Boekbespreking in Standaard der Letteren 27 aug 1998 Harry

January 8, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Politicologie, Public Administration
Share Embed Donate


Short Description

Download Boekbespreking in Standaard der Letteren 27 aug 1998 Harry...

Description

Boekbespreking in Standaard der Letteren 27 aug 1998 Harry KUNNEMAN, Postmoderne moraliteit. Amsterdam, Boom, 1998, 140 p. Postmoderne moraal voor laatste mensen?

De vroegere heraut van het Habermasiaanse paradigma in Nederland heeft zich, onder invloed van Foucault, Lyotard, het feminisme en dergelijke, bekeerd tot het postmodernisme.

Dit boekje – een vervolg op zijn Van theemutscultuur tot

walkman-ego: contouren van postmoderne individualiteit (1996) – bevat onder meer zijn afscheidsbrief aan Habermas en een soort autokritiek. Naar goede postmoderne stijlvereiste

zijn

hoog-abstracte

beschouwingen

verweven

met

verhalen

en

ervaringen betreffende persoonlijke liefdes- en familieperikelen, vriendschappen en dergelijke.

Wat hier voorligt, is een onverbloemd pleidooi voor een postmoderne moraliteit. De burgerlijke

moraal

van

de

theecultuur ligt

te

zieltogen:

noch

gezin,

noch

gemeenschap blijken in staat de gepaste moraal te bieden voor de huidige situatie. De “Wet van de Vader” heeft afgedaan. Eindelijk is het verlangen bevrijd: we leven in de tijd van de walkman-ego’s.

Die ego’s zijn machines van verlangen die zich

gretig afstemmen op het gediversifieerde aanbod van de commerciële massacultuur. Eindelijk kan het kind in elk van ons, met zijn onafgestemd verlangen, zich uitleven vooral via de semi-hallucinaties en fantasie-beelden van de huidige beeldcultuur.

Eindelijk kan de eigen identiteit naar goeddunken gemodelleerd

worden in experimenten met eindeloos variabele erotische en communicatieve mogelijkheden (veel interessanter dan Habermas’ rationalistische communicatie). Wie dit alles betreurt, ziet volgens Kunneman niet dat hier een nieuwe moraliteit vorm krijgt: de sociale ordening is in handen van de markt en de staat en heeft de éénduidige burgerlijke moraal niet meer nodig; het verlangen naar een betere wereld krijgt tegelijk de vorm van het emotioneel afwijzen van geweld, krenking, uitsluiting, lijden. Wij zijn allen kwetsbare lichamen. Veel-gehoorde en zelf-gemaakte opwerping: leidt deze nieuwe moraliteit niet tot ongeremd egoïsme en nieuwe vormen van geweld (onverschilligheid, zoeken naar kicks, criminaliteit uit onbehagen)? Antwoord: wij zijn allen slachtoffers, onbegrepen kinderen, ook de criminelen (kinderen kunnen toch niet echt kwaad doen!). Liberalisme en socialisme zijn hier in elk geval geen antwoord: zij houden veel te weinig rekening met de existentiële problematiek, laat staan met “onafgestemde”

verlangens.

Communitarisme is dan ook populair vandaag, maar het is volgens

Kunneman niet gewenst als remedie omdat het de repressieve Wet van de Vader wil in ere herstellen. Vandaar de nood aan een nieuwe postmoderne moraliteit die inherent meervoudig is. Zij bestaat in het toelaten en uithouden “van de gelijktijdigheid en de interferentie van heterogene krachten, logica’s en potenties”. Zij moet worden gesitueerd op het snijpunt, in de interactie van de eisen van het (technisch-wetenschappelijkkapitalistisch) systeem, van de individuele bestaansprojecten en van centrale maatschappelijke duurzaamheid). ongelijke,

belangen

en

noden

(rechtvaardigheid,

kwetsbaarheid,

Het probleem is echter dat we hier te maken hebben met uiterst

middelpuntvliedende

krachten

tegenkrachten, waar situeren ze zich?

of

eisen.

Wat

zijn

de

positieve

Zeker niet in gezin en gemeenschap; zelfs

indien ze daar zouden kunnen vandaan komen, moeten we ze verwerpen ter verdediging van het pas verworven recht op onafgestemdheid.

Een positieve

tegenkracht is in elk geval de sterk gegroeide gevoeligheid voor allerlei fysisch en emotioneel geweld. Waar moeten dergelijke tegenkrachten gestalte krijgen en zich ontwikkelen?

In

de

tussenruimten

tussen

systeem

en

leefwereld

waarin

postmoderne individuen het grootste deel van hun bestaan doorbrengen: in bedrijven, organisaties en instellingen allerhande. Waar het op aankomt, is in deze hybriede contexten “reflexieve ruimten” te creëren, “open communicatiekanalen” waarin met de eisen van bedrijf of organisatie, maar ook met het milieu, met maatschappelijke

eisen,

en

zelfs

met

de

verlangens

en

de

“existentiële

bestaansknopen” van klanten en werknemers wordt rekening gehouden. Dit gebeurt trouwens volgens onze auteur nu reeds in de “lerende organisaties” die zich laten leiden door de inzichten van de nieuwe organisatietheorieën. Als neusje van de zalm wordt de lezer inzicht gegeven in de centrale ideeën van een “Handreiking horizontale kwaliteitszorg”, uitgedokterd door Kunneman & Co van het Centrum voor Praktische Humanistiek te Utrecht.

De opvolger van “de Wet van de Vader”?: de

horizonale kwaliteitszorg die de onafgestemde verlangens van allen zo goed mogelijk moet managen! Wat is veranderd na Habermas?

Niet zoveel.

De systematiseringsdrang blijft

buitengewoon sterk, de postmoderne mix niet zo goed gelukt.

In plaats van het

rationalistisch optimisme van Habermas, krijgen we bij Kunneman een even optimistisch

geloof

in

“open”

communicatiekanalen

die

via

“horizontale

kwaliteitszorg” toch rekening zullen houden met het onafgestemde kind in elk van

2

ons, directeur of werknemer (of zelfs crimineel?), en met de “lichamelijke” levenslust en creativiteit van oudere en jongere postmoderne adolescenten. Op de voor de hand liggende vraag “Wat met het geweld van sommige onaangepasten en van bepaalde uitwassen van het systeem zelf?”, komt nauwelijks een antwoord, tenzij de hoopvolle constatatie (?) dat er een sterk gegroeide gevoeligheid is voor, en afwijzing van fysisch en emotioneel geweld.

Het lijkt wel

een heruitgave van de naïviteit van de anti-psychiatrie beweging maar nu uitgebreid tot de gevangenis.

Van de nieuwe leermeesters Lyotard, Tourraine en anderen

wordt alleen het positief-klinkende deel van het verhaal overgenomen.

Als ze het

hebben over de onmenselijke dynamiek van het systeem, over de impact van de massacultuur op individu en gemeenschap, bezondigen ze zich aan overdreven pessimisme.

Nietzsche is de grote profeet.

Maar wanneer hij de Wille zur Macht

ophemelt, moeten we dit natuurlijk goed verstaan: dit heeft niets met geweld te maken, maar alles met de levenslust en creativiteit van onschuldige, postmoderne individuen die bang zijn gekwetst te worden en die in hun eigenheid willen worden erkend ook al bootsen ze gewoon hun idolen na.

Wie had het ook weer over

“mensen zonder borst, laatste mensen”? Het is onbegrijpelijk dat iemand die blijkbaar ernstig poogde inzicht te krijgen in Freud (en Lacan?) de “Wet van de Vader” alleen maar kan zien als pure repressie, als een wet die trouwens helemaal geen wet is, aangezien ze zomaar kan worden opzijgezet. Vandaar wellicht ook de blindheid voor de mogelijkheid (voor het feit?) dat het overleven zelf van het systeem afhankelijk is van het voortbestaan tot ver in de moderne tijd, tot nu toe, van gedeelde normen geworteld in de leefwereld van een gemeenschap en geïnterioriseerd in de individuen van die gemeenschap (cf. F. Fukuyama’s idee van vertrouwensrelaties als voorwaarden voor het overleven én van de markt én van de liberale democratie).

De “Wet van de Vader” kan natuurlijk

repressief zijn, maar ze is op de eerste plaats datgene wat een zekere identiteit geeft, zodanig dat het leven van het individu geen pure verbrokkeling is. Ook “het systeem” zal uiteindelijk maar kunnen blijven functioneren als er individuen zijn die zelf dankzij de sublimatie van “kinderlijke” impulsen op een of ander doel kunnen gericht zijn dat hen in de ban houdt. Wat meest treft, is de afwezigheid van de idee van het goede.

Het enige wat

overblijft, zijn de a-morele evenwichtsoefeningen tussen complexe organismen die zoveel mogelijk pijn trachten te vermijden en zich zoveel mogelijk goed trachten te voelen. Brave New World is de passende naam voor de ideale samenleving geleid

3

door organisatie-deskundigen die de horizontale kwaliteitszorg aanbieden. De postHabermasiaanse, postmoderne filosofie is niet langer dienstmaagd van “de Wet van de Vader”, maar van de postmoderne, moederlijke kwaliteitszorg.

Herman De Dijn hoogleraar K.U.Leuven

4

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF