dnl 1890 jaargang 8

January 24, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, European History, Renaissance (1330-1550), Feudalism
Share Embed Donate


Short Description

Download dnl 1890 jaargang 8...

Description



50

W e l is dit het geval met den titel van écuyer, die eenige personen na 1855 hebben getracht weder i n gebruik te brengen ; hierop heeft ieder edelman ingevolge het oude gebruik, dat niet is afgeschaft, recht. I n alle geval hebben de afstammelingen van een adellijke vrouw, i n de landstreken waarin zij den adel aan haar kunnen ontleenen, het recht tot het voeren van het wapen van haar, aan wie zij hun adel te danken hebben. Geslachten die i n het bezit a d e l d o m zijn.

van

Er zijn sommige familiën die geen adellijke afstamming kunnen bewijzen tot aan 1560, die niet geadeld zijn, maar toch sedert een of meer eeuwen beschouwd zijn als adellijk, somtijds zelfs daarin gehandhaafd zijn bij de zoogenaamde „jugements de maintenue", maar die i n alle gevallen toegelaten zijn geworden te stemmen i n de vergaderingen van den adel i n 1789. Deze familiën moet men beschouwen als adellijke, maar daar zij niet kunnen bewijzen dat hun adel opklimt tot het zoogenaamde quasi feodale tijdperk of zijn oorsprong ontleent aan een uitdrukkelijke verheffing, kan men aannemen, dat zij hun adel te danken hebben aan een soort van verjaring. De „jugements de maintenue" bevestigden het gevolg dezer verjaring als zij beslisten dat iemand van adel was, maar niet den oorsprong van den adel vermeldden, alsmede ook niet dat die van voor 1560 dagteekende. Daar i n sommige baljuwschappen niet adellijke bezitters van adellijke landgoederen i n 1789 toch toegelaten zijn geworden met den adel te stemmen, volgt hieruit dat alleen dit medestemmen niet als een bewijs van adel kan gelden. Verlies van

adeldom.

De adel gaat verloren door ontzetting, verlies van rechten en door vermindering van staat. De ontzetting (degradatie) uit den adelstand was het gevolg van iedere veroordeeling tot een lijf- of onteerende straf. Behalve het geval van majesteitschennis, diefstal of bankroet, strafte zij slechts den gevonnisde, doch had geen gevolg ten opzichte van zijn afstammelingen. Zelfs heeft men eens als bewijs van adel .willen aanhalen de onthoofding van een der voorouders wegens misdaad. Het is, volgens André de la Roque, evenwel geen wezenlijk bewijs van adeldom, omdat ook dikwijls niet adellijken op deze wijze gestraft geworden zijn, maar ook de tuchtiging door een andere lijfstraf den adel van een familie niet doet verloren gaan. Het verlies van rechten (déchéance) wordt uitgesproken tegen de gendelden, die binnen den bepaalden tijd niet de formaliteiten vervuld hadden, welke bij de wet of bij den adelsbrief vereischt waren. De vermindering van staat (dérogeance), het verlies van adeldom ten gevolge hebbende bestond i n het uitoefenen van sommige beroepen, die beschouwd werden niet overeen te komen met den adellijken stand, zooals de kleinhandel, werktuigkundige beroepen met uitzondering van de glasmakerskunst, die niet zooals men wel eens beweerd had adelde, maar geen verlies van adel ten gevolge h a d , het pachten van goederen van een gewoon persoon, dienstbaarheid, het procuraat, behalve bij het parlement.



Men is i n twijfel geweest of het notariaat ook hier onder moest gerekend worden; het tegendeel is algemeen aangenomen, vooral i n die landstreken waarin het geschreven recht geldt en vóór het jaar 1540. Sommige Provencaalsche familiën hebben zelfs beweerd, dat i n hunne provincie het ambt van notaris i n oude tijden adeldom deed verwerven D i t is evenwel eene dwaling. Een arrest van den raad i n 1666 besliste dat de notarissen „seront censé avoir dérogé", beteekenende, dat als het bewezen is dat zij tijdens de uitoefening van hun ambt voortdurend gebruik gemaakt hebben van de voorrechten van den adel, hunne afstammelingen den adel niet zullen verloren hebben. De zeehandel, de handel i n het groot, het beroep van advocaat en doctor hadden geen verlies van adel tengevolge. Een edelman kan eveneens zijn landerijen bebouwen zonder zijn stand te verliezen. Sommige hebben beweerd dat hij i n dit laatste geval, als hij ploegde, zijn zwaard op zijn ploeg plaatste. D i t gebruik schijnt alleen bestaan te hebben i n de verbeelding van enkele dichters. I n Bretagne was er geen verlies van adel tengevolge van het drijven van koophandel van welke soort ook. De kleinhandelaar edelman, genoot evenwel niet van zijne voorrechten, zijn adel was zoogenaamd slapende, maar niet vernietigd. Het was voldoende, als hij met zijn koopmanschap ophield, daarvan de verklaring af te leggen bij het bestuur van zijn distriet en aan de kerkvoogden zijner parochie, om zijn vroegeren staat te hernemen. De afstammelingen van een edelman, die tengevolge van vermindering van staat zijn adel verloren heeft kunnen hun adel terugkrijgen bij brieven van herstelling of van reliëf. Het is aangenomen en ook bevestigd bij een vonnis van het Hof „des aides" te Parijs i n 1684, dat het herstel van adel niet meer kon plaats hebben na een verloop van honderd jaren, maar dat i n dat geval nieuwe brieven van adelverleening noodzakelijk waren. De kinderen geboren voor de vermindering van staat des vaders, behielden hun adel.

1

Personen die meenen zij v a n a d e l z i j n .

dat

Familiën en personen, die i n de vier hierboven opgenoemde omstandigheden verkeeren, zijn van adel, maar evenals het verschil tusschen de verschillende opgenoemde soorten van adel feodale, quasi feodale, etc, i n sommige gevallen bijna onmerkbaar is, zoo bestaat er een aantal familiën en personen, die hoewel niet van adel, i n de oogen der groote menigte en ook i n hun eigene beschouwd worden als wel daartoe te behooren. De omstandigheden waarin de personen, die daartoe gerekend worden en over wier staat de Société Héraldique nogal eens geraadpleegd is, verkeeren, zijn de navolgende: 1. Het bezit van een adellijk goed door een voorvader. 2. De titel van schildknaap (écuyer) door een voorvader gevoerd. 3. De benaming van „noble homme, noble, illustre, noble ou égrége personne" eveneens toegekend aan een voorvader, wanneer de erfelijke adel niet uit andere stukken kan bewezen worden. 4. De rang van officier i n het huis des konings, der koningin of der prinsen van den bloede, van raad des konings, koninklijk rechter, intendant, plaatsvervangend

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF