Breng kleur in je onthaal

January 8, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Sociologie, Discrimination
Share Embed Donate


Short Description

Download Breng kleur in je onthaal...

Description

Een warm welkom Onthaalgids voor transgenderverenigingen

Redactie: Siska Van Nieuwenhove Dit is een uitgave van çavaria vzw Kammerstraat 22 / 9000 Gent / [email protected] / www.cavaria.be

1

INHOUDSTAFEL Wat biedt deze handleiding? ................................................................4 1 Onthaal .............................................................................................5 1.1

Belang van goed onthaal ........................................................................................................ 5

1.2

Aandachtspunten voor transgenders ...................................................................................... 5

2 Voorwaarden voor een goed onthaalgesprek................................6 2.1

Referentiekader loslaten ......................................................................................................... 6

2.2

Basishouding ........................................................................................................................... 6

3 Gesprekstechnieken ........................................................................8 3.1

Non-verbale technieken .......................................................................................................... 8

3.2

Vragen stellen ......................................................................................................................... 9

3.3

Parafraseren.......................................................................................................................... 11

3.4

Samenvatten ......................................................................................................................... 12

3.5

Gevoelens reflecteren ........................................................................................................... 12

3.6

Omgaan met stiltes ............................................................................................................... 13

4 Verloop en inhoud van het onthaalgesprek .................................15 4.1

Doelstellingen ........................................................................................................................ 15

4.2

Voorbereiding ........................................................................................................................ 15

4.3

Openen van het onthaalgesprek ........................................................................................... 16

4.4

Inhoudelijke verdieping ......................................................................................................... 18

4.5

Afsluiten van het gesprek ...................................................................................................... 20

5 Het vervolggesprek .......................................................................22 5.1

Doelstellingen ........................................................................................................................ 22

5.2

Gesprekstechnieken ............................................................................................................. 22

5.3

Verloop .................................................................................................................................. 22

6 Specifieke thema’s ........................................................................24 6.1

Coming-out ............................................................................................................................ 24

6.2

Relaties ................................................................................................................................. 27

6.3

Seksualiteit ............................................................................................................................ 30

6.4

Lichaam & uiterlijk ................................................................................................................. 31

6.5

Fysieke en mentale gezondheid ........................................................................................... 33 2

6.6

Juridisch kader ...................................................................................................................... 35

6.7

Discriminatie en geweld ........................................................................................................ 37

7 Moeilijke situaties .......................................................................... 39 7.1

Iemand die dichtklapt ............................................................................................................ 39

7.2

Iemand die te veel praat ........................................................................................................ 40

7.3

Iemand die begint te huilen ................................................................................................... 41

7.4

Iemand die boos wordt .......................................................................................................... 41

7.5

Iemand die te veel contact zoekt........................................................................................... 42

7.6

Iemand met depressieve of suïcidale gedachten.................................................................. 43

Nuttige adressen ................................................................................. 45 Nuttige informatie ............................................................................... 47 Transgenderverenigingen in Vlaanderen .......................................... 48

3

Wat biedt deze handleiding? Voor transgenders in Vlaanderen zijn er helaas nog te weinig opvangmogelijkheden. Naast het Transgenderinfopunt, kunnen ze voor hulp, informatie of een activiteit gelukkig ook terecht bij transgenderverenigingen. Met deze handleiding willen we vrijwilligers uit transgenderverenigingen vaardigheden en tips aanreiken voor goede gespreksvoering. De gids behandelt een aantal gesprekstechnieken, schetst het verloop en de doelstellingen van een onthaal- en vervolggesprek en staat stil bij een aantal specifieke thema’s die leven in de transgendergemeenschap en moeilijke situaties die tijdens een onthaalgesprek kunnen voorkomen. We willen hiermee tegemoet komen aan de vraag naar onthaaltraining en bijdragen aan een betere onthaalwerking in de verenigingen. Voor de leesbaarheid van dit document wordt in de context van het onthaalgesprek telkens verwezen naar de gesprekspartner als ‘hij’ of ‘hem’. Met deze vorm verwijzen we zowel naar mannen, vrouwen als naar mensen die zich niet tot één van deze beide geslachten of tot beide geslachten rekenen. Wie dat wil, kan ‘hij’ dus gerust vervangen door ‘zij’ of een andere term naar keuze. We gebruiken vaak de term ‘transitie’. Hiermee begrijpen we niet enkel de medische, juridische of fysieke transitie. Maar ook de mentale processen die de zoektocht uitmaken naar je genderidentiteit. Een transitie heeft in deze betekenis dus geen begin- of eindpunt.

4

1 Onthaal

1.1

Belang van goed onthaal

Onthaal moet gezien worden als een volwaardige vorm van hulp, niet alleen als inleiding voor een (hulpverlenings)traject. Onthaal kan leiden tot directe hulp, verdere begeleiding of doorverwijzing. Onthaal is bij voorkeur laagdrempelig maar de toegankelijkheid van de onthaalwerking hangt af van de doelgroep van de vereniging in kwestie. Het onthaalgesprek is voor sommigen de eerste stap die iemand zet in een transitieproces of in zijn zoektocht naar identiteit. Deze eerste fase is cruciaal voor het verloop van de transitie of voor het welzijn van de persoon. Voor anderen is het één stap na vele stappen in of na de zelfontdekking of zelfacceptatie. Het is erg belangrijk dat mensen tijdens dit onthaalgesprek op de goede weg gezet worden met een realistisch beeld van de mogelijkheden en hindernissen die ze op hun pad kunnen tegenkomen.

1.2

Aandachtspunten voor transgenders

Uit de feedback van transgenders op de basis onthaaltraining van çavaria bleek dat er behoefte was aan een training die naast gesprekstechnische aspecten ook dieper ingaat op inhoudelijke aandachtspunten, thema’s waarmee transgenders voor, tijdens of na hun transitie geconfronteerd kunnen worden. Deze gids bevat daarom een inhoudelijk verdiepend luik dat dieper ingaat op de thema’s coming-out, relaties, seksualiteit, lichaam & uiterlijk, gezondheid, juridisch kader en discriminatie & geweld. Hierin wordt beschreven hoe je met deze onderwerpen kan omspringen en welke informatie je kan en mag meegeven.

5

2 Voorwaarden voor een goed onthaalgesprek

2.1

Referentiekader loslaten

Iedereen beleeft de wereld vanuit zijn eigen referentiekader: een bril waarmee je naar de wereld kijkt. Dit kader ontstaat uit je eigen ervaringen, herinneringen, opvoeding en gevoelens en wordt mee beïnvloed door je omgeving. Wanneer we nieuwe situaties tegenkomen, keuzes moeten maken, mensen moeten inschatten, doen we automatisch een beroep op dit referentiekader om snel tot een oordeel of besluit te komen. Hierdoor kan het gebeuren dat belangrijke zaken aan ons voorbij gaan, omdat we door onze bril niet alles zien. We letten enkel op hetgeen in de lijn van onze verwachtingen ligt. In een onthaalgesprek is het erg belangrijk dat je je eigen referentiekader zoveel mogelijk loslaat. Alleen zo kan je helemaal meegaan in het verhaal van de andere zonder dat je je daarbij laat leiden door je eigen ervaring, beleving en emoties. Tijdens een onthaalgesprek moet je met andere woorden je eigen verhaal naar de achtergrond verplaatsen, hoe moeilijk dit soms ook is. Als transgender heb je immers ook een unieke transitie doorgemaakt, een ingrijpend proces dat je kijk op de wereld heeft beïnvloed. Voor je gesprekspartner is het echter van belang dat hij zijn eigen verhaal kan vertellen, zonder dat dit meteen wordt teruggekoppeld naar het jouwe.

2.2

Basishouding

Het is niet makkelijk om voor het eerst je verhaal te doen aan een onbekende. Een goede basishouding stelt de persoon op zijn gemak, schept een sfeer van vertrouwen en begrip. Met een goede houding creëer je als het ware een warm klimaat waarin de ander zich aanvaard voelt, zichzelf kan zijn en zijn verhaal kan doen. De drie bouwstenen van een goede basishouding zijn: acceptatie & waardering, echtheid & transparantie en empathie.

2.2.1 Acceptatie & waardering Met acceptatie wordt bedoeld dat je de persoon tegenover je aanvaardt zonder dat daar voorwaarden aan verbonden zijn. Je neemt hem voor wie hij is, respecteert hem zoals hij is met zijn goede én mindere kanten. Dit wil niet zeggen dat je het altijd eens moet zijn met alles wat de andere zegt of denkt, maar wél dat je zijn visie nooit veroordeelt. Daarnaast geef je positieve waardering. Je begint met een positieve instelling aan het gesprek, gelooft in de mogelijkheden van de persoon en straalt dit uit.

2.2.2 Echtheid en transparantie Hoewel we ons referentiekader loslaten, kunnen we onze eigen gevoelens en belevingen nooit helemaal uitschakelen. Met echtheid wordt bedoeld dat je jezelf blijft. Je staat in eerlijk contact met jezelf, laat toe dat het gesprek iets met je doet, je beleeft je eigen gedachten en gevoelens. Transparantie is de manier waarop je die echtheid vertaalt naar de andere. Om vertrouwen te 6

scheppen is het belangrijk dat je jezelf toont aan de persoon voor je eerlijk durft te uiten wat er in je omgaat zonder daarbij een oordeel uit te spreken.

2.2.3 Empathie Pas wanneer je je referentiekader loslaat, kan je empathie opbrengen voor de andere. Hiermee wordt bedoeld dat je in staat bent om je in te leven in zijn verhaal, gevoelens en ervaringen, alsof het de jouwe zijn. Door empathisch te zijn, zie en hoor je veel meer. Je gaat immers niet uit van je eigen ideeën met bijhorende verwachtingen, maar stelt je open en laat het gesprek op je afkomen. Het is belangrijk dat je meevoelt, maar tracht steeds voldoende afstand te bewaren. Laat je niet meeslepen door de gevoelens van de andere, zo kan je de persoon immers moeilijk steun bieden. Wanneer je je empathisch opstelt, geef je de ander een gevoel van vrijheid en veiligheid om zijn gedachten, gevoelens en ervaringen uit te spreken. Je stimuleert hem om na te denken en je leert zijn referentiekader kennen, waarvan hij zichzelf misschien niet of niet volledig van bewust is.

7

3 Gesprekstechnieken Een gesprek wordt beïnvloed door de technieken die je gebruikt en hoe je deze toepast. Wanneer je een goede basishouding aanneemt en de volgende gesprekstechnieken juist hanteert, ben je actief aan het luisteren. Het is een gestructureerde manier van luisteren waarbij je de aandacht volledig op de ander vestigt en hem stimuleert om zijn verhaal te doen en inzichten te verwerven.

3.1

Non-verbale technieken

De psycholoog Mehrabian toonde aan dat verbale en non-verbale boodschappen van belang zijn. Uit zijn onderzoek bleek dat we meer belang hechten aan de lichaamstaal waarmee een boodschap gebracht wordt (55%) en de intonatie van de uitspraak (38%), dan aan de eigenlijke woorden (7%). Deze cijfers maken duidelijk dat non-verbale communicatie een grote impact heeft op onze gesprekken.

3.1.1 Houding Zorg dat je rechtop zit en buig je af en toe een beetje voorover in de richting van je gesprekspartner. Probeer een open houding aan te nemen: glimlach, laat je armen op je schoot of op de tafel rusten (nooit gekruist voor de borst!). Respecteer de persoonlijke ruimte maar neem ook niet te veel afstand. Wanneer je te dicht zit, kan dat opdringerig overkomen. Als je dan weer te ver zit, kom je afstandelijk over. Het voelt voor de andere het veiligst aan wanneer je een hoek van 90° maakt met de stoelen, zodat je niet recht tegenover elkaar zit, dat kan immers confronterend aanvoelen. Ondersteun je boodschap eventueel met rustige handgebaren. Zo zet je je woorden kracht bij en stimuleer je de andere om te luisteren.

3.1.2 Oogcontact Wanneer je iemand in de ogen kijkt, laat je blijken dat je luistert en stimuleer je het wederzijds vertrouwen. Het is dan ook erg belangrijk dat je de andere durft aan te kijken. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je iemand continu aanstaart. Dat geeft een onprettig gevoel. 8

Probeer te doseren: kijk de ander aan wanneer hij iets zegt en kijk daarbij af en toe even weg. Doordat je niet recht tegenover elkaar zit, kan dat door gewoon af en toe voor je uit te kijken en dan weer naar je gesprekspartner. Voor de ene is oogcontact maken makkelijker dan voor de andere. Sommige mensen zijn van nature verlegen en vinden het misschien confronterend om iemand in de ogen te kijken. Oefen daarom met mensen die je wat beter kent, daarbij is de drempel vast lager dan bij onbekenden. Forceer jezelf niet, dan komt het onnatuurlijk over, maar tracht je eigen stijl te vinden waar je je gemakkelijk bij voelt. Oefening: Ga in gesprek met een bekende. Spreek af dat je elkaar de hele tijd recht in de ogen zal kijken. Start daarna een gesprek zonder dat jullie elkaar aankijken. Probeer daarna te doseren: afwisselend aanen wegkijken. Hoe voel je je in de verschillende situaties?

3.1.3 Stem Spreek niet te traag en niet te snel en op een zachte toon. Wanneer je te snel praat, zal de ander je moeilijk kunnen volgen. Wanneer je te luid of te stil spreekt wordt dit al snel als storend ervaren. Wees je dus goed bewust van je eigen stemgebruik.

3.1.4 Verbaal volgen Door verbaal te volgen, laat je de ander merken dat hij jouw volledige aandacht heeft en stimuleer je hem om verder te vertellen. Je onderbreekt je gesprekspartner niet, maar moedigt hem als het ware aan met korte verbale uitingen zoals “ja”, “hmm”, “ga verder”. Omdat deze eigenlijk geen boodschap inhouden, horen ze bij de non-verbale technieken. Deze korte reacties ondersteun je dan weer door oogcontact te maken, te knikken en een open luisterhouding aan te nemen.

3.2

Vragen stellen

Een van de belangrijkste technieken is het stellen van goede vragen. Er bestaan verschillende soorten vragen met andere functies. Ze kunnen de andere uitnodigen om iets te verduidelijken, dieper in te gaan op een kwestie, iets te bevestigen of te ontkennen, etc. De vragen die je stelt, hebben een invloed op je gesprekspartner en zijn bepalend voor het verloop van het gesprek. Het is dan ook belangrijk dat je weet wanneer en waarom je de soorten vragen stelt.

3.2.1 Open vragen Open vragen zijn verkennend: ze geven de persoon de kans om zelf in te vullen wat hij gaat vertellen. Je stelt een open vraag wanneer je algemene informatie wil krijgen en de andere de ruimte wil geven om na te denken. Je gesprekspartner krijgt de vrijheid om een antwoord te formuleren en kan in eigen woorden en vanuit zijn eigen referentiekader spreken. 9

Een open vraag begint meestal met een vraagwoord: hoe, wie, wat, wanneer, etc. maar NIET met “waarom” (zie ‘Valkuilen’). Voorbeeld “Hoe voelde je je toen je je verhaal had gedaan aan je partner?” of “Wat was de reactie van je partner daarop?”

3.2.2 Gesloten vragen Gesloten vragen leveren gerichte informatie op en helpen je om te controleren of je iets goed begrepen hebt. Ze beginnen meestal met een werkwoord of een veronderstelling en hebben een kort antwoord (vb. “ja/nee”). Gesloten vragen zijn nuttig om concrete informatie te krijgen, maar je bent er best zuinig mee. Wanneer er te veel gesloten vragen gesteld worden, gaat een gesprek snel lijken op een kruisverhoor en geef je de andere het gevoel dat hij niet bepaalt wat hij kan en wil bespreken. Voorbeeld “Hoeveel kinderen heb je?” of “Wist je moeder toen al dat je transgender bent?”

3.2.3 Concretiseren Wanneer iemand vage, algemene antwoorden geeft (denk aan termen als “alles”, “altijd”, “nooit”, “slecht”), kan je open vragen gebruiken om concretere antwoorden te krijgen. Je vraagt door tot je een duidelijk beeld krijgt van wat de persoon bedoelt. Voorbeeld “Ik voel me slecht”  “Wat gaat er dan precies door je heen?” “Ik kan me nooit concentreren”  “Wanneer heb je precies moeite met je concentratie?”

3.2.4 Valkuilen Waaromvragen Zoals al eerder werd aangegeven, begin je je open vraag beter niet met waarom. Als je een vraag begint met ‘waarom’ geef je een bijbetekenis van goed- of afkeuring. Deze vragen kunnen onbedoeld bedreigend overkomen waardoor het lijkt of de andere verantwoording moet afleggen en hij misschien dichtklapt. Suggestieve vragen Deze vragen lijken veel op gesloten vragen. Het antwoord wordt gestuurd vanuit je eigen verwachting, het zit als het ware al in de vraag verweven. De vragen komen vanuit je eigen referentiekader, je vult zelf in wat de ander voelt of denkt. De kans is groot dat de ander geïrriteerd geraakt of zich geremd voelt, wanneer je te veel suggestieve vragen stelt. 10

Voorbeeld “Denk je dat je partner je zou afwijzen?”  beter: “Hoe denk je dat je partner zou reageren?” “Vind je zelf ook dat je gefaald hebt?”  beter: “En wat vind je zelf?”

“Hoe voel je je daarbij?” Tracht deze vraag te vermijden, ook al is het op zich een correcte, open vraag. Mensen zullen snel geneigd zijn een kort en algemeen antwoord te geven zoals: “Slecht”. Je kan de vraag anders formuleren, waardoor je gesprekspartner haast niet anders kan dan zijn antwoord nuanceren. Voorbeeld “Wat gaat er in je om?” “Hoe voel je je wanneer je daarmee geconfronteerd wordt?”

3.2.5 Effect van verkeerd geformuleerde vragen Verkeerd geformuleerde vragen kunnen uiteenlopende gevolgen hebben voor de gesprekspartner: Geïrriteerd raken, gesprek beëindigen Zich onbegrepen voelen, het gevoel hebben dat je voor hem invult wat hij moet voelen of denken Zijn mening niet meer durven geven Zich dom voelen als hij niet kan antwoorden Stoppen met vertellen

3.3

Parafraseren

Parafraseren is het in eigen woorden kort weergeven van het belangrijkste dat de ander gezegd heeft. Het is als het ware een vertaling van de essentie van de boodschap. Een goede parafrase wordt geformuleerd op een veronderstellende, vragende toon. Het gaat over de inhoud, wát er gezegd wordt, niet de gevoelslading. Je kan parafraseren wanneer iemand stilvalt, als het verhaal onduidelijk is (controleren of je het begrepen hebt) of wanneer het lijkt alsof de andere niet goed weet hoe hij verder moet vertellen. Hoe? Maak korte parafrases en spreek ze uit op een veronderstellende toon (alsof er een vraagteken achter zou staan). Stel de parafrase niet uit, maak ze meteen na de uitspraak die je wil parafraseren, anders verliest je reactie zijn betekenis. Doel Met een goede parafrase laat je merken dat je luistert, je stimuleert de andere om verder te vertellen. Het helpt om te controleren of jullie beiden hetzelfde begrepen hebben. Zo niet heb je de kans om iets te verbeteren of toe te voegen.

11

Papegaaien Je maakt een parafrase in eigen woorden. Zeg de andere dus niet zomaar na, dan ben je aan het papegaaien. Voorbeeld “Ik wou het er met mijn moeder over hebben, maar ik kreeg het gevoel dat ze mij ontweek.

 PF: “Je kreeg de kans niet om het te bespreken.” “Ik wou mijn kinderen niet inlichten tot ik zelf wist wat er aan de hand was.”

 PF: “Je wou afwachten.”

3.4

Samenvatten

Samenvatten lijkt op parafraseren, maar hier gaat het om een deel van het gesprek, niet enkel om de laatste uitspraak. Door af en toe (delen van) het gesprek samen te vatten, breng je structuur aan voor jezelf en de andere. Zowel jij als je gesprekspartner kunnen controleren of alles goed overgekomen en begrepen is en je geeft de kans om nog eens na te denken over wat er besproken werd. Na een samenvatting kan de andere beseffen dat er nog belangrijke zaken zijn die hij nog niet heeft verteld. Het is handig om na de samenvatting nog eens expliciet te vragen of je alles goed begrepen hebt en of de ander nog dingen wil aanvullen, soms durven mensen dit niet uit zichzelf te zeggen. Je kan deze techniek dan gebruiken om een onderdeel af te ronden en over te gaan naar een nieuw onderwerp. Wanneer vat je samen? Een onderdeel afronden Aan het einde van het onthaalgesprek, aan het begin van het vervolggesprek Om na te gaan of je de ander goed begrepen hebt Om de ander te stimuleren zijn gedachten en gevoelens verder te verkennen Als je niet zo goed weet hoe het gesprek verder moet (noodoplossing) Om een stilte op te vangen (zie: Omgaan met stiltes)

3.5

Gevoelens reflecteren

Reflecteren betekent spiegelen. Een gevoelsreflectie is een reactie op de gevoelsmatige aspecten van het verhaal van de andere (in tegenstelling tot de inhoud bij parafrase). Je probeert met een gevoelsreflectie te achterhalen hoe iemand iets beleefde. Het is niet de bedoeling dat je een waardeoordeel uitspreekt, een gevoelsreflectie dient om emoties van je gesprekspartner bloot te leggen. Vaak kom je hiermee tot het ware onderwerp, hetgeen de persoon eigenlijk (misschien onbewust) dwarszit.

12

Moeilijke vaardigheid Voor je gevoelens kan erkennen, moet je ze kunnen herkennen. Mensen laten emoties immers op verschillende manieren blijken. Dit kan via non-verbale signalen (snel praten, intonatie, gezichtsuitdrukking) of verbale boodschappen (vb. “Ik word er woest van wanneer…”). Gevoelens reflecteren is een moeilijke vaardigheid! Je probeert je aandacht te richten op wat de ander zegt en tegelijk tussen de lijnen door de emoties af te lezen. Het is vaak ook moeilijk om emoties te bespreken omdat ze je aan je eigen gevoelens herinneren. Reflecteren = interpreteren! Door te reflecteren geef je jouw interpretatie van de gevoelens van de ander weer. Je geeft je gesprekspartner de kans om te bevestigen of te corrigeren: als blijkt dat je interpretatie fout was, kan je ze nuanceren tot jullie op dezelfde golflengte zitten. Voorbeeld “Hij snapt nooit wat ik bedoel, hoe vaak ik het ook probeer uit te leggen.”

 GR: “Je voelt je onbegrepen.” “Ze had beloofd dat ze er altijd voor me zou zijn en toch liet ze me stikken!”

 GR: “Je voelt je in de steek gelaten.”

3.6

Omgaan met stiltes

Wanneer er tijdens een gesprek een stilte valt, hebben mensen vaak de neiging om deze meteen te doorbreken door vragen te stellen of te vertellen. Het is echter in veel gevallen zinvol om een stilte even te laten “werken”. Je geeft de ander dan de ruimte om even na te denken, je brengt rust in het gesprek en je voorkomt dat je te snel eigen interpretaties op de ander loslaat of hem woorden in de mond legt.

3.6.1 Productieve stilte Een stilte is productief wanneer de gesprekspartner nadenkt over hetgeen net gezegd is, de dingen even laat bezinken, een antwoord zoekt op een open vraag of even reflecteert over wat hij nog meer wil vertellen. Ook bij een emotioneel geladen onderwerp is het verstandig de stilte even te laten bestaan. Vaak begint de ander na een tijdje vanzelf weer te praten. Als het stil blijft, kan je aan de hand van een korte samenvatting verdergaan. Schets wat er al gezegd is en vraag waar de ander graag dieper op in wil gaan. Het kan ook helpen om de stilte te benoemen, dat kan mensen aanzetten om de draad van het gesprek weer op te pikken. Voorbeeld “Ik merk dat je er stil van wordt. Wat gaat er allemaal in je om?”

13

3.6.2 Niet- productieve stilte Een stilte is niet productief wanneer de beide partijen niet weten wat te zeggen, verlegen zijn om een thema of wanneer je over de grens van de andere bent gegaan. Benoem de stilte wanneer ze te lang duurt. Geef eerlijk aan dat je zelf niet zo goed weet wat te zeggen. Wanneer je merkt dat de ander niet over een bepaald onderwerp wil praten, bespreek dit dan ook en forceer de ander niet om dat toch te doen! Voorbeeld “Ik moet eerlijk toegeven dat ik even niet weet wat ik daarop kan zeggen.” “Ik merk dat je hier liever niet over wil praten. Is er iets anders dat je wel wil bespreken?”

14

4 Verloop en inhoud van het onthaalgesprek Een gesprek is flexibel en kan je niet zomaar in een aantal stappen doorlopen. Het verloop wordt bepaald door de interactie tussen jou en je gesprekspartner, en kan dus sterk variëren. Tijdens een onthaalgesprek zijn er echter een aantal zaken die je zeker moet bespreken voor je aan het echte gesprek begint, en een aantal stappen die telkens terugkeren. Wat volgt is een algemene schets van het verloop van een eerste gesprek.

4.1

Doelstellingen

Als vrijwilliger bij een transgendervereniging, doe je aan zogenaamde 0

de

lijns hulp. Dat wil zeggen

dat je geen professionele hulpverlener bent maar wel anderen op weg helpt door ze te steunen en waar nodig door te verwijzen naar gepaste zorg. Je bent geen professional maar desalniettemin heb je als vrijwilliger een grote ervaringsdeskundigheid die heel waardevol is. De onthaalfunctie is evenwel een grote verantwoordelijkheid. Je bent het eerste aanspreekpunt van de vereniging en in veel gevallen de eerste waarbij mensen hun verhaal kunnen doen. Ga hier niet te licht over, maar zorg ervoor dat je onthaal op een correcte en warme manier gebeurt zodat mensen zich bij jouw vereniging geholpen kunnen voelen. Wees je kortom bewust van je verantwoordelijkheid als onthaler.

4.2

Voorbereiding

Neem de tijd om je gesprek voor te bereiden. Probeer vooraf stil te staan bij je houding, bij de verschillende gesprekstechnieken, je eigen referentiekader en de aandachtspunten van het onthaalgesprek.

4.2.1 Locatie Kies voor het eerste gesprek een rustige omgeving uit waar je niet gestoord wordt. Zorg dat je ergens privé kan zitten, zodat je gesprekspartner zich niet geremd voelt door de aanwezigheid van anderen. Zet een tafel, stoelen, iets te drinken, etc. klaar, zodat je meteen kan starten met het gesprek. 15

4.2.2 Zelfbewustzijn Besteed voor je gesprek even aandacht aan jezelf. Wanneer je zelf onrustig bent, kan je ook geen rust overbrengen en kan dit voor de ander onaangenaam overkomen. Als je je emotioneel niet in staat voelt om een onthaalgesprek te voeren, zorg dan dat er iemand uit je vereniging het voor je kan overnemen. Probeer hier regels voor op te stellen binnen de vereniging. Als je zelf immers te veel emoties meedraagt op dat moment, is het moeilijk om je in te leven in de gevoelens van de andere. Als je om de één of andere reden gehaast aan het gesprek moet beginnen, deel dit dan mee aan je gesprekspartner (vb. “bus moeten halen”), zodat hij weet dat je even op adem moet komen.

4.2.3 Notities Je kan ervoor kiezen om notities te nemen tijdens het gesprek. Voorzie in dat geval pen en papier. Zo kan je belangrijke uitspraken en onderwerpen noteren en hier later in het gesprek of tijdens een vervolggesprek naar kan teruggrijpen. Op die manier zie je geen belangrijke zaken over het hoofd. Beperk je tot een aantal korte aantekeningen zodat je aandacht wel bij de gesprekspartner blijft. Deel mee aan je gesprekspartner dat de zaken die je noteert, dienen om het gesprek structuur te geven en strikt vertrouwelijk zijn. Als de andere liever niet heeft dat je dingen opschrijft, respecteer dit dan.

4.3

Openen van het onthaalgesprek

Als de persoon toekomt op de afspraak, neem dan eerst de tijd om hem rustig te ontvangen en te informeren over het doel en het verloop van het gesprek. Zo geef je hem de tijd om even te acclimatiseren en wordt het gesprek als het ware ingeleid. Zo is hij al iets meer op zijn gemak tegen de aanvang van het eigenlijke gesprek.

4.3.1 Verwelkoming Zorg voor een warm welkom. De kans is groot dat de persoon die je opzoekt, hiervoor een heel grote drempel heeft moeten overwinnen en zenuwachtig is voor wat gaat komen. Heet de persoon welkom. Neem de jas aan, laat hem gaan zitten. Biedt een drankje aan. Gebruik een ijsbreker om hem op zijn gemak te stellen.

 vb. “Heb je het goed gevonden?”, praten over het weer Vertel de ander dat je in het begin zelf even aan het woord zal zijn. Kondig aan dat je een aantal zaken wil verduidelijken voordat je aan het gesprek kan beginnen, zodat jullie op dezelfde golflengte zitten.

4.3.2 Jezelf voorstellen Stel jezelf kort voor, maar doe niet heel je verhaal! Diegene die tegenover je zit is hier om over zijn ervaringen te praten, je weet niet of hij de behoefte heeft om de jouwe te horen. Bovendien loop je zo het risico dat hij zich aan jouw verhaal gaat spiegelen en dat jij je eigen referentiekader nu moeilijker 16

kan loslaten. Door kort iets over jezelf prijs te geven, schep je een vertrouwelijke sfeer, maar laat je eigen verhaal daarna ook los! Vertel bijvoorbeeld iets over waarom je het onthaal doet binnen de vereniging. In de loop van het gesprek kan het zijn dat de ander naar jouw ervaringen peilt. Probeer hier, zeker tijdens een onthaalgesprek, niet te diep op in te gaan. Laat het om de ander draaien. Wens je toch ervaringen te delen, maak dan steeds duidelijk dat ieder individu een uniek proces doormaakt en dat dit niet te veralgemenen is. Hou dit ook in eventuele vervolggesprekken goed in de gaten.

4.3.3 Doel & verloop kaderen Doel Nadat je jezelf hebt voorgesteld, vertel je wat de bedoeling is van het onthaalgesprek. Deel mee dat het eerste gesprek dient om kennis te maken en het verhaal van je gesprekspartner te verkennen. Leg uit dat het verloop van het gesprek afhangt van de andere en dat hij vrij is om te kiezen wat hij wel of niet wil bespreken. Benadruk dat het hier om hem draait, zo stimuleer je je gesprekspartner om straks zijn verhaal te doen en schep je vertrouwen. Verder verloop Leg het eventuele verdere verloop uit: wat er gebeurt na dit gesprek, of er nog individuele gesprekken kunnen volgen, wat voor activiteiten jouw vereniging voorziet, etc. Vertrouwelijkheid Benadruk het vertrouwelijke karakter van het gesprek. Leg uit dat de inhoud van het gesprek tussen jullie blijft, en hou je daar ook aan. Als jullie binnen de kern van de vereniging de gewoonte hebben om informatie uit te wisselen, deel dit dan ook mee en toets af of je gesprekspartner hiermee akkoord gaat. Zo niet, behandel je de informatie die je krijgt, strikt vertrouwelijk! Indien je notities neemt, leg dan uit dat dit dient als geheugensteuntje voor jezelf. Wil de ander niet dat je notities neemt, dan stem je hiermee in. Tijdsduur Deel tenslotte mee hoe lang het gesprek ongeveer zal duren. Gemiddeld neemt een onthaalgesprek makkelijk anderhalf uur in beslag. Een eerste gesprek moet niet veel langer duren, maar dit hangt af van je persoonlijke stijl.

4.3.4 Verwachtingen aftoetsen Nu je de ander hebt ingelicht over het hoe en wat, is het tijd dat je ook even aftoetst wat hij zélf van dit gesprek verwacht. Het is immers belangrijk dat jullie op dezelfde golflengte zitten voor het gesprek begint. Als achteraf pas blijkt dat dit gesprek niet voldeed aan de verwachtingen van de persoon, is het voor beide gesprekspartners een teleurstelling. Zorg daarom dat je duidelijk maakt wat je wel en niet kan bieden en controleer of de ander zich hierin kan vinden. Vraag hoe hij bij jouw vereniging terechtgekomen is. Zo kan hij al een tipje van de sluier oplichten; via een kennis zal hij waarschijnlijk al meer info hebben dan via het internet. Vraag wat hij van dit gesprek verwacht, waarom hij hier is. 17

Indien dit realistische verwachtingen zijn waar je aan kan voldoen, dan kan je verdergaan naar de volgende fase in het gesprek. Indien deze verwachtingen onrealistisch zijn, is het nu het moment om dat te vertellen. Leg nogmaals uit wat binnen de vereniging wel en niet kan. Als je het gevoel hebt dat de ander hier is om redenen die niet passen in de visie van jouw vereniging, spreek dit dan uit. Vertel waar jullie wél voor staan en bekijk of jullie een gulden middenweg kunnen vinden.

 vb. iemand die een psycholoog of arts wil spreken Vermoed je een diepgaandere (psychologische) problematiek of stoornis aan de persoonlijkheid? Verwijs dan onmiddellijk door naar professionele eerstelijnshulp!

4.3.5 Doorverwijzen indien nodig Als je besluit om de persoon door te verwijzen voor, tijdens of na het onthaalgesprek, hou je dan aan deze tips: Vertel eerlijk waarom je hem wil doorverwijzen. Leg uit dat je wil dat hij geholpen wordt, maar dat dat binnen jouw vereniging niet zal lukken. Verwijs door naar de juiste persoon of instantie. Het is vervelend als iemand van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Geef correcte contactgegevens mee zodat hij zo snel mogelijk de juiste hulp kan krijgen. Tip: zorg dat je de sociale kaart uit je omgeving kent. Duid iemand aan in je vereniging om een document op te maken waarin de belangrijkste hulpverlenende organisaties en bijvoorbeeld psychologen vermeld staan. Je kan ook steeds het genderteam, çavaria en het Transgender 1

Infopunt vermelden.

4.3.6 Ruimte geven voor vragen & opmerkingen Wanneer je alle informatie gegeven hebt en de wederzijdse verwachtingen duidelijk zijn, geef je je gesprekspartner de kans om nog vragen te stellen of bedenkingen uit te spreken. Wanneer alles besproken is, kan het gesprek beginnen.

4.4

Inhoudelijke verdieping

Een gesprek is flexibel en veel hangt af van de inbreng van de gesprekspartner. Het is haast onmogelijk om het volgende scenario stap voor stap af te werken, maar het biedt wel een handig overzicht van relevante zaken om te bespreken. Als je een zo volledig mogelijk beeld van iemand wil krijgen, kan je aan de hand van deze onderwerpen al ver komen.

4.4.1 Aanmelding bespreken Begin met een heel open vraag naar de reden waarom de persoon jouw vereniging opzoekt. Als de andere al verteld heeft waarom hij hier is, toen hij zijn verwachtingen met jou deelde, hoef je deze vraag niet opnieuw te stellen. Formuleer wel nog steeds een open vraag zodat je

1

Voor adressen en info, zie Nuttige Adressen 18

gesprekspartner kan beginnen vertellen. Tracht aan het begin van het gesprek ook nog te weten te komen hoe hij jouw vereniging gevonden heeft en wat zijn eventuele eerdere ervaringen zijn. Voorbeeld “Wat brengt je hier?” of “Waar wil je het graag over hebben?” “Je vertelde daarnet al dat je hier bent omdat je twijfels hebt over je genderidentiteit. Vertel eens, wat gaat er allemaal in je om?” “Hoe ben je bij deze vereniging terechtgekomen?” of “Heb je al eerder een groep bezocht?”

Geef je gesprekspartner de tijd om rustig te verwoorden wat hij wil zeggen. Het is voor sommigen de eerste keer dat ze het hierover hebben, stel je dus geduldig en begripvol op. Tracht aan de hand van parafrases en gevoelsreflecties te achterhalen wat de persoon precies doormaakt en hoe hij zich hierbij voelt. Besteed voldoende aandacht aan het gevoelsaspect, zodat de ander zich begrepen voelt.

4.4.2 Huidige situatie en context Probeer je ook een beeld te vormen van de dagelijkse leefsituatie van je gesprekspartner. Zo leer je hem kennen en krijg je een beeld van zijn sociale en professionele situatie, die bepalend kunnen zijn voor zijn persoonlijk welzijn. Hier kan je ook gesloten vragen gebruiken, die snel nuttige informatie bezorgen. Door daarna met een open vraag verder te gaan, kan je concretiseren. Voorbeeld “Hoe ziet jouw gezinssituatie eruit?” “Heb je op dit moment een relatie?” “Ben je aan het werk?” Zo ja: “Wat voor werk doe je?”

Daarnaast is het ook zinvol om “faits divers” te bespreken. De meest uiteenlopende informatie kan toch het vermelden waard zijn. Sommige zaken lijken op het eerste gezicht onbelangrijk maar kunnen een idee geven wat belangrijk is voor de persoon en waar hij energie uit put, zoals steunfiguren. Ook hindernissen waarvan hij zich misschien niet bewust is, kunnen zo naar boven komen. Bevraag dus waaraan je gesprekspartner tijd besteedt, wie belangrijk is in zijn leven, etc. Voorbeeld “Wat zijn je hobby’s?” “Welke zijn belangrijke personen in jouw leven?” “Waar speelt je sociale leven zich zoal af?”

4.4.3 Persoonlijke doelen achterhalen Door te vragen naar persoonlijke doelen kan je je gesprekspartner inzicht doen krijgen in zijn wensen en verlangens. Door deze zaken uit te spreken, te formuleren, kan hij al een stapje dichter bij de 19

doelen komen. Soms is het nog niet duidelijk waar de persoon naartoe wil. Forceer dit dan niet maar toon begrip en maak hem duidelijk dat dit nog niet hoeft, dat alles op zijn tijd kan. Persoonlijke doelen achterhalen is niet hetzelfde als verwachtingen aftoetsen! Je gaat nu na wat de persoon wil in zijn leven, niet alleen tijdens dit gesprek. Voorbeeld “ Wat zou voor jou de ideale situatie zijn?” “Wat wil je bereiken?” “Wat zou ervoor kunnen zorgen dat je twijfels weggaan?”

4.4.4 Wat is er reeds gebeurd? Wanneer de ander een doel heeft geformuleerd, kan je nagaan welke stappen hij al heeft gezet om dit doel te bereiken. Als er nog geen duidelijk doel is, tracht je erachter te komen wat er wél al gebeurd is. Je kan verwijzen naar eventuele eerdere ervaringen met verenigingen of hulpverenigingen, en bijkomend vragen wat hij nog meer ondernomen heeft. Voorbeeld “Wat heb je al ondernomen om dit doel te bereiken?” “Wat zou het makkelijker maken om dit doel te bereiken?” “Wat houd je tegen om dit doel te bereiken?” “Heb je dit al met iemand besproken?”

4.5

Afsluiten van het gesprek

Wanneer de tijd erop zit en de meest relevante zaken besproken zijn, kan je het gesprek afronden. De kans is groot dat nog niet alles aan bod is gekomen. Dat is haast onmogelijk tijdens een eerste verkennend gesprek. Als het goed is, weet je nu wel waar je gesprekspartner mee zit en welke richting hij uit wil.

4.5.1 Gesprek samenvatten Kondig aan dat het gesprek stilaan afloopt. Vat kort samen wat er allemaal besproken is en controleer of je alles juist begrepen hebt. Als er nog belangrijke dingen onbesproken zijn, kan je die nu vermelden.

4.5.2 Aftoetsen of de verwachtingen zijn ingelost Ga na of de persoon het gevoel heeft dat hij zijn verhaal heeft kunnen doen, en of hij zich begrepen voelt.

20

Zo ja, zal hij sneller geneigd zijn terug te komen, zich opgelucht voelen, vertrouwen in je hebben. Zo nee, zal de drempel om terug te keren heel hoog zijn, en zal dit zowel voor jou als voor je gesprekspartner een gevoel van frustratie opleveren.

4.5.3 Vervolg bespreken Bespreek hoe het na dit gesprek verder gaat. Zullen er nog individuele gesprekken volgen, sluit de andere aan bij de groepsbijeenkomsten of besluit je hem door te verwijzen? Indien er een individueel vervolggesprek komt, blik dan samen vooruit op de onderwerpen die je gesprekspartner dan graag zou bespreken. Op die manier kan jij je voorbereiden op het gesprek en indien nodig informatie inwinnen rond het thema. Wanneer je vermoedt dat er ernstige psychologische problemen meespelen, verwijs je in ieder geval door (zie paragraaf 5.3.5). Dit wil niet zeggen dat de persoon niet meer welkom is in je vereniging, je kan zelf het beste inschatten of de persoon voor je bij jouw vereniging op zijn plaats is.

4.5.4 Ruimte geven voor vragen en bedenkingen Zorg dat de ander niet vertrekt voor al zijn vragen beantwoord zijn. Geef hem de ruimte om bedenkingen te uiten en reageer hier begripvol op. Als er zaken zijn waar je niet op kan antwoorden, wees dan liever eerlijk dan dat je een half of onjuist antwoord geeft.

4.5.5 Afronden Wanneer alles afgerond is, bedank je je gesprekspartner om langs te komen. Herhaal nogmaals de 1

eventuele gemaakte afspraken en tracht steeds iets mee te geven: een informatiebrochure , een lijst met nuttige adressen, een flyer van je vereniging, etc.

1

Voor interessante brochures, zie “Nuttige Informatie” 21

5 Het vervolggesprek

5.1

Doelstellingen

Tijdens een onthaalgesprek krijgt iemand de kans om zijn verhaal te doen. Voor sommigen is een eenmalig gesprek echter onvoldoende. Tijdens een eerste kennismaking durft niet iedereen helemaal open zijn of vertellen sommigen hun verhaal slechts in grote lijnen. Ze kunnen dus behoefte hebben aan één of meer bijkomende gesprekken. Zo kunnen ze immers dieper ingaan op een aantal thema’s of meer vrijuit vertellen over wat er in hen omgaat. In de volgende paragrafen wordt kort geschetst hoe het vervolggesprek verloopt.

5.2

Gesprekstechnieken

Het hoeft geen uitleg: ook tijdens een tweede gesprek blijven we dezelfde gesprekstechnieken hanteren als bij een onthaalgesprek. Welke techniek je wanneer gebruikt, hangt grotendeels af van het verhaal van de andere.

5.3

Verloop

Het verloop van een vervolggesprek verschilt van dat van een onthaalgesprek in die zin dat er geen kennismaking meer moet plaatsvinden. Er zijn in het vorige gesprek al heel wat zaken besproken die niet herhaald hoeven worden. In een vervolggesprek is dan ook meer tijd voor inhoudelijke verdieping. Gesprek openen Bij het openen van het gesprek hoef je niet meer alles te vermelden wat je in het eerste gesprek zei. Intussen kennen jullie elkaar al een beetje, en zou het voor allebei duidelijk moeten zijn wat jullie elkaar kunnen bieden. Het is altijd handig om aan het begin kort even samen te vatten wat er in het eerste gesprek gezegd is. Zo toon je aan je gesprekspartner dat je zijn verhaal meedraagt en het kan ook dienen als aanknopingspunt voor het nieuwe gesprek. Daarna stel je een nieuw begindoel; je vraagt de ander waar hij het graag over wil hebben. 22

Voorbeeld “Je gaf vorige week aan dat je hier nog dieper op in wilde gaan” “Tot hier waren we gekomen vorige keer. Ik had het gevoel dat je nog niet helemaal uitverteld was, kan dat?”

Midden: inhoudelijke verdieping Met het midden wordt de inhoudelijke verdieping bedoeld, het eigenlijke gesprek. Tracht een goede houding aan te nemen en de juiste gesprekstechnieken op het juiste moment te gebruiken (open vragen, gevoelsreflecties, parafrases) zodat je gesprekspartner zich gestimuleerd voelt om te vertellen en het gevoel heeft dat je hem begrijpt. Gesprek afsluiten Net als in het onthaalgesprek, geef je aan het einde van het gesprek aan dat de tijd erop zit en vat je kort de essentie samen van wat besproken is. Zo kan de ander je nog corrigeren waar nodig en worden alle thema’s die aan bod kwamen nog eens herhaald. Op dit moment spreek je ook af wat er zal volgen op dit gesprek; nog een individuele babbel, een bijeenkomst met de groep, …

23

6 Specifieke thema’s

Transgenders maken een erg individuele transitie of zoektocht door die op verschillende levensgebieden ingrijpende gevolgen kan hebben. Hierin ben je als transgender zelf uiteraard ervaringsdeskundig. Toch is het van groot belang dat je je eigen ervaringen loskoppelt van die van je gesprekspartner: anders val je terug op je eigen referentiekader en ben je minder ontvankelijk voor het verhaal van de andere. De volgende thema’s zorgen vaak voor struikelblokken in het leven van transgenders. Een aantal bruikbare tips kan je helpen met wat je rond deze onderwerpen kan meegeven en vooral hoe je ze benadert.

6.1

Coming-out

6.1.1 Wat geef je mee? Het ‘uit de kast komen’ als transgender is heel moeilijk. Mensen zijn vaak bang voor de reacties uit de omgeving, vandaar dat sommige transgenders vaak jarenlang wachten met hun coming-out of het zelfs nooit doen. Als mensen hierover vragen hebben, kan je de volgende zaken bespreken: Vertellen/tonen Coming-out heeft 2 luiken: het ‘vertellen’ en het ‘tonen’. Vertellen is natuurlijk het praten over je gevoelens, over hoe je jezelf ziet, vragen om begrip en steun. Vertellen gebeurt meestal stap voor stap; bijvoorbeeld eerst aan je partner, dan aan je ouders, en pas daarna aan je vrienden. Ook fysiek kan je je uiten als transgender: door iets aan je verschijning te veranderen, met een nieuwe naam door het leven te gaan, etc. ga je jezelf als het ware tonen. Vaak is het heel moeilijk voor anderen om zich hier zomaar aan aan te passen: het beeld dat ze van iemand hebben verandert. Voor de transgender kan het heel duidelijk zijn, maar voor de omgeving vraagt het meestal tijd om te wennen. Voor hen is het een verwarrende situatie en het duurt vaak

24

1

even voor ze iemand met de gewenste naam en geslachtsaanduiding aanspreken . De transgender zelf heeft misschien jaren gedaan over het aanvaardingsproces en kan niet verwachten van anderen dat zij dat proces op een uurtje doorlopen. Een aantal mogelijke manieren Wanneer iemand niet weet hoe hij zijn coming-out moet aanpakken, kan je een aantal mogelijkheden geven als voorbeeld. Vermeld duidelijk dat er geen juiste of foute manieren zijn om uit de kast te komen. Dat het louter opties zijn waarin de persoon zich misschien wel kan vinden. Sommige mensen kiezen ervoor om een samenkomst met één of meerdere personen te organiseren en hen (al dan niet samen) in te lichten over het transgender zijn. Wie hiervoor kiest, kan bijvoorbeeld openen met “Er is iets wat ik jullie zou willen vertellen…”. Daarna geeft hij de anderen de tijd om 2

vragen te stellen en te wennen. Het is aangeraden om een aantal brochures e.d. te voorzien zodat diegenen die ingelicht worden correcte informatie krijgen over wat transgender zijn nu precies inhoudt. Voor velen is het immers de eerste keer dat ze hiermee geconfronteerd worden. Anderen verkiezen het om een brief of mail te sturen. Dit heeft als voordeel dat ze hun woorden kunnen wikken en wegen en de tekst herlezen. De ontvangers krijgen de tijd om na te denken voor ze reageren. Het is een minder persoonlijke manier om zich te uiten en voor sommigen is het dan ook makkelijker om niet of negatief te reageren: ze moeten je immers niet in de ogen kijken. Voor anderen werkt dit wel prima, net omdat ze alles rustig kunnen laten bezinken. Een andere mogelijkheid is het “vissen gooien”: al dan niet subtiele hints geven aan wie iemand zijn coming-out wil doen. Dat kan door hints te geven over kledijkeuze, te vertellen over een boek of film over het transgenderthema of een artiest die transgender is, of artikels over transgenders te laten rondslingeren. Misschien legt de ander de puzzelstukjes zelf samen en vraagt hij op een dag zelf wel of hij transgender is. Als de transgender het toch zelf vertelt, valt de ander misschien al iets minder uit de lucht. Sommige mensen vinden het lastig om zelf de confrontatie aan te gaan en kiezen ervoor om iemand uit de omgeving, bijvoorbeeld een vriend of hulpverlener, als tussenpersoon aan te duiden. Deze diplomaat kan dan meegaan naar het gesprek of zelfs alleen de betrokkenen inlichten. Coming-out op het werk/op school Zich outen op het werk of op school is voor transgenders een ingrijpende en spannende gebeurtenis. Je kan ook hier niet spreken van goede of slechte methodes, veel hangt af van de persoon zelf en het bedrijf waarvoor hij werkt of de school waar hij zijn opleiding volgt. Probeer samen te zoeken naar een geschikt moment en een gepaste vorm om het aan te kondigen. Meestal licht de werknemer of student eerst de werkgever of het opleidingshoofd/directie of leerkracht in. Samen kunnen ze dan als het ware een ‘plan’ opstellen waarin duidelijke afspraken gemaakt 1

De impact op de relaties met anderen, wordt in paragraaf 7.2 uitvoerig besproken

2

Voor beschikbare informatiebrochures zie “Nuttige informatie” 25

worden. Er zijn verschillende zaken die het best samen besproken worden: vanaf wanneer wilt de persoon in de gekozen genderrol verschijnen? Blijft hij in dezelfde functie of klas? Wie licht de collega’s, klanten, leerlingen, etc. in? Afspraken rond kledingvoorschriften en gebruik van sanitair, … Coming-out gebeurt op 2 niveaus: mensen hebben algemene informatie nodig over het transgenderthema en meer specifiek over de individuele situatie van de persoon, om het beter te kunnen begrijpen. Het is vooral van belang mensen te informeren die de persoon vooraf al kenden. Tips die je kan meegeven: Geef kwaliteitsvolle informatie mee over het transgenderthema die tegemoetkomt aan de nieuwsgierigheid en het gebrek aan kennis van de werkgever, collega of medestudent (zoals brochures van çavaria: ‘Alles wat je altijd al wilde weten over transgenders’ of ‘Transgenders 1

op het werk’).

Ga niet te veel in detail over je persoonlijke situatie of je medische situatie: je moet niets zeggen wat je liever niet meedeelt. Bepaal zelf welke informatie je graag deelt en wat je liever voor jezelf houdt. Geef duidelijk aan met welke naam en aanspreekvorm je wil aangesproken worden door je collega’s of medestudenten.

6.1.2 Hoe geef je het mee? Het is heel belangrijk dat je je ervan bewust bent en blijft dat er geen juiste manier is om je comingout te doen. Wat voor jou heeft gewerkt, werkt niet noodzakelijk voor de persoon die tegenover je zit. Je kan zo’n dingen dus niet veralgemenen. Samen kan je nadenken over de manier waarop de andere zich wil uiten, welke risico’s hij voorziet, wat het beste moment zou kunnen zijn en hoe het daarna verder gaat. Je kan wel een aantal mogelijke manieren om zich te uiten aanreiken en de persoon trachten voor te bereiden op mogelijke reacties op zijn coming-out. Toon steeds begrip voor de twijfels of angsten van de persoon: de andere heeft erkenning nodig. Door middel van gevoelsreflectie kan je laten merken dat je weet wat hij doormaakt. Je mag niet onderschatten hoe dit voor iemand voelt, ook al heb je zelf iets gelijkaardigs doorgemaakt. Uitspraken als “dat komt wel goed”, of “dat zal wel meevallen”, helpen op zo’n moment niet, integendeel. Wees eerlijk en transparant en zeg geen dingen die je niet kan garanderen. Voorbeeld: “Ik merk dat je schrik hebt om het aan je omgeving te vertellen. Dat is ook niet gemakkelijk. Je bent bang voor de reacties en ik moet eerlijk zeggen dat ik deze ook niet voor jou kan voorspellen. Niet iedereen reageert even positief of negatief. Wat ik wel kan zeggen, is dat de reactie vaak deels bepaald wordt door onwetendheid. Probeer daarom steeds heldere informatie, zoals een brochure, te voorzien. Zo kan de andere meer over het transgenderthema te weten komen. Geef mensen in ieder geval de tijd om te wennen aan het idee. Vaak komen ze later zelf wel met vragen.”

1

Zie “Nuttige Informatie” 26

6.2

Relaties

6.2.1 Wat geef je mee? Na een coming-out veranderen relaties t.o.v. verschillende mensen. Uit de kast komen als transgender is niet enkel een hele stap voor de persoon in kwestie zelf, maar heeft ook een impact op de personen uit de omgeving. We denken in de eerste plaats aan diegenen die emotioneel het meest betrokken zijn, zoals ouders, broers en zussen, eventuele partner of kinderen, vrienden, enz. Kinderen Het is moeilijk te voorspellen hoe een kind zal reageren wanneer een van zijn ouders uit de kast komt als transgender. Elk kind kan anders reageren op de situatie en zal zich anders aanpassen aan de veranderingen die dit binnen het gezin met zich meebrengt. Het is wel voor alle kinderen een uniek gebeuren in hun leefwereld. Meestal maakt hun nabije omgeving (zoals ouders, broers & zussen, grootouders) hetzelfde door en is ook voor hen alles nieuw. Daarnaast geef je best een aantal juridische aspecten mee. Een transvrouw die kinderen heeft van voor haar transitie, blijft op de geboorteakte vermeld staan als vader. Dit kan niet worden gewijzigd. Een transman met kinderen van voor de transitie blijft ook officieel moeder. Indien de persoon die voor je zit nog een kinderwens koestert, wijs hem er dan op wat de gevolgen van een volledige transitie kunnen zijn. Zowel juridisch als medisch wijzigt er dan heel wat. Een transvrouw die na haar transitie een kind krijgt bij een vrouw wordt (binnenkort – wet op 04/2014 nog niet van kracht) automatisch juridische ouder in geval van huwelijk. Indien niet getrouwd, kan binnenkort een erkenning gebeuren als meemoeder. De transman die na zijn transitie kinderen krijgt bij een vrouw, kan deze ook gewoon erkennen als vader als hij juridisch man is. Tips die je kan meegeven: Maak afspraken met je eventuele partner voor je de kinderen inlicht. Zorg dat jullie op dezelfde lijn staan. Vermijd een toevallige ontdekking of het via-via moeten vernemen. Pas wat je wil vertellen aan aan de leeftijd van je kind, maar wees duidelijk. Vertel wat dit betekent voor het gezin en hoe je aangesproken zal worden. Informeer meteen ook de ruimere omgeving (school, jeugdbeweging, etc.) Geef je kind tijd om alles te verwerken en aanvaarden: de ouder-kind relatie moet tenslotte worden geherdefinieerd. Wanneer je merkt dat je kind moeilijkheden heeft met het aanpassen aan de nieuwe situatie of er zelfs onder lijdt, aarzel dan niet om een kinderpsycholoog te contacteren (die bij voorkeur bekend is met het thema). Hiervoor kan je terecht bij het genderteam in het UZ Gent of bij één van de psychologen die op de website van het Transgender Infopunt vermeld 1

staan . 1

Zie “Nuttige adressen” 27

Ouders Ook voor ouders geldt dat ze zich moeten aanpassen aan de nieuwe situatie. Ook hun reactie is moeilijk of niet te voorspellen. Grotendeels geldt hetzelfde als bij kinderen: ook hier zal de relatie moeten geherdefinieerd worden. Bovendien maken veel ouders een soort van “rouwperiode” door, ze hebben vaak het gevoel een dochter of zoon te “verliezen”. Ze hebben begrip en tijd nodig om te kunnen inzien dat de persoonlijkheid van hun kind eigenlijk dezelfde blijft. Let op! Wanneer iemand administratief van geslacht verandert, wordt de geboorteakte aangepast. Wie vroeger “zoon van” was, wordt dan “dochter van” en omgekeerd. Geef de volgende tips mee aan iemand die zijn ouders wil inlichten of heeft ingelicht: Tracht begrip op te brengen voor hun kant van het verhaal. Deel je emoties met je ouders. Wees open. Vertel wat er in je omgaat. Betrek je ouders bij je transitie: door hen te informeren en te betrekken zijn ze meer op de hoogte van wat er gebeurt en kunnen ze zich voorbereiden op wat er komen gaat. Vermijd een toevallige ontdekking of het via-via moeten vernemen. Ouders van transgenderkinderen kunnen met vragen steeds terecht bij Berdache, een 1

vereniging voor ouders van transgenderkinderen .

Partners De partner is vaak de eerste die met het transgenderverhaal wordt geconfronteerd. In sommige relaties is de genderkwestie al van het begin besproken maar vaak is dit niet het geval. Hoe men het ook te horen krijgt het zorgt vaak voor heftige reacties en roept heel veel vragen op. De relatie wordt geherdefinieerd maar ook voor de seksualiteitsbeleving van de partner heeft dit gevolgen. Bijvoorbeeld: als je als vrouw te horen krijgt dat je ‘man’ zich vrouw voelt, wil dit dan zeggen dat je zelf lesbisch bent? Partners maken een proces door waarin ze moeten wennen aan de nieuwe situatie, uitzoeken wat de gevolgen hiervan zijn voor de relatie en de beleving en beslissen of ze al dan niet nog een toekomst zien voor de relatie. De partner ervaart meestal hevige emoties bij een coming-out: hij kan zich bedrogen voelen, ongeloof hebben, bang zijn, zich schamen, zich schuldig voelen, en ook voor het zelfvertrouwen kan dit gevolgen hebben. Je kan niets garanderen over het al dan niet voortbestaan van de relatie. Doe hier dan ook geen uitspraken over. De volgende tips kan je wel meegeven:

1

Zie “Transgenderverenigingen in Vlaanderen” 28

Heb geduld met je partner. Wat voor jou al lang duidelijk is, is voor hem of haar een grote verrassing. Het is normaal dat het vragen oproept. Probeer begrip te tonen, de vragen van je partner te beantwoorden, hem of haar te informeren en zeker niet te pushen om een beslissing te nemen. Het proces dat hij of zij doormaakt, heeft tijd nodig. Tracht een toevallige ontdekking te vermijden: wanneer je partner je als het ware ‘betrapt’ zal hij zich sneller bedrogen voelen, dan wanneer je er open voor uitkomt. Informeer hem of haar zo goed mogelijk, zodat je partner weet wat er in je omgaat en wat het betekent om transgender te zijn. 1

Partners kunnen voor een gesprek steeds het Transgender Infopunt contacteren . Tot zover is er nog geen vereniging voor partners van transgenders. Çavaria heeft hier recent wel een oproep voor gedaan en als er zich vrijwilligers aanbieden kunnen zij de opstart ondersteunen.

6.2.2 Hoe geef je het mee? Voor veel transgenders is het mogelijke verlies van de partnerrelatie, of van contact met ouders of kinderen, de grootste angst. Vaak gaat er een mentale strijd vooraf aan de coming-out, omdat de gevolgen voor de relaties onbekend zijn. Houd hier rekening mee wanneer zulke thema’s aangesneden worden. Denk aan je basishouding en laat je eigen referentiekader los: jouw relatie met je ouders is misschien onaangetast, maar dat wil niet zeggen dat dit geldt voor iedereen. Probeer je opnieuw te onthouden van advies. Je kent de partner, kinderen, ouders, .. in kwestie niet, dus kan ook geen enkele voorspelling doen over hun reactie en de gevolgen voor de relaties. Wat je wel kan doen, is luisteren, begrip opbrengen (basishouding) voor de unieke gevoelens van de persoon voor je (door middel van gevoelsreflecties en parafrases) en eerlijk zijn (transparantie). Geef geen valse hoop maar durf uit te spreken dat je niet weet hoe het zal uitdraaien. De ander wil misschien graag een pasklare oplossing maar die is er niet. En als je hier eerlijk over bent zal het vertrouwen tussen jullie groeien. Voorbeeld: “Ik kan me voorstellen dat je graag een glazen bol zou willen om in de toekomst te kunnen kijken. Je wil weten wat de gevolgen van je coming-out zullen zijn op de relatie met je partner/kinderen/ouders. Helaas kan niemand dat voorspellen. Jij kent ze het beste, dus je kan waarschijnlijk zelf nog het beste inschatten waarmee ze het moeilijk zullen hebben. Ik begrijp dat dit heel moeilijk voor je is, maar ik zou je geen valse hoop willen geven. Wat ik wel kan doen, is je een aantal tips meegeven over hoe je ermee om kan gaan en waar je partner/kinderen/ouders zoal terecht kunnen.”

1

Zie “Nuttige adressen” 29

6.3

Seksualiteit

Spreken over seksualiteit hoeft geen taboe te zijn. De seksualiteitsbeleving kan tijdens of na transitie erg veranderen, een logisch gevolg van de emotionele, lichamelijke, hormonale en/of psychologische veranderingen. Het is dan ook perfect normaal dat mensen daar vragen bij hebben of moeten wennen aan hun nieuwe lichaam of nieuw lichaamsbeeld.

6.3.1 Wat geef je mee? Ieder individu beleeft zijn seksualiteit op een unieke manier. Voor wie een transitie doormaakt of heeft afgerond, kan de seksuele beleving anders zijn dan voorheen. Het libido kan door hormonen of door psychologische factoren een boost krijgen of net afnemen. Het kan zijn dat het lichaam even tijd nodig heeft om aan te passen aan zijn nieuwe vorm. Daarnaast is het ook vaak een zoektocht voor wie een partner heeft, om zich beiden aan te passen aan de nieuwe genderrol: de seksualiteit tussen beiden wordt anders beleefd. Voor beide partners ontstaat vaak verwarring over de seksuele voorkeur; verandert die nu of niet? Ook dit is bij iedereen anders. Sommige transgenders behouden dezelfde voorkeur als voordien, bij anderen verandert die. Wanneer de voorkeur dezelfde blijft, verander je van hetero in holebi of omgekeerd. Wanneer je voorkeur net wel verandert, blijf je tot dezelfde ‘categorie’ behoren, wat eigenlijk verwarrend is. Ook de partner wordt geconfronteerd met zijn seksuele voorkeur: verander je van voorkeur omdat je partner van geslacht verandert? In sommige gevallen blijft de partner zich romantisch aangetrokken voelen tot zijn transvrouw of –man, maar niet seksueel. Deze vragen rond seksualiteit zijn moeilijke knopen om te ontwarren. Hoe dan ook bestaan er geen richtlijnen voor hoe men hier het beste mee kan omgaan. Het belangrijkste is dat wordt getracht om het thema bespreekbaar te houden zodat beide partners hun twijfels en onzekerheden kunnen uiten en zich niet gedwongen voelen in een nieuwe situatie.

6.3.2 Hoe geef je het mee? Voor veel mensen is het moeilijk om open over seksualiteit te praten. Je kan het onderwerp dus zeker niet forceren. Wanneer mensen toch het onderwerp willen bespreken, tracht dan vooral goed te luisteren naar wat de persoon in kwestie vertelt of vraagt en probeer zijn verhaal niet te veralgemenen. Seksualiteit is zo persoonlijk dat het aanvallend kan overkomen als je te snel raad wil geven of te diepgaande vragen stelt. Probeer daarom zo goed mogelijk mee te gaan in de ander zijn verhaal om te voorkomen dat je hem afschrikt en dat hij dichtklapt (parafrase, open vragen). Wanneer de persoon toch stil wordt, kan dit verschillende betekenissen hebben. Misschien ligt het onderwerp te gevoelig, misschien heb je een uitspraak gedaan die confronterend was en is hij of zij het noorden even kwijt. Benoem je eigen gevoelens in zo’n geval en vraag wat er in de ander omgaat. Zo achterhaal je de reden van de stilte en kan je iets rechtzetten als je boodschap niet goed overkwam (omgaan met stiltes). 30

Daarnaast is het belangrijk dat je ‘normaliseert’: laat de ander merken dat het normaal is dat hij hiermee worstelt, dat dit verwarrend is, dat het moeilijk is om daarover te praten. Geef de ander het gevoel dat hij niet alleen staat, want dit gevoel heerst nogal vaak (normaliseren, gevoelsreflectie). Op die manier durft de ander misschien toch zijn schroom te overwinnen en wordt het onderwerp bespreekbaar. Benadruk bovendien nogmaals het vertrouwelijke karakter van jullie gesprek. Tenslotte kennen jullie elkaar nog niet zo lang en is de ander misschien onzeker over wat hij wel en niet kan vertellen. Verzeker hem of haar dat er vrijuit gepraat kan worden en dat je deze info aan niemand doorgeeft (basishouding). Voorbeeld: “Seksualiteit hoeft geen taboe te zijn. Het is normaal dat je hiermee worstelt en dat het voor verwarring zorgt. Ik begrijp het als het moeilijk is om hierover te praten; je kiest zelf wat je wel en niet wil bespreken vandaag. Als dit onderwerp te gevoelig ligt, hoef je er niet dieper op in te gaan. Als je graag toch je verhaal wil doen, ben ik hier om naar je te luisteren. Ik kan je niet veel advies geven, seksualiteit is tenslotte iets heel persoonlijks, maar het kan misschien al helpen om je hart eens te luchten en je onzekerheden uit te spreken. Alles wat je mij vertelt, is vertrouwelijk. Ik vertel hier niks van door aan anderen.”

6.4

Lichaam & uiterlijk

6.4.1 Wat geef je mee? Het medische verhaal Niet iedereen die zich als transgender identificeert heeft nood aan een medisch traject of lichaamsaanpassende behandelingen. Voor wie wel vragen over het medische aspect kan je beter beperkt zijn in je informatie en de uitleg overlaten aan professionals van vb. de genderteams in Gent en Brussel. Niet iedereen wenst dezelfde behandeling (hormonaal of operatief), dus een medisch professional is de meest aangewezen persoon om mensen hierrond te begeleiden en samen te weg te vinden. Wanneer je jouw eventuele parcours schetst of jouw verhaal doet, bestaat het gevaar dat de ander zich hieraan zal spiegelen of dat hij zich hierin niet of moeilijk herkent. Wees daarom beknopt in de informatie die je over jezelf geeft, maar verwijs door. Wat je wel kan doen, is uitleggen hoe de procedure werkt bij het genderteam waar je naar verwijst. Let wel: zo’n procedure verloopt niet lineair. In het Centrum voor Seksuologie en Genderproblematiek aan het UZ Gent (kort het genderteam Gent) verloopt de procedure ongeveer als volgt: Diagnosestelling: Psychologisch en hormonaal-lichamelijk onderzoek door een psychiater en een endocrinoloog. Zij willen je situatie evalueren, nagaan of er geen psychiatrische stoornis is, en eventueel besluiten welke behandeling voor jou aangewezen lijkt. Tijdsduur is afhankelijk van eventuele contacten met een psycholoog of psychiater die losstaat van het ziekenhuis, maar is gemiddeld zo’n 9 tot 12 maanden. 31

Hormonale therapie: Er wordt van de persoon gevraagd om zich in de gewenste genderrol te begeven (real-life experience) en de omgeving in te lichten. Tijdens deze therapie kan je een aanvraag voor voornaamswijziging doen. De transgender persoon wordt nog steeds opgevolgd door een endocrinoloog en een psychiater of psycholoog. De hormoontherapie duurt gemiddeld zo’n 18 maanden maar ze wordt individueel vastgelegd en kan dus sterk variëren in tijdsduur. Chirurgische ingrepen: Geslachtsaanpassende chirurgie is niet voor iedereen nodig. Sommige transgenders voelen niet de noodzaak om deze ingrepen te doen, anderen wel. Na de chirurgische ingreep wordt nog steeds psychologische begeleiding aangeboden. De keuze om hier al dan niet gebruik van te maken, is vrij. In totaal duurt de behandeling in Gent gemiddeld zo’n 27 maanden. Ook dit kan variëren van persoon tot persoon, aangezien ieder individu een persoonlijk traject doorloopt. Dit lijkt lang, maar het genderteam wil zo vermijden dat mensen later spijt zouden krijgen van de geslachtsaanpassende behandeling. Door de real-life experience tijdens de hormoontherapie kunnen zowel de artsen als de persoon zelf ontdekken of hij of zij zich thuis voelt in de nieuwe geslachtsrol voor er onomkeerbare ingrepen worden gedaan. Het medisch traject duurt niet alleen lang, er gaan ook lange wachttijden aan vooraf. Daarom kan je de persoon best aanraden steeds zo snel mogelijk een afspraak te maken. Emotionele beleving van het lichaam Veel mensen ervaren hevige emoties bij de lichamelijke beleving van het transgender zijn. Voor sommigen zijn de gevoelens van afkeer voor het eigen lichaam zo sterk dat dit een erg grote impact heeft op het psychologisch welbevinden, waar in het volgende onderdeel dieper op ingegaan wordt. Iemand die een transitie doormaakt, wordt geconfronteerd met een veranderend lichaam. Het is een hele zoektocht om het nieuwe lichaam te leren kennen en waarderen. Velen ervaren (mede door de hormoonbehandeling) een ‘tweede puberteit’. Voor wie niet of gedeeltelijk in medische transitie gaat kan ook het lichaamsbeeld of seksualiteitsbeleving veranderen. Uiterlijk Wanneer het puur om het uiterlijk gaat, hebben mensen vaak vooral praktische vragen. Om passabel te zijn in de nieuwe geslachtsrol, of je nu een behandeling ondergaat of niet, zijn vaak een aantal uiterlijke aanpassingen nodig zoals kleding, haartooi, make-up, etc. die vermannelijken of vervrouwelijken. Dit is meestal geen al te beladen thema. Het kan een gesprek wat luchtiger maken wanneer je wat ervaringen kan uitwisselen over bepaalde winkels, adresjes, etc. waar je als transgender terecht kan. Stel eventueel een documentje op met lokale adressen van kappers, kledingzaken, schoonheidssalons, e.d. waar men transvriendelijk is.

6.4.2 Hoe geef je het mee? Wanneer iemand uitgebreide info wil over de medische behandeling vertel dan eerlijk dat je geen expert bent op medisch gebied (transparantie). Je kan een aantal zaken meegeven maar je verwijst 32

1

beter door naar specialisten . Vertel de persoon dat je begrijpt dat hij of zij antwoorden wil op deze vragen, maar dat je niet de meest geschikte persoon bent om die te geven. Voorbeeld: “Ik begrijp dat je veel vragen hebt omtrent de medische behandeling voor geslachtsaanpassing. Ik kan je helaas niet in detail vertellen hoe en wat er allemaal mogelijk is omdat dit vaak heel individueel bepaald wordt. Ik kan wel schetsen hoe de procedure bij het genderteam van het UZ Gent verloopt. (…) Ik raad je aan om zo snel mogelijk met hen contact op te nemen voor een afspraak aangezien de wachttijden nogal lang zijn. Ook al ben je er nog niet uit wat je precies wil, het kan vast geen kwaad om eens bij de experts op gesprek te gaan en je vragen voor te leggen. Zij kunnen je vertellen wat de behandeling inhoudt.” Iemand die hevige emoties toont als het om zijn lichaamsbeleving gaat, moet in de eerste plaats zijn verhaal kunnen doen. Geef de tijd om te ventileren en twijfels en gevoelens uit te spreken, stel open vragen, erken de ander in zijn gevoelens. Het belangrijkste is dat de ander het gevoel heeft dat iemand naar hem luistert en hem begrijpt. Voorbeeld: “Ik zie dat dit onderwerp heel gevoelig ligt. Je gaat dan ook door een moeilijke periode. Ik kan niet veel meer doen dan luisteren. Het helpt misschien dat je je hart even kan luchten.”

6.5

Fysieke en mentale gezondheid

6.5.1 Wat geef je mee? Fysieke gezondheid De geslachtsaanpassende behandeling kan specifieke gevolgen hebben voor de lichamelijke gezondheid. Wanneer iemand zich hierover zorgen maakt, raad je de persoon het beste aan om zich te laten opvolgen bij de artsen van het genderteam. Hormonen zijn via het internet op ‘de zwarte markt’ verkrijgbaar. Als je iemand voor je hebt die zonder medisch voorschrift of begeleiding van een arts hormoontherapie is gestart, wijs hem of haar dan op de risico’s voor de gezondheid die hieraan verbonden zijn. Informatie die je vindt op het internet is onbetrouwbaar. De juiste dosis hormonen moet bepaald worden door professionelen en verschilt van persoon tot persoon. Maak duidelijk dat de inname van hormonen zonder controle door een arts, ernstige schade kan berokkenen en dat het beste is om daar zo snel mogelijk mee op te houden! Mentale gezondheid Uit grootschalig onderzoek blijkt dat 62% van de transgenders suïcidegedachten heeft of heeft gehad. Dat is een schrikwekkend hoog cijfer. Zelfdodingsgedachten gaan meestal hand in hand met een depressie. Het is dan ook heel belangrijk dat je tracht gevoelig te zijn aan signalen die een depressie 1

Zie “Nuttige adressen” 33

of zelfdodingswens kunnen verraden. Let op: je kan niet zomaar een diagnose voor depressie stellen. Daarvoor heb je meer informatie nodig dan je uit een onthaalgesprek kan halen. Een persoon zal niet snel uit zichzelf zeggen dat hij met deze gevoelens kampt maar je kan uit het verhaal misschien aanwijzingen afleiden. Iemand met een depressie is voor lange tijd somber. Daarnaast zijn er een aantal symptomen voor depressie die vaak voorkomen waar je best aandachtig voor bent: Moe zijn en weinig energie hebben Slecht of net heel veel slapen Heel veel of heel weinig eten Angstig of gespannen zijn Nergens zin in hebben Heel prikkelbaar zijn Concentratieproblemen Stemmingswisselingen Gedachten aan de dood of aan zelfdoding Wanneer je vermoedt dat iemand met een depressie of suïcidegedachten kampt, raad je hem best aan zo snel mogelijk een psycholoog te contacteren. Andere opties zijn o.a. de Zelfmoordlijn of de 1

App ‘On track again’ .

6.5.2 Hoe geef je het mee? Depressie en suïcidegedachten zijn heel erg gevoelige thema’s waar je dan ook best heel voorzichtig mee omspringt. Het is echter wel belangrijk dat je, van zodra je vermoedt dat de situatie ernstig is, dit wel benoemt en bevraagt. Het is niet evident om dat te doen, het vraagt lef, maar het is het beste wat je kan doen om de ander te helpen. Het kan heel confronterend zijn voor de andere als je deze vragen of bedenkingen uitspreekt. De manier waarop je het zegt of vraagt zal voor een groot deel de reactie bepalen. Praat rustig, niet te luid, en duidelijk (non-verbale technieken). Kijk de ander aan, vertel wat je opmerkt en vraag of je dat juist geïnterpreteerd hebt. Laat stilte bestaan, de kans is groot dat de ander niet meteen weet wat te antwoorden of zeggen (omgaan met stiltes). Wanneer hij toch begint te praten, onderbreek dan zeker niet maar luister, ga mee in het verhaal. Geef erkenning voor de gevoelens van de persoon door middel van gevoelsreflecties. Voorbeeld: “Ik heb je vandaag al een aantal keer iets horen zeggen waar ik me zorgen over maak. Je vertelde dat je geen energie hebt, je verdrietig en alleen voelt en heel veel slaapt. Dat zijn een aantal symptomen van een depressie. Zou het misschien kunnen dat je depressief bent? (…) Het moet verschrikkelijk zijn om je zo te voelen. (…) Ik weet dat dit een heel persoonlijke vraag is, maar ik wil ze toch stellen omdat ik bezorgd ben. Denk je soms aan de dood?”

1

Zie “Nuttige adressen” 34

“Ik zou je willen aanraden om hiervoor professionele hulp op te zoeken, zoals een psycholoog. Je bent hier steeds welkom, maar ik ben niet opgeleid als hulpverlener en kan je bij deze problemen dus niet helpen. Ik zou graag willen dat je je beter voelt, daarom denk ik dat het nuttig is dat je psychologische begeleiding opzoekt.”

6.6

Juridisch kader

6.6.1 Wat geef je mee? Wie wil kan ook juridische aanpassingen doen. Soms hebben mensen ook vragen over de juridische gevolgen van een transitie zoals de naamsverandering en de verandering van de geslachtsaanduiding op de identiteitskaart. Juridische aspecten rond kinderen werden eerder al toegelicht. Naamsverandering Sommige transgenders kiezen na verloop van tijd een nieuwe voornaam die beter past bij hun 1

genderexpressie. In België kan je een beroep doen op de Wet op Transseksualiteit om je voornaam te laten aanpassen. Aan de wijziging zijn een aantal eisen verbonden. Zo is er een verklaring nodig van de behandelend psychiater en endocrinoloog waarin staat: dat je voortdurend en onomkeerbaar innerlijk overtuigd bent tot het andere geslacht te behoren dan vermeld is in je geboorteakte; dat je een hormonenkuur volgt om je lichaam te vermannelijken of vervrouwelijken; dat de nieuwe voornaam essentieel is om de nieuwe genderrol op te nemen. Deze verklaring moet je naar de Federale Overheidsdienst Justitie sturen. Een paar maanden later volgt dan het Ministerieel Besluit in je bus waarmee je naar de Burgerlijke Stand van je gemeente stapt, die je geboorteakte aanpast en je een nieuwe identiteitskaart geeft.  Hierdoor heb je ook recht op gratis nieuwe studiebewijzen bij je opleidingsinstituut of het Vlaams ministerie van Onderwijs Let op! De naamsverandering is tot heden dus enkel mogelijk voor mensen die zulke verklaring kregen of een hormoonkuur volgen. Sommige transgenderisten en travestieten kunnen momenteel dan ook geen beroep doen op deze wet. Verandering geslachtsaanduiding De administratieve aanduiding van het geslacht – de M/V op de identiteitskaart – bepaalt hoe iemand op officiële documenten en in de omgang wordt aangesproken, wat voor vervelende situaties kan zorgen. 1

Zie “Nuttige informatie” 35

De Wet op Transseksualiteit staat toe om deze M/V te laten veranderen maar het uitgangspunt blijft het erkennen van het geslacht. Om de aanduiding aan te passen, moet iemand wettelijk dan ook het lichamelijke geslacht aanpassen. De geslachtsaanduiding kan enkel gewijzigd worden wanneer iemand bij de burgerlijke stand een verklaring van de behandelend psychiater en chirurg afgeeft waaruit blijkt: dat je de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging hebt tot het andere geslacht te behoren dan vermeld is in je geboorteakte; dat je een geslachtsaanpassing hebt ondergaan die je in overeenstemming heeft gebracht met het andere geslacht waartoe je overtuigd bent te behoren (als dit medisch gezien mogelijk en verantwoord is); dat je niet meer in staat bent overeenkomstig het vroegere geslacht kinderen te verwekken of te krijgen. Wie nog minderjarig is, moet bijgestaan worden door één van zijn ouders of voogd. Het nieuwe geslacht wordt dan als kantmelding opgenomen in de geboorteakte waardoor de geslachtsaanpassing traceerbaar blijft. Op duplicaten van de geboorteakte zal enkel de nieuwe geslachtsaanduiding te zien zijn. Na een aantal maanden krijgt de persoon tenslotte een nieuwe identiteitskaart met een nieuw rijksregisternummer. Van dat nummer valt immers het geslacht af te lezen (bij vrouwen vormen de drie cijfers na de geboorte datum een even getal, bij mannen is dat oneven). Vervolgens kan hij zijn diploma’s en andere officiële documenten laten aanpassen, zoals hierboven reeds vermeld. Let op! Transgenderorganisaties vragen al langer om een erkenning van de genderidentiteit in plaats van het geslacht, zonder bijkomende eisen. Het is immers in strijd met de universele rechten van de mens om bijvoorbeeld onvruchtbaarheid te verplichten. Çavaria pleit voor een wijziging van de Wet op Transseksualiteit waarbij de medische criteria vervallen. Naar Nederlands model zal men hoogst waarschijnlijk wel nog een attest moeten voorleggen van een zogeheten “transgenderdeskundige” om de geslachtsaanduiding te kunnen wijzigen. Het is onwaarschijnlijk dat deze wetswijziging nog in deze legislatuur zal doorgevoerd worden. 1

Çavaria blijft dit dan ook opnemen in haar politiek eisenplatform voor de verkiezingen van 2014 .

6.6.2 Hoe geef je het mee? Dit is slechts een korte schets van het juridisch kader. Het kan zijn dat er nog meer vragen komen die je niet kan beantwoorden. Geef dit gerust toe (echtheid). Je bent geen juridisch expert dus het wordt ook niet van je verwacht dat je de hele wetgeving in detail kan uitleggen. Hiervoor kan je wel 2

doorverwijzen naar het Transgender Infopunt of çavaria .

1

Zie “Nuttige informatie”

2

Zie “Nuttige adressen” 36

Wanneer de persoon het moeilijk heeft met de gestelde criteria toon hier dan begrip voor. Tracht hem te erkennen in dit gevoel (gevoelsreflectie). Het kan immers erg frustrerend zijn om te ontdekken dat je niet in aanmerking komt voor een naamsverandering of verandering van geslachtsaanduiding. Geef in zo’n geval zeker mee dat er gewerkt wordt aan een wetswijziging en dat er dus nog hoop is. Voorbeeld: “Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet op al jouw vragen kan antwoorden. Als je meer gedetailleerde informatie wil over de juridische aspecten van een transitie, verwijs ik je graag door naar het Transgender Infopunt. Ik begrijp dat het niet leuk is om te vernemen dat er criteria aan de naamsverandering zijn verbonden waardoor je niet in aanmerking komt. Ik hoop dat je niet teveel ontmoedigd bent. Er wordt gepleit voor een wetswijziging waarbij deze criteria worden versoepeld. Er is dus hoop voor de toekomst!”

6.7

Discriminatie en geweld

6.7.1 Wat geef je mee? Transgenders worden helaas erg vaak geconfronteerd met geweld of discriminatie. Het is van groot persoonlijk en maatschappelijk belang dat ze hier melding van doen, wil men iets kunnen veranderen. Discriminatie Discriminatie betekent dat je iets wordt ontzegd of ergens niet aan mag deelnemen op basis van redenen die irrelevant zijn. Discriminatie kan direct of indirect gebeuren en verschillende vormen aannemen. Discriminatie op basis van geslacht is bij wet verboden in België. Deze “genderwet” beschermt je tegen discriminatie op basis van geslacht, geslachtsverandering, genderidentiteit en genderexpressie. Geweld Daarnaast worden transgenders alarmerend vaak met geweld geconfronteerd. Vele transgenders zullen dit niet meteen beamen tot je uitlegt dat het niet alleen om fysieke bedreiging gaat. Geweld komt in verschillende vormen voor: Fysiek geweld: slaan, schoppen, duwen trekken, etc. Verbaal & psychisch geweld: schelden, beledigen, uitlachen, intimideren, pesten, vernederen, ongewenst outen voor anderen, etc. Materieel geweld: beschadigen of stukmaken van spullen, bekladden of besmeuren van de woning of de auto, etc. Seksueel geweld: ongepast aanraken, strelen, verkrachten. Indien iemand vertelt dat hij slachtoffer was van discriminatie of geweld, raad hem dan aan om hiervan melding te maken. Veel mensen blijven ermee zitten of laten het over zich heen gaan waardoor de kans op depressieve gevoelens vergroot. 37

Wanneer iemand aangifte wil doen, raad je het beste aan om zoveel mogelijk bewijzen te verzamelen zodat hij bewijzen kan voorleggen. Je kan best vragen om alle e-mails, sms’jes, voicemail berichten e.d. bij te houden. Men kan met gevallen van discriminatie of geweldpleging bij verschillende meldpunten terecht.

1

6.7.2 Hoe geef je het mee? Een ervaring van discriminatie of geweldpleging heeft vaak een erg grote impact op een persoon. Het kan erg bepalend zijn voor het welzijn en het persoonlijk functioneren. Wanneer iemand zijn ervaring met jou deelt, wees je hier dan erg bewust van. Stel je heel empathisch op (basishouding), luister, laat stiltes bestaan (omgaan met stiltes) en heb aandacht voor de gevoelslading van het verhaal (gevoelsreflectie). Een gevoelig thema als dit vraagt met andere woorden om een afwisseling van technieken. Ergens zijn dit zaken die je instinctief aanvoelt maar anderzijds heb je als mens al snel de neiging om een troostende of relativerende houding aan te nemen waardoor de ander zich niet gehoord of begrepen voelt. Wat je zelf ook vind van de ernst van de situatie, ze is zo ernstig als de persoon in kwestie ze aanvoelt! Tracht je dus bewust te zijn van je eigen handelen zodat je de ander niet tekort doet. Ga mee in het verhaal en de beleving van de persoon Dit zal veel meer troost bieden dan uitspraken als “het komt wel goed” of “je bent er toch goed vanaf gekomen”. Deel daarna rustig mee wat de rechten zijn van de persoon en waar hij eventueel melding kan doen. Voorbeeld: “Ik kan me voorstellen dat het verschrikkelijk voelde voor jou. Het moet heel moeilijk zijn om zo’n situatie te verwerken. Je moet dit niet zomaar laten gebeuren of over je heen laten gaan. In België bestaat er een wet die je beschermt voor discriminatie op basis van genderidentiteit. Als je wil, kan ik je vertellen waar je terecht kan om deze feiten te melden.”

1

Zie “Nuttige adressen” 38

7 Moeilijke situaties In dit onderdeel worden een aantal mogelijke moeilijke situaties toegelicht die in een gesprek kunnen voorvallen en de dynamiek tussen beide gesprekspartners kunnen beïnvloeden. De interactie tussen beiden kan op verschillende manieren verstoord worden. Aan de hand van de volgende tips kan je de voortgang van het gesprek of de relatie met de andere te herstellen.

7.1

Iemand die dichtklapt

Het kan voorkomen dat iemand stilvalt, soms zelfs voortdurend. Het is niet altijd makkelijk om hier juist op te reageren. Veel mensen hebben de neiging om de stilte meteen op te vullen maar gaan daarmee voorbij aan eventuele functies die de stilte kan hebben. Een stilte kan een signaal zijn voor verschillende dingen, zoals: De persoon denkt na, krijgt bepaalde inzichten. De persoon is iets aan het verwerken, laat iets bezinken. De persoon voelt onmacht: “wat valt er nog meer te zeggen?” De persoon weet niet wat hij nog meer moet vertellen. Het onderwerp ligt (nog) te gevoelig. De persoon heeft tijd nodig om aan jou te wennen, je te leren vertrouwen. Je hebt de grenzen van de persoon overschreden door een zekere vraag of uitspraak. Do’s Laat de stilte eerst even bestaan, misschien zoekt de persoon de juiste woorden, misschien moet hij even nadenken. Blijf dus rustig, afwachtend, geduldig. Benoem de stilte, maak ze bespreekbaar. Vb. “Ik merk dat je opeens heel stil bent.” Geef aan dat je tijd hebt en dat je begrijpt dat het niet makkelijk is om te praten met iemand die je (nog) niet goed kent. Vaak begint de andere dan toch te praten.

39

Als het toch stil blijft, kan je proberen om van onderwerp te veranderen. De keuze voor het onderwerp laat je bij de andere. Vb. “Ik krijg de indruk dat je het moeilijk vindt om hierover te praten. Is er iets anders waar je het wel graag met mij over wil hebben?” Don’ts Push de ander niet. Probeer stiltes niet meteen op te vullen door vragen of uitspraken. Negeer de stilte niet. Een stilte heeft een betekenis. Bespreek deze voor je verder gaat in plaats van te doen alsof er niks is.

7.2

Iemand die te veel praat

Het kan ook dat iemand heel veel praat. Op zich is het goed dat de persoon zijn verhaal kwijt kan maar als het te veel is om te kunnen volgen, is het gesprek niet constructief. Als je niet meer kan volgen, kan je ook niet ingaan op zaken die de ander zegt en kan je weinig betekenen voor de ander. Do’s Laat de persoon eerst even vertellen. Misschien raast hij door een onderwerp omdat het emoties oproept en kalmeert hij daarna wel weer. Als het blijft duren en de persoon onophoudelijk blijft praten, grijp dan in. Kondig eerst aan dat je gaat onderbreken. Benoem wat je merkt, vertel de ander dat je zo moeilijk kan volgen vanuit een ik-boodschap zodat het niet overkomt alsof je met de vinger wijst. Geef ook een alternatief om het gesprek anders aan te pakken. Vb. “Ik ga je even onderbreken. Ik wil graag jouw verhaal horen en weten wat er allemaal in je omgaat maar ik vind het moeilijk om te volgen omdat je zoveel vertelt. Misschien moeten we beginnen bij het begin en één onderwerp tegelijk bespreken. Waar wil je graag mee beginnen?” Don’ts Laat je gesprekspartner niet verdergaan als je niet meer kan volgen. Misschien vind je het lastig om hem te onderbreken maar voor de kwaliteit van het gesprek is het aangeraden dat je dit wel doet. Wijs de ander niet met de vinger omdat hij te snel gaat. Breng je boodschap vanuit een ikperspectief. Benadruk dat jij op die manier moeilijk kan volgen.

40

7.3

Iemand die begint te huilen

Wanneer het over emotioneel geladen thema’s gaat, kan het zijn dat de persoon begint te huilen. Omdat je hem of haar eigenlijk nog niet goed kent, kan het zijn dat je je hier ongemakkelijk bij voelt en niet zo goed weet wat te doen of zeggen. Voor de persoon kan het deugd doen dat hij zijn emoties eens vrij kan laten dus probeer rekening te houden met de volgende tips: Do’s Zwijg even en geef de persoon de tijd om zijn emoties vrij te laten. Geef een zakdoek of een glaasje water. Een klein gebaar kan veel blijk van ondersteuning geven. Wees open met de persoon en bespreek wat je ziet en wat jij erbij voelt! Vb. “Ik vind het heel erg voor je dat je dit hebt meegemaakt.” “Ik zie dat het je enorm raakt dat je ouders zo reageerden op je coming-out.” “Doe maar rustig. Het moet er eens uit…” “ Ik zie dat er heel wat emoties naar boven komen. Wat voel je nu?” Don’ts Negeren. Het kan voor erg ongemakkelijke situaties zorgen als jij doet alsof er niks aan de hand is. Benoem wat er gebeurt. Zo geef je blijk van inleving en kan de ander kwijt wat er in hem omgaat. Anders bestaat het gevaar dat de persoon zich schaamt of onbegrepen voelt. Panikeren. Wees niet bang voor iemand die begint te huilen. Het zegt eerder iets positiefs dan iets negatiefs. Je denkt misschien dat het verkeerd gaat omdat de ander zo emotioneel wordt maar eigenlijk is dit een teken dat hij of zij zich genoeg op het gemak voelt om moeilijke dingen te vertellen. Bovendien kan huilen voor grote opluchting zorgen waardoor de ander met een beter gevoel naar huis kan gaan. Kom niet te dichtbij. Jullie kennen elkaar nog maar net. Je kan dus moeilijk de ‘persoonlijke ruimte’ van de ander inschatten. Sommige mensen hebben veel aan een knuffel op dat moment, anderen vinden dat ‘te dicht’ en kunnen daarvan net dichtklappen. Probeer daarom met woorden te laten verstaan dat je er bent maar respecteer de ander zijn fysieke ruimte.

7.4

Iemand die boos wordt

Het zou kunnen dat je gesprekspartner op een bepaald moment boos of agressief wordt. Misschien windt hij zich op over een bepaald onderwerp of over iets wat je hebt gezegd. De kans is echter groot dat het niet om jou gaat, maar dat het eerder om een uiting van frustratie of om een misverstand gaat. Do’s Blijf rustig. Spreek de persoon aan en geef feedback op de situatie. Wat merk je op? Hoe voel jij je hierbij? Wat denk je? Vraag wat er in hem omgaat. 41

Vb. “Ik merk dat je boos wordt. Ik voel me hier niet goed bij want het laatste wat ik wil is jou boos maken. Wil je mij vertellen wat er in je omgaat dat je zo reageert?” Toon vervolgens veel begrip voor de persoon en zijn beleving van de dingen. Het kan een verademing zijn je frustraties eens te kunnen uiten, dus laat dit maar gebeuren. Wanneer blijkt dat het om een uitspraak van jou gaat, ga dan niet in de verdediging maar tracht het misverstand uit te klaren. Leg uit wat je bedoelde, dat je deze reactie zeker niet wou en dat je er tenslotte wil zijn voor de ander. De kans is groot dat de emoties dan bekoelen. Zeg niet dat de ander je fout begrepen heeft, maar breng met een ik-boodschap dat jij je zelf niet zo goed uitgedrukt hebt. Vb. “Ik denk dat ik dat verkeerd geformuleerd heb. Wat ik bedoelde, is dat (…). Aan je reactie te zien, was ik misschien niet zo duidelijk. Ik hoop dat je weet dat ik je niet boos zou willen maken, integendeel. Ik ben hier voor jou, om jou verder te helpen.” Wanneer de ander toch blijft razen of zelfs agressief wordt, stel dan duidelijk je grenzen. Vb. “Ik wil graag naar je luisteren en weten wat er in je omgaat, maar niet op deze manier. Als je mij niet toelaat, kan ik er ook niet voor je zijn. Ik begrijp dat sommige zaken moeilijk liggen maar ik ben er om je te helpen als je dat wil.” Don’ts Neem het niet persoonlijk. De kans is groot dat de boosheid voortkomt uit frustratie of een misverstand. Probeer dus zelf niet emotioneel te reageren maar blijf rustig en tracht te achterhalen wat er aan de hand is. Ontwijk de boze reactie niet, zo gooi je olie op het vuur. Benoem de situatie, vertel wat je hierbij voelt en denkt, vraag de ander ook hoe hij zich erbij voelt en wat er in hem omgaat. Zelf boos worden. Het gesprek gaat helemaal de mist in als je zelf ook boos wordt op de ander. Tracht rustig te blijven en laat je eigen emoties niet de bovenhand krijgen. Spreek het desnoods uit tegen de ander en vraag om uitleg.

7.5

Iemand die te veel contact zoekt

Het kan gebeuren dat iemand die door jou onthaald is voortdurend contact met je opneemt. De persoon voelde zich door jou begrepen, was opgelucht, en zoekt je nu de hele tijd op om te praten. Iedereen is anders, de ene zal hier minder problemen mee hebben dan de andere, dus je kan moeilijk zeggen wat teveel is of niet. Eigenlijk is het een probleem van zodra jij het zelf storend vindt. Do’s Maak op een vriendelijke manier duidelijk dat het voor jou te veel is. Doe dit liefst face-toface en wanneer jullie alleen zijn. Geef aan dat je er voor hem of haar wilt zijn, maar dat je niet dag en nacht bereikbaar bent.

42

Geef een alternatief. Stel bijvoorbeeld voor om naar de groepsbijeenkomsten te komen zodat hij andere mensen leert kennen en dat jullie nog steeds kunnen praten. Vb. “Ik moet je even iets kwijt. Ik merk dat je me heel vaak opzoekt of opbelt. Op zich heb ik er geen probleem mee en vind ik het leuk dat je me in vertrouwen neemt, maar ik kan niet dag en nacht beschikbaar zijn. Ik hoop dat je dat begrijpt. Misschien is het een goed idee om elkaar te zien op de groepsbijeenkomsten. Daar kunnen we praten en dan leer je nog wat nieuwe mensen kennen. Als er echt een noodgeval is, kan je mij natuurlijk bellen, maar anders stel ik voor dat je mailt of wacht tot we elkaar zien.” Don’ts De ander negeren. Het komt heel hard aan voor de ander als je hem ontwijkt. Misschien ben je de eerste aan wie hij heeft vertelt over het trans zijn. Het kan erg schadelijk zijn voor zijn vertrouwen of zelfvertrouwen als je dan niks meer van je laat horen. Je laten meeslepen. Misschien heb je zoveel begrip dat je je telkens opnieuw vrijmaakt voor de persoon omdat je hem of haar niet durft te kwetsen. Probeer echter ook je eigen behoeften en grenzen te respecteren, zodat je jezelf niet verliest in de situatie. Boos worden. De ander heeft vertrouwen in je en zit misschien niet in de meest gemakkelijke situatie. Misschien heeft hij niet door dat het teveel is of liet hij zich even gaan. Wanneer je boos wordt, heb je het waarschijnlijk te lang laten aanslepen. Laat het niet te ver komen en vertel de ander wat er in je omgaat in een eerlijk gesprek.

7.6

Iemand met depressieve of suïcidale gedachten

Wanneer je vermoedt dat iemand met ernstige psychologische problemen zoals een depressie of suïcidale gedachten zit, spring hier dan voorzichtig mee om. Probeer het te benoemen en te bevragen, maar blijf je ervan bewust dat je geen professionele hulpverlener bent en iemand met zo’n problematiek niet door jou geholpen kan worden. Iemand met depressieve of suïcidale gevoelens moet doorverwezen worden zodat hij of zij de hulp kan krijgen die nodig is. Je bent zelf ervaringsdeskundig waardoor je je vast kan inleven in de gevoelens van de andere, maar je hebt niet voldoende afstand om dit objectief te benaderen en je bent niet opgeleid om zulke zware last te dragen en los te laten. Wees je bewust van deze beperking en maak de ander hier ook bewust van. Do’s Wees gevoelig voor signalen die kunnen wijzen op een depressie of suïcidale gedachten zoals die ook werden beschreven bij de specifieke thema’s (Zie 7.5). Wanneer je vermoedt dat de situatie ernstig is, bespreek deze dan voorzichtig. Tracht te benoemen wat je opmerkt, toets af of de ander zich hierin herkent en vraag wat hij hier zelf over denkt. Vb. “Als ik je zo hoor praten, krijg ik het gevoel dat je je heel slecht in je vel voelt. Je zegt een aantal dingen (…) waardoor ik me afvraag of je misschien met depressieve

43

gevoelens zit. Ik vind het moeilijk om je deze vraag te stellen, maar ik wil vooral weten wat je hier zelf over denkt.” “Ik krijg de indruk dat je met heel donkere gedachten zit. Zie ik dat juist? (…) Ik weet dat deze vraag heel hard kan aankomen, maar het is belangrijk dat ik ze toch stel. Denk je soms aan de dood of aan zelfmoord?” Wanneer de persoon je vermoeden bevestigt, raad je hem best aan om professionele hulp te zoeken. Leg uit dat je geen professioneel hulpverlener bent en dus niet genoeg expertise hebt om hierbij te helpen. Het kan zijn dat de persoon teleurgesteld is dat je hem doorverwijst. Wijs hem er in dat geval op dat je dit doet omdat je bezorgd bent en omdat je wil dat hij geholpen wordt. Deel zeker ook mee dat dit niet wil zeggen dat hij of zij niet welkom is bij de vereniging! Vb.”Ik denk dat het heel belangrijk is dat je hiervoor professionele hulpverlening opzoekt. Helaas ben ik zelf vrijwilliger en kan ik je dus niet de hulp geven die je nodig hebt. Ik ben niet opgeleid om uitspraken te doen over deze zaken. Ik verwijs je door omdat ik bezorgd ben en omdat ik wil dat je zo goed mogelijk geholpen wordt. Natuurlijk wil dit niet zeggen dat je niet welkom bent in deze vereniging.” Geef duidelijke gegevens mee van psychologen waar de persoon terecht kan en van de zelfmoordlijn. Verwijs naar de website van het Transgender Infopunt waarop een lijst met transvriendelijke psychologen staat zodat de persoon dit zelf niet meer hoeft uit te zoeken. Wees begripvol en geduldig en vraag om reactie. Het kan best confronterend zijn voor de ander om dit gesprek te voeren Sta dus even stil bij het effect dat dit op hem heeft, wat hij hierbij denkt en voelt, hoe hij het zelf ziet, etc. Vb. “Ik begrijp dat het heel confronterend kan zijn om hierover te praten. Ik wil het liever niet uit de weg gaan omdat ik merk dat je het moeilijk hebt. Wat voel/denk je op dit moment? (…) Hoe zou je het willen aanpakken?” Benadruk dat alles wat er gezegd wordt vertrouwelijk is! Don’ts Ga het onderwerp niet uit de weg! Trek geen voorbarige conclusies en maak geen veronderstellingen. Spreek je vermoedens als vragen uit vanuit een ik-boodschap. Herhaal uitspraken die de ander heeft gezegd en vraag of je het bij het rechte eind zou kunnen hebben met je vermoeden. Je bent geen opgeleid psycholoog dus je kan geen uitspraken doen over mentale gezondheid. Hiervoor is onderzoek nodig. Vb. “Je vertelt mij een aantal dingen waar ik me zorgen over maak. Ik hoor je zeggen dat je heel verdrietig bent, dat je geen eetlust hebt en dat je weinig energie hebt. Denk je dat het zou kunnen dat je depressief bent?”

44

Nuttige adressen Çavaria Cavaria is de belangenverdediger voor holebi’s en transgenders in Vlaanderen en Brussel. Bij deze koepel zijn meer dan 120 verenigingen aangesloten die ondersteuning en vormingen aangeboden krijgen. Daarnaast richt de organisatie zich tot de brede maatschappij. Çavaria richt de Holebifoon en ZiZo-magazine in. Op http://cavaria.be/transgender vind je een lijst met aangesloten transgenderverenigingen.

Kammerstraat 22 9000 Gent Tel. 09/223.69.29 www.cavaria.be

Centrum voor Seksuologie en Genderproblematiek (genderteam) UZ Gent Het genderteam in het UZ Gent staat in voor de behandeling van transgenderpersonen, zowel volwassenen als kinderen en jongeren. Het team bestaat uit psychiaters, psychologen, artsen van verschillende disciplines, sociaal verpleegkundigen, kinesisten en juristen. Een uitgebreide infobrochure over het team vind je op http://www.uzgent.be/nl/home/Lists/PDFs%20patienteninformatiefolders/PIB_Genderdysforie_MV.pdf

De Pintelaan 185 9000 Gent Tel. 09/332.60.23 http://www.uzgent.be/nl/zorgaanbod/mdteams/Seksuologie-enGenderproblematiek/Paginas/default.aspx

Transgender Infopunt

45

Deze neutrale instantie is toegankelijk voor iedereen met vragen over transgenderisme. Je kunt bij hen terecht met zorgvragen en voor informatie of ondersteuning rond familiale problemen, werkgerelateerde aspecten, schoolcontext, discriminatie en nog veel meer. Op hun website kan je ook een hulpverlener of arts in je buurt vinden op het online zorgaanbod. Hoewel het TIP is gehuisvest in het UZ Gent, meer bepaald in het centrum voor Seksuologie en Genderproblematiek, heeft het geen medische bevoegdheid. Voor het stellen van een diagnose of hormonale behandeling kan je bij het Genderteam zelf terecht.

De Pintelaan 185 9000 Gent Tel. 0800/96.316 (enkel op donderdag en vrijdag tussen 9u en 17u) www.transgenderinfo.be

Discriminatie & geweld Iemand kan met gevallen van discriminatie of geweldpleging bij verschillende meldpunten terecht: De lokale politie. De Holebifoon op maandag en woensdag tussen 18u30 en 21u15 op 0800/99.533. De medewerkers zijn ook steeds bereikbaar op [email protected]. Het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen: http://igvm-iefh.belgium.be. Lokale meldpunten voor discriminatie: www.meld-het.be.

Suïcide De Zelfmoordlijn: 1813 Deze gratis hulplijn is bereikbaar op het nummer 1813. Professioneel opgeleide vrijwilligers staan klaar om te luisteren en adviseren zonder te oordelen. Je kan hen ook via chat bereiken via www.zelfmoord1813.be.

App: On track again Deze app voor apple of android is er speciaal voor jongeren die een zelfmoordpoging ondernomen hebben. De app helpt om zichzelf beter te helpen, zichzelf te evalueren en dergelijke.

46

Nuttige informatie Alles wat je altijd al wilde weten over transgenders Deze brochure schetst een algemeen beeld over transgenders in ons land. Verkrijgbaar via www.cavaria.be/alles-wat-je-altijd-al-wilde-weten-overtransgenders

Eisenplatform In dit document vind je de samenvatting van de eisen van de holebi- en transgenderbeweging, anno 2014. Te raadplegen op http://www.cavaria.be/mediatheek/eisenplatform-samenvatting-2014

Interfederaal actieplan homofoob en transfoob geweld Het actieplan 2013-2014 van de Belgische overheden ter bestrijding en voorkoming van homofoob en transfoob geweld. Te raadplegen op http://www.cavaria.be/sites/default/files/interfederaal_actieplan_homofoob_transfoob_geweld.pdf

Juridische gids over ouderschap Deze publicatie geeft een overzicht van alle mogelijke juridische kwesties in verband met holebi- en transouderschap Te raadplegen op http://www.cavaria.be/mediatheek/juridische-gidsover-ouderschap

Transgender op het werk Brochure over transgenders op de werkvloer. Vol tips, getuigenissen en good practices voor werkgevers en werknemers. Te raadplegen op http://www.cavaria.be/mediatheek/transgender-op-het-werk-tips-voor-werkgeversen-werknemers

Transgenderwet Document rond de wet betreffende transseksualiteit (2007) Te raadplegen op http://www.cavaria.be/mediatheek/transgenderwet

47

Website: Gender in de Blender Informatiesite over genderdiversiteit en transgender bij jongeren. www.genderindeblender.be

Transgenderverenigingen in Vlaanderen Voor een actuele lijst zie: www.cavaria.be/verenigingen Anders Gewoon Vereniging voor Transgenders en hun omgeving, iedereen is er welkom. Melderstraat 38 3500 Hasselt [email protected] www.anders-gewoon.be

Berdache Vereniging voor ouders van jonge en oudere/volwassen genderkinderen. Draakplaats 1 2018 Antwerpen [email protected] www.berdache.be

Gender Contact West-Vlaanderen Vereniging voor transgender personen en iedereen met een gezonde interesse in de thematiek. Koninging Elisabtehlaan 92 8000 Brugge [email protected] www.facebook.com/Gender.Contact.WVL

GenderExpress Transgendervereniging in Gent. Kammerstraat 22 9000 Gent [email protected]

48

www.facebook.om/GenderExpress

Genderflux Vereniging voor transgenders en intersex mensen. Draakplaats 1 2018 Antwerpen [email protected] genderflux.blogspot.be

Gewoon Doorgaan Vereniging rond genderthematiek. Draakplaats 1 2018 Antwerpen [email protected] www.gewoon-doorgaan.be

T-Jong Jeugdbeweging voor transgenders van 16 tot 30 jaar. Kammerstraat 22 9000 Gent [email protected]

Transgenderkring Vlaams Brabant Vereniging voor transgender personen uit Vlaams-Brabant. Diestsesteenweg 24 3010 Kessel-Lo [email protected] www.transgenderkring-vlaams-brabant.be

49

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF