Afstudeeronderzoek Specialisatie groepsleerkracht VMBO Eerste

January 9, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Psychologie, Educational Psychology
Share Embed Donate


Short Description

Download Afstudeeronderzoek Specialisatie groepsleerkracht VMBO Eerste...

Description

Eerste begeleider: Maarten Hennekes Tweede begeleider: Frans de Gruijter

Afstudeeronderzoek Specialisatie groepsleerkracht VMBO Sabine Hogenhout-van Zadelhoff Edison college docent Engels Davo 4

INHOUD 1. 2. 3. 4. 5.

Inleiding Beginsituatie Onderzoeksvraag Opzet van mijn onderzoek Theorie 5.1 De Multiple Intelligence (Meervoudige Intelligentie) theorie van Gardner 5.2 Werkvormen 5.3 Leren op het Leerplein 6. Praktijkonderzoek 6.1 Interviews 6.2 Enquête 6.3 Observaties 6.4 Resultaten 7. De weektaak 7.1 Analyse weektaak Engels 7.2 Nieuwe weektaak 8. Tweede praktijkonderzoek 8.1 Interviews 8.2 Enquête 8.3 Observaties 8.4 Resultaten 9. Conclusie 10. Literatuurlijst

1. Inleiding Begin dit schooljaar ben ik gestart met mijn LIO-stage op het Edison College in Apeldoorn. Ik ben daar aangenomen als docent Engels voor drie dagen in de week. Ik werk 0.55 fte in vier VMBO klassen. Het Edison College is een grote openbare scholen gemeenschap voor leerwegondersteunend onderwijs(LWOO), VMBO, HAVO en Atheneum. Het onderwijsaanbod is erg breed, ik geef zelf alleen les op VMBO en LWOO. Ik geef de leerlingen klassikaal les en daarnaast ondersteun ik de leerlingen tijdens leerpleinuren, ze werken dan op het leerplein zelfstandig aan de weektaak voor alle theorievakken. Op het leerplein hoorde ik regelmatig van leerlingen dat ze het werk saai vinden, ook zie ik dat leerlingen moeilijk te moiveren zijn om goed aan het werk te gaan. Daarom wilde ik onderzoeken of ik door het aanpassen van de werkvormen op het leerplein, voor Engels, ik de motivatie van de leerlingen kon verhogen. Ik heb hierbij gebruik gemaakt van de Meervoudige Intelligentie theorie van Gardner (1993), ik wil graag de kwaliteiten van leerlingen benutten en uitgaan van hun sterke punten. De theorie van Gardner is hiervoor uitermate geschikt omdat de leerlingen gebruik maken van hun mogelijkheden door hun persoonlijke kwaliteiten optimaal te benutten.

2. Beginsituatie Op het Edison college wordt gewerkt met leerpleinen, op deze pleinen werken de leerlingen zelfstandig aan weektaken voor de verschillende vakken. De school wil hiermee de leerlijn die uitgezet wordt in het basisonderwijs doorzetten naar het voortgezet onderwijs. De leerlingen krijgen instructie in het expertuur en werken vervolgens zelfstandig verder aan het vak op het leerplein. Hierbij is altijd een docent aanwezig om de leerlingen te ondersteunen bij het werk. Op het leerplein zitten maximaal drie klassen tegelijk. Iedere klas heeft een eigen docent tot hun beschikking. De leerlingen werken alleen of in groepjes aan de opgegeven opdrachten. Ook maken ze toetsen op het leerplein. Ze mogen zelf bepalen wanneer in de week ze de te maken toetsen inplannen. Elke klas heeft een kast met daarin voor iedere leerling een bak. In die bak liggen de boeken van de leerling. Omdat we ernaar streven al het werk op het leerplein te doen, hebben de leerlingen nauwelijks huiswerk. Dit zorgt ervoor dat leerlingen niet met hun boeken heen en weer hoeven. Ik geef de leerlingen 3 uur per week les. Voor de eerstejaars betekent dit één expertuur en twee leerplein uren. Voor de tweedejaars is dit omgekeerd. Twee experturen en één leerpleinuur. Tijdens het werken op het leerplein ontdekte ik dat er leerlingen zijn die nauwelijks aan het werk komen. Zij doen in een uur zeer weinig en geven aan zich te vervelen. Ze zijn niet gemotiveerd en noemen het werk dat ze moeten doen saai. Het blijkt dan vaak dat zij hun weektaak niet af is en ze nog genoeg te doen hebben. De leerlingen geven regelmatig aan dat het werken op het leerplein saai is. Ik wil onderzoeken of de werkvormen, die gebruikt worden in de weektaak voor het vak Engels, aansluiten bij de leerbehoeften (leerstijlen) van de leerlingen. Om zo te kunnen werken aan een verbeterde motivatie en inzet van de leerlingen. Ik ga me hierbij richten op de werkvormen omdat ik zelf zie dat er weinig variatie in werkvormen wordt aangeboden op het leerplein. Ik denk dat er vooral op het leerplein veel mogelijkheden zijn om gevarieerde werkvormen aan te bieden. Ik wil onderzoeken of de motivatie en de resultaten van de leerlingen verbeteren als zij meer worden aangesproken op de leerstijl die het beste bij ze past. Ik wil hierbij gebruik maken van de ‘Multiple Intelligence’ theorie van Gardner.

2.1 De weektaak voor engels Op het leerplein wordt gewerkt met weektaken per vak. Op deze weektaak staat wat de leerling, zelfstandig moet maken per vak. Ik heb de weektaak voor Engels geanalyseerd om te kijken welke intelligenties worden aangesproken in de huidige weektaak en hoe gevarieerd de opdrachten zijn. Analyze weektaak voor Engels File 2 ´A day in your life´: Het Edison college werkt met de methode Library, deze methode is special ontwikkeld voor het VMBO en is eigenlijk nog steeds in ontwikkeling. Een aantal docenten van het Edison college is betrokken bij de verbetering van de methode. De methode werkt met files rondom een onderwerp. De methode werkt met echte teksten, reële situaties en onderwerpen die goed aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Over het algemeen werken ze daarom met plezier aan de opdrachten. Ik heb ervoor gekozen de weektaken van een file te onderzoeken omdat dat een afgerond geheel is en een goed beeld geeft hoe de weektaken en het werken van de leerlingen op het leerplein s opgebouwd. In de drie weken dat file 2 behandeld wordt werken de leerlingen alleen aan opdrachten uit het boek. De taken zijn steeds verdeeld in lezen, maken en leren. Omdat de opdrachten niet worden gespecificeerd in de weektaak moet ik voor de werkvormen de file analyseren. Lezen en leren zijn blokken grammatica en lijsten met woordjes. Maken heeft meerdere werkvormen in de grafieken heb ik de procentuele verdeling van de verschillende intelligenties weergegeven. Zo zie je in week 1 100% voor verbaal-linguistisch en 7% voor visueel-ruimtelijk, dit betekent dat er opdrachten zijn die beide intelligenties aanspreken. In de grafiek ernaast procentuele hoeveelheid individuele opdrachten ten opzichte van de opdrachten waarbij de leerlingen mogen samenwerken.

week 1

samenw erken 8%

individu eel werken 92%

week 2

individue el werken 89%

samenw erken 11%

week 3

samenw erken 17%

individue el werken 83%

Wat opvalt, is de hoeveelheid Verbaal/Linguïstische werkvormen. In ieder oefening is deze intelligentie vertegenwoordigd, wat uiteraard niet zo vreemd is bij het aanleren van een vreemde taal. Dit betekent wel dat als hier jouw voorkeur van leren niet ligt dat je als leerling veel moeite zal hebben in het leren van de taal. Er zijn ook andere manieren om de taal te leren, die worden in de methode maar weinig gebruikt, ik denk dat ze hiermee echt een kans laten liggen vooral ook omdat deze methode zich juist richt op VMBO en de leerlingen die op dit onderwijsniveau zitten zijn graag praktisch bezig. Ook zie je erg veel individuele werkvormen. De leerlingen werken slechts aan 1 of twee opdrachten in de week samen. Zeker bij het leren van de taal, wat interactie is tussen mensen is het vreemd dat de leerlingen zo weinig samenwerken.

2. Onderzoeksvraag Als ik leerlingen meerdere werkvormen aanbied in de weektaak voor Engels, op het leerplein, gebaseerd op de Meervoudige Intelligentie theorie van Gardner, hoe beïnvloedt dit het plezier in leren en de resultaten van de leerlingen? Subvragen:

-

Meervoudige Intelligenties van Gardner welke zijn dat en waarom is dit belangrijk voor het leren? Welke intelligenties worden er nuaangesproken in de weektaak voor Engels? Is er veel variatie in werkvormen? Wat vinden de leerlingen van de weektaak? Wat willen de leerlingen anders? Welke werkvormen sluiten goed aan bij leerlingen van het VMBO-LWOO? De verschillende intelligenties van Gardner hoe sluit ik hierbij aan met opdrachten? Welke begeleiding vraagt een verandering in leren?

3. Opzet van mijn onderzoek Mijn onderzoek zal veel plaatsvinden in de praktijk. Het zal dan ook veelal een actieonderzoek worden. Ik wil echter ook de tijd nemen om mij gedegen voor te bereiden en me in de literatuur over dit onderwerp te verdiepen. Ik heb me daarom eerst uitgebreid verdiept in de ‘Multiple Intelligence’ theorie van Gardner en de verschillende werkvormen die daarbij toegepast kunnen worden. Maar ook het gebruik van werkvormen op het leerplein, het nut van samenwerken op het leerplein en de manier van leren van deze kinderen. Hierin

zal ik uitgebreid ingaan in het theoriegedeelte van mijn onderzoek. Omdat ik werk met verschillende onderzoeksmethoden heb ik eerst gewerkt aan mijn kennis hierover. In het basisboek interviewen heb ik gelezen over de diverse interviewtechnieken en op basis hiervan gekozen voor het open interview. Dit past het beste bij het onderzoeken van de ervaringen van leerlingen met de weektaak voor Engels. Ik heb ervoor gekozen de leerlingen te interviewen in groepjes van 3. Daarna heb ik een enquête gehouden, in het basisboek enquêteren heb ik gekeken wat een goede enquête is als vervolg op de gehouden interviews. Ik ben uitgekomen op gesloten vragen omdat ik al een beeld gekregen heb wat de leerlingen vinden van het leerplein werken. Tenslotte heb ik de cijfers van een praktijkopdracht in de bestaande weektaak verzameld. Vervolgens heb ik een eigen weektaak ontworpen met diverse opdrachten die aansluiten op de theorie van Gardner. De leerlingen hebben deze opdrachten gedaan en hiervoor hebben ze een cijfer gekregen. Ik heb daarna weer interviews gehouden met de leerlingen een enquête afgenomen en de cijfers verzamelt. Daarnaast heb ik met collega’s gesproken over hun ervaringen met de weektaak en wat zij gezien hebben in die week bij de leerlingen. De gegevens van de ‘oude’weektaak en de door mij ontworpen weektaak heb ik vergeleken. En samen met mijn eigen ervaringen en die van mijn collega’s heb ik deze gebruikt om tot mijn conclusie te komen. Uiteraard heeft dit onderzoek ook weer nieuwe vragen opgeleverd wat vraagt om nader onderzoek. Tijdslijn onderzoek Wat literatuuronderzoek Werkvormen die gebruikt worden in de weektaak Maken interview en vragen lijst Wat vinden leerlingen van de weektaak Engels? Wat vinden leerlingen van de weektaak Engels? Analyseren gegevens Maken weektaak en invoeren weektaak Wat vinden leerlingen van de nieuwe weektaak Engels? Wat vinden leerlingen van de nieuwe weektaak Engels? Analyseren gegevens en schrijven eindverslag

Hoe Lezen (en kijken)

Instrument Boeken (en documentaires)

tijd 12-11-09 tot einde onderzoek Week 48

Literatuur

Week 49

met 8 leerlingen in duo’s tijdens het leerplein uur Hele klas, na veranderen weektaak herhalen van onderzoek Gegevens en literatuur Gegevens

Week 50 en 51

Interview

met 8 leerlingen in duo’s tijdens het leerpleinuur

Week 3 en 4

Vragenlijst

Hele klas, na veranderen weektaak herhalen van onderzoek Gegevens en literatuur

Week 3 en 4

Weektaken van een maand analyseren

Interview Vragenlijst

Ontwerpen

Week 50 en 51

Week 52 en 53 Week 1 en 2

Week 5 & 6

Ik ga de motivatie en resultaten meten van klas VMBO V1C. Dit is een theoretische leerweg klas die van mij één expertuur les krijgt en twee uur op het leerplein wordt begeleidt door mij. Ik heb uit deze klas veel leerlingen horen klagen over de weektaak en heb zelf ook de indruk dat vooral bij de TL klassen de variatie in werkvormen laag is. 4. Theorie

4.1

De Multiple Intelligence (Meervoudige Intelligentie) theorie van Gardner

Meervoudige intelligenties is een theorie die in de jaren 80 door Howard Gardner is ontwikkeld. Hij zag dat mensen en dus ook kinderen op verschillende manieren kunnen leren, zo is de ene mens bijvoorbeeld meer visueel ingesteld terwijl een ander liever met zijn handen werkt. Zijn visie is dat mensen daarom ook op verschillende gebieden intelligenties kunnen bezitten. Hij heeft hierbij het onderscheid gemaakt in zeven manieren van leren en de daarbij horende intelligenties. Het gaat om: 1. verbaal-linguïstisch Het vermogen om zowel gesproken als geschreven taal te begrijpen. Een gevoeligheid voor de betekenis van woorden en voor de verschillende mogelijkheden van taal. In het onderwijs hebben deze leerling een duidelijke voorkeur voor: lezen, praten, schrijven, kruiswoordpuzzels, verhalen, gedichten, grappen, spreekbeurten, verslagen, discussiëren en debatteren. 2. logisch-mathematisch Het vermogen om zowel inductief als deductief te denken; om getallen en symbolen mentaal te manipuleren en om abstracte begrippen te hanteren en te creëren. Voorkeur voor: Deze leerlingen hebben in het onderwijs een voorkeur voor: rekenen, calculeren, begroten, redeneren, experimenteren, logica, getallen en symbolen, oplossen van problemen, leggen van verbanden en jaartallen. 3. visueel-ruimtelijk Het vermogen om ruimtelijke vormen en beelden waar te nemen en te reproduceren, om deze beelden mentaal te manipuleren en om nieuwe mentale beelden te creëren. Deze leerlingen hebben in het onderwijs een voorkeur voor: tekenen, knutselen, legpuzzels, ontwerpen, schetsen, inrichten, architectuur, foto's, navigeren, grafische voorstellingen, schema's. 4. muzikaal-ritmisch Het vermogen om betekenis te ontlenen aan muzikale patronen, klanken en ritmes Deze kunnen creëren en reproduceren. Deze leerlingen hebben in het onderwijs voorkeur voor; componeren, ritme en melodie, muziek lezen, maken of beluisteren, neuriën, zingen, fluiten, rappen. 5. lichameliik-kinesthetisch Het vermogen om het eigen lichaam te gebruiken en te controleren. Het beheersen van de kleine motoriek, nodig voor het manipuleren van kleine objecten, als van 'totale' bewegingen, zoals bijvoorbeeld bij dans. Deze leerlingen hebben een voorkeur voor:gymnastiek, sporten, bewegen, dansen, choreografie, acteren, mime, lichaamstaal, jongleren, handvaardigheid, knutselen.

6. naturalistisch Het vermogen om onderscheid te maken tussen verschillende verschijnselen en deze tot op detail kunnen classificeren. Deze leerlingen hebben in het onderwijs een voorkeur voor: analyseren van overeenkomsten en verschillen, milieu, flora en fauna, natuurlijke fenomenen, verzamelen en classificeren, genieten van de natuur, natuurbescherming, ecologisch bewustzijn. 7. interpersoonlijk

Het vermogen om onderscheid te maken tussen verschillende individuen en hun stemmingen, motieven en temperament. En om met andere individuen te communiceren. Deze leerlingen hebben in het onderwijs een voorkeur voor: leiden en organiseren, teamplayer, interactie, communiceren, samenwerken, zorgen, conflicten oplossen, in gezichtspunten van anderen verplaatsen. 8. intrapersoonlijk Het vermogen tot zelfreflectie en het bewustzijn van de eigen innerlijke wereld. Het vermogen om eigen gevoelens te onderscheiden en te zien als drijfveer voor het eigen handelen. Deze leerlingen hebben in het onderwijs een voorkeur voor:zelfonderzoek, zelfkennis, fantaseren, dromen, filosofisch, in contact treden met jezelf.

Een mens is niet op één manier intelligent, maar kan op verschillende manieren intelligent zijn. Ieder mens heeft zijn eigen sterke en minder sterke intelligenties en voorkeuren voor leren. Een intelligentie die sterk is zal vaak als eerste worden gebruikt en daardoor ook sterker ontwikkelen dan de minder sterke intelligenties. Als docent is het erg belangrijk je bewust te worden van de sterke en minder sterke kanten van iedere leerling om deze te kunnen inzetten waargewenst en ontwikkelen waar nodig is. Het onderwijs doet qua methodiek vooral een beroep op de verbaal-linguistische en logischmathematische intelligenties. Leerlingen die die intelligenties sterk ontwikkeld hebben zullen het binnen ons onderwijssysteem dan ook beter doen dan de leerlingen waarbij de ander intelligenties sterker ontwikkeld zijn.leerlingen leren het best en het meeste als leraren een beroep doen op de verschillende intelkligenties. Niet alleen kunnen alle leerlingen hiermee hun sterk ontwikkelde intelligentie inzetten maar ook de mindere intelligentiegebieden ontwikkelen.Dit vraagt van een docent om een diversiteit aan werkvormen en instructies. Meervoudige intelligentie gaat dus uit van adaptief onderwijs.

Onze maatschappij is vooral gericht op de verbaal/linguïstische en logisch/mathematische intelligentie. Als je naar de opdrachten kijkt van leerlingen zie je ook dat deze opdrachten veel vertegenwoordigd zijn in de weektaak. Dat betekent dat leerlingen die de voorkeur hebben om op een andere manier te leren nauwelijks aan bod komen.

Er is in iedere klas een rijke schakering aan leerstijlen en intelligenties. Als je een leerling aanspreekt op zijn sterke intelligentie zullen de leerprestaties zeker toenemen. Dit betekent dat docenten de leerstof op verschillende manieren aan leerlingen moeten aanbieden om op die manier maximaal rendement te krijgen. In de klassikale lessen geeft dit organisatorisch nogal wat problemen. Hoewel het natuurlijk ook daar belangrijk is gedifferentieerd en gevarieerd lessen te ontwerpen en geven. Niet alleen door rekening te houden met de verschillende intelligenties, maar ook leerstijlen en leerbehoeften. Maar juist het leerplein biedt volgens mij de uitgelezen mogelijkheid om leerlingen te laten werken met de verschillende intelligenties. Juist door kinderen op hun individuele kracht aan te spreken zullen ze gemotiveerder werken en betere prestaties laten zien. Niet alleen het werken aan de sterke intelligenties kan als een voordeel worden gezien maar leerlingen worden door het brede aanbod van activiteiten ook uitgedaagd om aan de zwakkere intelligenties te werken. Hierdoor worden leerlingen breder ontwikkeld en kunnen zij problemen op verschillende manieren benaderen waardoor ook meer creativiteit kan ontstaan. 4.1 Werkvormen Vanuit de MI-theorie (Multiple Intelligence) is het belangrijk leerlingen verschillende werkvormen aan te bieden die passen bij de leerstijlen van de leerlingen. De een is gebaat bij een praktische opdracht, de ander luistert graag en een derde zal liever lezen/leren. Dit vraagt om een gedegen voorbereiding wanneer je de te leren stof gaat aanbieden. Het is belangrijk om hierbij te kijken naar de leerdoelen en uit de opdrachten in de methode die gebruikt wordt de leerdoelen te filteren. Als dit gedaan is kunnen deze weer in de gewenste werkvorm gieten die de leerbehoefte van het kind tegemoet komt. Voor mijn onderzoek heb ik veel gelezen over werkvormen waarbij me vooral opgevallen is hoeveel verschillende benaderingen er zijn van dit begrip. Ik ben uitgegaan van de Mi-theore en de werkvormen die daaruit voortvloeien. Schriftelijk (taal/rekenen), muzikaal, beweging, beeldend, sociaal (samenwerken), persoonsgericht, natuurgericht. Ik heb geprobeerd geschikte werkvormen te kiezen voor de verschillende intelligenties, hierbij heb ik naast de boeken van Gardner ook gebruik gemaakt van verschillende literatuur over de activerende didacktiek, deze maakt ook veel gebruik van verschillende manieren van leren en ook al is de theoretische benadering iets anders, in de praktische opdrachten en werkvormen zie je veel gelijkenissen. Zeker voor VMBO leerlingen, die vaker moeite hebben met langdurige concentratie en theoretische benadering, is niet alleen het aanbieden van verschillende werkvormen maar ook de afwisseling van de werkvormen van groot belang. Deze leerlingen kunnen het meestal niet opbrengen een uur instructie te volgen of een uur te weken aan schriftelijke taken. Toch zie je nog steeds dat dit veel van ze gevraagd wordt. De docenten weten wel dat de leerlingen beter werken met afwisselende werkvormen en met veel praktische en ervaringsgerichte opdrachten maar vooral op de leerpleinen zie ik nog veel schriftelijk werk en weinig afwisseling in taken. Opvallende was ook om te merkendat tijdens een projectweek, waarin heel praktisch door de kinderen gewerkt werd, de docenten regelmatig klaagden over teveel geluid en onrust op het leerplein. Uiteraard is er altijd een evenwicht nodig, leerlingen zijn ook niet gebaat bij veel onrust en lawaai op het leerplein waardoor geconcentreerd werken onmogelijk is, toch vind ik dat er wel ruimte moet zijn voor praktische opdrachten, samenwerken, overleg en dat veroorzaakt geluid.

Apart wil ik nog even het samenwerken benoemen. Opvallend vond ik in de analyze van de weektaak, het gebrek aan samenwerken. Omdat dit mij voor het vak Engels opviel ben ik gaan kijken naar de andere vakken, ook hier zag je weinig samenwerkingsopdrachten. Juist het leerplein biedt de uitgelezen mogelijkheid tot samenwerken. In de literatuur blijkt niet alleen dat samenwerken vaak veel effectiever is dan individuele werkvormen maar dat ook de leerlingen hiermee ook essentiële vaardigheden voor de toekomst leren. Zo leren ze luisteren, onderhandelen, je mening verwoorden en verdedigen maar ook conflicten hanteren, rollen in de samenwerking vervullen en elkaar aanspreken op gedrag. Deze vaardigheden zijn zeer belangrijk om later goed te functioneren, zowel in leer- als in werksituatie. Vandaar dat ik ervoor gekozen heb dit specifiek te bevragen in zowel de interviews als de enquetes.

5. Praktijkonderzoek Het onderzoek dat ik uitvoer is een actieonderzoek waarbij ik gebruik maak van triangulatie om mijn bevindingen te valideren. Ik gebruik hiervoor vier verschillende onderzoeksmethoden: het interview, de enquete, observatie en toetsresultaten. Hiermee wil ik kijken naar de invloed van de werkvormen op de motivatie en de resultaten van de leerlingen. Ik heb gekozen voor motivatie en resultaten omdat deze erg met elkaar samenhangen. Als leerlingen erg gemotiveerd zijn voor een vak zullen ze ook betere resultaten laten zien en als de resultaten voor een vak goed zijn beïnvloed dat de motivatie van leerlingen. Ik ben begonnen met de interviews om te kijken wat de leerlingen vinden van de weektaakopdrachten voor Engels en ook om te zien wat zij willen naar aanleiding van de interviews heb ik een enquete gemaakt die alle leerlingen hebben ingevuld. 5.1 Interviews Ik heb de interviews gehouden in groepjes van drie leerlingen, hierbij heb ik gekozen voor leerlingen die goed met elkaar overweg kunnen zodat ze vrij zijn om te praten en hun mening te geven. Ik heb gekozen voor een open interview, ook wel vrije attitude interview, waarbij ik slechts de hoofdlijnen heb uitgezet om op die manier maximaal met de leerlingen mee te kunnen gaan in hun ervaringen met het leerplein en de weektaak voor engels. De opzet voor de interviews was alsvolgt: Hoofdvraag; Wat vind je van de weektaken voor Engels die je op het leerplein moet maken? Topiclijst voor verdieping van het onderwerp Topic subtopic Gevoel saai/uitdaging, interessant, saai leuk/stom Moeilijk/makkelijk veel/weinig Moeilijk/makkelijk Krijg je het af? Waarom niet Wat doe je als je snel klaar bent? Begeleiding genoeg hulp?

Goede hulp? Wat zou je veranderen? Wat mis je nog? Wat vind je het beste aan het leerplein? Wat het minst? Met deze basis ben ik vijf keer met een groepje van drie leerlingen 10-15 minuten gaan praten. Het was niet altijd eenvoudig om bij te houden wat de leerlingen allemaal zeiden daarom heb ik vanaf het tweede interview gebruik gemaakt van opnameapparatuur zodat ik de interviews kon terugluisteren. De leerlingen waren erg betrokken op het onderwerp en het was leuk om te zien hoeveel ze erover nadenken. Ik zal hieronder de meest genoemde punten van de leerlingen beschrijven: Over het algemeen vinden de leerlingen werken op het leerplein saai, ze moeten heel veel hetzelfde doen en eigenlijk geldt dat voor alle vakken. Ook klagen ze over de grote hoeveelheid lezen en maken, de leerlingen geven bijna allemaal aan ‘bijna nooit’ iets leuks te doen op het leerplein. Over de moeilijkheid van de taken zijn de leerlingen erg verdeeld, de een vind het te moeilijk, de ander te makkelijk dit is overigens niet altijd gerelateerd aan de cijfers die de leerlingen behalen. De leerlingen geven aan dat het werk niet teveel is, andere vakken is vaak meer werk, een enkeling vindt het wel te veel, maar bij verder doorvragen is het niet zo dat ze moeite hebben het werk voor engels af te krijgen, meer alle vakken bij elkaar is dan te veel. Als leerlingen snel klaar zijn doen ze over het algemeen niks, ze proberen dan niet op te vallen en geen extra werk te krijgen. Een enkeling geeft aan dan te gaan leren voor toetsen. Er zijn ook een aantal leerlingen die achter de computer gaan en daar op internet ‘werken’. Over de begeleiding op het leerplein zijn veel klachten genoemd door de leerlingen, in alle groepjes vonden de leerlingen dat ze regelmatig lang moeten wachten op hulp en dat niet alle docenten de juiste hulp kan geven. Ook zeggen alle groepjes dat het per docent verschilt hoe goed ze worden geholpen en ook hoe de werksfeer is op het leerplein. In drie groepjes waren de leerlingen het eens over de hoeveelheid samenwerken, die vonden zij veel te laag. in de twee andere groepjes gaf dit aanleiding tot discussie, de een wilde meer samenwerken de ander vond het goed zoals het nu is. Er waren geen leerlingen die minder wilden samenwerken. Leerlingen willen graag meer doen op het leerplein, zoals bij de projectweken. Een aantal leerlingen wilden meer maakwerk, anderen minder. Het beste aan het leerplein vonden de meesten dat ze daardoor minder huiswerk hebben. In twee groepjes werd ook het leren plannen en samenwerken genoemd als voordeel. Een groepje vond dat er eigenlijk geen voordelen zitten aan het leerplein omdat het saai is en ze het maakwerk liever in de les of thuis zouden doen.

5.2 Enquête Op basis van de interviews ben ik een enquete gaan ontwerpen. Hierbij heb ik gebruik gemaakt van het basisboek enqueteren. Ik heb gekozen voor een enquete waarin de leerlingen

door middel van een cijfer konden aangeven hoe ze erover denken, op een schaal van een tot vijf, waarbij 1 helemaal oneens is en vjf helemaal eens. Ik heb de vragen verdeeld in vier categorieen: de weektaak, het werk, de begeleiding en veranderingen. Opvallend vond ik dat de leerlingen de opdrachten voor engels niet leuk vinden bijna de helft van de leerlingen vindt andere vakken leuker om te doen. Daarnaast zie je dat de leerlingen zeker niet meer willen lezen, leren of maken. Wel is duidelijk te zien dat bijna de helft van de leerlingen meer wil samenwerken. De leerlingen zijn erg tevreden over de begeleiding op het leerplein, ze geven aan goed te worden geholpen door docenten. 5.3 Observaties Leerlingen werken over het algemeen goed aan de weektaak voor engels, ze vragen wel regelmatig om hulp in de uitvoering. Het is veel maakwerk met vaak dezelfde opdrachten. Leerlingen geven aan dat ze het saai en veel vinden. Regelmatig is er de vraag of er niet iets kan worden overgeslagen. De leerpleinassistente geeft aan dat de leerlingen regelmatig het werk voor engels niet af hebben, dat zijn vaak dezelfde leerlingen. Een deel hiervan (ongeveer de helft heeft het werk voor andere vakken ook niet af, de andere helft heeft dit vooral bij Engels. Ik wil bij het veranderen van de weektaak deze leerlingen bekijken om te zien of er bij hen verandering optreedt. 5.4 Conclusie Uit de interviews, observatie en enquete blijkt dat leerlingen de opdrachten in de engelse weektaak nogal saai vinden, ze willen graag maar afwisseling en meer samenwerken. Dit geldt niet voor alle leerlingen maar wel voor het merendeel. Ik wil kijken of de keerlingen door het gebruik van andere werkvormen op basis van de meervoudige intelligentie theorie de weektaak positiever ervaren en daarnaast wil ik ook de resultaten van de leerlingen vergelijken met een opdracht uit de ‘oude’ weektaak.

6 Nieuwe weektaak In de weektaak die ik ontworpen heb, op basis van de theorie van Gardner, ben ik uitgegaan van zes intelligenties, ik heb Naturalistisch en Muzikaal/ritmisch niet gekozen. Naturalistisch om praktische redenen, ik zie niet echt de mogelijkheid met ze naar buiten te gaan. Muzikaal/ritmisch omdat ik in mijn vaklessen regelmatig muziek gebruik om leerlingen Engels te leren. Om de opdrachten te maken moest ik eerst de leerdoelen van de week helder hebben en deze zo aanbieden dat in iedere opdracht de leerling voldoende met de stof kan oefenen. Leerstof: Onderdeel B van de file hierin leren de leerlingen: Vermommingen Iemand beschrijven in het Engels

Tegenwoordige en verleden tijd Werkwoorden to be and to have in tegenwoordige en verleden tijd Hoe zeg je dat iets van iemand is (‘s) In de les behandel ik: Tegenwoordige en verleden tijd Werkwoorden to be and to have in tegenwoordige en verleden tijd door middel van spelvorm Hoe zeg je dat iets van iemand is (‘s) In de weektaak krijgen de leerlingen keuze uit: Webquest over vermommingen en beschrijven van een persoon (logisch/mathematisch) Maak een toneelstuk je over een ‘missing person’. Iemand is vermist maar de politie weet niet hoe diegene eruit ziet. Verschillende mensen komen op het bureau en leggen uit wie de persoon is (rollenkaarten) Gebruik vormen van to be /to have verleden tijd) (lichamelijk/kinesthetisch). Maak een Wanted poster hierin beschrijf je in het Engels de gezochte persoon(visueel/ruimtelijk) Teken een persoon aan de hand van uiterlijke kenmerken die gegeven zijn. Teken vervolgens het tegenovergesteld en beschrijf welke kenmerken tegenovergesteld zijn (visueel/ruimtelijk). Je mag deze opdracht samen doen Ga samen in gesprek en beschrijf uitgebreid de verschillen op tussen jou en de ander zowel je uiterlijk als karakter (Interpersoonlijk) Maak je ideale fantasie vriend/vriendin, je mag deze beschrijven, tekenen of met plaatjes ontwerpen (internet of tijdschriften). Vertel erbij waarom dit jouw ideale vriend/vriendin zou zijn. (intrapersoonlijk) De leerlingen moeten twee opdrachten kiezen, deze maken ze alleen of met iemand samen. Ze zijn vrij in hun keuze en zullen hoogst waarschijnlijk een werkvorm kiezen die bij hun ontwikkeling en intelligentie past. Ik verwacht overigens wel dat veel leerlingen kiezen voor de visueel/ruimtelijke opdracht waar veel verbaal/linguïstische kanten aan zitten. Ze zijn gewend om op die manier met de taal bezig te zijn en voor veel leerlingen zal dit waarschijnlijk een veilige keuze zijn, ze weten wat er van hen verwacht wordt.

6. Tweede praktijkonderzoek De week na de week waarin de leerlingen de opdrachten gemaakt hebben voor de weektaak heb ik weer interviews met de leerlingen. Deze interviews houd ik in dezelfde groepjes als de bij de eerste interviews. Vervolgens zal ik alle leerlingen vragen de enquete in te vullen in dezelfde week zodat de herinnering aan de weektaak en de opdrachten nog zo vers mogelijk is. Ik heb er voor gekozen de leerlingen niet de resultaten van de opdrachten te geven voor het interview of de enquete, omdat ik denk dat dit invloed zal hebben op de mening van leerlingen. 6.1 Interviews

Ik hield dezelfde richtingsvragen aan hoewel ik uiteraard ook regelmatig naar de vergelijking van de weektaken heb gevraagd. De leerlingen vonden de eektaak minder saai dan voorheen, wel gaven een aantal leerlingen aan dat ze het moeilijk vonden om te kiezen en dat het veel werk was. Ze vonden het wel leuk werk maar veel. De leerlingen vonden de opdrachten niet moeilijk, ze geven aan dat je zelf kon kijken hoe moeilijk het was. Alleen de leerlingen die de webquest gedaan hebben geven aan dat het lezen van de engelse sites lastig was. Ze vonden het veel werk, meer dan de gewone weektaak. Opvallend hierbij is dat de leerlingen die het veel werk vonden grotendeels de hogere cijfers haalden. Ze hebben er veel werk ingestoken. Er zijn 4 leerlingen die meer dan twee opdrachten gemaakt hebben omdat ze tijd over hadden, ik heb niet van tevoren aangegeven dat dit kon/mocht. Ik heb ze er voor beloond door de twee hoogste cijfers mee te tellen en daar een half punt bij op te tellen. Over de begeleiding op het leerplein was niet veel verandering te melden, de opdrachten waren duidelijk en er waren niet veel vragen over, wel gaf het meer onrust op het leerplein door het samenwerken. De leerlingen vertellen dat sommige leraren hier heel sjacherijnig van werden en dat ze bijna niet konden overleggen. De leerlingen vonden het leuk dat je kon kiezen of je wel of niet wilde samenwerken, de meeste leerlingen kozen voor samenwerken in beide opdrachten (ca 75%), een klein aantal (10%) koos voor alleen werken in beide opdrachten. Leerlingen vonden het heel leuk om meer te doen op het leerplein, een aantal gaf wel aan dat de onrust op het leerplein door het overleg wel zorgde dat ze zich moeilijker konden concentreren. Op drie leerlingen na hebben alle leerlingen de opdrachten op het leerplein gemaakt en op tijd ingeleverd. 6.2 Enquête In de enquete heb ik een aantal dingen aangepast om zo de vergelijking te kunnen maken met de eerdere weektaken. De leerlingen hebben geen cijfers gekregen voor hun werk omdat dit hun mening zou kunnen beïnvloeden. Om goed te kunnen vergelijken heb ik helemaal oneens en oneens bij elkaar opgeteld en eens en helemaal eens zodat ik een duidelijker beeld van de verschillen kan geven. Ik heb de uitkomsten per kopje uitgewerkt en daar de meest opvallende verschillen enoemd. De weektaak De meest opvallende verschillen in de mening van leerlingen over de weektaak zijn dat de leerlingen met veel meer plezier hebben gewerkt aan de opdrachten, bij de oude weektaak gaf 13% van de leerlingen aan engels leuker te vinden dan de andere vakken. Bij de tweede enquete was dit maar liefst 50%. Waar in de eerste enquete 44% van de leerlingen aangeeft de weektaak saai te vinden, is dat na de weektaak met werkvormen van Gardner gedaald naar 20%. Ook was opvallend dat hoewel de leerlingen in de interviews zeiden dat het veel werk was, dat niet uit de enquete blijkt,hetzelfde percentage geeft aan dat het teveel werk is als in de eerste enquete. Het werk Leerlingen vinden dit werk duidelijk anders dan wat ze normaal doen 70 % van de leerlingen geeft aan dit niet hetzelfde te vinden. Deleerlingen geven duidelijk aan dat hier meer wordt

samengewerkt, waar eerst slechts 45 van de ondervraagden aangaf vooral samen te werken is dat bij de tweede enquete 70%. De leerlingen vinden het werk ook gevarieerder, eerstt geeft 21% van de leerlingen aan het werk gevarieerd te vinden na de invoering van de nioeuwe weektaak is dit 60%. Ook is goed te zien hoe de leerlingen de weektaak waarderen aan hoeveel leerlingen de weektaak willen veranderen, in de eerste enquete is dat 60%, in de tweede slechts 20%. De begeleiding In de begeleiding zie je nauwelijks veranderingen,wat op zich niet zo vreemd is aangezien er in de begeleiding weinig veranderd is. De veranderingen In dit kopje heb ik de leerlingen direct gevraagd om de weektaken met elkaar te vergelijken. De leerlingen geven aan dat de nieuwe weektaak meer maakwerk was en minder leeswerk en leerwerk. Ze waren actiever en meer aan het samenwerken dan in de oude weektaak. Aan de opmerkingen die de leerlingen maken aan het einde van de enquete kan je ook zien dat het de leerlingen erg goed bevallen is om zelf te mogen kiezen welke opdracht ze gingen doen en of ze wilden samenwerken of juist niet. 6.3 Observaties Het viel mij en mijncals collega’s direct op hoe betrokken de leerlingen werkten, ze waren actief en enthousiast bezig met de opdrachten. De meeste leerlingen hadden al vroeg in de week allebei de opdrachten gemaakt. Een aantal leerlingen had duidelijk moeite met het kiezen van de opdrachten, konden niet kiezen en hadden veel vragen. (Welke is het minste werk?) Naast de betrokkenheid viel een aantal collega’s ook de onrust op, dit vonden niet alle collega’s prettig. Een aantal was juist heel positief over de verschillende werkvormen op het leerplein anderen gaven aan dat de orde op het leerplein hierdoor niet te handhaven viel. Het is zeker een punt om over na te denken omdat de opdrachten inderdaad meer onrust geven dan rustig in een werkboekschrijven, hoe zorg je er dan voor dat andere leerlingen hier geen overlast van hebben. Het vraagt ook een ander soort begeleiding van de docenten op het leerplein. Je bent meer coach in het proces waar de leerlingen in zitten dan dat je de vraagbaak bent. Dit vraagt andere capaciteiten van de docenten op het leerplein en ook een andere instelling. Een theaterstukje oefenen kan nu eenmaal niet zonder geluid. Van de drie klassen die de opdrachten hebben gemaakt hebben uiteindelijk 6 leerlingen het werk te laat ingeleverd, dat is minder dan normaal volgens de leerpleincoordinator. Bij navraag bij de leerlingen waarom ze het niet op tijd hebben ingeleverd bleek er een ziek te zijn geweest twee konden moeilijk kiezen en zijn daarom te laat begonnen en 3driehadden het tot het laatste moment uitgesteld en daardoor te weing tijd. Daarnaast zijn er nog vier leerlingen die maar een opdracht hebben ingeleverd, twee ivm afwezigheid. 6.4 Resultaten In het begin van dit onderzoek heb ik gesteld dat de resultaten van leerlingen afhangt van hun motivatie en betrokkenheid. Dat zou dan betekenen dat de resultaten van de leerlingen beter moeten zijn dan bij een practische opdracht uit de methode waarbij geen keuze voor verschillende werkvormen is.

Om objectief te kunnen oordelen over de resultaten heb ik zelf de opdrachten nagekeken en vervolgens gevraagd of mijn college dit ook wilde doen. Op deze manier is objectiviteit van de resultaten beter gewaarborgd. Ik heb van mijn resultaten alleen aangepast als er meer dan een half punt verschil zat in de beoordeling. Ik heb de reultaten verwerkt in een grafiek om in een oogopslag de verschillende resultaten te kunnen vergelijken.

7. Conclusie

LITERATUURLIJST Boeken David Stern & Günter L. Huber (Eds.) (1997). Active learning for students and teachers. Frankfurt am Main: Peter Lang. Jan de Wit, Wim Slot & Marcel van Aken (Red.) (2004). Psychologie van de adolescentie: Basisboek. Baarn: HB uitgevers. Lia Bijkerk & Wilma van der Heide (2006). Het gaat steeds beter!: Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Frans Wismans (2000). Het VMBO in beeld: Zelfstudiemodule. Amersfoort: CPS. Jacques Fanchamps & Johan van der Sanden (Red.) (2003). Integraal ondersteunen van een vernieuwend VMBO. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Frans Vergeer (2001). Autonomie en welbevinden: Een onderzoek naar de relatie tussen autonoom handelen van leerlingen en hun welbevinden op school. Wageningen: Ponssen & Looyen bv. Howard Gardner (1993). Frames of Mind. The Theory of Multiple Intelligences. Londen: Fontana Press. Howard Gardner (1993). Multiple Intelligences. The Theory in Practice. New York: Basic Books. Studiehuisreeks Prof. Dr. Simons & Drs. Zuylen (1995). De didactiek van leren leren. Studiehuisreeks nr.4. Van Ingen, Drs. Schut & Dr. Zuylen (2001). Krachtige leeromgevingen. Studiehuisreeks nr.36. Drs. Schut & Dr. Zuylen (2001). Informatie over het VMBO. Studiehuisreeks nr.38. Schouwenburg & Dr. Zuylen (2002). Uitstelgedrag van leerlingen: Wat steekt erachter en wat doe je eraan? Studiehuisreeks nr.43. Herpen, Lier, Wijnen & Zuylen (2004). Leerlingen in lessen activeren: Activerende didactiek in de praktijk. Studiehuisreeks nr.46. Klatter & Zuylen (2004). Opvattingen van leerlingen over leren. Studiehuisreeks nr.55. Schouwenburg& Zuylen (2004). Motivatie: Psychologische verschillen tussen leerlingen. Studiehuisreeks nr.56. Tijdschriftartikelen Drs Ruud van Uffelen & Henny Jacobs – Udo (2006, 1 februari). Competentiegericht onderwijs in het vmbo. Onderwijs en gezondheidszorg nr. 1, p. 3-7.

Van der Kaaij (2006, 15 april). Zelfstandig, maar mét controle en feedback. Het Onderwijsblad, nr.8, p.32-33 Ros (2000, oktober). Leerwijzer als bouwsteen voor zelfstandig leren. VMBO journaal, nr.2, p 810. Ros (2009, oktober). VMBO: gestraald of geslaagd?. Didaktief, nr. 8, 4-8. Fock (2009, maart). Ontwikkeling van talenten op VMBO. Bij de les, nr3, 42-43. Weerdt (2008, februari). Meer contacttijd maakt onderwijs niet automatisch uitdagender. Beroep:docent, nr.2, 14-16. Onderzoeksliteratuur Jef Mertens (2006). Praktijkonderzoek voor bachelors: leidraad voor studentenbij het (af)studeren in het competentiegericht HBO. Bussum: Coutinho. Ilja Maso & Adri Smaling (1998). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom. Baarda, De Goede & Kalmijn (2007). Basisboek enqueteren: handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van enquetes. Groningen: Wolters-Noordhoff. Baarda, De Goede & Van der Meer-Middelburg (2007). Basisboek interviewen: handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Bijlage 1 Analyze opdrachten in de weektaak voor Engels: WEEK 1 Aangesproken Intelligentie

Opdracht

Werkvorm

1 2 3 4 5

Tekst verklaren Luisteropdracht Luisteropdracht Plaatjes herkennen, wat vind je leuk? Invuloefening

6 7 8 9

Vertaaloefening Tekst verklaren Luisteroefening Vertaaloefening

10 11 12 13

Dialoog opdracht Vertaaloefening Luisteroefening Dialoog opdracht

Individueel Samenwerken

Verbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch Visueel/ruimtelijk Intrapersoonlijke Verbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch

Individueel Individueel Individueel Individueel

Verbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch e

Samenwerken Individueel Individueel Individueel

Individueel

Individueel eVerbaal/linguïstisch Individueel eVerbaal/linguïstisch Individueel eVerbaal/linguïstisch Individueel

WEEK 2 Opdracht

Werkvorm

Aangesproken Intelligentie

Individueel Samenwerken

14

Muizentrap maken om woordjes te leren

15 16 17 18 19 20 21

Invuloefening Invuloefening Luisteroefening Invuloefening Invuloefening Invuloefening Invuloefening wat vind je leuk? Dialoog opdracht

22

Verbaal/linguïstisch Visueel/ruimtelijke Lichamelijk/ kinesthetisch Verbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch Intrapersoonlijk Verbaal/linguïstisch e

Individueel

Individueel Individueel Individueel Individueel Individueel Individueel Individueel Samenwerken

WEEK 3 Opdracht

Werkvorm

Aangesproken Intelligentie

Individueel Samenwerken

23

meningopdracht

Individueel

24 25 26 27

Invuloefening Vertaaloefening Invuloefening Poster maken

28

Bespreken posters van jezelf en anderen Invuloefening Invuloefening Invuloefening Invuloefening Invuloefening Invuloefening

Verbaal/linguïstisch Intrapersoonlijk Verbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch e Verbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch Visueel/ruimtelijke; Verbaal/linguïstisch Intrapersoonlijke Interpersoonlijke Verbaal/linguïstisch e Verbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch eVerbaal/linguïstisch e

1 2 3 4 5 6

Samenwerken Individueel Individueel Individueel Samenwerken

Individueel Individueel Individueel Individueel Individueel Individueel

Bijlage 2 Uitslag eerste enquete, de enquete is ingevuld door 23 leerlingen. De weektaak De weektaak voor Engels…. 1. vind ik leuk 2. is uitdagend 3. is afwisselend 4. is moeilijk 5. is saai 6. te veel werk 7. is duidelijk 8. doe ik met tegenzin 9. is leuker dan andere vakken 10. krijg ik makkelijk af Het werk Het werk dat ik moet doen voor Engels…. 11. vind ik leuk 12. is vaak hetzelfde 13. is vooral maakwerk 14. is vooral leeswerk 15. is vooral leerwerk 16. is veel samenwerken 17. is vooral alleen werken 18. is actief bezig zijn 19. is gevarieerd 20. zou ik graag veranderen

De begeleiding

Helemaal oneens 0% 9%

Oneens

Eens

17% 35%

Niet eens/ niet oneens 65% 31%

17% 22%

Helemaal eens 0% 4%

9%

26%

39%

26%

0%

4% 0% 4% 0% 17%

17% 22% 13% 4% 26%

48% 35% 48% 43% 52%

26% 22% 22% 22% 4%

4% 22% 13% 30% 0%

4%

48%

30%

4%

9%

0%

Helemaal oneens 13% 13%

17%

Oneens

22% 22%

65%

Niet eens/ niet oneens 43% 22%

13%

Eens

4%

Helemaal eens 9%

13%

9%

39%

0%

0%

34%

26%

39%

9%

17%

39%

26%

9%

35%

26%

9%

48%

26%

4%

0%

4%

9%

26%

35%

30%

0%

35%

43%

17%

4%

9%

17%

52%

17%

4%

0%

9%

30%

30%

30%

9% 22%

22%

Helemaal oneens 21. ik wordt goed begeleid op het leerplein 22. de docent helpt mij snel 23. de docent helpt mij goed 24. de docent weet meestal antwoord op mijn vraag 25. de docent is vaak druk met andere leerlingen 26. de docent ziet wat ik nodig heb 27. zorgt dat er gewerkt wordt op het leerplein Veranderingen De werk dat ik moet doen voor Engels…. 28. ik wil meer maakwerk 29. meer leeswerk 30. meer leerwerk 31. meer actief bezig zijn 32. meer afwisseling 33. meer samenwerken

Oneens

Niet eens/ niet oneens

Eens

Helemaal eens

0%

13%

30%

48%

9%

0%

13%

48%

39%

0%

0%

0%

26%

0%

0%

17%

43%

39%

0%

17%

39%

35%

2%

2%

4%

39%

30%

17%

0%

0%

9%

78%

13%

Helemaal oneens

Oneens

Niet eens/ niet oneens

57%

17%

Eens

Helemaal eens

70%

17%

4%

4%

4%

74%

13%

4%

9%

0%

70%

17%

4%

9%

0%

9%

43%

13%

13%

13%

9%

39%

17%

17%

13%

13%

26%

30%

17%

22%

Opmerkingen: De weektaak is best veel! Ik wil minder maakwerk en dat het duidelijk staat uitgelegd Soms helpen ze je wel goed met engels en soms is het niet goed uitgelegd Dat je iets meer samen mag werken, mevrouw Hogenhout is superleuk  Ik vind engels wel leuk en niet echt moeilijk De docent is vaak druk met andere leerlingen maar dat hoort erbij Leuk om een keer een andere weektaak te krijgen Meer samenwerken Iets minder werk (heel veel)! Dat je meer mag samenwerken Dat er aardige docenten zijn Engels is mijn lievelingsvak en ik hoop dat uw me nog lang les gaat geven  Ik het leuk vind om een andere weektaak te krijgen

Meer samenwerken Ik vind mevrouw Hogenhout super leuk  Soms heb ik moeite met leren

Bijlage 3 Uitslag tweede enquete, de enquete is ingevuld door 20 leerlingen. De weektaak van vorige week De weektaak voor Engels…. 1. vind ik leuk 2. is uitdagend 3. is afwisselend 4. is moeilijk 5. is saai 6.

te veel werk

7. is duidelijk 8. doe ik met tegenzin 9. is leuker dan andere vakken 10. krijg ik makkelijk af

Helemaal oneens 5% 5%

Oneens

Eens

10% 30%

Niet eens/ niet oneens 60% 30%

20% 30%

Helemaal eens 5% 5%

0%

20%

30%

40%

10%

5% 20% 10%

20% 30% 15%

60% 30% 40%

15% 15% 20%

0% 5% 15%

0% 20%

0% 30%

40% 50%

30% 0%

30% 0%

0%

20%

30%

40%

10%

10%

Het werk voor deze weektaak Het werk dat ik Helemaal moet doen voor oneens Engels…. 11. vind ik leuk 5% 12. is veel 50% hetzelfde 13. is vooral 0% maakwerk 14. is vooral 5% leeswerk 15. is vooral 50% leerwerk 16. is veel 5% samenwerken 17. is vooral 60% alleen werken 18. is actief 5% bezig zijn 19. is gevarieerd 5% 20. zou ik graag 30% veranderen

20%

Oneens

10% 20%

60%

Niet eens/ niet oneens 50% 25%

5%

Eens

5%

Helemaal eens 25%

10%

0%

5%

0%

30%

25%

45%

20%

50%

20%

5%

25%

0%

0%

20%

20%

50%

10%

10%

15%

5%

20%

30%

30%

15%

5%

30%

40%

20%

20%

30%

15%

5%

25% 5%

De begeleiding bij deze weektaak Helemaal Oneens oneens 21. ik wordt goed begeleid op 0% 10% het leerplein 22. de docent 0% 15% helpt mij snel 23. de docent 0% 0% helpt mij goed 24. de docent weet meestal 0% 0% antwoord op mijn vraag 25. de docent is vaak druk met 0% 15% andere leerlingen 26. de docent ziet wat ik nodig 0% 5% heb 27. zorgt dat er gewerkt wordt op 0% 0% het leerplein

Veranderingen De werk dat ik moet doen voor Engels…. 28. deze weektaak was meer maakwerk 29. meer leeswerk 30. meer leerwerk 31. meer actief bezig zijn 32. meer afwisseling 33. meer samenwerken

Helemaal oneens

Oneens

Niet eens/ niet oneens

Eens

Helemaal eens

30%

50%

10%

50%

40%

5%

20%

60%

20%

20%

40%

40%

40%

35%

5%

40%

30%

25%

10%

80%

10%

Niet eens/ niet oneens

Eens

Helemaal eens

10%

15%

10%

45%

20%

45%

35%

20%

0%

0%

45%

30%

25%

0%

0%

10%

20%

25%

40%

0%

5%

30%

25%

40%

10%

0%

15%

15%

60%

5%

Opmerkingen: mevr. Hogenhout is the best!!!!! Ik vond deze veel leuker Ik vond het wel veel

Engels is mijn leukste vak Ik vind engels superleuk De webquest was vet Leuk om samen te werken met Marylon Wanneer krijgen we de cijfers?????? Leuk dat je mag kiezen, wel meer werk Ik wil altijd samenwerken Gaan we die andere ook nog een keer doen? Engels is mijn lievelingsvak en ikvind het jammer dat u weggaat Ik vind uw lessen superleuk  Samenwerken was leuk wel minder opdrachten volgende keer Ik vond het moeilijk om een leuke te kiezen maar verder was het leuk Ik vind het leuk Ik wil graag vaker wat andere dingen doen

Bijlage 4 De opdrachten voor de weektaak

Opdracht 1 De Webquest Je mag deze opdracht alleen doen of met z’n tweeën. Je hebt nodig: * Computer * Werkblad * A-4 papier Ga naar de computer en open http://www.danae.nl/crimetime als deze link niet werkt ga dan naar http://www.digiproject.nl/do.php?a=show_other_visitor_webwizard_frame&s=11668 Volg de aanwijzingen van de webquest en ga pas op dit formulier werken als dat in de webquest wordt gezegd. Step1 Vul in het schema de ontbrekende informatie in, dit doe je allemaal op je eigen werkblad (deze zitten achter deze opdracht!) Dus niet op dit blad, dit is een voorbeeld!!!! Mika Singer/musician Nationality Solo/band Solo Man/woman Real name/artist name Alive/ dead Date of birth Famous song Children Charity? (doet hij/zij iets aan goede doelen, welke?) Looks (Describe how the artist looks)

no

Bono

Madonna

Michael Jackson

John Lennon

Singer American The Beatles Woman Real name

--------- ga verder op de volgende bladzijde

Step 2 The artist we are looking for does not use his real name. He was born in Europe and does a lot for charity. He plays in a band. He always wears sunglasses and his real name is Paul Davis Hewson. The artist is____________________ Maak een mooi informatieblad over deze artiest, hierop staan in ieder geval 15 feiten (dus ook dingen die niet in het schema staan!). Je mag plaatjes gebruiken om het extra mooi te maken. Bij grades in de webquest kan je precies zien waar je punten voor krijgt. Je levert per persoon een werkblad in samen met het informatieblad van de artiest. Denk eraan om je naam en je klas op het werkblad en op het informatieblad te zetten!! Inleveren bij mevrouw Staal.

Opdracht 1 Werkblad Mika Singer/musician

Bono

Naam:____________ Klas: ____________ Madonna

American Solo

(doet hij/zij iets aan goede doelen, welke?) Looks (Describe how the artist looks)

The Beatles Woman

Real name/artist name Alive/ dead Date of birth Famous song

Children Charity?

John Lennon

Singer

Nationality Solo/band Man/woman

Michael Jackson

Real name

no

Opdracht 2 Wanted dead or alive Je gaat een echte Wanted poster maken, je mag dit alleen doen of met iemand anders samen. Op de poster staat:

1. 2. 3. 4.

Name Picture of the wanted person Crime that has been committed Description of the criminal: - date of birth - place of birth - nationality - hair colour - eye colour - man/woman - cloths 5. Any specifics like scar, moustache, tattoos etc. 6. What people should do if they see him/her 7. Reward

Je mag de misdadiger tekenen of een plaatje gebruiken, zorg er wel voor dat de informatie en het plaatje/de tekening kloppen. Dus niet een man zonder snor tekenen en dan bij ‘specifics’ moustache schrijven! Lever de opdracht in bij mevrouw Staal, vergeet niet je naam en klas erop te schrijven.

Opdracht 3 Who is it? Deze opdracht doe je met z’n tweeën. Je hebt nodig: * Dit werkblad * 4 A-4 papiertjes * potloden om te tekenen Je gaat twee tekeningen maken. Lees de lijst met personen die hieronder staat. Kies allebei een persoon uit die je gaat tekenen. Niet dezelfde! Teken alles wat omschreven staat! Als ze klaar zijn bespreek je de verschillen. Deze schrijf je (minimal tien) in het Engels naast je tekening. Teken nu nog een persoon met in ieder geval vijf tegenovergestelde eigenschappen van de eerste tekening. Schrijf deze naast het poppetje en bespreek ze met elkaar. Person 1 This girl is very young. She has long blond hair and freckles on her nose. She is wearing a red dress and white Nike sneakers. She has a happy smile. She has earrings in her ears. She loves horses, there is a picture of a horse on her dress. Person 2 This old man has a white beard, and a grey moustache. He is wearing a blue uniform with golden buttons, big brown boots and a black belt. He has a pale complexion. On his right hand there is a tattoo of a big red heart with the word ‘love’ in it Person 3 He’s wearing a nice, blue suit. He has black shiny shoes and a red tie. He has a suitcase in his right hand and he is wearing sunglasses. His grey hair is short and curly. He is confident because he has just made a good deal at the bank Person 4

This lady is around 30 years old. She’s wearing jeans and a striped shirt. Her baby cried all night, so she is looking a bit tired. Her long brown hair is in a pigtail. She’s wearing red high heels and a blue scarf around her neck. Person 5 This young man is very sporty. He is wearing white shorts, a white T-shirt and blue and white socks. His trainers are white too. He has just played a tennis match and his face is still very red. He is wearing a cap. He has a tennis racket in his right hand and a bottle of water in his left hand. He is happy. He is the champion of the tennis competition.

When you are finished write your name on the two drawings. Be sure the differences and opposites are written down next to the drawings. Give them to mrs. Staal.

Opdracht 4 Make a scene! Deze opdracht doe je met minimaal twee en maximaal met vier leerlingen. Je maakt een toneelstukje over een vermiste persoon. Er is een misdaad gebeurd, een van de leerlingen is ooggetuige van deze misdaad. De ander werkt bij de politie. (Als je met zijn vieren werkt is er ook een dader en een slachtoffer). Je acteert het gesprek op het politiebureau. (Als je met z’n vieren werkt eerst het misdrijf acteren!) Eerst schrijf je samen de rollen. Je maakt voor iedere rol een rollenkaartje (waar op staat wat diegene zegt, hoe hij/zij eruitziet en wat hij/zij doet) In ieder geval vraagt de agent het volgende: -

Wat is er gebeurd? Hoe zag de persoon eruit? Welke kleding had hij/zij aan? Wanneer gebeurde het? Waar was het? Hoe weet je dat hij de misdadiger is? Is er een beloning?

Je oefent het stukje met hulp van de verschillende rollenkaarten. Als jullie het leuk vinden mag je het in de klas laten zien. In ieder geval zorg je ervoor dat een docent het rollenspel gezien heeft! Die schrijft hier dan een stukje over. De rollenkaarten en de beoordeling lever je in bij mevrouw Staal met de namen van je groepje erop.

Opdracht 5 Everybody is unique Deze opdracht doe je met z’n tweeën. Iedereen is bijzonder en anders dan een ander. Ga met elkaar in gesprek (zoveel mogelijk in het Engels) en probeer uit te zoeken wat de verschillen zijn tussen jou en de ander. Kijk ook eens naar wat je hetzelfde hebt. Aan het einde van het gesprek schrijf je minimaal 10 dingen op die verschillend zijn en tien dingen waarin je op elkaar lijkt. Dit mag gaan over je uiterlijk maar ook over je karakter. Je schrijft dit in het Engels op. Schrijf daarna voor jezelf op in het Engels wat je leuk en bijzonder vindt aan de ander en wat je leuk en bijzonder vindt aan jezelf. Dit samen is minimaal een half A-4 in het Engels geschreven! Inleveren bij mevrouw Staal, vergeet niet je naam en je klas op het papier te zetten.

Opdracht 6 My best friend Deze opdracht doe je alleen! I want you to think about what would be your perfect friend. So don’t describe someone you know but use your imagination. Who would be your perfect friend. This can be a human but also be an animal or something else. Use your imagination! You have to describe the following: 1 What does your perfect friend look like? 2 How is his/her character? 3 What does he/she like to do? 4 What do you do together? 5 How does he/she make you feel? Then draw or design a picture of your perfect friend. This can be more then one picture, or drawing. Put your name on the paper and give it to mrs. Staal.

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF