (extra tijd, spraakherkenning, spraaksynthese) Leesbaar d.m.v. 12 puntsletter, duidelijk lettertype (vb arial), regelafstand 1,5 Toelichten plaatjes/ grafieken e.d. Loep Mondeling tentamen in plaats van schriftelijk tentamen Tentamen met geschikt kleurgebruik/ kleurcontrast Vergrote letters Verlenging tijd Vragen op cassette Vragen op computer/ laptop Take home tentamen of tentamen via e-mail of internet

Tips voor presentaties Zie onder paragraaf 4.5 (‘Dyslexie’). Tips voor studenten Voor studenten kunnen de volgende tips van praktisch nut zijn: • Zorg dat betrokkenen weten dat jij een visuele beperking hebt door het zelf te melden of door gebruik te maken van de diensten van de officiële begeleiders. Zorg dat de docenten vooraf zijn geïnformeerd over de wijze waarop zij met jouw beperking rekening kunnen houden • Vraag aan een medestudent aantekeningen (vergroot) te mogen kopiëren • Maak duidelijke afspraken omtrent informatievoorziening (bijv per e-mail), vraag bijvoorbeeld de docent aantekeningen te mailen • Vraag bij colleges, etc. waarbij videomateriaal wordt gebruikt om een samenvatting of toelichting vooraf • Gebruik een voicerecorder voor het maken van aantekeningen (hiermee kun je aantekeningen inspreken)

• • • •

Vraag zo nodig of je mondelinge tentamens schriftelijk kunt doen Onderzoek in hoeverre je handicap een belemmering kan zijn in het uitoefenen van de beroepsmogelijkheden. Zoek bijv. een stageplek waar duidelijk de mogelijkheden en beperkingen naar voren kunnen komen. Inventariseer/ realiseer toegankelijkheid van de faculteit en eventuele stageplek Zorg voor een stageverslag of portfoliopresentatie als (belangrijk deel) van beoordeling (hierdoor ben je minder afhankelijk van de persoonlijke mening van je stagebegeleider en krijg je een extra kans om je competenties te bewijzen)

Bronnen/ meer informatie home.planet.nl/~blindofslechtziend/home.htm www.handicap-studie.nl www.nvbs-student.nl Belangengroep Slechtziende en Blinde Studenten www.fnb.nl Federatie van Nederlandse Blindenbibliotheken

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF