Begrippen (H3)

January 9, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Psychologie, Cognitieve psychologie
Share Embed Donate


Short Description

Download Begrippen (H3)...

Description

Hoofdstuk 3 : Geheugen 3.1 Inleiding Encoding Storage Retrieval Short-term memory Long-term memory

Hoe de informatie in het geheugen komt Hoe de informatie opgeslagen wordt Hoe de informatie opnieuw opgeroepen wordt Korte termijn geheugen Lange termijn geheugen

3.2 Historisch perspectief 3.2.1 Consolidatie en verval Consolidatie Verval Karl lashley Engram Lesliestudies

Het vastzetten van een spoor in het geheugen, is fysiologisch Het vervallen van dat spoor dat vastgezet was, door metabolische processen in hersen

Leslie Gedistribueerd geheugen Mass action Equipotentiality Wilder Penfield Homunculus Donald O. Hebb Hebbian Learning Cell-assembly Reverberating cell-assemblies

Geheugenspoor Onderzoek bij ratten waarbij men stukjes hersenen wegnamen na het leren waar taak gelocaliseerd was in hersenen. Stukje hersenen Geheugenspoor zit niet enkel op één plaats maar is gedistribueerd, uitgestr Bij leren werkt de cortex als één geheel, vele hersendelen werken samen Bij hersenschade in bepaalde gebieden, neme andere gebieden hun functie

In kaart brengen waar verschillende functies in de hersenen liggen d.m.v. m

Cells that wire together, fire together' Cellen die connecties hebben, vuren Groep neuronen die vaak samen actief zijn Wanneer de prikkel weg was die het vuren had veroorzaakt, bleef dat vuren → vorm van consolidatie ( ~George Elias Müller ) - "vastzetten van geheugenspoor"

132 cellen in mediaal-temporale lob met selectieve responsen → reageren op specifieke = objecten = LTG want ≠ in visue = combinatie van gelocaliseerd en gedistribueerd geheugen Grandmother cell één cel per voorwerp dat we kennen Hermann Ebbinghaus ~ Fechner Decay Besparingsmethode

(Recall & Recognition) Retentie-interval Decay-function Jenkins & Dallebach Decay-function slaap

Verval geheugenspoor De tweede keer dat je iets overloopt om te onthouden, haal je er winst uit → geheugenspoor vervalt niet echt! Blijft nog wat hangen, is niet vergeten! → [1e x doorlopen - 2e x doorlopen] / 1e x doorlopen ∙ 100 Herkenning en herinnering, zijn te subjectief volgens Ebbinghaus Besparing meten op verschillene momenten tussen leren & herleren, tijd tu Verval-functie van herinneren = steil in het begin en daalt heel langzaam na

Tijdens slaap is er minder verval dan tijdens gewone dag

Confounding variabele REM-fase Interferentie ipv verval

Storende variabele Rapid-eye-movements-fase → hersenen heel erg actief! = verwerking! (~ reverb Verstoring van het vastleggen van geheugenspoor in plaats van het wegfad

3.2.2 Rol van schema's Bartlett Seriële reproductie Schema

Doorvertellen van vreemd verhaal. Verhaal wordt zo aangepast door ons da Herkenbaar maken! ≠ letterlijke registratie van leermateriaal = verwerken Samenvattende geheugenrepresentatie van alels wat bij een bepalde scène

Craik Mentaal model

Interne representatie van de wereld waarop men cognitieve processen kan redeneren, voorspellingen maken,…

Geheugenvertekeningen door eigen inbreng! Verbale labels Betekenisvolle scène → free recall : open vraag welke objecten aanwezig waren → meer scène-consisten Scene-(in)consistentie → recognition : herkenningstaak, objecten aanwezig of niet → zekerder bij scène-co

3.3 Modaal model van het geheugen Modaal model

Heel erg mainstream, wordt daarom zo genoemd.

William James Primair geheugen Secundair geheugen

~ KTG : bewustzijn, met de informatie in actieve, bruikbare toestand "on-lin ~ LTG : informatie in niet actieve-toestand, tijdelijk niet geactiveerd, opslag

3.3.1 Sensorieel register Sensorieel register iconisch geheugen echoïsch geheugen

Systeem om informatie heel erg kort bij te houden na het verdwijnen van d visuele modaliteit auditieve modaliteit

Sperling Whole report Partial report

zoveel mogelijk letters reproduceren → 4 à 5 letters reproduceren met toon aangegeven welke rij ze moesten reproduceren → 9 letters reprodu → onmiddellijk na wegnemen van de stimulus is er een goede, vrij volledige reprod uitlezing kan zo goed als volledig gedaan worden

3.3.2 Basiskarakteristieken van het korte-termijngeheugen Korte-termijn geheugen Maintenance rehearsal Elaborative rehearsal

KTG voor alledaagse geheugentaken, is ook werkplaats, niet enkel opslagru → Korte duur en beperkte capaciteit informatie actief houden, rehearsal = oefenen, blijven herhalen Het uitwerken van de informatie en ze zo naar het LTG overdragen

Coding Tradeoff

Het in verband brengen met verschillende zaken en zo over te dragen naar De 3 bovenstaande processen vergen ook capaciteit!!

Brown-peterson Paradigma rehearsal prevention task

woorden onthouden en reproduceren na kort interval met rehearsal preven Taakje die ervoor moet zorgen dat men geen eloborative rehearsal doet, m niet herhalen in het hoofd en ze zo onthouden = echt de capaciteit van he → 2 soorten vergeten : LTG = interferentie, ≠ echt weg! KTG = verval = echt weg!

Verassend resultaat

George A. Miller Magical number 7 ± 2 Memory span bits Chunks

KTG kan tussen 5 en 9 objecten onthouden → onthouden van meer dan 9 woo capaciteit van het KTG eenheid informatietheorie Zinvolle, betekenisvolle eenheden zoals verwerkt door proefpersoon

Continue informatiedoorstroom KTG LTG Chunking

vanuit KTG naar LTG "on-line" "off-line" Dit proces kan items groeperen in grotere gehelen en de capaciteit (opvoer

Baddeley

Aard gebruikte code ~ maat van verwarbaarheid Testlijst met woorden die ze eerder moesten onthouden en distractors kwamen overeen met de targetwoorden in klank of betekenis, of hadden to →fouten in korte lijsten meer bij klankconditie, fouten in lange lijsten meer →KTG = auditiever en LTG is semantischer!

targets&distractors testlijst distractors Resultaten

Sternberg 1. varied-set procedure 2. fixed-set procedure Conclusie

Retrieval uit KTG = hoe de informatie uit het KTG wordt opgeroepen 1-6 items aangeboden aan constant tempo gevolgd door kort interval en ac of deze aanwezig was in de set van items vooraf reeks van 1-4 items vanbuitenleren en kregen 120 proefbeurten waa een item aanwezig was in een zekere set zat → serieel zoekproces aan hoge snelheid

3.3.3 Bijkomende evidentie voor het onderscheid tussen KTG en LTG Seriële-positie effect primacy effect -Recency effect

Amnesie retrograde amnesie Anterograde amnesie

Het beter onthouden van items uit een geordende lijst vooraan of achteraa Het beter onthouden vooraan in een lijst → Het eerst in KTG, dan is er nog genoeg capaciteit om elaborative rehearsa Het niet onthouden van het middelste deel → KTG stilaan overbelast, door tradeoff niet genoeg capaciteit om naar LTG Het beter onthouden achteraan in een lijst → deze letters zitten nog net in het KTG omdat het opvragen van de items d

Geheugenverlies Niets meer herinneren vòòr een bepaalde gebeurtenis of mogelijk niets me = amnesie in LTG 1. Onmiddelijke geheugencapaciteit is onder normale niveau = KTG verstoo 2. Onmiddelijke geheugencapaciteit normaal, maar onmogelijk iets voor lan = verstoring van elaborative rehearsal -- geheugensteuntjes ( Memento )

3.3.4 Bedenkingen bij het onderscheid tussen KTG en LTG Lengte retentie-interval Vergeten in KTG Aard van code Seriële positie-effecten

Belangrijkste verschil! Hoe goed men zich een recente ervaring herrinnert, hangt af van het retent "KTG = fonologisch, LTG = semantisch" → te simplistisch KTG kan ook semantisch zijn, LTG kan ook auditief zijn → hangt af waar we aa Kunnen door strategie van de persoon beïnvloed worden →Wat iemand onthoudt hangt af van de persoon hoe goed dat iemand het verwerk

3.4 Alternatieven voor het modaal model van het geheugen 3.4.1 Werkgeheugen i.p.v. KTG Werkgeheugen ~ William James Central executive Dual task Slave systems Phonological loop Visuo-spatial scratch pad Episodische buffer Dual task Paradigma

≈ KTG, heeft beperkte capaciteit voor opslag en is tijdelijk ≠ KTG, KTG = opslagruimte om informatie naar LTG over te dragen, WG houd controlesysteem die subsystemen controleerd om complexe taak uit te voe Meer slave systems voor verschillende taken Subsystemen Werken met fonologische informatie Werken met visio-spatiale informatie Werken met episodische informatie 2 taken tegelijk doen, kijken naar de invloed van de performantie van de 1e

3.4.2 Levels of processing i.p.v. Stage model Levels of processing Deep processing Shallow processing

1. Geheugen is een nevenproduct van informatieverwerking ( waarnemen e 2. Onthouden van gebeurtenis hangt af van de diepte van de encodering Semantische verwerking van informatie ≠ semantische verwerking van informatie

Experiment oriënteringstaak incidentele leertaak resultaat

verschillende soorten informatieverwerking induceren wordt niet gezegd dat er geheugentest volgt! → semantisch > fonologisch > orthografisch

3.5 Lange-termijn geheugen 3.5.1 Opslaan - encoding

Hoeveelheid informatieverwerking speelt hele grote rol, net zoals de duur van de presentatie van de informatie, het aant diepte van de informatieverwerking en zelf informatie genereren Elaboration Massed Practice Distribuced practice

Mate van uitwerking Zo vaak als nodig herhalen van de stof om alles perfect te reproduceren Leerproces sprieden over aantal dagen →voor zelfde tijd betere geheugen per

Spacing effect Semantische codering Congruïteitseffect Distinctiveness Von Restorff effect

Dat leren in gesplitte stukken in de tijd betere geheugenperformantie oplev Wordt langer onthouden! → Door elaboration = relaties leggen tussen item Ja-zinnen worden beter onthouden dan nee-zinnen Mate waarin de cgecodeerde info het te onthouden item specifieert - belan →onderscheiding van het voorwerp Item dat afwijkt van andere items in een reeks ( visueel, fonologisch, seman

Distinctiviteitshypothese tegengesteld aan elaboratiehypothese?? → distinctiviteit = voorstander specifieke codering → elaboratie = voorstander breedte van informatieverspreiding! BEIDE PROCESSEN SUCCESVOL! Elaborative encoding Distinctive encoding Generatie-effect Tip-of-the-tongue Organisatie Elaboratie Organisatie Materiaal-geïnduceerde organisatie Clustering in recall Subjectieve organisatie Verbeelding

Methode van loci

Zoveel mogelijk kenmerken onthouden van item Per item specifiek op één kenmerk letten en verschillen opmerken Mate waarin men info verwerkt is maximaal als men zelf verwerkt, zelf op e Woorden waar je net niet op kan komen, zelfs als je deze niet kan oproepen omdat je ze zelf moest genereren! discrete, individuele items in grotere gehelen onderbrengen = relatie tussen de te stockeren items en items die al in het geheugen zitte = relatie tussen de te stockeren items onderling onderscheid tussen de organisatie in het materiaal zelf Actieve groepering in herinneringsfase Men zet de woorden die in zelfde semantische categorie zitten toch samen Voorwerpen voorstellen! → beelden voor de geest halen + betekenis woord → zelfs woorden die feitelijk iets visueels voorstellen worden beter onthouden ond gevraagd wordt om deze in te beelden Tijdens leerfase moet men item inbeelden en ergens in omgeving neerlegge item moet men gaan kijken in die omgeving

3.5.2 Bewaren - storage 2 Deelstructuren binnen LTG Episodisch geheugen Semantisch geheugen

Specifieke gebeurtenissen → spatiaal & temporaal → waar en wanneer! Algemene kennis → wordt niet bijgehouden waar en wanneer deze kennis o

SEMANTISCH GEHEUGEN Bewaren van info in LTG → structuur semantisch geheugen Netwerkmodellen concepten en hun interrelaties Kenmerkmodellen concepten gestockeerd als lijst van kenmerken zonder verdere structuur

Tachable Language Comprehender Hiërarchisch netwerk Cognitieve zuinigheid Categorie-grootte effect PROBLEMEN

Spreading activation model

Meest algemene kennis bovenaan en minst algemene kennis onderaan Vermijden duplicatie van kennis, alle eigenschappen van concepten worden Hoe groter de categorie, hoe langer het zoeken duurt → Frequentie-effecten : Snelheid waarmee we iets terugvinden meer bepaald door →Semantische-afstandseffecten : Alle subconcepten worden gelijk behand →Prototype : Concepten die typischer zijn voor een bepaalde categorie

netwerk van concepten + eig. Activatie PROBLEMEN

Feature-set theory Kennis = verz. Kenmerken Verificatievragen

semantische afstanden worden doorgedreven in model = hoe sterker connectie, ho

sterkte neemt af naarmate afstand groter wordt → schendingen categorie-grootte effect : het is makkelijker bepaalde items dit zou normaal meer tijd in beslag nemen maar dat doet het niet !!

→ definiërende kenmeren : MOETEN aanwezig zijn om tot een bepaalde cat → karakteristieke kenmerken : Zijn aanvullend, maar niet noodzakelijk voor Kenmerken opsommen van item en van mogelijke categorie →hoe meer ov = appart beslissingsproces, neemt ook veel tijd in!

Propositioneel netwerkmodel basiseenheid = kleinst mogelijke uitspraak die op zichzelf kan staan + propositie (waar of →geeft proposities weer maar ook onderlinge relaties empirsiche evidentie Hoe minder proposities in zin, hoe beter wordt onthouden

3.5.3 Oproepen - retrieval

Permanent geheugen Informatie die hier zat, zal nooit meer verdwijnen, er zal altijd iets blijven ha Vergeten Opgeslagen geheugen kan niet meer opgeroepen worden Associatieve sterkte retrieval cue Cue ( aanwijzing )is effectief als hij int het verleden vaak gepaard ging met h Encoding specifity ( v. retrieval cue ) Als een bep. Retrievalcue zeer specifiek samenwkam in het verleden met he →encoding specifity meer voor episodisch geheugen en associatieve sterkte meer voor semantisch geheugen Höffding step Single-process theory (1PT) Dual-process theory (2PT) Herkenning & Herinnering

Gebaseerd op perceptuele gelijkenis tussen nieuwe prikkel en vroegere her Het juiste item wordt meteen en automatisch uit het LTG gehaald juiste item wordt meteen en automatisch uit LTG gehaald + extra beslissing Vergelijken (Recognition & recall)

2PT Herinnering Herkennen

→Eerst genereren van een mogelijk item uit het geheugen, daarna het herk →Hoog frequente woorden worden beter herinnerd dan laagfrequente woorden →Enkel het herkennen of verifiëren van het voorwerp →Hoog frequente woorden worden minder goed herinnerd dan laagfrequente woo

1PT Herinnering & Herkennen

→Oproepen van informatie verloopt op zelfde manier! Herkenning is wel m retrieval cue in deze conditie aangeboden wordt →Cue switching van leerfase naar testfase geeft probleem!

abolische processen in hersenen

senen wegnamen na het leren van een taak om zo te kijken

maar is gedistribueerd, uitgestrekt over hele hersenmassa hersendelen werken samen e andere gebieden hun functie over

n de hersenen liggen d.m.v. mapping, op een afbeelding

die connecties hebben, vuren ook samen

d veroorzaakt, bleef dat vuren toch nog even doorgaan, 'nazinderen' "vastzetten van geheugenspoor"

objecten = LTG want ≠ in visuele cortex! = semantisch

nthouden, haal je er winst uit t.o.v. de eerste keer! Sneller! g wat hangen, is niet vergeten! oorlopen ∙ 100 volgens Ebbinghaus ussen leren & herleren, tijd tussen inprenten en oproepen! egin en daalt heel langzaam na een week = echt vergeten volgens hem!

rg actief! = verwerking! (~ reverberating-cell-assemblies)

poor in plaats van het wegfaden van het geheugenspoor

ordt zo aangepast door ons dat er betere gestalten uitkomen, an leermateriaal = verwerken in schema lels wat bij een bepalde scène of gebeurtenis hoort

men cognitieve processen kan uitvoeren, waardoor men kan

g waren → meer scène-consistente ig of niet → zekerder bij scène-consistente

ve, bruikbare toestand "on-line" ~ Matching (H2) delijk niet geactiveerd, opslagplaats "off-line" ~ Matching

uden na het verdwijnen van de prikkel

etters reproduceren produceren → 9 letters reproduceren r een goede, vrij volledige reproductie

erkplaats, niet enkel opslagruimte!

n, blijven herhalen r het LTG overdragen

ken en zo over te dragen naar het LTG

t interval met rehearsal prevention task eloborative rehearsal doet, men mag de opgevraagde items dus en = echt de capaciteit van het KTG testen!

→ onthouden van meer dan 9 woorden = LTG!!

erkt door proefpersoon

helen en de capaciteit (opvoeren in het LTG dan)

onthouden en distractors ank of betekenis, of hadden toch helemaal geen relatie e, fouten in lange lijsten meer bij betekenisconditie

KTG wordt opgeroepen evolgd door kort interval en achteraf een item om te oordelen kregen 120 proefbeurten waarbij ze moesten aangeven of

ende lijst vooraan of achteraan in de reeks dan in het midden

aciteit om elaborative rehearsal te doen en over te dragen naar LTG

enoeg capaciteit om naar LTG over te dragen

t het opvragen van de items dan begint

beurtenis of mogelijk niets meer kunnen onthouden op lange termijn

normale niveau = KTG verstoord maar onmogelijk iets voor lange periode onthouden eugensteuntjes ( Memento )

innert, hangt af van het retentie-interval en mate van interferentie

ditief zijn → hangt af waar we aandacht aan besteden oed worden

hoe goed dat iemand het verwerkt

en is tijdelijk r LTG over te dragen, WG houdt informatie actief d om complexe taak uit te voeren en om capaciteit toe te wijzen

van de performantie van de 1e taak door de 2e taak = dual task cost

atieverwerking ( waarnemen en begrijpen ) e diepte van de encodering

ie van de informatie, het aantal presentaties en sprijding in tijd

es perfect te reproduceren

r zelfde tijd betere geheugen performantie!

e geheugenperformantie opleveren n = relaties leggen tussen item dat onthouden moet worden met reeds onthouden items

ouden item specifieert - belangrijke onderdelen opnoemen

s ( visueel, fonologisch, semantisch ) wordt beter onthouden!

verschillen opmerken als men zelf verwerkt, zelf op een idee moet komen s als je deze niet kan oproepen worden deze nog beter onthouden

onderbrengen ms die al in het geheugen zitten

e categorie zitten toch samen om beter te onthouden geest halen + betekenis woord blijft beter onthouden!

en worden beter onthouden ondanks dat het niet

ergens in omgeving neerleggen en bij het heroproepen van het

oraal → waar en wanneer! waar en wanneer deze kennis opgedaan is

n zonder verdere structuur

lgemene kennis onderaan happen van concepten worden op hoogst mogelijke niveau in hiërarchie gestockeerd

s terugvinden meer bepaald door frequentie van het kenmerk!

ncepten worden gelijk behandeld, maar is niet zo, sommige vogels kunnen 'minder vogel' zijn dan andere or een bepaalde categorie

model = hoe sterker connectie, hoe dichter bij elkaar

is makkelijker bepaalde items in een grotere categorie onder te brengen maar dat doet het niet !!

g zijn om tot een bepaalde categorie te horen d, maar niet noodzakelijk voor bep. Categorie, is wel typisch elijke categorie →hoe meer overeenkomst dan zal men toezeggen

an staan + propositie (waar of onwaar)

dt onthouden

jnen, er zal altijd iets blijven hangen pen worden eden vaak gepaard ging met het te onthouden item nwkam in het verleden met het op te vragen item is dit effectief

ieuwe prikkel en vroegere herinneringen h uit het LTG gehaald LTG gehaald + extra beslissingsproces

het geheugen, daarna het herkennen van het item of verifiëren

rd dan laagfrequente woorden

herinnerd dan laagfrequente woorden

e manier! Herkenning is wel makkelijker omdat deze de beste

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF