Asperger

January 12, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Psychologie, Abnormal Psychology
Share Embed Donate


Short Description

Download Asperger...

Description

Het syndroom van:

Asperger

Gemaakt door:

Kim Clausing, 1400451 Marieke Hoebers, 1401972 Yvonne Linders, 1402038 Nermin Ulug, 1402170

Allemaal van de vakgroep Engels

Inhoud van dit project: Het Syndroom van Asperger Inleiding

Wat is Autisme?

Wat is Asperger?

Kenmerken van het syndroom van Asperger Praktijkervaringen ‘Reek’

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Behandelingsplan en Observatie

Concrete tips voor docenten: hoe ga je met het Syndroom van Asperger om?

Internet sites voor het syndroom van Asperger

Conclusie

Inleiding

We hebben voor dit onderwerp gekozen omdat verschillende van ons kinderen met Asperger of een andere vorm van autisme in onze stage in de klas hebben gehad. Het leek ons daarom ook erg interessant om hier meer over te weten te komen. Het project moest aan een aantal eisen voldoen, namelijk kort en bondig, niet van de ergste gevallen uitgaan en de kenmerken en concrete tips geven. Naar ons gevoel zijn we hier redelijk in geslaagd. We hebben onderzoek gedaan naar de kenmerken zoals die door verschillende psychologen beschreven zijn en ook redelijk veel tips gevonden. Hiervoor hebben gebruikt gemaakt van een behandelingsplan, het internet en ook de praktijk, namelijk een woonboerderij voor autistische mensen in Reek en een opleiding in het werken met autistische mensen. Hopelijk is het een duidelijk en helder verslag geworden met vele facetten belicht. Wij hebben in ieder geval ons best gedaan en er veel tijd ingestoken om een zo’n duidelijk beeld te geven van wat Asperger nu is en hoe je er als docent om mee moet gaan. Veel plezier en succes ermee.

Kim, Marieke, Yvonne en Nermin

Wat is Autisme? Gezien dit project over het syndroom van Asperger gaat, een vorm van autisme, zullen we eerst in het kort moeten uitleggen wat autisme is, natuurlijk. Autisme, een contactstoornis, is een ernstige handicap. Autistische kinderen en volwassenen hebben problemen op psychisch, sociaal en motorisch gebied. Toch is aan hun uiterlijk meestal niets bijzonders te zien. Een autistisch kind begrijpt niet veel van de wereld om hem heen. Hij zoekt nauwelijks contact met mensen en dingen in zij omgeving of doet dat op een vreemde manier. Hij kijkt andere meestal niet of slechts even aan. Hij praat vaak niet of nauwelijks of begrijpt niet wat anderen tegen hem zeggen. Het ene autistische kind is echter het andere niet. Er zijn ook kinderen die juist erg veel praten, maar het is vaak meer een stortvloed van woorden, dan dat er werkelijk iets gezegd wordt. Het is voor hen echt moeilijk om echt met een ander te communiceren. Autistische kinderen hebben meestal geen besef wat de ander denkt en bedoelt, van wat er in de ander omgaat. Dit kan voor ouders, vrienden en leerkrachten als bijzonder moeilijk worden ervaren. De kinderen vertonen dikwijls vreemd en storend gedrag. Zo kunnen ze druk bewegen, springen, wiegen of met de handen wapperen. Anderen zitten stil in een hoekje. Autisten hebben een overdreven belangstelling voor bepaalde voor- werpen of onderwerpen (preoccupatie) en ontwikkelen vaak zeer vaste gewoonten. Veel van de onlogische angsten van deze kinderen hebben te maken met hun moeite met veranderingen. Autisten kunnen slecht tegen veranderingen en hebben daardoor veel behoefte aan regelmaat. Wanneer die regelmaat plotseling doorbroken wordt, kunnen ze enorme huil- of driftbuien krijgen. Al deze gedragingen kunnen andere mensen juist weer afschrikken. Er zijn veel autistische kinderen die verstandelijk gehandicapt zijn, andere hebben een normale tot hoge intelligentie. Autisme komt voor bij alle lagen van de bevolking en bij heel verschillende kinderen. De kinderen zelf vertonen vaak verschillend gedrag. Zo kunnen ze in de ene situatie heel beleefd en ernstig zijn en op een ander moment vreselijk tekeer gaan. Hierdoor en vanwege hun vaak normale intelligentie en uiterlijk is het gevaar groot dat er van autisten veel meer verwacht wordt dan zij kunnen bieden. Autisme komt voor bij vier à vijf op de 10.000 mensen. Aan autisme verwante contactstoornissen komen nog veel meer voor. De oorzaak ervan staat nog steeds niet vast. De meeste onderzoeken wijzen uit dat autistische gedrag het gevolg is van een organische hersenstoornis. De oorzaak ligt in elk geval NIET bij de OUDERS of de OPVOEDING!! Maar zoals we al zeiden, dit project gaat over het syndroom van Asperger. Hieronder kunt u lezen wat dat precies is.

Wat is het syndroom van Asperger? Het Asperger Syndroom is een aan autisme aanverwante stoornis, welke voor het eerst in 1944 door Hans Asperger, een Oostenrijkse pediater is beschreven. Dr. Hans Asperger was hoogleraar en pediater aan de Universiteit van Wenen en leidde daar een afdeling voor "Heilpädagogiek". Hier kreeg hij kinderen te behandelen die moeilijk waren in de opvoeding. Vaak kwamen deze bij hem toen zij ongeveer 7 tot 12 jaar oud waren en werden verwezen door de huisarts of leraren, soms door radeloze ouders zelf. In zijn proefschrift ‘Die Autistischen Psychopathen im Kindesalter’ (Asperger, 1944) beschreef hij een groep kinderen, die hem in het bijzonder opvielen. Zij toonden ernstige tekorten in socialisatie, voorstellingsvermogen en bovenal communicatie. Hun taalgebruik was meestal wel grammaticaal correct, maar het deed vaak vreemd aan; soms wat pedant of maniëristisch. Een goed gevoel voor grapjes hadden deze kinderen nauwelijks, alleen als ze vaak herhaald werden wisten ze dat het een grap moest zijn. Woordspelingen gaan totaal aan ze voorbij. Ze namen het allemaal heel letterlijk op en miste daardoor het bedoelde grapje. Balsporten, fietsen, de veters strikken en netjes eten waren vaardigheden die zij slechts moeizaam of niet verwierven. In hun communicatief gebruik van de taal ging steeds iets mis, net steeds niet sociaal adequaat. Alsof ze net een andere taal spraken. Aan de andere kant vond Asperger bij deze jongens (meestal jongens) uitzonderlijke gaven, die boven hun gemiddelde capaciteiten ver uitgingen. Sommigen wisten alles over kikkers, anderen kenden het tramnet van Wenen uit hun hoofd. Maar: deze feiten hadden in wezen geen zinvolle relatie met het leven; ze waren als los zand. Mensen die Asperger hebben zijn over het algemeen normaal tot hoog begaafd wat ze soms wel geschikt voor het reguliere onderwijs maakt. Asperger beschreef zijn syndroom ongeveer tegelijkertijd dat Leo Kanner in Amerika over autisme schreef. Jarenlang zijn de publicaties van Asperger onopgemerkt gebleven. Het is te danken aan een Nederlandse auteur, van Krevelen, dat het syndroom in de jaren zestig onder de aandacht van het Angelsaksische publiek werd gebracht (van Krevelen & Kuipers, 1962; van Krevelen, 1963). Desondanks heeft het vijftien jaar geduurd voordat de stoornis werkelijk in de belangstelling kwam, dit na een artikel van Lorna Wing (1981). Een en ander heeft uiteindelijk geleid tot opname in de DSM-IV(= Diagnostic and Statistical Manual). Sedert de opname in de DSM-IV is de vraag of het syndroom van Asperger nu iets anders is dan ‘high functioning autism’ zeer actueel. Veel auteurs, waaronder Lorna Wing, menen dat de twee eigenlijk synoniem zijn. Pas de laatste tijd zijn er aanwijzingen, dat er ook neurobiologische verschillen te vinden zijn en dat de hypothese dat het Syndroom van Asperger opgevat moet worden als alleen maar een milde vorm van autisme niet meer houdbaar is (Jessurun, 1997). Er wordt dus nog veel onderzoek gegaan naar het Asperger syndroom en er moet nog veel gedaan worden, maar er zijn wel kinderen die dit syndroom hebben en mensen die daar mee om moeten kunnen gaan. Om te zien of een kind het syndroom van Asperger heeft wordt er vaak gekeken naar bepaalde kenmerken die een kind moet vertonen. Deze kenmerken zijn door verschillende psychologen, waaronder Lorna Wing, beschreven en kunt u hieronder vinden.

Kenmerken van het syndroom van Asperger Het syndroom van Asperger kent verschillende kenmerken. Vooral de laatste jaren wordt er veel onderzoek naar gedaan. Hieronder vindt u verschillende korte en duidelijke overzichten met kenmerken over het syndroom. Deze overzichten hebben we overgenomen van bestaande onderzoeken gedaan door psychologen. Kenmerken van het syndroom van Asperger volgens Wing (2000): Wing noemt 6 kenmerken van het syndroom van Asperger. Over de bewegingen en houdingen wordt nog gediscussieerd of dat er nou wel of niet bij hoort, maar zoals u dadelijk kunt lezen hebben andere psychologen dit er vaak ook in verwerkt. De kenmerken:       

gebrek aan empathie; naïeve, ongepaste, eenzijdige interactie; weinig of geen mogelijkheden om vriendschap te sluiten; overbeleefd, repetitief spreken; zwakke non-verbale communicatie; intens opgaan in sommige onderwerpen; onhandig en slecht gecoördineerde bewegingen en vreemde houdingen.

Kenmerken van het syndroom van Asperger volgens Gillberg & Gillberg (1989) Gillberg & Gillberg noemen 6 verschillende criteria en benoemen de gedragingen die daarbij kunnen voorkomen. Het overzicht is daarom completer dan dat van Wing (zie hierboven) Ook zij noemen motorische problemen als kernprobleem van Asperger, net als Wing. Sociaal functioneren (extreme egocentriciteit) (minstens 2 van de volgende kenmerken)  onvermogen om met leeftijdsgenoten om te gaan;  gebrek aan verlangen om met leeftijdsgenoten om te gaan;  gebrek aan inschatten van sociale signalen;  sociaal en emotioneel inadequaat gedrag. Beperkte belangstelling (minstens 1 van de volgende kenmerken)  uitsluiten van andere activiteiten;  steeds dezelfde activiteit herhalen;  meer feitenkennis dan betekenis. Repetitieve routines (minstens 1 van de volgende kenmerken)  op zichzelf, in leefpatronen;

 op anderen. Spraak- en taaleigenaardigheden (minstens 3 van de volgende kenmerken)  vertraagde ontwikkeling;  oppervlakkig gezien perfect expressief taalgebruik;  formeel en overbeleefd spreken;  vreemde intonatie, bijzondere stemkenmerken;  gebrek in begrijpen, inclusief verkeerd interpreteren van letterlijke en indirecte betekenissen. Non-verbale communicatieproblemen (minstens 1 van de volgende kenmerken)  weinig gebruik van gebaren;  onhandige lichaamstaal;  weinig gezichtsuitdrukking;  ongepaste gezichtsuitdrukking;  vreemde, strakke, starende blik Motorische onhandigheid  slechte prestatie op onderzoek van neurologische ontwikkeling Kenmerken van het syndroom van Asperger volgens Delfos Noodzakelijke kenmerken:  moeite met het van begrijpen en inschatten van sociale interactie;  moeite met zich te verplaatsen in een ander;  egocentrisch denken;  moeite in het maken en houden van vrienden;  oog voor detail;  moeite met het onder woorden brengen van gevoelens en gedachten. Gebruikelijke kenmerken:  redeneren in plaats van voelen;  niet soepele motoriek;  moeite met links-rechts coördinatie;  sterke angst;  obsessies en compulsies;  stereotiepe gedragingen;  plotselinge driftaanvallen;  sterker in abstract denken dan in talig denken of andersom;  onuitstaanbaar spraakwater;  zorgvuldig formuleren;  tenenlopen in de eerste jaren;  voedselallergie, eczeem of luchtwegenproblemen in het eerste jaar;

 fobisch gedrag;  begrijpt grapjes vaak niet. Mogelijke bijkomende kenmerken:  bijzondere belangstellingen (preoccupatie);  dyslexie; taalproblemen;  schrijfproblemen qua formuleren;  schrijfproblemen qua motoriek;  creatief ingesteld (muziekaal, tekenen, etc.)  hoogintelligent aan de abstracte kant;  herhaalgedrag;  dwingend gedrag;  linkshandig.

Praktijkervaringen: De Stichting ‘Boerderij’ in Reek Op donderdag 17 oktober zijn Nermin en Yvonne naar de woonboerderij in Reek geweest. Hier wonen 14 mensen die allen autistisch zijn. De meeste hebben of Asperger of PDD-NOS. We zijn hier naar toe gegaan omdat wij dit onderwerp niet alleen uit de boeken wilden halen, maar ook in het echt meegemaakt hebben zodat we weten waar we over praten. Verder ook om te laten zien dat we bij autisme vaak aan de ergste gevallen denken en niet aan degene die kunnen functioneren in het reguliere onderwijs, want dat kan wel degelijk zij het met begeleiding en hulp. En we moeten zeggen dat dit bijzonder geslaagd is. Lees hier meer over de boerderij en onze bevindingen. De informatie komt van een informatieboekje over de boerderij wat we gekregen hebben en natuurlijk van onszelf. Wat is de Boerderij nou precies??: In 1981 startte het Boerderijproject met een groep autistische kinderen die in kinderhuis Reek waren opgenomen en die moeilijk waren in een voor hen geëigend instituut. Kinderhuis Reek is een behandelingstehuis voor kinderen van 3 tot 8 jaar. Aanvankelijk was het plan om de behandeling op de Boerderij door te zetten tot 14 jaar, omdat dan plaatsing in het Leo Kannerhuis tot de mogelijkheden zou horen. Maar toen bleek dat de bewoners van de Boerderij een andere hulpvraag hadden dan de bewoners van het Leo Kannershuis werd besloten om de doelstelling bij te stellen. ‘ Een blijvende opvang bieden aan mensen met een autistische stoornis die wel over een normale intelligentie beschikken maar door de ernst van de persoonlijkheidstoornis aangewezen zijn op een beschermende woonvorm’. De eerste jaren was de Boerderij een van de buitenhuizen van het Kinderhuis Reek. Echter, toen de kinderen de volwassen leeftijd bereikten vielen zij niet meer onder de hulpverlening en moest er een andere oplossing gevonden worden om het project te doen voortbestaan. Er waren gesprekken tussen GGZ en de Boerderij waarin werd bekeken in welke vorm er zou kunnen worden samengewerkt. Door bemiddeling van de GGZ kregen de bewoners een PGB. Doelgroep:

Alle bewoners van de Boerderij zijn normaal intelligent en hebben een autistische stoornis. Daarnaast vertonen zij echter veel psychiatrische problemen waardoor zij hun intelligentie niet waar kunnen maken. Zij hebben last van grote oninvoelbare en onvoorspelbare angsten, vertonen dwanghandelingen en raken snel in een depressie. Als zij overvraagt worden, wat al heel snel is, neigen ze tot desintegreren. Zij begrijpen geen sociale codes, hebben problemen met het taal verstaan en vertonen soms een ernstige prikkelverwerkingsstoornis. Zij kunnen maar een klein beetje informatie tegelijk verwerken, deze informatie moet dan nog kort en concreet zijn. Zij begrijpen vaak beeldspraak en zien niet de lichaamstaal van de ander. Omdat de meeste bewoners een redelijk gaaf uiterlijk hebben gebeurt het regelmatig dat zij overschat worden met alle gevolgen van dien. Door bovenstaande zijn de bewoners uiterst kwetsbaar. Zij kunnen maar een heel simpel en voorspelbaar leventje aan en functioneren lager in alle opzichten dan men zou verwachten. Om hun leven overzichtelijk te maken hebben zij veel nabijheid nodig. In een veilig en geborgen klimaat komen zij soms tot goede prestaties. Het is opvallend hoe de bewoners met elkaar omgaan in de groep en hoe vrij zij zich voelen in het affectvolle gestructureerde leefklimaat van de Boerderij. Buitenshuis laten zij een veel angstiger en teruggetrokken gedrag zien. Filosofie van de Boerderij Het belangrijkste behandelingskanaal is affectvolle nabijheid. Niet het bieden van structuur. Structuur is belangrijk als het gaat om een goede groepssfeer te waarborgen of om een wereld overzichtelijker te maken voor de bewoner. Echter, wil je mensen met autisme een beetje inzicht geven in de ingewikkeldheid van de buitenwereld, dan is een persoonlijke begeleiding nodig om, samen met hem, stapje voor stapje te bekijken in hoeverre hij een plaatje kan veroveren in deze wereld. De meeste van de bewoners hebben al een jarenlange behandeling en training achter de rug. Als zij op de Boerderij komen is het voornaamste doel: Een bieden van een plek waar je mag zijn zoals je bent. Waar je gerespecteerd wordt als mens met dit bijzondere gedrag. Een thuis voor lange tijd. Voor sommige voor altijd. Gewerkt wordt aan acceptatie van jezelf als persoonlijkheid met autisme. De slogan is: “Ik ben autistisch maar desalniettemin zeer de moeite waard om te bestaan: ik ben een prima mens” Ook de medewerkers moeten de bewoners accepteren zoals die is. Niet altijd maar handelen om te ‘verbeteren’. Je bent gewoon wie je bent, je hoeft niet van je autisme af te komen, want dat blijft. Ontwikkelingsaanbod wordt alleen gegeven als de bewoners daar zelf om vraagt of als de bewoner daar echt beter van wordt. Nooit tegen zijn zin in. Ook hier weer een nauwe samenwerking van bewoner en mentor, waar de bewoner mag bepalen hoe ver hij wil gaan. Er moet een zeer persoonlijke vertrouwensband zijn tussen de bewoner en de behandelaar. Er wordt veel aandacht besteed aan het leren verwoorden van wat de bewoner bezig houdt. Woorden aanleren, woorden uitleggen met allerlei voorbeelden. In de gaten hebben wanneer de bewoner ontredderd wordt om dat hij geen taal ter beschikking heeft in bepaalde situaties. Het weten welke woorden bij zijn emoties passen maakt de bewoner zelfverzekerder waardoor hij met taal meer in het contactveld durft te komen. De behandelaar moet leren de taal van mensen met autisme te verstaan. Het heeft geen zin om te praten over preoccupaties te verbieden zolang de bewoner geen alternatieve inhoud kan geven aan de taal. Door te luisteren naar de bewoner ontdek je dat praten over preoccupaties af moet dekken waar hij in werkelijkheid mee bezig is: Angst en

onzekerheid voor de toekomst, gevoel van minderwaardigheid, verdriet bij de bewustwording van het blijvend anders zijn, de faalangst in sociale interacties enz. Het is beter om de obsessionele belangstellingsgebieden of stereotiepe bewegingspatronen van de bewoner om te zetten in zinvolle bezigheid dan om het te verbieden. Dagbesteding: Een paar bewoners bezoeken een mytylschool waar ook jongeren met autisme aangenomen worden. Zij zitten respectievelijk op VBO-MAVO-HAVO. Een jongen kan zich handhaven op een reguliere school voor VWO. Van de volwassenen wordt verwacht dat zij iedere dag van 9.00 uur tot 16.00 uur zinvol bezig zijn. Dit kan zijn werken, maar ook aanbod krijgen in het leren van zelfredzaamheid. Als de bewoner buitenshuis werkt gaat dat onder begeleiding van de mentor die regelmatig contact heeft met het werkadres. Op de boerderij is er een werkbegeleider die al het werk coördineert. De werkgebieden van de Boerderij binnenshuis huishouding, naaien, muziek sorteren, bonnen plakken op de administratie en eenvoudig typewerk verrichten. Buitenshuis tuinwerk en dierenverzorging. Vrijetijdsbesteding: De bewoners hebben verplichte tijden van andere dingen doen dan praten over preoccupatie, computeren en muziek draaien.. Er zijn vaste tijden van ontmoeting in zithoek, t.v. mag alleen aan als het de groepssfeer niet verstoort. Donderdag avond is de spelletjesavond voor volwassenen, dinsdag voor de jongeren. Ook de weekenden hebben een vast stramien. Van kamers poetsen tot boodschappen doen, maar er word ook tijd gemaakt om te praten over leuke ervaringen, botsingen op school, werk of groep, over preoccupaties en angsten, nieuwe ‘dwangen’ worden aan elkaar uitgelegd zodat de groep er rekening mee kan houden. Als bewoners het aankunnen hebben ze buitenshuis een club of sport. Extra begeleiding: Alle bewoners hebben een vaste mentor waar zij eens in de week een gesprek mee hebben, die contacten onderhoudt met ouders, die kledingverzorging op zich neemt en met de bewoners samen probeert tot grotere zelfredzaamheid te komen. Als de bewoners tussen door problemen heeft mag hij / zij een beroep doen op de mentor. Als de problemen ernstig zijn en de mentor is niet te bereiken kunnen zij altijd bij de coördinator terecht. De jongeren hebben iedere dag twee uur huiswerkbegeleiding. Alle bewoners leren zelfstandig reizen. Vanaf 18 jaar krijgen de bewoners training in koken, boodschappen doen, tafelverzorging, gastheer ( vrouw ) spelen. Geprobeerd wordt de bewoners inzicht te geven in hun financiële situatie. Financiële gegevens: De jongeren vallen onder de Stichting Maashorst en dus onder de jeugdhulpverlening. Vanaf 18 jaar gaan de bewoners over naar de volwassenenzorg, ‘Stichting de Boerderij.’ Voor bad – brood – bed – en ontspanning betalen ze een bepaald bedrag per maand vanuit hun uitkering. Daarnaast hebben zij een PGB vanuit de GGZ of vanuit de zorg voor verstandelijk gehandicapten.

Onze ervaringen: We hadden een afspraak om 13.00 uur en waren netjes op tijd. Toen we binnenkwamen was Meneer van Son, onze informatieverschaffer, er nog niet en ontmoette we meteen een aantal van de bewoners. We wisten van tevoren niet wat we moesten verwachten en stonden dus open voor alles. We ontmoetten een van de begeleiders en mochten meteen met een van de bewoners om zijn woning te zien. Deze man was, zo hoorden wij later, het ergste geval wat ze daar hadden. Hij vroeg meteen naar onze namen en geboortedatum om vervolgens meteen onze horoscoop te geven, wat ook precies klopte. Hij was redelijk opgewonden om zijn huisje te laten zien en sprong veel. Hij stelde veel vragen en herhaalde wat de beleidster of wij zeiden. De begeleidster vertelde ons dat hij hulp nodig had met koken en bijvoorbeeld koffie zetten. Daarna gingen we terug naar binnen en ontmoetten meneer van Son. Hij vertelde ons over hoe de boerderij werkte en over hoe het begonnen was en hoe de toekomst eruit zag. Het is natuurlijk heel duur om zoiets te laten draaien, maar absoluut noodzakelijk. De bewoners krijgen een PGB en de ouders moeten ook een eigen bijdrage leveren. Daarna gingen we wandelen met een aantal van de bewoners. Eigenlijk was er drama gepland, maar de docente was ziek. Rustig werden de bewoners gehaald en verteld dat dat niet door ging, maar dat ze gingen wandelen. Ze reageerden eigenlijk zoals ik ook zou reageren, namelijk niet overstuur maar meer zo van ‘dat zoek ik niet’. Niet iedereen was thuis, want sommige werken of zitten op school. Zo ontmoetten we een meisjes dat druk vertelde over van alles en nog wat. Het viel op dat ze heel makkelijk praatte en ook al heel snel haar telefoonnummer wilde geven. Dit gedrag is typeert voor haar stoornis. Dit wordt kinderlijk autisme genoemd. Verder was er een man die werkte bij een boer en dat heel fijn vond. Het viel op dat de rest ons wel tolereerde maar niet echt contact wilde maken. Ze luisterde wel en als je iets vroeg antwoorden ze ook wel, maar er klopte iets niet. Dat gevoel zul je als docent ook wel hebben bij een leerling die autistisch is. Van buiten zie je er niets aan, maar in de omgang merk je dat er iets niet klopt. Wat ook opviel bij het meisje dat wel veel praatte, was dat ze zelf continu zei dat ze duidelijk wilde. Met vage beloftes of afspraken kon ze niets en dat maakte haar angstig. Ze wilde ook veel van ons weten en luisterde geboeid. We hadden zo’n uur gewandeld en daarna weer terug naar de boerderij. Onderweg bleek dat heel Reek eigenlijk iets met de boerderij te maken heeft. Verschillende bewoners mogen zelfstandig wonen en hebben dus een huis in het dorp. Sommige bewoners kunnen, op vrijwillige basis, bij een boer gaan werken. Het werk moet duidelijk zijn, redelijk zwart/wit want grijs kennen ze niet. Verder zitten sommige op een sport of een andere club. Ook staat er het kinderhuis waar kinderen met een autistische stoornis of een andere stoornis naar toe kunnen. Het viel ons op hoe goed het geregeld was, al werd er wel verteld dat het natuurlijk altijd beter kan. Maar het feit dat een dorp hier een draagvlak voor biedt, vonden wij al heel bijzonder. Toen we weer terug waren kregen we eerst fris met een koekje in de huiskamer en dat was heel leuk. Daarna kregen we een rondleiding. Eerst het kantoor, de keuken en de wasruimte. Verder de creatieve ruimte en de kamers van de bewoners. Telkens werd gevraagd of we ze mochten zien en elke keer mocht dat. Meneer van Son vertelde over elke bewoner iets wat diegene bezighield en wat die voor extra begeleiding nodig had. Het viel op dat ze niet gewoon op hun kamer aan het rondhangen waren, maar dat ze allemaal iets aan het doen waren. Dat is ook een voorwaarde van de boerderij. Overdag moet je of gaan werken of naar school of in de boerderij iets doen. Het voordeel is dat er

flink wat grond bij de boerderij ligt, zodat ze hun eigen groentetuin hebben en hier dus ook hun groenten uithalen en dus zo ook bezig kunnen zijn. Verder kregen we uitleg over hoe een dagindeling eruit ziet, wat ze mogen en niet mogen en dat soort dingen. Alles moet natuurlijk heel duidelijk en overzichtelijk zijn, maar de sfeer is zo huiselijk dat je daar bijna niets van merkt. Al met al kunnen wij alleen maar zeggen dat dit een zeer goed initiatief is en dat dit zeker moet blijven bestaan. De mensen zijn er gelukkig en dat is het belangrijkste. Yvonne zou er zo willen werken.

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg De reden dat U en uw collega’s behoefte hebben aan meer kennis over leerlingen met problemen is begrijpelijk. Iedere leraar krijgt immers vroeg of laat te maken met leerlingen die problemen geven. U herkent deze problemen zelf het beste: ze hebben weinig contact met anderen ze maken veel ruzie, ze kunnen geen moment stilzitten en ze kunnen zich nog geen vijf minuten concentreren. Zulke leerlingen hebben behoefte aan speciale onderwijszorg. Aan U wordt gevraagd deze zorg te verlenen: Tijdens een opleidingstraject is er aandacht voor theoretische en praktische zaken die U als onderwijsgevende in uw dagelijkse praktijk tegenkomt. De praktijk gekoppeld aan de actuele theoretische inzichten biedt een goede basis om de begeleiding van uw leerlingen te verbeteren. Nu de integratie in the primair en voortgezet onderwijs steeds vastere vormen begint aan te nemen, komen we de zorgleerling in elke school tegen. U leert deze problemen met een professionele kijk te benaderen en vervolgens op systematische wijze op te lossen. Het Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg ( OSO ) is een van de 34 instituten van de Fontys Hogescholen. OSO biedt door de overheid erkende opleidingstrajecten aan voor leraren die zich verder willen professionaliseren in het begeleiden van zorgleerlingen. De leraar speciaal onderwijs in een regionaal expertisecentrum heeft te maken met een complexe problematiek op zintuiglijk, verstandelijk of lichamelijk gebied. Ook kan er sprake zijn van een forse opvoedkundige problematiek. In veel gevallen is er zelfs sprake van een meervoudige handicap of onderwijsbeperking. Deze leerlingen zullen op een specialistische manier begeleid moeten worden. Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg ( OSO ) biedt opleidingstrajecten en nascholingscursussen aan die theoretisch en praktisch ingaan op de problematiek die een onderwijsgevende in de werksituatie tegenkomt. Deze combinatie biedt U een stevige en brede basis voor het begeleiden van leerlingen met een zeer specifieke en ingrijpende problematiek. In de Wet op het Primair Onderwijs ( WPO ) en in de Wet op de Expertisecentra ( WEC ) wordt uitgegaan van een verdergaande integratie tussen het regulier onderwijs en het speciaal onderwijs. Deze integratie stelt hoge eisen aan de deskundigheid van de leraren in de betreffende onderwijssectoren. Op 1 Augustus 2002 is de Leerling gebonden Financiering een feit: naast de invoering van een onafhankelijke indicatiestelling, gekoppeld aan het toekennen van ‘een

rugzak’, zijn de Regionale Expertise Centra een feit. Mede door de steeds toenemende samenwerking van scholen in een ‘cluster’, vindt expertiseoverdracht plaats: steeds meer zien wij dat niet alleen de individuele school of leraar een opleidingsvraag vraag heeft, maar dat op Regionale Expertise Centra- niveau aan verdere professionalisering grote aandacht wordt besteed. Er worden verschillende trajecten verzorgt: - Jonge kinderen met een ontwikkelingsstoornis - Zeer moeilijk opvoedbare kinderen - Auditieve en / of Communicatieve beperking - Management Regionale Expertisecentra - Handelingsgerichte Diagnostiek en consultatieve Leerlingbegeleiding - Oplossingsgericht werken - Coaching in het onderwijs - Jonge risicokinderen - Ambulante begeleiding - Motorische Remedial Teaching - Onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen / Mytyl / Tyltyl - School Video Interactie begeleiding - Autisme - Combinatie Autisme en School Video Interactie begeleiding

Opleidingstraject Autisme Mensen met autisme lijden aan een specifiek tekort om de betekenissen, uitgedrukt in communicatieve en sociale omgang, te begrijpen. Ze vallen vaak terug op beperkte stereotiepe gedragingen. Vaak hebben ze grote weerstand tegen te plotselinge veranderingen. Mensen met een stoornis in het spectrum van autisme hebben een andere manier van denken en informatie verwerken. Dit impliceert een specifieke opvang en begeleiding op alle terreinen van het dagelijkse leven en wel levenslang. In de opleiding wordt ook nadrukkelijk aandacht geschonken aan ‘hoe implementeer je de opvang van kinderen met autisme in de school / instelling’. De opvang van kinderen met autisme is anders, maar vele methodieken en vaardigheden om deze opvang te realiseren zijn uitstekend toe te passen bij andere kinderen die speciale zorg nodig hebben. In dit traject krijgt de leraar een grondig inzicht in autisme, in de implicaties van deze stoornis in het dagelijks leven en krijgt de beschikking over de noodzakelijke vaardigheden voor het in de praktijk werken met leerlingen met autisme. Deze vaardigheden stellen de leraar in staat een bijdrage te leveren aan het onderzoek en de behandeling van autisme, zowel op school en in leefgroepen als in de thuissituatie.

Doelgroep: Onderwijsgevenden of andere begeleiders die in de dagelijkse praktijk worden geconfronteerd met de problematiek van autisme. Klassen- of onderwijsassistenten met een MBO-opleiding of geïnteresseerde ouders kunnen als contractstudent deelnemen. Combinatietraject Autisme en School Video Interactie Begeleiding: Het combinatietraject sluit aan bij de behoefte aan het vergroten van kennis en kunde van gespecialiseerde professionals die een taak hebben in het onderwijs of de begeleiding van kinderen met autisme. Leerlingen met een autisme spectrum stoornis ( ASS ) hebben een andere denkstijl en specifieke mogelijkheden en moeilijkheden op het gebied van communicatie en sociaal contact. Hun vraag kan niet beantwoord worden met het gewone aanbod op het gebied van onderwijs en interactiebegeleiding, sterker nog: wat gewoon succesvol is, staat soms haaks op de behoefte van de leerling met autisme. Om zich optimaal te kunnen ontwikkelen, hebben deze kinderen een auti-aanpak nodig. Het onderwijs aan kinderen met een autisme spectrum stoornis en de begeleiding van hun opvoeders vragen specifieke kennis en vaardigheden. Het herkennen en begrijpen van autistisch gedrag zijn vereisten om professioneel te kunnen handelen als leerkracht of begeleider, het theoretisch kader van autisme loopt als een rode draad door het traject. School Video Interactie Begeleiding ( SVIB ) biedt directe en concrete ondersteuning bij het herkennen van gedrag. SVIB richt zich op competentievergroting van leerkrachten en leerlingen. Met SVIB wordt het mogelijk om aan de hand van videoopnamen een beeld-voor-beeld analyse gericht te kijken en die te bespreken ontstaat een samenwerking tussen opvoeders en begeleiders die aanvullend en verijkend is. Van deelnemers aan het combinatietraject wordt een grote mate zelfstandigheid verwacht, door het deelnemen aan intervisiegroepen en een actieve inbreng in de lessen kan de student zijn eigen leerdoelen bereiken. De koppeling van theorie naar de ( eigen ) praktijk staat steeds centraal. Doelgroep: SVIB-ers die zich willen specialiseren in autisme. Autismeleerkrachten die zich willen bekwamen in SVIB. Gezinswerkers of gedragswetenschappers met een afgeronde opleiding Autisme of SVIB die zich verder willen bekwamen in SVIB of Autisme. Tijdens de studie moet men kunnen beschikken over een videocamera en videorecorder.

Behandelingsplan en Observatie voor een leerling met ASperger Dit is een behandelingsplan en observatie van Stan (alle namen van de leerlingen zijn veranderd in verband met privacy): - Leerling, Stan, met het syndroom van Asperger - Zit in 3 Vwo - School: Hij heeft een erg hoge intelligentie, op de CITO toets heeft hij een score behaald van 348 en je kon 350 punten halen.

Thuis geweest i.v.m. angsten voor het onbekende in de eerste klas. Ambulante begeleider aangevraagd ter voorlichting van het team: - Deze zal observatie doen tijdens een vrije (pauze) situatie en tijdens een les waar sociale interactie nodig is (gymles), en een nieuwe les ( de economie les hadden de leerlingen nog niet gehad vanwege ziekte van de leraar). Persoonlijke mentor: subsidie Doelstelling voor dit jaar is: Stan kan niet kiezen, hij heeft moeite met veranderingen dus: begeleiding (netwerk) i.v.m. profielkeuze. - Ouders Onderzoek: diagnose - persoonlijk geloonde budget aangevraagd (pgb), geld. Gebruikt voor een specifieke sociaal vaardigheid training (omgaan met angsten, compensatie handicap) - Regelen ook organisatie en planning van vrije tijd en huiswerk.

De observaties van Stan Er zijn twee observaties geweest in verschillende situaties, dit om verschillende reacties te zien van het kind. Gymnastiekles: Deze observatie is er geweest om een beter beeld te krijgen van de sociale interactie. Stan en zijn klasgenoten in een gecombineerde lessituatie: instructie en spel. Er is een voetballes gepland. Voorbereiding: Bij de opdracht “zet de doelen vast op,” neemt Stan een afwachtende houding aan en ondersteunt het tillen als laatste van het groepje. Het opspannen van het net neemt hij wel grotendeels voor zijn rekening. Bij het inspelen wordt hij in de eerste instantie door de ‘leider’ (Bart) weggestuurd. De docent laat hem echter wel in deze groep blijven. Hij moet dan wel “lummel”zijn en blijft dit erg lang: geen strategie bij het overspelen en aanvallen. Zijn spel is opvallend voorzichtig. Tijdens klassikale uitleg maakt Stan voortdurend wrijvende bewegingen met zijn handen; de klas vormt groepjes, hij kijkt het af en blijft daardoor samen met een andere leerling over. De docent speelt met hun tweetjes mee. Tussentijdse instructies worden moeizaam gevolgd: Stan kijkt hoe een ander het doet, maar doorziet de echte strategie pas na veel fouten.

Als hij de opdracht krijgt om bij een andere groep “in het midden” te staan, twijfelt hij zichtbaar: is “midden” tussen twee leerlingen of in het midden van de vierkant. Zodra hij de tactiek doorziet is hij zichtbaar minder voorzichtig, hij is zelfs wat stoeierig naar een klasgenoot toe. Bij het uiteindelijke spel is Guus erg populair, Stan schaduwt: speelt voornamelijk naar Guus en als die de bal heeft gaat hij vrij staan om over te kunnen spelen. Hij scoort en kijkt naar Guus. Positiever effecten zijn: Ongemerkt heeft Stan bescherming gekregen door de docent toen er maar twee leerlingen over bleven, speelde hij zelf mee en gaf individuele instructies. Zeer gestructureerd opbouw van de les, waarin ook het sociale aspect aandacht kreeg. Adviezen:  Stan stelt geen hulpvragen aan docenten. Hij moet hiervoor uitgenodigd worden, bv. Door minstens 1x per les te vragen of de uitleg begrepen is.  Het is goed als Stan dicht bij de docent staat/zit als er intructies gegeven worden. Als dit mogelijk is bij gymnastiek. Economieles: Reden: Omdat dit een nieuwe les is voor Stan met een nieuwe docent. De binnenkomst van de klas is rustig. De docent is eenvoudig is staat om aan te geven dat zij zojuist aan haar kies is behandeld en dat de verdoving begint uit te werken. De klas reageert rustig en meewerkend. Ook als verteld wordt dat ik de klassensituatie kom bekijken. Stan heeft een vaste plaats in de klas: rechts vooraan. Hij reageert niet zichtbaar op mijn aanwezigheid. Docent geeft aan dat het huiswerk gecontroleerd wordt, niet eenvoudig was en dat zij de uitwerking op het bord meeschrijft. Positieve effecten: het bordgebruik: duidelijk en stapsgewijs. Schriftgebruik: regels noteren voordat er gewerkt wordt. Goed overzicht over de klas. Vaste indeling van de klas: Stan heeft een vaste werkplek. Adviezen:  Stan stelt geen hulpvragen aan docenten. Hij moet hiervoor uitgenodigd worden, door bijvoorbeeld te vragen 1x per les of de stof begrepen is.  Bij stapsgewijze uitleg van de door Stan foutief beantwoorde vraag: je duidelijk richten tot hem. Voor instructrice huiswerk. Tips voor kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS) in de klas: Hieronder vindt u al een aantal tips om hoe om te gaan met een leerling in de klas met deze stoornis. In het volgende hoofdstuk vindt u er nog meer. Hopelijk heeft u er iets aan. Algemeen:  Onderken en accepteer de handicap. Kennis is handelen: als het team weet wat autisme is, kun je ook omgaan met een kind met autisme.  Ga in het team eenduidig om met het kind. Ook hier is kennis handelen en dit betekent dat alle leerkrachten op eenzelfde manier omgaan met het kind.

 Het functioneren van de leerling valt of staat met leerkrachtgedrag. De intrinsieke motivatie tot leren is niet in de leerling aanwezig. We moeten hem leren om te leren….. op alle gebieden. Sociale interactie:  Het soms moeilijk gedrag van kinderen met een contactstoornis is onmacht en geen onwil. Het juist inschatten van situaties, codes, interacties e.d. is vaak te moeilijk.  De normale sociale regels betreffende de omgang met elkaar en met volwassenen begrijpen ze niet. Dit leidt tot onduidelijkheden, onbegrip, pesterijen en angsten.  Maak ruimtes en situaties overzichtelijk. Geef bijvoorbeeld in de pauzes opdrachten. Bescherm ze tegen andere kinderen. Zie in dat het weinig zin heeft deze kinderen in de pauze te “socialiseren”.  Het geleerde steeds weer herhalen. Er is weinig transfer naar andere situaties. Egocentrisme:  Accepteer de eigen leefwereld van het kind.  Vraag hem niet zich in te leven in een ander: dat kan hij nooit.  Afspraken maken over houding en gedrag t.o.v. anderen. Communicatie:  Houd bij klassikaal lesgeven de leerlingen in de gaten. Spreek hem regelmatig aan (stel regelmatig een vraag)  Ondersteun verbale informatie met visuele. Verwacht geen reactie op non-verbale signalen. Verwacht geen reactie als je de hele klas aanspreekt.  Ga consequent om met regels en afspraken. Gaat de leerling over de grens, handel dan volgens afspraak. Niet de situatie uitleggen, geen emotionaliteit eraan koppelen.  Geen dubbele bodems, geen “grapjes”. Emotionele ontwikkeling:  Houdt de regie in handen. Als je bijvoorbeeld veranderingen vooraf bespreekt en voorbereidt dan voorkom je onrust, angst, of onacceptabel gedrag, voortkomend uit angst.  Voorspelbaarheid is heel belangrijk. Vaste programma’s en duidelijke regels. Straf niet te veel maar maak goede duidelijke afspraken. Ben zoveel mogelijk hetzelfde. Natuurlijk kan dit niet, maar besef dan wel dat de leerling jou echt niet snapt, als je anders doet of bent.  Laat je niet verleiden Je gelooft het niet maar het is niet persoonlijk bedoeld. Reageer niet of nauwelijks, geef een time-out en bespreek het later zakelijk en maak afspraken. Cognitieve Ontwikkeling:  Aanleren van nieuwe dingen kost tijd; het nieuwe beangstigt vaak. (een voorbeeld, na 6 keer gymles is douchen na de gym pas gewoon)

 Ook hier: het geleerde steeds weer herhalen. Er is weinig transfer naar andere situaties.  Bied bij een vraag of probleem 1 oplossingsstrategie.  Geef de leerling 1 opdracht per keer. Visualiseer bij meerdere opdrachten.  Geef de leerling de tijd om te antwoorden, ze schakelen niet ze snel door (het denken is serieel, niet parallel: aan meerdere dingen tegelijk denken) ze zijn soms nog even bezig met het vorige. Ga er niet zomaar vanuit dat de leerling niet oplet.

Concrete tips om met Asperger om te gaan Maar wat dan? Wat, als je weet dat je leerling het syndroom van Asperger heeft? Hoe ga je er dan mee om? We hebben verschillende tips, lang niet allemaal, gevonden die het voor zowel de leerkracht als de leerling zelf een betere leeromgeving maakt. Gezien wij op een reguliere middelbare school gaan lesgeven hebben wij daar dus ook naar gekeken. In veel gevallen is het voor een kind soms beter dat deze naar speciaal onderwijs gestuurd wordt, waar ze weten hoe met deze mensen om te moeten gaan. Het fijnste zo natuurlijk zijn dat deze leerlinge een begeleider hebben die weet hoe hij/zij met bepaalde situaties om kan gaan en ten alle tijden ingeroepen kan worden. Maar voor de ‘gewone’ docent gaat er ook veel tijd in zitten en het is niet altijd zeker dat u er iets voor terug krijgt. Verwacht dus niet teveel van een leerling, dwing nooit iets af daar bereikt u niets mee. Let wel: alleen kinderen met een minimale stoornis kunnen naar het middelbare onderwijs. Kinderen met een ernstige stoornis gaan vaak naar speciaal onderwijs. Bekijk ook de pagina met internet adressen. Hier kunt u handige sites vinden die u kunnen helpen. Algemene Tips: -

-

-

-

-

Maak kennis met de ouders en leerling voordat de school begint als dit mogelijk is, zodat je de specifieke eisen en gedragingen kent van een leerling. Houdt altijd contact met de ouders. Zoek informatie en lees deze over het onderwerp. Ga bijvoorbeeld naar De Nederlandse Vereniging Autisme (NVA) en laat je informeren. Stel een behandelingsplan op met alle betrokkenen leerkrachten en zorg dat iedereen hier ook mee werkt (het laatste is taak van de mentor en bestuur) Als er zich problemen voordoen ga dan naar de afgesproken persoon en los het zo snel mogelijk op. Zorg dat de klasgenoten ervan op de hoogte zijn en praat er met ze over. Zo kunt u pesten en misbruik voorkomen en de sfeer in klas aangenamer en veiliger maken voor de leerling. Het is ontzettend belangrijk dat zowel ouders als leerkrachten zeer duidelijk en consequent zijn. Zelf zoveel mogelijk aan de gemaakte afspraken houden en indien dit niet kan uitleggen waarom dit niet kan. Gebruik hierbij de hulp van de ouders. Bij opdrachten is het zeer belangrijk dat deze stapsgewijs uitgebreid worden. Dus kleine stapjes in plaats van de gehele opdracht in een keer.

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Maak gebruik van een schoolbord of whiteboard waarop u alle benodigde handelingen voor een opdracht schrijft of tekent (veel kinderen zijn visueel ingesteld en denken in plaatjes in plaats van woorden) en verminder dit stapsgewijs totdat de leerling de opdracht zelfstandig uitvoert. Beloon ze als ze iets goed gedaan hebben. Als ze goed zijn in tekenen of computers moedig dit dan ook aan en laat ze hiermee werken als een beloning voor iets. Als kinderen preoccupaties hebben die gebruikt kunnen worden in lessen, gebruik deze dan ook. Let wel op dat een kind zich niet laat meeslepen en nergens anders meer aandacht voor heeft. Maak het tijdsgebonden. De meeste kinderen hebben een niet al te net handschrift. Dit kan voor het kind zeer frustrerend werken. Leg er als docent er dus niet een te grote nadruk op en als het echt erg wordt, laat ze dan op een laptop werken het liefst met scroll-muis omdat een gewone muis als lastig kan worden ervaren (motorisch gezien). Als leerlingen niet snappen hoe het pijltje van de muis werkt, plak dan een papieren pijl die er precies zo uitziet als het pijltje op het scherm op de muis, zodat ze weten dat deze gelinkt zijn met elkaar. Veel kinderen zullen moeten hebben met lezen, vooral het begrijpen. Probeer hier opdrachten voor te maken zodat het wel begrepen wordt. Sommige lezen beter als de woorden fonetisch benaderd worden. Probeer hier rekening mee te houden. Boeken met plaatjes of boeken waarin het verhaal compleet is uitgetekend kunnen ook een hulp zijn. Bij het leren van bijvoorbeeld werkwoorden is het voor het kind vaak het beste als de informatie zowel auditief als visueel en verbaal aangeboden wordt. Dus bij het woord ‘springen’, op het bord schrijven, uitspreken en zelf springen zodat alle zintuigen dit kunnen oppikken. Het uitspreken en schrijven moet niet gelijktijdig gebeuren maar na elkaar. Pauzeer voldoende zodat het kind de tijd heeft om het op te nemen Onthoud dat elk kind anders is en wat voor de een werkt hoeft niet voor de ander te werken. Dus samenwerking tussen de ouders, een professional en de leerkrachten en met name het kind zelf is zeer belangrijk. Probeer dus een zo goed mogelijk individueel behandelingsplan op te stellen en houd dit ook bij. Generalisaties zijn vaak niet te begrijpen voor kinderen met Asperger. Ze moeten deze uitleg bij elk probleem of situatie opnieuw horen terwijl andere kinderen het allang snappen. De leerlingen denken dan dat de ene uitleg voor dat ene probleem alleen van toepassing is op dat ene probleem of situatie terwijl dat niet zo is. Heb als docent voldoende geduld bij een leerling met deze stoornis. Het kind doet het niet expres en ook niet om u te pesten. Ze kunnen er niets aan doen! Heb begrijp en geduld. Mensen die moeite hebben om het visuele verwerken vinden het vaak fijner en makkelijker om te lezen als de zwarte letters op gekleurd papier gedrukt zijn. Licht blauw, licht groen en grijs zijn goede opties. Experimenteer hiermee. Vermijd felle kleuren zoals geel, dat kan als hinderlijk worden ervaren. Sommige kinderen kunnen bepaalde klanken van letters niet uit elkaar houden. Voor hun is de ‘k’ uit ‘kind’ hetzelfde als de ‘v’ uit ‘vind’. Schrijf het woord op het bord en leg daarna de nadruk op de klank die als hetzelfde ervaren kan worden. Spreek deze dus wat overdreven uit.

-

Als u werkt met plaatjes zorg dan dat dit geen tekening is maar een foto en probeer als het mogelijk is het echt voorwerp te hebben in de klas. Dit alles helpt om het zo duidelijk mogelijk te maken voor de leerling. Laat ze het voorwerp voel en aanraken. Strategieën voor docent met leerlingen met het syndroom van Asperger:

Veel van de strategieën voor kinderen met autisme zijn ook van toepassing voor kinderen met het syndroom van Asperger. Er moet wel gelet worden op die leerlingen die een hoger IQ hebben, want zij zullen zich snel gaan vervelen als zij niks te doen hebben in hun ogen. Hieronder een overzicht van het leerprobleem en wat je als docent hiermee kunt doen: Het leerprobleem Moeilijkheden met talen:  De neiging hebben om irrelevante opmerkingen te maken;  De neiging hebben om te storen;  Neiging om maar over 1 onderwerp te praten en opmerkingen maken over het taalgebruik van anderen;  Moeilijkheden met het begrijpen van complexe talen, het volgen van aanwijzingen, en het begrijpen van woorden met meerdere betekenissen.

Moeilijkheden met veranderingen

Lokalen strategieën  Geef een duidelijk en makkelijke opening van de les en bouw die stapsgewijs op (alles in kleine porties en stapjes);  Geef de leerling een vaste partner die kan helpen met het uitleggen van de stof;  Geef de leerlinge een vaste plaats in het lokaal, het liefst vooraan (voor veiligheid en concentratie);  Deel de klas in kleine groepjes in om spreekvaardigheid te oefenen;  Geef duidelijk regels en schrijf die ook op het bord zodat de leerling hieraan herinnerd kan worden en blijf consequent hierin;  Maak gebruik van video- en audiomateriaal;  Leg metaforen uit en verklaar de dubbele betekenis (niet allen verbaal maar ook schriftelijk);  Moedig de leerling aan om naar instructies te vragen en deze ook te (laten) herhalen, makkelijker gemaakt en/of opgeschreven in kleine stapjes;  Pauzeer tussen de instructies en check door middel van specifieke vragen of het begrepen is;  Beperk de mondelinge vragen, want de leerlinge kan snel vragenmoe worden;  Probeer de leerling zo vroegtijdig voor te bereiden op de verandering (bijv. lokaalwijziging), indien mogelijk;

Moeilijkheden met sociale omgang  Moeite met het begrijpen van de regels van sociale interactie;  Naïef zijn (en dus makkelijk doelwit op te gebruiken);  Interpreteert letterlijk wat er is gezegd;  Moeite met het lezen van emoties van anderen;  Heeft gebrek aan takt;  Heeft moeite met sociale grenzen;  Moeite met het begrijpen van de ‘ongeschreven regels’ en indien ze ze geleerd hebben, moeite met ze juist toe te passen

Beperkte interesse

 Gebruik plaatjes en schema’s en verhalen om duidelijk te maken dat veranderingen voorkomen;  Indien een leerling toch angstig wordt, blijf dan rustig en neem deze apart en blijf bij deze persoon tot deze gekalmeerd is.  Zorg voor duidelijke uitleg van verwachtingen en regels van gedrag (niet alleen verbaal maar ook schriftelijk) en zorg dat de klasgenoten en ouders hier ook van op de hoogte zijn;  Werk samen met de ouders aan de uitleg van sociale regels;  Werk met een rollenspel om de interactie duidelijk te maken;  Onderwijs de klasgenoten hoe om te gaan met het gebrek in sociale interactie van de leerling;  Gebruik andere kinderen als indicaties om aan te geven wat te doen;  Moedig gezamenlijke spelletjes aan;  Het kan nodig zijn dat een supervisie nodig is tijdens pauzes en tussenuren;  Gebruik een ‘buddy’ systeem om de leerling te helpen tijdens een niet gestructureerd uur;  Leer de leerling aan hoe een spel te beginnen, spelen en te eindigen;  Leer ze, in samenhang met de ouders, flexibiliteit, samenwerking en delen aan;  Leer de leerling technieken aan hoe ze zelf hun eigen gedrag kunnen analyseren;  Geef de leerling de ruimte zodat deze zich niet angstig of gedwongen voelt;  Geef de ruimte en technieken om de leerling te laten ontspannen en creëer een ‘terugtrekruimte’ voor de leerling. Laat ze hun gevoel tekenen zodat ze het kunnen verwoorden, als ze dat prettig vinden.  Limiteer de tijd tot vragen en instructies;  Geef regels waarin het de leerling duidelijk wordt dat, dat niet kan in een





Slechte concentratie:  Vaak niet bezig zijn met de taak;  Snel afgeleid;  Kan chaotisch zijn;  Moeite om de aandacht er bij te houden

     

Slechte organisatorische vaardigheden

    

Slechte motorische coördinatie

    

Academische moeilijkheden:



les; Eis smakenwerking door middel van spelletjes en opdrachten (maar zorg dat de leerling niet angstig wordt) Geef dit dus duidelijk aan; Beloon de leerling als deze het goed gedaan heeft met bijv. een half uurtje bezig moegen zijn met zijn preoccupatie in dien dit mogelijk is. Geef regelmatig feedback en nieuwe instructies; Haal de opdracht uit elkaar en biedt deze stapsgewijs aan; Werk met tijdsgebonden opdrachten; Verminder de huiswerkopdrachten; Laat de leerling vooraan zitten met vaste partner; Probeer met de leerlingen non-verbale tekens af te spreken zodat deze weet dat hij/zij moet opletten. Maak gebruik van schema’s en kalenders; Heb altijd een lijst van opdracht bij en in de klas hangen; Help de leerling met het gebruik van ‘te doen’ lijstjes en checklijsten; Zorg dat zijn vaste partner hierin betrokken wordt, zodat deze weet wat hij/zij moet doen. Grijp vroegtijdig in als u ziet dan de leerling afdwaalt en in paniek raakt. Betrek de leerling in fitness activiteiten met makkelijke, herhaalbare opdrachten; Liever fitness activiteiten dan gezamenlijk sporten waarin competitie belangrijk is; Schrijf een in langzamer tempo wanneer opdrachten gegeven worden en herhaal deze mondeling; Geef extra tijd voor overhoringen en proefwerken; Maak gebruik van een computer voor schriftelijke opdrachten, gezien het gebruik van een toetsenbord voor sommige makkelijker is dan schrijven. Ga er niet vanuit dat de leerling het

 Vaak een normaal tot hoge IQ;  Goed in herproduceren van feitelijke informatie;  Gebieden die moeilijkheden kunnen opleveren zijn: probleemoplossend denken, het begrijpen van problemen, en moeite met abstracte concepties;  Vaak sterk in woord herkenning, en kan soms al op een vroege leeftijd lezen, maar moeite met het begrijpen ervan (de betekenis van de woorden gaat vaak straal voorbij aan de leerling);  Kan het goed doen met wiskundige formules, maar heeft moeite met het probleemoplossen.



       

Emotionele kwetsbaarheid:  Kan moeite hebben met begrijpen van sociale en emotionele eisen van de school;  Raakt makkelijk gestresst;  Vaak een gebrek aan zelfvertrouwen;  Kan moeite hebben met accepteren dat ze fouten kunnen maken;  Kan de neiging hebben snel gedeprimeerd te raken;  Kan agressieve reacties en woede uitvallen hebben.

 

 

 

begrepen heeft, omdat hij/zij het kan reproduceren; Probeer zo concreet mogelijk te zijn met het brengen van nieuwe concepten en abstract materiaal (probeer andere voorbeelden te geven van parate kennis); Gebruik activiteit-gebaseerd leren indien mogelijk; Maak gebruik van systematische mappen en kaarten; Probeer meerder manieren te vinden om iets uit te leggen en leg niet in een keer te veel uit; Stel niet te veel vragen; een leerling is snel vragenmoe en kan daarop agressief en angstig reageren; Laat met voorbeelden zien wat de bedoeling is; Help de leerling de informatie te structureren en laat de vaste partner hier ook bij helpen; Benadruk hun goede punten, zoals geheugen en beloon ze daarvoor ook; Blijf altijd checken of ze het begrepen hebben. Beloon de leerling met complimenten als deze het goed doet. Benadruk daarin de sterke kanten; Leer de leerling aan dat hulp vragen goed is en dat deze dat ook doet (Beloning als deze dat uit zich zelf doet); Probeer stresssituaties te vermijden en geef de leerling ruimte deze stress te uiten, zij het beperkt; Probeer vroegtijdig in te grijpen als de stress de bovenhand krijg en zorg dat de leerling weet wat deze in zulke situaties moet doen (Bijv. ademhalingsoefeningen of een afkoelruimte) Leer de leerling leren; zoek uit met de leerling wat het beste werkt; Leg aan de leerling uit waarom anderen van haar/zijn gedrag kunnen schrikken

 

Gevoeligheden wat betreft de zintuigen:  De meeste gevoeligheid ligt vaak bij het geluid (horen) en aanraken (tast), maar kan ook voorkomen bij smaak, licht intensiteit en kleuren en aroma’s;  Bepaalde geluiden kunnen als extreem intensief ervaren worden en onrust veroorzaken;  Onverwachte en luide geluiden als brandalarm of telefoon kunnen onrust veroorzaken;  Verschillende geluiden door elkaar heen zoals luidruchtig geklets van klasgenoten kan onrust veroorzaken.



    

en dat dat niet persoonlijk is; Onderwijs de andere klasgenoten hierover en praat erover als u merkt dat erover gepraat moet worden; Werk met buddy systeem en bevorder zo de opname van de leerling door de klas. Ben er van bewust dat een normaal niveau van auditieve en visuele input door leerlingen als te veel of te weinig ervaren kan worden. Probeer dit met de leerling zelf uit te maken; Hou het niveau van stimulatie tot een beperking anders kan de leerling al snel niet meer bijhouden en raakt van slag; Probeer, als men weet welke geluiden als hinderlijk ervaren worden, deze niet te laten voorkomen; Probeer achtergrond geluid te beperken; Soms kunnen oorpluggen helpen; Grijp vroegtijdig in als u merkt dat een leerling zich angstig voelt (Als een kind zijn oren bedekt, probeer dan een einde te maken aan het geluid)

Internet adressen Hieronder ziet u een overzicht van handige internet adressen waar u misschien iets aan heeft. Op de meeste pagina’s kunt u zelf ook nog links vinden die heel handig en/of interessant kunnen zijn. Daarnaast is nog een korte vergelijking gemaakt tussen de verschillende pagina’s zou dat u in het kort kunt zien welke het meest geschikt is voor u. Nederlandse Sites:  NVA = Nederlandse Verenging Autisme: http://www.autisme-nva.nl . Hier kunt u informatie vinden over alles wat met autisme te maken heeft. U kunt boeken bestellen en ook vragen stellen.  Startpagina: Http://autisme.pagina.nl . Dit is een startpagina waarmee u naar allerlei onderwerpen kunt die betrekking hebben op autisme. Een aanrader!  PC = Pedagogische Centrum: Http://home.planet.nl/~pedagogisch_advies_centrum . Hier u vindt advies en informatie over de behandeling van autisme en andere stoornissen.  Autiwijs Forum: Http://www.messageboard.nl/forums/beta/976/index.php . Dit is een forum voor zowel ouders, docenten en mensen die zelf autistisch zijn. Heel handig om ideeën uit te wisselen.

 Autsider Net: http://www.autsider.net . Informatie over autisme van opvang en financiën tot het dagelijkse leven. Engelse Sites:  http://www.aspennj.org . Hier vindt u informatie die specifiek over het syndroom van Asperger gaat. Heel handig, maar wel in het Engels.  TEACCH = Treatment and Education of Autistic and Related Communication Handicapped Children: http://www.teacch.com . Op deze pagina staat een hele behandelingsmethode speciaal opgezet voor autistische en verwante stoornissen. Wordt veel gebruikt.  http://www.autismed.com . Site met informatie over zowel autisme als het onderwijs.  http://csus_autism.tripod.com/autism.htm . Uitgebreide pagina met informatie met alles over autisme en onderwijs. Voor- en nadelen van verschillende websites over het syndroom van Asperger: De reden dat dit hoofdstuk is toegevoegd is dat wij het belangrijk vinden dat u buiten de informatie die wij u geven u ook zelf naar informatie kunt zoeken. Het internet is hierbij ontzettend geschikt. Via verschillende zoekmachines ( www.ilse.nl, www.google.com etc ) kom je op een hele hoop websites met informatie over autisme en in dit geval Asperger. Sommige sites zijn er alleen voor mensen die lid zijn van een vereniging en sommigen zijn alleen bedoeld om mensen lid te maken van een vereniging. Al met al kun je gemakkelijk informatie opzoeken op het internet met gebruik van trefwoorden zoals; autisme, asperger etc. Hieronder volgt een overzicht van een aantal goede sites met ook hun minpunten. - www.autisme.nl : - deze site is in het engels, ondanks dit gebruikt de site wel heldere terminologie. - er staat ontzettend veel informatie op deze site over onderwerpen zoals: onderzoeken, consulten, behandelingen, laboratoriumonderzoek, apotheek, bibliotheek, discussiegroep, workshops, links etc. - sommige pagina’s zijn beveiligd waardoor je daar alleen op kunt als je geregistreerd bent bij de website. - www.udel.edu/bkirby/asperger/ : - deze site is in het Engels. - deze site is puur bedoeld om boeken met informatie over onderwerp te bekijken en te bestellen. - www.autsider.net : - deze site is in het Nederlands wat een voordeel is. - vervelend aan deze site is dat het eruitziet alsof het georganiseerde informatie bevat, maar zodra je op een onderwerp doorklikt raak je de weg volkomen kwijt. Het is zeer moeilijk om hier informatie te vinden. - Site lijkt alleen bedoeld te zijn om mensen met elkaar in contact te brengen die aan het onderwerp gerelateerd zijn. Dit is vooral te merken aan links met kalender, media, chatten en meetings.

- www.aspergers.com : - deze site is in het Engels. - deze site bevat veel beknopte en heldere informatie over wat Asperger is, hoe het te behandelen is, wat de verschillen in autisme zijn, verschillende evaluaties, contact en meningen van artsen uit andere landen, links en je kunt boeken bestellen over het onderwerp. - een pluspunt van deze site is dat bij elk onderwerp je een beknopt stukje uitleg krijgt maar door kunt klikken als je uitgebreidere informatie wil. - www.aspennj.org : - deze site is wederom in het Engels met redelijk moeilijke terminologie. - er staat vrij veel informatie op, maar zoals gezegd in te moeilijke termen. - www.autisme-nva.nl/ : - deze site is in het Nederlands en van de Nederlandse Vereniging Autisme. - op deze site staat in duidelijke taal uitleg over wat Asperger inhoud, er staat informatie over verschillende instellingen en behandelingen op en er zijn ook verschillende links naar: tips, chatbox, contact, andere links, agenda etc. - http://www.teacch.com : - is in het Engels. - geeft duidelijke en simpele tips en informatie over autisme in zijn geheel en ook over de specifieke vormen. - Http://autisme.pagina.nl : - is een Nederlandse site met allerlei beginpunten om je zoektocht te gaan beginnen. - Heel veel verschillende informatie te vinden, van artikelen, links, forums en allerlei andere zaken die verband hebben met autisme. Conclusie: Als u thuis bent in de Engelse taal of het niet erg vindt om hulp aan anderen te vragen is de meest geschikte website over Asperger: www.aspergers.com . Verder als u al wat meer bekent bent het onderwerp is http://www.teacch.com een hele goede site. Een goede tweede en waarschijnlijk voor de meeste de duidelijkste is: www.autismenva.nl/ . De reden hiervoor is dat deze site in het Nederlands is en de uitleg en informatie weliswaar beknopter maar toch duidelijk en voldoende is. En natuurlijk als startpagina in het Nederlands is http://autisme.pagina.nl heel geschikt en handig.

Conclusie

Het viel ons op dat als je mensen vraagt hoe een autistisch zich gedraagt, iedereen vaak vooroordelen heeft over hoe een autist eruit ziet en hoe hij/zij zich gedraagt. Vaak zien mensen in hun gedachten en kind dat compleet teruggetrokken in zichzelf is, dat heen en weer wiegt of zelfs met zijn hoofd tegen een muur botst. Een kind dat niet tolereert om aangeraakt te worden en al helemaal niet intelligent kan zijn, laat staan naar normaal onderwijs. Wat ons is gebleken is dat een kind met het syndroom van Asperger best kan functioneren in het reguliere onderwijs. Uitzonderingen daargelaten. Waar een school wel voor moet zorgen is een goed contact met de ouders, een goed en duidelijk behandelingsplan en zorgen dat de klasgenoten weten wat er aan de hand is. Verder proberen een zo veilig mogelijke plek voor het kind zelf van te maken. We vonden dit allemaal een heel nuttig onderzoek en een hele goede opdracht. Hier leer je meer van dan alleen een studieboek te lezen en leren en dan een tentamen maken. Wat voor Nermin en Yvonne er uitsprong was het bezoek aan de boerderij. Hier merkten we de verschillen in autisme en dat deze mensen ook gewoon zich zelf moeten kunnen zijn en dat ze ook gewoon gelukkig kunnen en moeten mogen te zijn. Al met al dus een geslaagd project, al zeggen we zelf. Hopelijk vindt u dat ook.

Kim, Marieke, Yvonne en Nermin

The End…

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF