Bedrijfsethiek Hfst 2: Waarden en normen: §2.2: Moraal: Moraal is

January 8, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Sociologie
Share Embed Donate


Short Description

Download Bedrijfsethiek Hfst 2: Waarden en normen: §2.2: Moraal: Moraal is...

Description

Bedrijfsethiek Hfst 2: Waarden en normen: §2.2: Moraal: Moraal is het geheel van aanwezige waarden en normen bij een individu, groepering of gehele samenleving. De wetenschap die de moraal bestudeert is de ethiek. Bij moraal zijn normen en waarden van groot belang. Waarden zijn opvattingen over wat uiteindelijk belangrijk en nastrevenswaardig is. We maken bij waarden een onderscheidt tussen: o Intrinsieke waarden: een waarde die niet bijdraagt aan een andere waarde, bijvoorbeeld geluk o Instrumentele waarden: een waarde die in dienst staat van een andere waarde. Zo kunnen genot en vriendschap bijdrage aan je geluk. Het kan zijn dat in een situatie enkele van jouw waarden met elkaar botsen, dan ontstaat er een waardenconflict, ook wel ethisch dilemma genoemd. Normen zijn min of meer bindende verwachtingen over het gedrag van mensen. Normen zijn dus handelingen die mensen nastreven om een waarde te bereiken. Ook bij normen kun je verdelen: o Relationele normen: normen die te maken hebben met directe omgang met mensen. o Professionele normen: normen die te maken hebben met een beroep. o Publieke normen: normen die te maken hebben met het gedrag ten opzichte van de gehele samenleving. Het geheel van waarden en normen, opvattingen en voorstellingen van mensen die van invloed zijn op hun handelen, noemen we samen de cultuur. Cultuur gaat altijd over een groep mensen die hetzelfde over waarden en normen denken. §2.3: Moraal & Levensbeschouwing: De moraal van mensen is onderdeel van een levensbeschouwing: een samenhangend geheel van antwoorden op de 6 kernvragen:  Wat is belangrijk in het leven? (Wat is de moraal?)  Wie is de mens?  Hoe leven mensen met elkaar samen?  Wat is de betekenis van lijden en dood?  Wat is tijd?  Wat is de natuur? Een levensbeschouwing kan een individueel of gemeenschappelijk zijn. §2.4: Moraal & Belang: De moraal wordt sterk bepaalt door belangen. Een belang is een handeling, maatregel of praktijk die voordelig is voor een individu en/of groep. Echter is niet al het menselijk handelen te verklaren met belangen, met een beroep of met eigen belang te verklaren. Dan gaat het om altruïsme: het ontzien van anderen als reden om te handelen. We kunnen belangen dus hebben om 4 verschillende redenen: 1) Het eigenbelang verwoorden (belang als egoïsme) 2) Het eigenbelang verwoorden als het belang van de ander (welbegrepen eigenbelang): Voorbeeld: Door een ander iets te adviseren, kun je er zelf op vooruit gaan, zoals een vakbond streeft naar lastenverlaging van de burgers om de burger te helpen, maar zo kan er ook weer besteedt worden en zal er meer geproduceerd moeten worden. 3) Het belang van andere verwoorden: Voorbeeld: Amnesty International 4) Het belang van allen verwoorden, (algemeen belang)

Samenvatting Bedrijfsethiek

~1~

Rick Hendriks

§2.5: De functie van moraal: Moraal heeft 3 verschillende functies: 1) Moraal maakt menselijk samenleven mogelijk 2) Moraal geeft houvast aan het leven 3) Moraal geeft richting aan ons handelen §2.6: De ontwikkeling van de moraal bij het individu: De ontwikkeling van een moraal komt door socialisatie en emancipatie: door contact met anderen maak je je een cultuur eigen. Freud en Kohlberg zijn 2 geleerden die hier een theorie over hadden: Freud & Het psychisch apparaat: Freud stelt de psyche voor als een apparaat dat bestaat uit 3 onderdelen:  Het Es bevat de driften: lichamelijke krachten die verlangens en behoeften van mensen aansturen. Deze worden overgeërfd. Één van de belangrijkste driften is de Eros: de seksuele driften, de driften die mensen en dingen binden en groter maken. De energie die uit het Eros ontstaat heet het libido. Het tegenovergestelde van de Eros is de Thanatos: de doosdriften, de driften die vernietigen en verbreken.  Het Überich is een samenstelling van twee zaken: o Het Superego: dat wat je zelf graag wilt zijn. o Het Geweten: het innerlijk besef van goed en kwaad.  Het Ich is het deel dat compromissen sluit tussen driften en geweten. Dit gebeurt op basis van twee principes:  Het lustprincipe: streven naar zo veel mogelijk lust en zo min mogelijk onlust.  Het realiteitsprincipe: kijken naar wat voor de omgeving aanvaardbaar is. Kohlberg: Volgens Kolhberg is de ontwikkeling van een moraal te verdelen in 6 fasen die te maken hebben met socialisatie of emancipatie: Socialisatiefase:  Preconventionele fase (tot 12 jaar): 1) Babyfase: de baby handelt naar zijn behoeften op dat moment. Pas wanneer ze gaan reageren op de omgeving spreken we van morele ontwikkeling. 2) In de tweede fase reageert het kind op de gevolgen van zijn handelen en leert zo lusten na te streven en onlusten te vermijden.  Conventionele fase (12 tot 18 jaar): 3) In de derde fase wordt er gereageerd op de verwachtingen van mensen uit de omgeving. 4) In de vierde fase wordt gekeken naar verwachtingen van de gehele samenleving. Emancipatiefase:  Postconventionele fase (18 jaar en ouder): 5) Men gaat in de vijfde fase handelen naar algemeen bestaande waarden en normen. 6) Ten slotte ontstaat er een inzicht om door verschillende redenen van de normale waarden en normen af te stappen. Deze fase komt echter niet bij iedereen voor, veel mensen blijven zich richten op de waarden en normen uit de omgeving. Volgens geleerden is dit model alleen toe te passen op de westerse wereld, omdat alleen daar de individu en zelfontplooiing een grote rol spelen. §2.7: Veranderingen in de moraal: De moraal is in de loop der tijd enorm verandert. Dit komt door de veranderingen in de economie, politiek, cultuur en socialiteit.

Samenvatting Bedrijfsethiek

~2~

Rick Hendriks

Hfst 3: Ethische theorieën: §3.2: Gevolgenethiek: Bij de gevolgenethiek staat het resultaat van de handeling centraal. Volgens deze theorie is een handeling moreel verantwoord wanneer het een bepaalt doel realiseert. Andere benamingen zijn resultaatethiek en doelethiek. Er zijn 3 varianten van de gevolgenethiek:  Hedonisme: streven naar zo veel mogelijk genot  Eudemonisme: streven naar zo veel mogelijk geluk. Een speciale variant is het sociaaleudemonisme waarbij het geluk van allen centraal staat.  Utilisme: streven naar zo veel mogelijk nut. Voor de meeste utilisten heeft iets nut wanneer het het meeste geluk brengt aan de gehele samenleving. Het lijkt daarmee erg op het eudemonisme. Het sociaal-utilisme gaat nog verder omdat daarbij het geluk van anderen geen bijzaak zijn, maar de hoofdzaak van het handelen. §3.3: Beginselethiek: Bij de beginselenethiek gaat het vooral om de intentie die je hebt om en handeling uit te voeren, ook wel plichtenethiek genoemd. Er zijn drie morele beginselen: 4) God 5) Rede: het verstand 6) Sociaal contract: de samenleving Een speciale variant is de plichtenethiek van Immanuel Kant. Zijn belangrijkste punten waren: o Het gaat om de goede bedoeling van een handeling. o Ethiek is alleen mogelijk als de mens vrij kan handelen. o Iets is alleen ethisch verantwoord als je uit plichtsbesef handelt, omdat je het goede wilt doen. Het moet dus niet gaan om een neiging: wensen en verlangens ter vergroting van het eigen welzijn. Ook handelen uit liefde is een neiging volgens Kant. o Heb eerbied voor de zedenwet: de belangrijkste waarde, volgens Kant was dat de waardigheid van de menselijke persoon. o Praktische wenk: vraag je af of iedereen in dezelfde situatie zo zou willen handelen. §3.4: Discussie tussen gevolgen- en beginselethiek: Voordelen van de gevolgenethiek: o Omdat de gevolgen zwaar wegen is het beter voor de samenleving. o Het is een flexibele theorie, je kunt dan je handelen aanpassen aan de omstandigheden. Nadelen van de gevolgenethiek: o De morele kwaliteit is moeilijk te bepalen: een goede uitwerking kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een egoïstische bedoeling. o Gevolgen als geluk en welzijn zijn niet te meten. o Gevolgen zijn niet te vergelijken: voorbeeld: werk creëren ten koste van het milieu. o Het rechtvaardigheidsprobleem: er wordt niet gekeken naar hoe het geluk over iedereen wordt verdeeld. Zo kan het geluk van de ene ten koste gaan van vele anderen. Voordelen van de beginselethiek: 7) Het is gemakkelijker toe te passen Nadelen van de beginselethiek: 8) Houdt geen rekening met mensen die veel goed bedoelen maar niet nadelen over de gevolgen en zo aan de samenleving veel leed aanrichten. §3.5: Deugdenethiek:

Naast de gevolgen- en de beginselethiek kennen we ook nog de deugdenethiek. Hierbij staat de gezindheid van een persoon centraal. Gezindheid wordt je aangeleerd, vandaar dat bij de

Samenvatting Bedrijfsethiek

~3~

Rick Hendriks

deugdenethiek de opvoeding centraal staat. Deugden zijn kwaliteiten die mensen tot een goed mens maken.

Samenvatting Bedrijfsethiek

~4~

Rick Hendriks

Hfst 4: Ethiek als proces & Hfst 14: Stappenplan ethiek: Een ethisch standpunt wordt gevormd door een proces van een aantal stappen: 1: Ethische Gevoeligheid: Je moet je allereerst beseffen dat er bepaalde rechten of belangen van anderen mee gemoeid zijn. De aandacht voor deze gevoeligheid kun je ontwikkelen door:  Je af te vragen wat de gevolgen van je gedrag zijn voor je medemens.  Neem gevoelens van schaamte of schuld serieus.  Neem je eigen verantwoordelijkheid.  Vraag je af hoe het zou zijn om behandeld te worden zoals jij anderen behandelt. 2: Ethische Analyse: Als je je beseft dat het om een ethische kwestie gaat, ga je deze analyseren, via het stappenplan: 1) Formuleer het ethisch probleem. 2) Je gaat de ethisch verantwoordelijken aanwijzen: degene die een besluit moet nemen of invloed kan hebben op een besluit. 3) Je analyseert de feiten (economische, juridische, personele en sociale feiten) 4) Stakeholders inventariseren. Stakeholders zijn individuen of groepen die voor- of nadelen kunnen hebben bij beslissingen, maatregelen of beslissingen. 5) Waarden inventariseren 3: Ethisch Oordeel: 6) Oplossing formuleren aan de hand van een bestaande gedragscode. 7) Eigen oplossing formuleren 4: Ethische Motivatie: Om iets met je oordeel te gaan doen, moet je er wel toe gemotiveerd zijn. Die motivatie is er niet altijd. Meestal heb je dan te maken met één van de vier drempels voor ethisch handelen: o Gemakzucht o Eigenbelang o Je voelt je niet verantwoordelijk o Invloed van de omgeving Er zijn ook zaken die juist wel motiveren tot ethisch handelen:  Een sterke wil hebben  Moed hebben  Je laten inspireren door voorbeeldfiguren  Je laten inspireren door verhalen, rituele en symbolen 5: Ethisch handelen: Tenslotte wordt het oordeel omgezet in het handelen. Ethische communicatie: Bij het tot stand komen van een ethisch standpunt, is ethische communicatie van groot belang. Door de standpunten van anderen te horen, kun je je eigen standpunt aanpassen. Voor goede ethische communicatie zijn wel enkele voorwaarden:  Openheid: iedereen mag mee discussiëren  Gelijkheid: ieders belang telt mee in de discussie  Redelijkheid  Dialoogbereidheid: hierbij hoort ook dat je bij de discussie 3 standpunten moet innemen: o Ik-perspectief: je eigen visie o Jij-perspectief: je inleven in de visie van de ander o Hij-perspectief: bekijk het vanuit de positie van een buitenstaander.

Samenvatting Bedrijfsethiek

~5~

Rick Hendriks

Hfst 11: Ethiek & Horeca: §11.2: Gastvrijheid en kwaliteit in de horeca: In de horeca is de belangrijkste waarde gastvrijheid: alles wat te maken heeft met het ontvangen, verzorgen en beschermen van je gasten. Gastvrijheid betekent ook dat je openstaat voor andere mensen en je in hen interesseert. Gastvrijheid betekent ook dat je onbaatzuchtig moet kunnen zijn: dat je soms iets voor anderen over hebt, terwijl je er zelf geen enkel voordeel of belang bij hebt. In de horeca moet men kwaliteit leveren. Kwaliteit betekent hier het centraal stellen van verlangens en behoeften van de klant met inachtneming van bepaalde juridische en morele grenzen. §11.3: Sociale hygiëne en ethische codes in de horeca: Het begrip horeca omvat 4 soorten bedrijven: 8) Logiesverstrekkende bedrijven 9) Voedselverstrekkende bedrijven 10) Drankverstrekkende bedrijven voor gebruikt te plaatse 11) Drankverstrekkende bedrijven voor thuisgebruik (bijvoorbeeld een slijterij). Sociale hygiëne in de horeca: Sociale hygiëne is dat mensen in een horecagelegenheid rekening met elkaar houden en respect hebben voor elkaars lichamelijk en geestelijke gezondheid. De eigenaar van een horecabedrijf dat alcohol schenkt moet in het bezit zijn van een SVH-verklaring Sociale Hygiëne, bij verenigingen, cluben buurthuizen zelfs 2 bederijfsleiders. De doelen van de verklaring zijn:  Leidinggevende bewust maken van de verantwoordelijkheid.  Aandacht voor verantwoord alcohol gebruik.  Bewust worden van risico’s van drugs  Bewust worden van risico’s van gokautomaten  Bewust worden van maatschappelijke verantwoordelijkheden  Voorkomen van situaties die de openbare orde verstoren  Bevorderen van het accepteren van horecabedrijven door de buurtbewoners Bij de cursus Sociale Hygiëne wordt aandacht besteedt aan:  Verschillende bedrijfsformules  Sociale Hygiene  Sociale vaardigheden om de sociale hygiëne toe te passen  Beleid op het gebied van alcohol, drugs en kansspelen  Inrichtingseisen van de overheid aan slijterijen en horecabedrijven Bedrijven hebben vaak ook een eigen sociaalhygiënisch beleid opgesteld, dat bestaat uit: 12) Ontwikkelen van een gastvrijheidconcept 13) Onderzoeken van factoren die het concept kunnen bedreigen 14) Stellen van grenzen aan gedrag 15) Beleid om de gestelde regels te kunnen volgen 16) Deurbeleid 17) Doelbewust samenwerken met partijen die een bijdrage kunnen leveren aan het sociaalhygiënisch beleid 18) Voorlichting en instructie over het sociaal-hygiënisch beleid. 19) Een veiligheidsbeleid ontwikkelen Ethische codes in de horeca:

Voor de gehele horeca gezamenlijk zijn de gedragscodes beschreven in de branchecodes. Daarnaast kennen we ook de bedrijfscodes.

Samenvatting Bedrijfsethiek

~6~

Rick Hendriks

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF