Drie geschiedenissen van de Heilige Lans de voorgeschiedenissen

January 14, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Wereldgeschiedenis, The Crusades
Share Embed Donate


Short Description

Download Drie geschiedenissen van de Heilige Lans de voorgeschiedenissen...

Description

Drie geschiedenissen van de Heilige Lans de voorgeschiedenissen, het gebruik en hun onderlinge relatie Scriptie voor de BA in de Geschiedenis Naam: Tom Buitelaar Studentennummer: 3349578 Vakgebied: Oorlog en Religie in de Vroege Middeleeuwen Begeleider: Dr. Rob Meens

1

2

Inhoudsopgave Inleiding

4-6

§1

Relieken in de Middeleeuwen

7-9

§2

De voorgeschiedenis van de Lans

10-12

§3

De Heilige Lans van Constantinopel

13-17

§4

De Heilige Lans van Wenen

18-27

§5

De Heilige Lans van Antiochië

28-32

Conclusie

33-34

Literatuurlijst

35

3

Inleiding Rond het jaar 33 werd Jezus Christus van Nazareth, volgens vele christenen de Messias en zoon van God, veroordeeld tot de dood en terechtgesteld. Hij werd vastgebonden aan een kruis en zijn handen en voeten werden aan ditzelfde kruis vastgespijkerd. Kort hierna overleed hij. Omdat dit gebeurde tijdens de voorbereidingen op de Pesach en de Joden niet wilden dat zijn lijk zou blijven hangen op de Sabbath, vroegen zijn aan de lokale Romeinse leider, Pilatus, om de benen van Jezus te breken en hem van het kruis af te halen. Dit breken van de benen was een Romeins gebruik om de dood van de gekruisigden te bespoedigen. Maar toen de door Pilatus gezonden Romeinse soldaten bij het kruis van Jezus aankwamen, zagen zij dat hij al gestorven was. Om te controleren of hij wel echt dood was, stak een Romeinse soldaat Jezus in zijn zij met een lans, waarop er direct bloed en water uit de wond kwamen stromen.1 Deze lans, die uiteindelijk bekend zou worden als de Heilige Lans, de Lancea Domini, Lancea Christi of de Lans van Longinus, zou uiteindelijk een veelgeprezen reliek worden binnen het middeleeuwse christendom, waarvan vele verschillende versies door het middeleeuwse Europa zwierven. Deze lansen zullen het onderwerp zijn van deze scriptie, waarin ik een antwoord zal trachten te geven op de vraag “Welke rol speelden de Heilige Lans van Constantinopel, de Heilige Lans van Wenen en de Heilige Lans van Antiochië in hun respectievelijke milieus en hoe verhielden zij zich tot elkaar?” Op het moment dat ik deze scriptie schrijf zijn mij vier Heilige Lansen bekend die tot op de dag van vandaag bewaard zijn gebleven. Ten eerste de Heilige Lans van Wenen, die zich nu bevindt in de Keizerlijke Schatkamer in Wenen, ten tweede de Lans die bewaard wordt in het huidige Echmiadtzin, in Armenië, ten derde de Lans van het Vaticaan, die bewaard wordt onder de St. Pieter in Rome en ten vierde de Lans die in het Poolse Krakau vereerd wordt.2 Maar naast deze Lansen, die wél hun weg naar het heden hebben gevonden, zijn er door de geschiedenis heen nog veel meer lansen te vinden, die vereerd werden als de Lans waarmee de zijde van Jezus Christus doorboord zou zijn. Onder andere de Heilige Lans van Antiochië, de Heilige Lans van Wenen en de Heilige Lans van Parijs. Deze Heilige Lansen zijn goede voorbeelden van de veelheid aan functies die relieken in de Middeleeuwen konden hebben. Niet alleen werden de Heilige Lansen vereerd als reliek van de dood van Jezus, ook werden sommige versies van de Heilige Lans regelmatig meegedragen op de middeleeuwse slagvelden. Een bekend voorbeeld hiervan is de Heilige Lans van Antiochië. Ook de 1 Deze versie van de dood van Jezus, komt voornamelijk uit de evangeliën van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. De Heilige Lans wordt alleen genoemd in het evangelie van Johannes, 19:31-37. Het bloed en water wordt gezien als symbool voor de menselijkheid (bloed) en goddelijkheid (water) van Jezus. 2 Deze lansen worden door François de Mély uitvoerig bestudeerd vanuit archeologisch perspectief. Zie: F. de Mély, 'Reliques de Constantinople – La Sainte Lance', Revue de l'Art Chrétien (1897) 1-11 (over de Heilige Lans van Constantinopel), 120-127 (over de Heilige Lans van Antiochië) en 287-302 (over de Heilige Lans van Wenen)

4

Heilige Lans van Wenen werd meegedragen in de strijd, bijvoorbeeld in de Slag bij het Lechveld (955). Deze scriptie probeert iets bij te dragen aan het relatief weinig betreden onderzoeksveld van het verband tussen oorlog en religie in de Vroege Middeleeuwen. Bij de Heilige Lans, een religieus vereerd oorlogswapen, is er een duidelijk verband te zien tussen de fenomenen oorlog en religie en bij de versies van de Lans die ook daadwerkelijk als oorlogsreliek gebruikt werden, is dit verband nog sterker. In deze scriptie zal er dan ook voornamelijk ingegaan worden op de Lansen die daadwerkelijk meegedragen werden in de strijd: de Heilige Lans van Constantinopel, de Heilige Lans van Wenen en de Heilige Lans van Antiochië. Om de context van dit gebruik van relieken op het slagveld te schetsen, zal, er in §1 eerst kort worden ingegaan op het bredere verhaal van het gebruik van relieken in de Middeleeuwen en de vraag waarom de Heilige Lans zo bijzonder is binnen dit verhaal. De Heilige Lansen die besproken worden, delen bijna allemaal dezelfde voorgeschiedenis. Om deze voorgeschiedenis te beschrijven, zal in §2 kort worden ingegaan op het Bijbelse verhaal van de dood van Jezus Christus en de legende van St. Longinus, die vereerd wordt als de soldaat die de zijde van Jezus Christus doorboord heeft. Omdat de Heilige Lans van Wenen een tijd lang geassocieerd geweest is met St. Mauritius, zal in deze paragraaf ook worden ingegaan op het verhaal van St. Mauritius. Vervolgens zullen in achtereenvolgens §3, §4 en §5 de rol van respectievelijk de Heilige Lans van Constantinopel, de Heilige Lans van Wenen en de Heilige Lans van Antiochië worden besproken, waarbij tevens uitgebreid stil zal worden gestaan bij de geschiedenis van de verwerving of bemachtiging van de verschillende Lansen. Hierop zal een conclusie volgen, waarbij de bevindingen summier zullen worden weergegeven en waarbij zal worden ingegaan op de verschillen en overeenkomsten tussen deze Heilige Lansen. Terminologie In deze scriptie wordt een groot aantal verschillende Lansen besproken, die allemaal de Heilige Lans genoemd worden: de Heilige Lans van Antiochië, de Heilige Lans van Parijs, de Heilige Lans van het Vaticaan, de Heilige Lans van Wenen, de Heilige Lans van Constantinopel, de Heilige Lans van Krakau en de Heilige Lans van Echmiadtzin. Daarnaast worden er nog een aantal andere termen gebruikt, die verschillende lansen in verschillende tijdvakken aanduiden: de Lans van de Passie, de Lans van Constantijn, de Lans van St. Longinus, de Lans van St. Mauritius. Ik besef me terdege dat het erg lastig kan zijn om in een scriptie als deze de verschillende Heilige Lansen uit elkaar te houden. Om dit te vergemakkelijken voeg ik hierbij een korte uitleg toe van de manier waarop ik met dit probleem om wil gaan. In deze scriptie worden krijgen de drie belangrijkste Lansen ieder hun eigen paragraaf toebedeeld. Als ik het in deze paragraaf heb over 'de Lans', 'de Heilige Lans', of 5

termen van die strekking, bedoel ik daarmee de Lans waar het in de betreffende paragraaf over gaat. Als ik in dezelfde paragraaf praat over een andere Lans, zal ik die Lans steeds aanduiden met haar volledige naam, bijvoorbeeld 'de Lans van Antiochië' als ik deze in de paragraaf van de Heilige Lans van Wenen bespreek. Met dit onderscheid zal ik proberen de verschillende Heilige Lansen uit elkaar te houden. Daarnaast wil ik nog mededelen dat als ik over een lans, dus zonder hoofdletter, spreek, ik het over een 'insignificant', van heiligheid verstoken, wapen heb. Als ik over een Lans, dus met hoofdletter spreek, is dit een kortere manier om Heilige Lans te zeggen. Met een 'Lans' bedoel ik overigens niet per sé de volledige lans. In sommige gevallen, zoals in het geval van de Heilige Lans van Wenen en de Heilige Lans van Parijs, kan ik met het woord 'Lans' ook bijvoorbeeld alleen de punt bedoelen. Dit hangt van de context af.

6

§1 Relieken in de Middeleeuwen Een scriptie die “Drie geschiedenissen van de Heilige Lans: de voorgeschiedenissen, het gebruik en hun onderlinge relatie” als titel draagt, ontkomt deze scriptie er niet aan om, voordat er dieper ingegaan wordt op het eigenlijke onderwerp, eerst de bredere context van het gebruik van relieken tijdens de Middeleeuwen te schetsen. Alhoewel de rol en significantie van relieken door de Middeleeuwen heen zeker niet hetzelfde bleef, is het wezen van een reliek tijdens de Middeleeuwen wel goeddeels hetzelfde gebleven. Een reliek, als voorwerp an sich, is meestal zonder materiële waarde. Een reliek krijgt pas haar waarde op het moment dat het milieu waarin zij zich bevindt, haar bepaalde eigenschappen of symbolische waardes toedicht.3 Veel van de Heilige Lansen die in deze scriptie besproken worden, zouden slechts waardeloze stukken ijzer en hout geweest zijn, als er niet geloofd werd dat met deze lansen de zijde van Jezus Christus doorboord was, of dat er een Heilige Nagel in verwerkt was, of dat de heilige Mauritius met de lans in zijn hand de marteldood was gestorven. Alleen doordat hun milieus deze eigenschappen aan de verschillende lansen toedichtten, werden deze stukken hout en ijzer gezien als 'Heilige' Lansen. In deze scriptie zal dan ook niet (of nauwelijks) ingegaan worden op de vraag of de besproken relieken daadwerkelijk authentiek waren. Het gaat er niet om of de Nagel in de Heilige Lans van Wenen ook echt gebruikt is om de handen en voeten van Jezus aan het kruis vast te spijkeren. Waar het om gaat, is dat de verschillende gebruikers en dragers van deze Lans geloofden dat de Nagel voor dat doeleinde gebruikt was.4 Een reliek werd meestal als heilig beschouwd door de associatie met een bepaalde heilige. Heiligen hadden (en hebben) binnen het (katholieke) christendom een speciale rol. Een heilige werd na zijn dood heilig verklaard, omdat hij of zij zich onderscheiden had door buitengewone vroomheid of door wonderen die hij of zij verricht had. Eenmaal heilig verklaard, werd geloofd dat men via deze heiligen direct in contact konden komen met God. Heiligen konden om hulp of bescherming gevraagd worden door de 'normale' christenen bij hun dagelijkse beslommeringen. Zij waren, voor de gewone, sterfelijke mensen, een soort van bemiddelaar bij God.5 Men geloofde dat de heiligheid van dergelijke personen in de voorwerpen die zij achterlieten voortleefde. Een schoen of mantel die een heilige gebruikt had, een onderdeel van zijn of haar lichaam of een voorwerp dat met zijn of haar lichaam in aanraking was gekomen, waren allemaal verbonden met de zogenaamde 3 P. Geary, Furta Sacra: the theft of relics in the central Middle Ages (Princeton 1978) 5-7 4 Derhalve zijn onderzoeken zoals die van Robert Featherson voor een scriptie als deze eigenlijk nutteloos. Zie: M. Bird, 'Piercing An Ancient Tale' (versie 8 juni 2003) http://www.time.com/time/magazine/article/ 0,9171,457341,00.html (8 juni 2011). Archeologische onderzoeken, zoals die van François de Mély, Peter Paulsen en Percy Ernst Schramm naar de herkomst van de Heilige Lans van Wenen, zijn dan weer wel nuttig, aangezien deze zich meer concentreren op de vraag wanneer de Heilige Lans van Wenen door de Duitse koningen bemachtigd kan zijn. 5 T. Asbridge, The First Crusade. A New History (Oxford 2004) 222-223

7

virtus van de heilige, zijn 'deugd' of 'kracht'. Deze virtus van de heilige bevond zich waar het reliek zich bevond en reisde dus met het reliek mee. Op deze manier werden relieken tastbare voorwerpen van grote heiligheid, die gezien werden als “mobile powerhouses of spiritual authority and intervention”.6 Wat bij dit verhaal opgemerkt moet worden, is dat relieken vaak werden gezien als fragmenten van een bepaald, groter object. Zo bestonden (en bestaan) er meerdere delen van het grafgewaad van Jezus, meerdere stukjes van het Ware Kruis en verschillende vingerkootjes van St. Andreas. Deze fragmentatie van relieken was een veelvoorkomend verschijnsel, wat het idee van een verscheidenheid aan Heilige Lansen enigszins vergemakkelijkt.7

Volgens Patrick Geary begonnen relieken pas echt een belangrijke rol te spelen tussen 800 en 1100, de periode die hij aanduidt als de Centrale Middeleeuwen. Vóór de negende eeuw was Europa onvoldoende gekerstend om relieken deze rol te laten spelen, terwijl relieken na deze, door Patrick Geary als Centrale Middeleeuwen geduide periode steeds meer concurrentie kregen van andere seculiere en religieuze (vooral monastieke) krachten. Alhoewel de ideeën van wat relieken waren, door de Middeleeuwen heen niet of nauwelijks veranderden, beleefden zij in deze Centrale Middeleeuwen hun hoogtepunt in significantie, waarbij wel opgemerkt moet worden dat de rol van relieken noch continu was, noch een lineaire ontwikkeling doorliep. Bovendien vervulden relieken, in deze periode van transformatie, desintegratie en herstructurering, de rol die de maatschappij van haar verlangde. Dit, en het feit dat de betekenis van een reliek gevormd werd door de duiding die het milieu waarin zij zich bevond haar gaf, zorgden er bovendien voor dat de rol die relieken speelden, grote regionale verschillen kende.8 Ook twee van de drie besproken Heilige Lansen spelen in de periode tussen 800 en 1100 hun hoofdrol. De Heilige Lans van Wenen (zie §4 hieronder) kreeg in deze periode een belangrijke rol als staatsrechtelijk en militair-religieus symbool , terwijl de gehele episode met de Heilige Lans van Antiochië (zie §5 hieronder) zich tussen 1098 en 1100/1101 afspeelt.9

In de Middeleeuwen was het niet ongewoon dat relieken meegedragen werden in de strijd. Als wij bedenken dat relieken gezien werden als, om nogmaals met de woorden van Thomas Asbridge te spreken, “mobile powerhouses of spiritual authority and intervention”, is het niet gek dat zij ook 6 Ibid., 222-223 7 T. Asbridge, 'The Holy Lance of Antioch: Power, Devotion and Memory on the First Crusade', Reading Medieval Studies 33 (2007) 5-6 8 P. Geary, Furta Sacra, 16-18 9 Van de Lans van Constantinopel kan minder makkelijk beweerd worden dat zij haar hoofdrol speelde tussen 800 en 1100. Alhoewel ze in de De Ceremoniis wel een belangrijke rol in de Byzantijnse ceremonies krijgt toebedeeld, kan niet bewezen worden dat zij deze rol na 1100 weer verloor. Zie §3 hieronder.

8

meegedragen werden naar het slagveld. Volgens David Bachrach kregen relieken langzaamaan eenzelfde soort rol toebedeeld als de adelaarsstandaarden hadden gehad in het leger van het Romeinse Rijk. In het Romeinse leger werd geloofd dat deze adelaarsstandaarden gevuld waren met zogeheten numen (wat zich ongeveer laat vertalen als 'heilige kracht'). Uit deze numen haalden de soldaten moed en kracht.10 Van relieken werd geloofd dat ze ook dergelijke eigenschappen bezaten. In het gevecht om Antiochië werd bijvoorbeeld vermeld dat de soldaten die vochten in de omgeving van de Heilige Lans ongedeerd bleven en immuun waren voor de aanvallen van hun tegenstanders.11 Relieken werden ook vaak gezien als een soort van garantie op goddelijke steun. Als de leider van het leger in bezit was van een bepaald reliek, kon hem de overwinning niet ontzegd worden. Zo werd van de Heilige Lans van Wenen gezegd, dat degene die hem droeg onoverwinnelijk zou zijn en eeuwig zou triomferen over zowel 'zichtbare als onzichtbare vijanden'.12 Oorlogsrelieken dienden op deze manier voor de troepen in de strijd als een constante herinnering aan de steun die God hen en hun leiders zou verlenen, omdat zij gezegend waren met het bezit van deze relieken. Wolfgang Giese noemt dit, in zijn beschrijving van de Heilige Lans van Antiochië, de “Doppelfunktion als Moralstimulans und Siegesgarantin”.13 De goddelijke steun die van een reliek uitging straalde dus af op de bezitters ervan, wat sommige relieken (en de Heilige Lans van Wenen in het bijzonder) ook geschikt maakte als machtssymbool.

De Heilige Lans was zeker niet het enige reliek dat meegedragen werd in de strijd, maar zij was wel een zeer bijzondere. Wat maakte de Heilige Lans zo'n bijzonder en hooggeacht reliek? Dit had twee oorzaken. Ten eerste was de Heilige Lans een overblijfsel van de zogenaamde Passie van Jezus Christus. Met 'de Passie' wordt de lijdensweg van Jezus bedoeld, vanaf de gevangenname in de hof van Gethsemane tot aan zijn kruisiging op de berg Golgotha. Deze Passie heeft een centrale rol in het christendom, omdat, in deze episode van het leven van Christus, Hij, volgens het christendom althans, sterft voor de erfzonde van de mens. Jezus is één van de centrale figuren binnen het christendom en derhalve behoren relieken die aan hem worden toegeschreven, tot de meest vereerde relieken binnen het christendom. Relieken die dan ook nog eens verbonden zijn met de Passie, zijn extra bijzonder.14 De lans die, volgens het Evangelie van Johannes direct in contact met het lichaam van Jezus heeft gestaan tijdens zijn lijdensweg, werd dus gezien als een voorwerp van zeer grote 10 D. Bachrach, Religion and the Conduct of War c.300-1215 (Woodbrige 2003) 7; J. Helgeland, 'Roman army religion', in: Aufstieg und Niedergang der Römischen Welt II. Principat 16.2 (Berlijn 1978) 1473-1478 11 W. Giese, 'Die lancea Domini von Antiochia' in: J. Detley (ed.), Fälschungen im Mittelalter internationaler Kongress der Monumenta Germaniae Historica, München, 16.-19. September 1986 (Hannover 1988) 493 12 Liudprand van Cremona, Antapodosis IV.25, P. Squatriti ed. (Washington 2007) 158 13 W. Giese, 'Die lancea Domini', 493 14 T. Asbridge, The First Crusade, 223

9

heiligheid en significantie en van onschatbare waarde, wat in de paragrafen hieronder zeer duidelijk zal worden. Het tweede bijzondere aan de Lans dat hem bijzonder geschikt maakte als oorlogsreliek is het feit dat het een wapen is. Lansen zijn door de Middeleeuwen heen als wapen gebruikt en met het krijgsbedrijf geassocieerd geweest. Het is lastig te geloven dat de Heilige Lansen ooit echt als wapen gebruikt zijn. Een dergelijk voorwerp van 'onschatbare waarde' werd veel te heilig en kostbaar geacht om in de strijd te riskeren, maar de associatie met het krijgsbedrijf was er wel degelijk en de mannen die de Heilige Lans in de strijd meegedragen zagen worden, moeten toch het idee gehad hebben dat de Lans een duidelijk strijdbaar icoon was van de (militaire) steun van God aan hun leider.

10

§2 De voorgeschiedenis van de Lans Alhoewel de verschillende Heilige Lansen die in deze scriptie besproken worden allemaal een eigen specifieke voorgeschiedenis hebben, gaan zij allemaal (met de uitzondering van de Lans van Constantijn en St. Mauritius) terug op hetzelfde verhaal. In Johannes 19, verzen 28 tot en met 37, staat geschreven (in de Nieuwe Bijbelvertaling): “Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen. Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. Zo ging de Schrift in vervulling: ‘Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.’15 Een andere schrifttekst zegt: ‘Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken.’ 16 (cursivering gedaan door mijzelf).

Alleen in het Evangelie van Johannes wordt er naar deze gebeurtenis verwezen: in de andere drie evangeliën wordt deze doorboring van de zijde van Jezus verzwegen. Of er derhalve onomstotelijk vastgesteld kan worden, dat deze gebeurtenis daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, is maar de vraag. Maar, zoals hierboven al gezegd, is deze vraag niet van belang. Het gaat er om dat de mensen die hun Heilige Lans met deze gebeurtenis associeerden, geloofden dat deze gebeurtenis had plaatsgevonden. Het Bijbelse verhaal van de doorboring van de zijde van Jezus, wordt vaak in verband gebracht met het verhaal van St. Longinus (derhalve de 'Lans van Longinus'). St. Longinus is de naam die gegeven is aan de (Romeinse) soldaat (of centurion) die de Lans hanteerde. De naam Longinus komt niet voor in de Bijbel, en de oorsprong van de naam is ook niet helemaal duidelijk. Hoogstwaarschijnlijk is de Longinuslegende volkomen verzonnen. De naam Longinus is waarschijnlijk afgeleid van het Griekse woord voor de Lans: λόγχη. Zijn Acta Sanctorum zijn bovendien waarschijnlijk pas veel later opgesteld, omdat er een naam gegeven moest worden aan de soldaat die Jezus' zijde doorboorde.17 St. Longinus wordt overigens door zowel de Griekse als de katholieke kerk erkend als heilige: de katholieke kerk viert zijn nagedachtenis op de 15de maart, de Griekse kerk op de 16de oktober.18 De legende van Longinus gaat ongeveer als volgt: Longinus zou, op het moment van de kruisiging van Jezus, blind geweest zijn. Toen hij zijn speer in de zijde 15 Numeri 9:12, waar verwezen wordt naar de slachting van het offerlam, waarmee een duidelijk verband gelegd wordt tussen het slachten van het offerlam en de dood van Jezus. 16 Het is mij niet duidelijk waar deze passage naar verwijst. 17 Het enige boek dat tot op heden op een degelijke historisch-wetenschappelijke basis geschreven is over de legende van Longinus, is: R.J. Peebles, The Legend of Longinus in Ecclesiastical Tradtion and in English Literature, and its connection with the Grail (Pennsylvania 1911) 18 R.J. Peebles, The Legend of Longinus, 5

11

van Jezus stak, liep het bloed en het water, dat uit het lichaam van Jezus Christus stroomde, langs zijn speer in zijn ogen, waarna hij op wonderbaarlijke wijze genas van zijn blindheid. Door dit wonder bekeerde Longinus zich direct tot het christendom. Vervolgens vertrok hij naar Caesarea in Cappadocië, waar hij vele mensen bekeerde tot het christendom.Tijdens het keizerschap van Augustus stierf hij de marteldood.19 Als wij het hebben over de Lans van de Passie, de Lans waarmee de zijde van Jezus Christus aan het kruis doorboord werd, dan hebben wij het dus (meestal) over de Lans van Longinus. De bezitters van de Lans van Constantinopel, de Lans van Antiochië en uiteindelijk ook de Lans van Wenen claimden dat hún Lans deze Lans was. Een lange tijd echter is de Lans van Wenen als de 'Lans van St. Mauritius' door het leven gegaan. Volgens de legende was St. Mauritius een hooggeplaatste officier in het Romeinse leger, met een legioen onder zijn bevel dat gerekruteerd was uit de inwoners van de Thebaïs (in het huidige Egypte). In zijn tijd zwaaide keizer Diocletianus (r. 284-305), samen met de tweede keizer van Rome, Maximianus, de scepter in het Romeinse Rijk, waar de Thebaïs op dat moment deel van uitmaakte. Maximianus was, als opperste bevelhebber van het Romeinse leger in Gallië, een campagne begonnen tegen de opstandige Galliërs, waar het legioen van Mauritius aan meedeed. Na de Alpen te zijn overgestoken, had Maximianus zijn kamp opgeslagen bij Octodurum (het huidige Martigny in Zwitserland). Om de goden gunstig te stemmen vereiste Maximianus vervolgens van al zijn troepen dat zij een offer zouden brengen aan de goden van het Romeinse rijk. Het legioen van St. Mauritius, dat bijna in zijn geheel uit christenen bestond, week op dat moment uit naar Agaunum (het huidige St. Maurice-en-Valais, ook in Zwitserland), om te voorkomen dat zij, door eer te bewijzen aan de heidense goden van het Romeinse Rijk, heiligschennis pleegden jegens hun christelijke god. Toen het legioen van Mauritius de opdracht kreeg om terug te keren naar Octodurum en deel te nemen aan de heidense rituelen, weigerde Mauritius dit, waarop Maximianus reageerde door zijn legioen te decimeren, waarbij elke tiende man uit het legioen gedood werd. Deze reactie had echter niet het beoogde effect. St. Mauritius en zijn soldaten bleven weigeren deel te nemen aan de heidense rituelen, wat er uiteindelijk toe leidde dat Maximianus het gehele legioen van St. Mauritius uit liet moorden, waarbij ook St. Mauritius zelf de marteldood stierf. Na zijn marteldood werd Mauritius door de katholieke kerk als heilige erkend. Zijn feestdag is 22 september.20 St. Mauritius groeide in de tiende en elfde eeuw uit tot de patroonheilige van het Heilige Roomse Rijk, wat uiteindelijk leidde tot de identificatie van de Heilige Lans met St. Mauritius (zie ook §4 hieronder).21

19 Ibid., 5-6 20 G. Suckale-Redlefsen, The Black Saint Maurice (Houston 1987) 29 21 Ibid. 33-37. Zie voor dit onderwerp ook: A. Brackmann, 'Die politische Bedeutung der Mauritiusverehrung im

12

Deze drie verhalen, die van de Lans in de Bijbel, van St. Longinus en van St. Mauritius zijn van belang, omdat zij de voorgeschiedenis vormen van de verschillende Heilige Lansen die in deze scriptie besproken worden, zoals van de Heilige Lans van Constantinopel, die nu behandeld zal worden.

frühen Mittelalter', Gesammelte Aufsätze (1941) 211-241

13

§3 De Heilige Lans van Constantinopel In de afgelopen anderhalve eeuw, is er slechts één uitgebreid artikel verschenen over de Heilige Lans van Constantinopel. Dit artikel, uit 1897, geschreven door François de Mély en verschenen in de Revue de l'art chrétien van Comte de Riant, doet een grondige poging de herkomst van de Heilige Lans die tot 1492 in Constantinopel bewaard werd, te traceren.22 Het artikel van Mély wordt door vele historici gezien als hét grondleggende werk voor de kennis die nu bestaat over de verschillende Heilige Lansen (wellicht met uitzondering van de Lans van Antiochië).Alhoewel het zeer gedateerd is, wordt er nog steeds naar dit artikel verwezen als er over de Lans van Constantinopel wordt geschreven.23 Het gedeelte van het artikel van Mély dat de Heilige Lans van Constantinopel behandelt is maar elf pagina's lang, maar geeft wel bijna alle beschikbare informatie over de Lans van Constantinopel, waardoor ik bij dit onderdeel van mijn BA-scriptie er niet aan ontkom me grotendeels te baseren op het artikel van Mély.24 De Lans die uiteindelijk in Constantinopel bewaard zou worden, bevond zich lange tijd in Jeruzalem.25 Zoals hierboven beschreven, was de Heilige Lans één van de relieken van de Passie, een overblijfsel van de periode waarin Jezus Christus stierf, een voorwerp dat direct in aanraking was geweest met Zijn lichaam. Alhoewel St. Helena, de moeder van Constantijn de Grote, in 326 in een grote opgraving in Jeruzalem een aantal belangrijke Passierelieken vond, waaronder het Levensgevende Kruis, waarvan de authenticiteit bewezen werd door het tot leven brengen van een dode, en vier van de Heilige Nagels, waarmee de handen en voeten van Jezus aan het kruis vastgespijkerd waren, wordt de Lans in het verhaal van deze opgraving niet genoemd. Wat wel verteld wordt, is dat de Heilige Nagels door Helena mee naar Constantinopel werden gebracht en dat zij deze liet verwerken in een helm, een teugel en een lans. Deze voorwerpen schonk zij vervolgens aan haar zoon, Constantijn. Door de inwerking van één van de Heilige Nagels werd de lans die Helena aan haar zoon schonk, een Heilige Lans. Deze Heilige Lans is dus niet de Lans waarmee Longinus de zijde van Jezus Christus doorboorde, maar een lans die heilig werd doordat

22 F. de Mély, 'Reliques de Constaninople', 1-11 23 De meest recente verwijzing die ik heb kunnen vinden staat in W. Giese, 'Die lancea Domini von Antiochia', 486 (noot 7), uit 1988. Overigens moet nog vermeld worden dat F. de Mély zijn artikelen in Revue de l'art chrétien opnieuw uitgegeven heeft in zijn Exuviae Sacrae Constantinopolitanae (Parijs 1904). Verder, zie: H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 177(noot 1) uit 1966; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 526 (noot 1) uit 1955; L.H. Loomis, 'The Holy Relics of Charlemagne and King Athelstan', 441-442 (noot 29); S. Runciman, 'The Holy Lance found at Antioch', 197 (noot 1) uit 1950; A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 1 (noot 2) uit 1908 24 Het aritkel van Runciman, dat ook wat uitgebreider ingegaan is op de Heilige Lans van Constantinopel baseert zich grotendeels op Mély. Zie S. Runciman, 'The Holy Lance found at Antioch', 197 (noot 1) 25 Mély doet een uitvoerige poging de geschiedenis van de Lans tijdens haar verblijf in Jeruzalem te reconstrueren. Zie: F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 4-9

14

zij een Heilige Nagel bevatte.26 Dit onderscheid is, zoals wij later zullen zien, zeer belangrijk.27 In het verhaal van de ontdekking van de Passierelieken door St. Helena ontbreekt, tot in de zevende eeuw, zoals gezegd de Heilige Lans. Dit is opvallend, omdat er, iets meer dan twee eeuwen na de vondst van Helena, in 570, door Antonius van Piacenza wel gewag wordt gemaakt van een Heilige Lans (van de Passie) die hij tijdens een pelgrimstocht naar Jeruzalem, in de Basiliek van Zion gezien zou hebben. Dit is het eerste ooggetuigenverslag dat bekend is van de Heilige Lans die zich in Jeruzalem zou bevinden.28 Naast deze Antonius komen er ook nog verwijzingen naar de Heilige Lans in Jeruzalem voor in (onder andere) de Brevarius van Theodosius (oorspronkelijk uit 530, alhoewel de passage over de Heilige Lans waarschijnlijk later is toegevoegd door Arculf in 670) en de De Gloria martyrum van Gregorius van Tours, waarbij vermeld moet worden dat Gregorius geen ooggetuige was, aangezien hij nooit in Jeruzalem geweest is).29 Hoe werd deze Lans dan gevonden? Wat gebeurde er mee? Waarom wordt er in het verhaal van Helena niet gesproken van de vondst van een Heilige Lans? Heeft deze Lans van Jeruzalem überhaupt wat te maken met St. Helena? Wij tasten nog steeds in het duister wat betreft deze vragen, maar, alhoewel deze Lans van Jeruzalem misschien niks te maken had met de moeder van de keizer Constantijn de Grote, heeft deze Lans uiteindelijk wel haar plek gevonden in Constantinopel. In 614 werd Jeruzalem door de Perzische strijdkrachten van Khusro II (r. 590-628), onder leiding van generaal Shahrbaraz ingenomen. Deze verovering ging gepaard met de roof van vele relieken, waaronder het Ware Kruis.30 Over de vondst van de Heilige Lans door de Perzen gaan twee verschillende verhalen, de één gebaseerd op een Arabische kroniek van Tabari uit 915, de ander op de Chronicon Paschale, een Byzantijns geschiedkundig werk uit de 7de eeuw. Tabari schrijft dat tijdens of na de inname van Jeruzalem, een Perzische generaal een gouden kist met daarin de meest waardevolle relieken van Jeruzalem opgroef en deze mee terug bracht naar Perzië, waarvandaan ze in 628 door Kavad II naar de Byzantijnse keizer Heraclius werden gestuurd. 26 H.L. Adelson, 'The Holy Lance and the Hereditary German Monarchy', The Art Bulletin 48:2 (1966) 178-179; Die heilige Lanze, ein Abzeichen des alten Reichs (Breslau 1908) 21-22 heeft het, net als Mély slechts over de Heilige Nagels; T. Asbridge, 'The Holy Lance of Antioch', 5-6 vertelt dat volgens de Griekse traditie Helena de Heilige Lans in Jeruzalem gevonden had; F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 2-4 beweert dat Andreas van Kreta in de zevende eeuw de eerste is die de Heilige Lans gevonden laat worden door St. Helena, maar dat de verhalen die meer contemporain zijn met de opgraving door St. Helena, geen gewag maken van een Heilige Lans; S. Runciman, 'The Holy Lance found at Antioch', Analecta Bollandiana 68 (1950) 199-200 maakt hier geen probleem van en zegt dat de Heilige Lans volgens de legende (opgeschreven in de Chronicon Paschale uit de eerste helft van de zevende eeuw) gevonden is door St. Helena en daar door haar achtergelaten is; G. Suckale-Redlefsen, The Black Saint Maurice, 35 zegt dat Constantijn zelf een Heilige Nagel in de Heilige Lans van Longinus had laten verwerken. Deze bewering wordt door alle andere secundaire literatuur tegengesproken. 27 Zie §4 28 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 4-8 geeft bovendien een uitvoerige beschrijving van de verplaatsingen van de Heilige Lans binnen Jeruzalem 29 Ibid., 4, 6-8 30 Ibid., 4, 6-8

15

François de Mély acht echter het verhaal van de Chronicon Paschale overtuigender, waarin geschreven staat dat een onderdaan van de Perzische generaal Shahrbaraz de afgebroken punt van de Heilige Lans aan de patriarch Niketas stuurde, die hem op 28 oktober 614 meenam naar Constantinopel. In Constantinopel werd de Lans vervolgens onderworpen aan een plechtige inspectie, waarna hij bewaard en vereerd zou worden in de Hagia Sophia. Ik volg De Mély in zijn standpunt dat dit verhaal waarschijnlijker is, aangezien de Chronicon Paschale de gebeurtenissen rondom de Heilige Lans en de inname van Jeruzalem in bijna dezelfde tijd beschrijft als waarin zij plaatsvonden, terwijl de kroniek van Tabari pas drie eeuwen later op schrift werd gesteld.31 Dit verhaal is van belang omdat deze punt van de Heilige Lans die uiteindelijk in Constantinopel terecht kwam, zijn eigen leven zou gaan leiden. Het is belangrijk om vanaf dit moment (het jaar 614) onderscheid te maken tussen de punt van de Heilige Lans, die in de Hagia Sophia in Constantinopel bewaard werd, en de schaft van de Heilige Lans, die in Jeruzalem bewaard werd.32 Steven Runciman beweert dat de schaft van de Lans vervolgens voor het begin van de tiende eeuw ook naar Constantinopel gehaald moet zijn, aangezien in de De Ceremoniis van begin tiende eeuw beschreven wordt hoe het Byzantijnse hof de (volledige) Lans vereerde. Mély 'gelooft' (croit) dat de Lans zelfs nog veel eerder dan het begin van de tiende eeuw naar Constantinopel gehaald moet zijn en dat de verering die in de De Ceremoniis beschreven wordt, al veel langer bestaan moet hebben. De redenen waarom De Mély dit gelooft worden door hem niet gegeven, maar ik kan mij voorstellen dat een dergelijke verering een bepaalde traditie gehad moet hebben en niet voor de De Ceremoniis bedacht is. Deze Heilige Lans zou vervolgens nog een aantal keer van plaats veranderen binnen Constantinopel, maar de twee fragmenten van de Heilige Lans, de punt en de schacht, zouden tot 1241 in Constantinopel blijven.33 In 1241 zag de Latijnse keizer van Byzantium, Boudewijn II van Courtenay (r. 1228-1261), zich door geldnood gedwongen een aantal relieken van de Passie te verkopen. Boudewijn II verkocht de Lans, samen met de andere Passierelieken, aan St. Lodewijk van Frankrijk (r. 12261270), waardoor er ook een Heilige Lans in Parijs terecht kwam. Ondanks de verkoop van de Lans door Boudewijn II aan St. Lodewijk van Frankrijk werd er ook na 1241 door (vooral Russische) bezoekers van Constantinopel nog steeds regelmatig vermeld dat de Heilige Lans in Constantinopel bewaard werd. 34 Hiervoor worden door Steven Runciman en 31 Ibid. 6-7; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 200 neemt ook het verhaal van de Chronicon Paschale aan als het juiste verhaal, alhoewel hij geen onderscheid maakt tussen de punt en de schaft, zoals Mély wel doet (zie Runciman, p. 208, noot 2) 32 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 6-8 33 Ibid., 7-10 geeft een uitvoerige beschrijving van de verplaatsingen van de Heilige Lans binnen Constantinopel; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 200, 207-208 34 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 9-10; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 206-209; P.E.

16

François de Mély verschillende verklaringen gegeven. Mély meent dat Boudewijn II alleen een klein stuk van de punt van de Lans aan St. Lodewijk van Frankrijk verkocht moet hebben. Hij voert hiervoor twee bewijsstukken aan. Ten eerste reproduceert hij een schets van een zekere Morand in de Histoire de la Sainte Chapelle van Clousier uit 1780, waarop een klein geornamenteerd kruis te zien is met daarin een klein reliek. Mély meent dat dit reliek een stukje van de punt van de Lans was, en dat het rijkelijk met edelstenen ingelegde kruis eromheen slechts een versiering. Ten tweede haalt Mély een citaat aan uit 1738 van de latere paus Benedictus XIV, die toen nog kardinaal Lambertini heette. Lambertini beschrijft de Lans die zich in Parijs bevindt als een klein onderdeel van de punt van de Lans en vermeldt dat deze perfect past op het gedeelte van de Lans dat zich in Rome bevindt (waarover later meer). Deze twee bewijsstukken brengen Mély tot de conclusie dat alleen een klein onderdeel van de punt van de Lans zich in Parijs bevonden kan hebben.35 Steven Runciman spreekt deze bevindingen echter tegen. Hiervoor citeert hij ten eerste een aantal bronnen die schrijven over de Lans die naar Parijs gebracht werd, waaruit blijkt dat het niet alleen een gedeelte van de Lans van Constantinopel kan zijn geweest dat in Parijs terecht kwam. Er wordt gesproken van een volledige Lans. Bovendien spreekt hij het idee van Mély tegen dat het kruis dat zich in de Sainte-Chapelle bevonden heeft en te zien is op de schets van Morand, een klein onderdeel van de punt van de Heilige Lans van Constantinopel bevat moet hebben. Runciman duidt dit kruis als het zogenaamde 'Triomfale Kruis', dat op miraculeuze wijze voor St. Helena in Jeruzalem gemaakt zou zijn en door de Byzantijnse keizers werd meegedragen in de strijd. In dit kruis zou een Heilige Nagel verwerkt zijn (wat tevens refereert aan het geloof dat de Heilige Nagels de overwinning in de strijd schonken).36 Runciman maakt dus een onderscheid tussen dit 'Triomfale Kruis' en de Heilige Lans. Het moeten, volgens Runciman, twee verschillende relieken geweest zijn die naar Parijs gebracht werden, in plaats van, zoals Mély betoogt, één en hetzelfde reliek. Runciman suggereert dat de verkoop van de Heilige Lans door Boudewijn II aan St. Lodewijk van Frankrijk onderdeel was van, wat hij noemt, een pious fraud. Hij suggereert dat Boudewijn II, ondanks zijn geldnood, het niet over zijn hart kon verkrijgen om deze belangrijke relieken te verkopen en daarom een (vrij willekeurig gekozen) lans en kruis uit zijn reliekencollectie verkocht aan St. Lodewijk, onder de pretentie dat het de Heilige Lans van de Passie en het Schramm, 'Die “Heilige Lanze” Reliquie und Herrschaftszeicehn des Reiches und ihre Replik in Krakau', in: P.E. Schramm (ed.), MGH Schriften 13-2 Herrschaftszeichen und Staatssymbolik (Stuttgart 1955) 526-527 35 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 9-11. Overigens voegt Hofmeister hier nog aan toe dat Sultan Bajezid II, die de Lans aan Innocentius VIII in 1492 schonk, bij deze schenking vermeldde dat de Lans die in Parijs bewaard werd, het uiterste puntje van de Lans van Constantinopel betrof. Zie: A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 78 (noot 2) 36 Runciman refereert hierbij tevens aan de woorden van Bar-Hebraeus die beweert dat de kruisvaarders uit de Nagels (dus niet de Heilige Lans) die zij in Antiochië gevonden hadden, een Lans en een Kruis hadden gemaakt, die zij vervolgens achter hadden gelaten in Constantinopel. Zie: S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 208-210. Voor meer over dit onderwerp, zie de paragraaf over de Heilige Lans van Antiochië

17

Triomfale Kruis van St. Helena zouden zijn. Voor de (volgens Runciman dus onjuiste) opmerking van kardinaal Lambertini, dat de Lans van Rome en de Lans van Parijs op elkaar zouden passen, geeft Runciman vervolgens een tweeledige verklaring. Lambertini zou een afbeelding van een ander object gezien kunnen hebben, of hij zou simpelweg een te gemakkelijke verklaring afgegeven kunnen hebben, omdat hij niet de precieze afmetingen van de Lans van Parijs wist.37 Na eeuwenlang in de Sainte-Chapelle gelegen te hebben, werd de Lans vervolgens, tijdens de Franse Revolutie, door agressief-antitheïstische Jakobijnse meutes vernietigd.38 Wij kunnen dus niet zonder uitsluitsel vaststellen hoe de Lans van Parijs er uit zag, of zij nou enkel bestond uit een klein onderdeel van de punt van de Lans, of een volledige Lans was, maar als voortvloeisel van de cultus van de Heilige Lans van Constantinopel is de Heilige Lans van Parijs zeker interessant. Uiteindelijk verliet de (gehele) Heilige Lans Constantinopel voorgoed, toen zij, na de inname van Constantinopel door de islamitische Turken in 1453, op 31 mei 1492 door Sultan Bajezid II (r. 1481-1512) geschonken werd aan Innocentius VIII (r. 1484-1492).39 Uit de dagboeken van Johannes Burckard blijkt dat de kardinalen enigszins twijfelden aan de echtheid van de Lans, aangezien zij zich bewust waren van een Heilige Lans in Neurenberg (de Heilige Lans van Wenen, zie §4) en een Heilige Lans in Parijs. Maar Innocentius hechtte geen waarde aan deze twijfels, stond een onderzoek niet toe en accepteerde de Lans die hij van Bajezid II kreeg als de enige echte Lans waarmee Longinus de zijde van Jezus Christus doorboord had.40 De Heilige Lans van Constantinopel zou zich voortaan in de St. Pieter in het Vaticaan gaan bevinden. Tot op heden is de Heilige Lans niet tentoongesteld. Bovendien zijn er geen accurate foto's of tekeningen van beschikbaar. Zolang dit zo blijft, kunnen de claims van authenticiteit of de herkomst van de Lans die zich in het Vaticaan bevindt, niet onderzocht en derhalve bevestigd noch ontkracht worden.41 Zoals hierboven vermeld werd de Heilige Lans van Constantinopel dikwijls meegedragen in de strijd. De eerste vermelding hiervan vinden wij bij de Heilige Lans die St. Helena schonk aan haar zoon Constantijn de Grote. Deze Heilige Lans was ingelegd met een Heilige Nagel, die de drager ervan de overwinning op het slagveld zou garanderen. Deze Lans van Constantijn zou later, 37 S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 208-210 38 Ibid., 210 39 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 10; A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 78; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 206; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 526-527. De reden van de schenking worden mij niet duidelijk. De christelijke bronnen spreken van een 'overgave'. 40 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 78 ziet deze twijfels in de context van de verandering in de manier waarop er in deze tijd tegen de Heilige Lans van Wenen aangekeken werd (van Mauritiuslans naar Longinuslans), zie ook §4; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 207 vermeldt juist dat de Lans van Wenen (die zich op dat moment in Neurenberg bevond) geen serieuze competitie vormde, aangezien deze Lans aan St. Mauritius en niet aan St. Longinus was toegewijd; F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 10-11 reproduceert de tekst van Burckard, waaruit blijkt dat de kardinalen de Lans van Wenen wel degelijk als competitie zagen omdat deze ook toegewijd was aan St. Longinus. 41 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 1-4, 10

18

volgens Liudprand van Cremona, via de Longobarden, terecht komen bij de Duitse koningen, waar zij ook een rol als oorlogsreliek zou gaan vervullen (zie §4 hieronder). Maar de Lans die vanuit Jeruzalem naar Constantinopel kwam, had vooral een religieuze functie. Hij werd vooral vereerd als reliek van de Passie en gebruikt in staatsceremonies, maar niet (of nauwelijks) meegedragen in de strijd als oorlogsreliek. Dit in tegenstelling tot de Lans van Wenen die hieronder in §4 beschreven wordt.

19

§4 De Heilige Lans van Wenen De Lans die waarschijnlijk over de langste periode het meeste aanzien had, was en is de Heilige Lans van Wenen, genoemd naar de huidige bewaarplaats.42 Over deze Lans is dan ook de meeste, vooral Duitse, literatuur beschikbaar. Een groot aantal, voornamelijk Duitstalige historici hebben artikelen en boeken gewijd aan de poging de geschiedenis en betekenis van de Heilige Lans van Wenen te reconstrueren.43 Wat bovendien bijzonder is aan deze Lans, is het feit dat zij, tijdens haar 'hoogtijdagen', èn een militaire, èn een staatkundige èn een religieuze betekenis had. Zij werd niet alleen vereerd als relikwie, zij speelde ook een rol bij de kroning van de Duitse koningen en gold vanaf het jaar 926 tot ver in de elfde eeuw als belangrijkste symbool van de macht en autoriteit van de Duitse koningen.44 Daarnaast is zij veelvuldig gebruikt als 'oorlogsreliek'. Onder andere Karel de Grote (r. 768-814) en Otto de Grote (r. 936-973) gebruikten de Lans in de strijd tegen hun (heidense) tegenstanders. Zo gebruikte Karel de Grote de Heilige Lans in zijn strijd tegen de Saracenen en nam Otto de Grote in 955 de Heilige Lans op tegen de Hongaren in de Slag bij het Lechveld.45 De Heilige Lans van Wenen is bovendien toegewijd geweest aan drie verschillende militaire heiligen, te weten (in chronologische volgorde) Constantijn (door de Grieks-orthodoxe kerk als heilige vereerd), St. Mauritius en St. Longinus.46 Vanwege de tegelijkertijd militaire, seculiere en religieuze betekenis en de verbinding met de drie militaire heiligen, past deze Heilige Lans misschien wel het beste binnen het bredere onderzoeksveld van het verband tussen oorlog en religie in de Middeleeuwen. Als er over een 'Heilige Lans van de Duitse koningen' gesproken wordt, is het fijn om een duidelijke beschrijving van deze Lans in het achterhoofd te hebben. Omdat, zoals vermeld, deze Heilige Lans in vrij goede staat bewaard is gebleven tot in onze tijd, is het ook mogelijk om deze te geven, waarbij opgemerkt moet worden dat de Heilige Lans van Wenen de schaft mist en alleen de punt van de Lans bewaard is gebleven. Deze punt heeft de vorm van een zogenaamde 'vleugellans',

42 http://www.khm.at/en/treasury/highlights/the-holy-roman-empire/ (de website van het kunsthistorische museum in Wenen, met de foto van de Heilige Lans in hun collectie) (28 mei 2011) 43 Onder andere: H.L. Adelson, die het probleem vooral vanuit kunsthistorisch perspectief bekijkt en veel gebruik maakt van de numismatiek, O. Bouzy, voor een machtspolitiek perspectief, A. Brackmann, A. Hofmeister, H. Klewitz, F. de Mély en P. Paulsen, M. Uhlirz voor een breder historisch perspectief, P.E. Schramm, voor een staatsrechtelijk en kunsthistorisch perspectief, 44 P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen' 501-516; H.L. Adelson, 'Holy Lance and German Monarchy' 177-178 noot 8 geeft bovendien een zeer uitvoerige opsomming van de bronnen die over de Heilige Lans als symbool van de macht van de staat spreken; M. Uhlirz, 'Zu den Heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', Mitteilungen des Instituts für Österreichische Geschichtsforschung 68 (1960) 178 45 M. Uhlirz, 'Heilige Lanzen der karolingischen Teilreiche', 207-208; Widukind van Corvei, Res Gestae Saxonicae 6.20, E. Metelmann ed. (München 1964) 142 46 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 4-18 (als Lans van Constantijn). 44-67 (als Lans van St. Mauritius) en 70-78 (als Lans van St. Longinus). Hofmeister beschrijft uitvoerig de verschillende fases van de Heilige Lans van Wenen. Zie hierboven voor de verhalen van St. Longinus en St. Mauritius.

20

een type lans dat rond de 9de eeuw veelvuldig in Europa werd gebruikt.47 51cm lang en op het breedste punt 5cm breed, is deze speerpunt ingelegd met een Nagel van het Ware Kruis, waarvan beweerd wordt dat het één van de nagels is waarmee Jezus Christus gekruisigd werd en die gevonden was door de moeder van Constantijn de Grote, St. Helena, bij haar ontdekking van het Ware Kruis in Jeruzalem.48 Daarnaast is de Heilige Lans van Wenen op twee punten omwonden met ijzerdraad en is het midden van de Lans bedekt met twee omhulsels. In de oudste van deze twee omhulsels, die van zilver gemaakt is en waarschijnlijk stamt uit de tijd van Hendrik IV (r. 10841105), staat gegraveerd: CLAVUS DOMINICUS-HEINRICUS DEI GRATIA TERCIUS ROMANORUM IMPERATOR AUGUSTUS HOC ARGENTUM IUSSIT FABRICARI AD CONFIRMATIONEM CLAVI DOMINI ET LANCEE SANCTI MAURICII SANCTUS MAURICIUS.49 In het tweede, gouden omhulsel, dat jonger is en waarschijnlijk uit de tijd van Karel IV (r. 1346-1378) stamt, staat enkel: LANCEA ET CLAVUS DOMINI.50 Deze omhulsels zijn uit pure noodzaak, alhoewel waarschijnlijk ook om esthetische redenen, vervaardigd en om de Lans heen gewikkeld. Was dit niet gebeurd, dan was de Lans waarschijnlijk uit elkaar gevallen en dus niet meer in de huidige, relatief ongeschonden staat, voor ons bewaard gebleven.51 Over de manier waarop de Heilige Lans van Wenen in het bezit is gekomen van de keizers van het Heilige Roomse Rijk bestaat veel onduidelijkheid en onenigheid, maar waar vrijwel alle historici het wel over eens zijn, is dat het boek Antapodosis van Liudprand van Cremona de voornaamste (en enige) contemporaine bron is voor dit verhaal, wat de vraag of deze bron serieus genomen moet worden extra belangrijk maakt.52 Om op deze vraag antwoord te geven, is het nuttig om een korte beschrijving te geven van de auteur en van de manier waarop er tegen zijn betrouwbaarheid aangekeken wordt. Liudprand van Cremona werd geboren in 920, in een welgestelde Lombardische familie en bracht tijdens zijn jeugd enige tijd aan de hoven van de Italiaanse koningen door. Toen het hem daar te heet onder de voeten werd, verliet hij Italië en vond 47 P. Paulsen, 'Flügellanzen', 294-303; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', pp.528533; H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 181 48 H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 181; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 528-530; M. Uhlirz, 'Zu den heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', 201 49 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 66 beargumenteert mijns inziens op overtuigende wijze dat dit omhulsel door Hendrik IV en niet door Hendrik III (zoals Mély betoogt) gemaakt moet zijn. 50 H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 181; F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 287-289; P. Paulsen, 'Flügellanzen', 311; A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 46, 54; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 530-533 51 De reden waarom we mogen aannemen dat de omwikkeling met ijzerdraad en zilveren en gouden omhulsels niet alleen gedaan is om praktische redenen, is dat er veel moeite is gedaan om de Heilige Nagel zichtbaar te houden. Zie: P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 532. Zie daarnaast voor een uitvoerige archeologische omschrijving en datering van de Lans: P. Paulsen, 'Flügellanzen. Zum archäologischen Horizont der Wiener 'sancta lancea'', Frühmittelalterlichte Studien 3 (1969) 289-312 52 H.L. Adelson, 'Holy Lance and German Monarchy', 178; A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 7; H. Klewitz, 'Die Heilige Lanze Heinrichs I.', Deutsches Archiv für Geschichte des Mittelalters 6 (1943) 43

21

bescherming bij Otto de Grote. Door zijn loyaliteit aan deze koning, verkreeg hij de bisschopszetel van Cremona, een belangrijke stad aan de rivier de Po in het huidige Italië. Hij begon in 958 met het schrijven van zijn (voor ons belangrijkste werk) Antapodosis, dat hij in 962 voltooide.53 Met dit werk, dat zich met het Nederlandse woord 'wraak' laat vertalen, beoogde hij te laten zien dat alle mensen die slecht voor hem waren geweest, of anderszins kwaad hadden gedaan in zijn ogen, door de Hand Gods gestraft (zouden) worden. Tegelijkertijd poogt hij te laten zien dat degenen die hem welgezind zijn geweest, voornamelijk de Ottonen, beloond (zouden) worden met de Gaven Gods. Er wordt dan ook aangenomen dat Liudprand zijn werk richtte tot de Ottonen en de adel onder hen.54 Naast zijn bekendheid als auteur van de Antapodosis staat Liudprand bekend als de schrijver van de Historia Ottonis, de Relatio de Legatione Constantinopolitana en van een homilie. In 972 stierf Liudprand, bisschop van Cremona.55 In de werken van Liudprand is een duidelijke voorkeur voor de Ottonen te onderscheiden en veel van zijn geschiedschrijving stond dan ook in dienst van de Ottonen. Alhoewel de Antapodosis niet altijd even betrouwbaar is, met name wat betreft de door hem verachte Italiaanse politieke toestanden, is er geen duidelijke reden om te twijfelen aan het verhaal van de manier waarop de Heilige Lans in het bezit kwam van de keizers van het Heilige Roomse Rijk. Door de nauwe banden van Liudprand met het Hof van de Ottonen, kan er daarnaast aangenomen worden dat Liudprand het verhaal uit eerste hand gehoord heeft.56 Met uitzondering van Hans-Walter Klewitz en Albert Brackmann, is er mij dan ook geen historicus bekend die expliciet twijfelt aan (de grote lijnen van) het door Liudprand uiteengezette verhaal.57 Liudprand vertelt zijn verhaal als anekdote bij zijn uiteenzetting van de Slag bij Birten in 939, waarbij Otto I zijn rivalen voor de keizerlijke troon, Gieselbert van Lorraine, Eberhard van Franconia en Otto's eigen broer Hendrik, verslaat. Volgens Liudprand knielde Otto neer voor “de overwinning schenkende nagels die de handen van onze Heer en Redder Jezus Christus

53 P. Squatriti, 'Introduction', in: P. Squatriti (ed.), The complete works of Liudprand of Cremona (Washington 2007) 34. Squatriti geeft aan dat de enige bron voor het leven van Liudprand, de werken van Liudprand zelf zijn. 54 P. Squatriti, 'Introduction', 10-11, 14 55 P. Squatriti, 'Introduction', 3-4 56 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 7-8; F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 292 57 H. Klewitz, 'Die Heilige Lanze Heinrichs I', 43-46; A. Brackmann, 'Zur Geschichte der Heilige Lanze Heinrichs I.', Deutsches Archiv für Geschichte des Mittelalters 6 (1943) 401-411. Deze artikelen zijn in 1943, midden in de Tweede Wereldoorlog, geschreven vanuit Nazi-Duitsland. De Heilige Lans van Wenen stond bekend als een door Adolf Hitler begeerd voorwerp; bij de Anschlüss van Oostenrijk in 1938 beval hij zelfs de overplaatsing van de Heilige Lans van Wenen naar Nüremberg. Hitler zag de Lans echter niet als christelijk reliek, maar als de speer van Wodan, die mystieke krachten zou bezitten. Een aantal Duitse historici, waaronder H. Klewitz en A. Brackmann, die beiden gewerkt hebben voor de nationaal-socialistische overheid, hebben getracht deze interpretatie van de Heilige Lans van Wenen te bewijzen. Na de oorlog zijn deze verhalen echter weer ontkracht. Zie: H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 177-179 (noot 13)

22

doorboorden, en die in zijn lans verwerkt waren” en bad voor de overwinning van zijn leger. 58 De vijand sloeg op de vlucht en de overwinning werd behaald. Vervolgens merkt Liudprand op: “Maar laten we dan nu een verklaring geven van hoe de Heilige Lans in het bezit van de koning kwam, aangezien we het er net over hadden”.59 Vervolgens doet Liudprand uit de doeken hoe Otto aan deze Heilige Lans gekomen is.60 Alhoewel deze verklaring door bijna alle historici als basis wordt genomen van hun eigen verklaring, zijn er diverse op- en aanmerkingen bij gemaakt, die in het nu volgende verhaal verwerkt zijn.

In 926 of 935 kreeg keizer Hendrik I de Vogelaar (r. 919-936) de Heilige Lans, die volgens de legende van keizer Constantijn afstamde en ingelegd was met een Nagel van het Ware Kruis (zie hierboven, §3), van koning Rudolf van Bourgondië, die hem op zijn beurt als geschenk gekregen had van de Lombardische graaf Samson, in wiens land deze Lans (lange tijd) een symbool was voor de installatie van een nieuwe koning.61 Behalve het feit dat de Nagel van Christus een zeer hoog geprezen reliek was, maakte het feit dat hij van keizer Constantijn de Grote afstamde de Lans nog waardevoller, aangezien het bezit van een dergelijke Lans zijn bezitter een bepaalde keizerlijke waardigheid gaf.62 Vanaf het moment dat Hendrik hoorde van de gift aan Rudolf, zette hij zijn zinnen op de Lans. Maar Hendrik kreeg de Lans niet zomaar. Toen uitvoerige bedreigingen, vervloekingen en verwensingen niets uithaalden, beloofde Hendrik aan Rudolf, in ruil voor de Lans, naast goud en zilver, een groot deel van zijn Swabische bezittingen. Rudolf ging overstag en 'schonk' de Lans aan Hendrik, waarmee Hendrik, om met Liudprand te spreken, “een onoverwinnelijk wapen [verwierf], dat hem de overwinning tegen, en eeuwige triomf over,

58 H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 178; A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 8; Liudprand van Cremona, Antapodosis IV.24, 157 59 Liudprand van Cremona, Antapodosis IV.24, 157 60 Liudprand van Cremona, Antapodosis IV.25, 157-159 61 Liudprand van Cremona, Antapodosis IV.25, 157-158; H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 178-179; A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 8-17 beargumenteert, op uitvoerige en mijns inziens zeer overtuigende wijze, dat het jaar 926 het jaar geweest moet zijn waarin de Heilige Lans in het bezit van Hendrik I kwam; 'Les armes symboles d'un poivoir politique: l'épée du sacre, la sainte lance, l'oriflamme, aux VIIIe-XIIe siécles', Francia: forschungen zur westeuropäischen Geschichte 22 (1995) 54 geeft 922 als jaartal waarin de schenking van de Lans door Samson aan Rudolf plaatsvond; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 501-503; M. Uhlirz, 'Zu den heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', 199 Voor de Lans als Lombardisch symbool van de installatie van een nieuwe koning, zie: H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 179; O. Bouzy, 'Les armes symboles d'un pouvoir politique', 54; F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 293; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 497-50 betoogt dat in de tijd dat Hendrik I de Lans verwierf, deze haar staatsrechtelijke betekenis in Lombardië goeddeels verloren had; M. Uhlirz, 'Zu den heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', 199, vindt juist dat de staatsrechtelijke betekenis van de Lans voor zich spreekt, juist omdat Hendrik I hem zo begeerde; A. Brackmann, 'Zur Geschichte der Heilige Lanze Heinrichs I.',401-411, doet een poging de geschiedenis van de Heilige Lans met die van de Wodanspeer te vereenzelvigen en leunt daarbij sterk op de Italiaanse tijd van de Lans 62 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 22-24

23

zichtbare en onzichtbare vijanden zou schenken”.63 Uit deze anekdote wordt goed duidelijk dat de Heilige Lans toen al als een zeer belangrijk, krachtig en waardevol voorwerp werd beschouwd en het feit dat Hendrik zich dermate inspant en zelfs een grote hoeveelheid land afstaat om dit reliek te bemachtigen, laat zien dat hij heilig overtuigd was van de heilige krachten en symbolische (staatsrechtelijke) betekenis ervan. Deze symbolische betekenis speelde een grote rol bij de groei van de significantie van de Heilige Lans van Wenen. Omdat de Lans zo duidelijk een symbool van macht was, van militaire bekwaamheid, van goddelijke steun en op het gegeven moment zelfs van de erfelijkheid van de macht van de keizerlijke familie, groeide zij in de 10de eeuw uit tot één van de belangrijkste 'Reichskleinodiën' van het Heilige Roomse Rijk.64 De symbolisering van macht en van autoriteit door middel van het dragen van (speciale) wapens, gaat ver terug in de geschiedenis en kwam bij de meeste (westerse) culturen voor. Speerpunten en lansen bevinden zich dan ook onder de meest voorkomende objecten die bij Germaanse grafvondsten worden opgegraven. Al in de eerste eeuw na Christus wordt de lans door de Germanen niet alleen gezien als wapen, maar ook als symbool van de mannelijkheid van haar dragers.65 Het idee van een Heilige Lans als machtssymbool voor het Heilige Roomse Rijk, heeft dus duidelijke wortels. Zoals hierboven vermeld, was de Lans in het Langobardische koninkrijk een symbool van het overdragen van de macht aan een nieuwe koning, een zogenaamd symbool van de investituur. Een essentieel onderdeel van de rituele installatie van een nieuwe machthebber was de overhandiging van de Lans. Dit gebruik zou zich voort gaan zetten bij de installatie van de Duitse koningen.66 Na de dood van zijn vader, Hendrik I in 936, verwierf Otto de Grote, via het erfrecht, de Lans van zijn vader Hendrik I, samen met zijn rijk en de andere rijksinsignia. Toen Otto de Grote zich vervolgens in 939 bij Birten tegenover zijn rivalen bevond, besloot hij te bidden bij de Lans, die hij van zijn vader gekregen had als symbool van zijn rechtmatige koningschap. Juist dan, op het moment dat Otto strijd moest leveren tegen een andere troonpretendent, wendde hij zich tot de Lans, wat mijns inziens exemplarisch is voor de rol die de Lans in de belevingswereld van Otto speelde. Misschien wilde Liudprand van Cremona, aan wie wij, zoals hierboven beschreven, dit 63 H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 178-179; A. Hofmeister, 8-9; Liudprand van Cremona, Antapodosis IV.25, 157-158 64 H.L. Adelson , 'Holy Lance and German monarchy', 177-191 betoogt dat de Lans een belangrijke rol had in de Investituurstrijd, waarbij de Lans dan een symbool zou zijn van de erfelijke macht van de keizers; O. Bouzy, 'Les armes symboles d'un pouvoir politique', 45-57; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 492-537 beschrijft de Lans vanuit een duidelijk staatsrechtelijk perspectief en geeft een uitvoerige geschiedenis van de Lans als symbool van keizerlijke macht. 65 P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 493 66 H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 181; P.E. Schramm, 'Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeicehn', 503-506; Volgens Mély vond dit ritueel vanaf 1273 ook plaats bij de kroning van de keizers (van het Heilige Roomse Rijk). Zie: F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 287

24

verhaal ontlenen, met deze passage duidelijk maken dat Otto de rechtmatige opvolger van Hendrik I was, en niet zijn broer.67 Zowel bij de kroning van Otto II als van Otto III speelde de Lans een rol in de ceremonie van de zogenoemde corroboratio. Hierbij is ook nog bijzonder dat Otto III met de Heilige Lans naar Rome trok om zich te laten kronen als keizer van het Heilige Roomse Rijk.68 Bij de dood van Otto III (r. 996-1002), en de daaropvolgende troonopvolging door Hendrik II van Beieren (r. 1002-1024), wordt de grote rol die de Lans speelde in de belevingswereld van de Duitse koning, misschien nog wel het meest duidelijk. Hendrik II zag het bezit ervan namelijk als een uitdrukkelijke voorwaarde om het bewind van zijn voorganger voort te zetten. Aartsbisschop Heribert van Keulen, één van de vertrouwelingen van Otto III, zag deze opvolging echter niet zitten, onder andere vanwege het feit dat Hendrik II slechts een verre neef was van Otto III. Hierom liet hij zich de Heilige Lans kort na de dood van Otto III in het geheim toesturen. Toen Hendrik II hiervan hoorde, liet hij de aartsbisschop vastzetten en hij liet hem pas vrij toen Heribert hem beloofde de Lans toe te sturen, wat uiteindelijk ook gebeurde. Nu hij de Heilige Lans bemachtigd had, kon Hendrik zich eindelijk laten kronen, wat dan ook gebeurde in 1002 te Mainz.69

Uit deze gebeurtenissen, die ons voornamelijk bekend zijn van de Chronicon van Thietmar van Merseburg, vallen een aantal belangrijke conclusies te trekken. Ten eerste dat de Lans in deze tijd blijkbaar uitgegroeid was tot het belangrijkste reliek van het Heilige Roomse Rijk, wat valt af te leiden uit het feit dat aartsbisschop Heribert juist dit reliek uit de handen van Hendrik van Beieren probeert te houden. Blijkbaar meende Heribert dat hij, met de Lans in zijn bezit, invloed uit kon oefenen op de keuze van een nieuwe keizer van het Heilige Roomse Rijk, wat moet betekenen dat de Lans in de kroningsrituelen van die tijd onmisbaar was. Ten tweede tonen deze gebeurtenissen aan dat ook Hendrik II het belang van de Lans ondertekende. Voor het slagen van zijn troonopvolging, was het voor hem essentieel de Heilige Lans in zijn bezit te hebben: alleen degene die de Lans met zich meedroeg, was de echte Duitse heerser. Dat hij voor de bemachtiging ervan zelfs een aartsbisschop gevangen zet, geeft ons een indicatie van de risico's die hij wilde nemen en de moeite die hij ervoor wilde doen. Een aartsbisschop was in die tijd toch echt een figuur van aanzien.70 De reden waarom Hendrik II zich in Mainz, en niet in Aken, zoals gebruikelijk was, liet 67 Adelson ziet dit verhaal voornamelijk in de context van de Investituurstrijd. Zie: H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 178-180 68 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 27 vindt dit onwaarschijnlijk. Zowel Adelson als Schramm betogen echter dat deze twijfel onterecht is. Zie: H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 183; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 502 (noot 2) 69 Thietmar van Merseburg, Chronicon IV.50, Werner Trillmich ed. (Darmstadt 1957) 167; H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 183; A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 28-29; P.E. Schramm, 70 Zowel Schramm als Adelson, merken bovendien op dat de Heilige Lans zelfs de Kroon in belangrijkheid overtrof. Zie: H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 183; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und

25

kronen, was dan ook de eerdere ontvoering van de aartsbisschop Heribert van Keulen.71 Uit deze conclusies blijkt dat tegen het jaar 1002 de Lans een enorm belangrijke, zo niet de belangrijkste, plaats ingenomen had onder de rijksinsignia van de keizers van het Heilige Roomse Rijk, een plaats die zij nog enige tijd behouden moet hebben, alhoewel we van een dergelijke directe rol bij de kroning van een nieuwe Duitse machthebber, na Hendrik II niks meer horen.72 Naast de rol die zij, zoals hierboven aangetoond, overduidelijk speelde als machtssymbool en teken van autoriteit, speelde de Heilige Lans ook nog een rol als 'oorlogsreliek'. In §1 hierboven zagen wij reeds dat koningen en militaire aanvoerders dikwijls religieuze voorwerpen met zich meedroegen, zogenoemde oorlogsrelieken, die de steun van de heilige en zo de steun van God op het slagveld moesten garanderen. De Heilige Lans van Wenen is hier een goed voorbeeld van. Alhoewel ze uiteindelijk uit zou groeien tot één van de belangrijkste voorwerpen in het bezit van de Duitse koningen, werd zij door Hendrik I allereerst begeerd omdat het een 'onoverwinnelijk wapen' zou zijn, dat hem in staat zou stellen zijn 'zichtbare en onzichtbare' vijanden te overwinnen.73 Hieruit blijkt dat de Heilige Lans (althans door Hendrik I) allereerst geprezen werd om haar gave haar drager de overwinning in de strijd te schenken. De eerste keer dat de Lans door Liudprand van Cremona genoemd wordt, is dan ook in de context van de Slag bij Birten (939), waarbij de Lans de vijanden van Otto I op de vlucht deed slaan. Ook door onze voornaamste bron voor de verwerving van de Lans door de Ottonen, Liudprand van Cremona, wordt de Lans dus allereerst gezien als een reliek die de steun van God op het slagveld garandeerde.74 De Lans werd dan ook veelvuldig door verschillende Duitse machthebbers meegedragen in de strijd. Naast de Slag bij Birten onder andere ook bij de Slag bij het Lechveld (955, waarbij Otto de Grote de Hongaren vernietigend verslaat), bij de Slag bij het Pleichveld (1085) en de Slag bij Gleichen (1088).75 De Lans werd tijdens deze veldslagen niet zozeer gebruikt als een wapen, als wel als een oorlogsreliek, wat betekende dat ze door de keizer meegedragen werd en als inspiratie en motivatie kon dienen voor de troepen in het veld, een soort constante herinnering aan de steun die God hen zou verlenen omdat hun heersers dit reliek in hun bezit hadden. Zowel Thietmar van Merseburg als Widukind van Corvei vertellen dat Otto I vlak voor de Slag bij het Lechveld zijn Heilige Lans oppakte en ten strijde trok.76 Deze daad moet gezien worden als een soort van aanzet

71 72 73 74 75 76

Herrschaftszeichen', 503-504 P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 504 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 29-30; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 503 Liudprand van Cremona, Antapodosis IV.25, 158 Ibid. IV.24, 157; M. Uhlirz, 'Zu den heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', 201 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 27 (noot 2) Widukind van Corvei, Res gestae Saxonicae 6.20, 142-143; Thietmar van Merseburg, Chronikon II.10, Werner Trillmich ed., Ausgewählte Quellen zur Deutschen Geschichte des Mittelalters 9 (Darmstadt 1957) 45; H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 181-182; D. Bachrach, Religion and the Conduct of War, 90-91; M.

26

tot de strijd, een soort strijdkreet die de troepen motiveerde en aanspoorde ten strijde te trekken.77 Volgens Olivier Bouzy werd aan de Heilige Lans tevens een vlag toegevoegd die toegeschreven werd aan de heilige Mauritius, wat de Lans uiteindelijk ook de rol van vexillum (banier) gaf.78 In elk geval had de Heilig Lans van Wenen ook een functie van betekenis als een reliek die in de strijd meegedragen werd en de welwillendheid van God af moest dwingen, waarmee zij past binnen de ontwikkelingen die destijds in Europa gaande waren (zie hierboven §1). Wat het verhaal van de Heilige Lans van Wenen compliceert, is het feit dat, zoals eerder vermeld, zij toegeschreven werd aan drie verschillende heiligen. In chronologische volgorde waren dit Constantijn, St. Mauritius en St. Longinus. Op het moment dat Liudprand van Cremona het over de Heilige Lans heeft, spreekt hij van de Lans die ooit “Constantijn de Grote toebehoorde, zoon van St. Helena, de ontdekker van het Levensgevende Kruis; [de Lans] bevat in het midden kruizen gemaakt van de nagels die de handen en voeten van onze Heer en Redder Jezus Christus doorboorden”.79 Liudprand verbindt de Lans die Hendrik I van Rudolf van Bourgondië kreeg, dus expliciet met de persoon van Constantijn. In deze periode dacht men dus dat de Lans ooit van Constantijn was geweest, dat hij hem had gekregen van zijn moeder en dat er in deze Lans een Nagel was verwerkt die direct verbonden was met de dood van Jezus en door St. Helena, de moeder van Constantijn, gevonden was tijdens haar vondst van het Graf van Jezus in Jeruzalem (zie ook §3 hierboven). Deze Nagel had de reputatie dat hij zijn bezitters talloze overwinningen geschonken had.80

Maar vanaf de heerschappij van Hendrik II (r. 1002-1014) wordt de Heilige Lans steeds vaker met een andere heilige verbonden, namelijk met St. Mauritius. Volgens Adolf Hofmeister heeft de verbinding met St. Mauritius tegen deze tijd de verbinding met Constantijn verdrongen.81 St. Mauritius was, zoals hierboven beschreven, een aanvoerder van het Thebaïsche legioen, die de marteldood stierf tijdens het bewind van keizer Maximianus. Deze heilige, die sterk verbonden was met het militaire leven, werd patroonheilige van het Heilige Roomse Rijk en beleefde zijn hoogtepunt van verering in dezelfde tijd dat de Heilige Lans haar hoogtepunt als staatssymbool en reliek beleefde (tussen 900 en 1200; onder Hendrik II werd St. Mauritius de patroonheilige van het Rijk). Dit werd onder andere veroorzaakt door de toevoeging van Bourgondië (waar de cultus van

77 78 79 80 81

Uhlirz, 'Zu den heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', 200-201 H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 181-182 O. Bouzy, 'Les armes symboles d'un pouvoir politique', 54, 56 Liudprand van Cremona, Antapodosis IV.25, 158 H.L. Adelson, 'Holy Lance and German monarchy', 179 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 66-67

27

St. Mauritius al vanaf de 7de eeuw zeer belangrijk was) aan Duitsland.82 Het feit dat de Lans nu toegewijd werd aan Mauritius heeft dus vooral te maken met het feit dat voor de keizers van het Heilige Roomse Rijk de cultus van St. Mauritius steeds belangrijker werd.83 In de ogen van (vooral) Mathilde Uhlirz moet deze verwisseling betekenen dat er niet één maar twee koningslansen hebben bestaan in Duitsland. De Lombardische koningslans van Hendrik II de Vogelaar zou dan ingewisseld zijn voor een tweede Lans, de Lans van St. Mauritius. Deze theorie, alhoewel niet onmogelijk, vind ik toch wat vergezocht en volgens mij werd deze verandering eerder door de enorme waarde die de cultus van St. Mauritius kreeg in het Heilige Roomse Rijk.84 Karel IV (r. 1346-1378) liet tijdens zijn heerschappij een gouden omhulsel voor de Lans maken, waarin de volgende woorden gegraveerd staan: LANCEA ET CLAVUS DOMINI. Deze woorden geven de volgende verandering aan die optrad in de manier waarop er tegen de Heilige Lans van Wenen aangekeken werd. Karel IV, en anderen met hem, zagen de Lans van Wenen als de lans waarmee de zijde van Jezus Christus doorboord werd, als de Lans van Longinus dus. In 1492, toen Sultan Bajezid II, aan de toenmalige paus de Longinus-lans als geschenk aanbood, twijfelden vele kardinalen eraan of zij zichzelf niet belachelijk zouden maken als zij deze gift aannamen, aangezien zij wisten dat er ook al een Lans aanwezig was in Nüremberg die aan Longinus toegeschreven werd. In deze tijd was er dus een brede kennis onder de kardinalen in Rome van de Lans die de Heilige Roomse keizers bezaten, en deze Lans werd nu toegeschreven aan Longinus en niet meer aan St. Mauritius.85 Met deze laatste verandering in de manier waarop er tegen de Heilige Lans van Wenen aangekeken werd, was de eens zo belangrijke rol die de Heilige Lans had voor de Duitse koningen, uitgespeeld. De Lans zou geen factor van betekenis meer zijn in de kroning van een nieuwe Duitse machthebber en niet meer meegedragen worden in de strijd. Dit eens zo heilige en belangrijke machtssymbool zou verder leven als slecht één van de vele schatten van het Heilige Roomse Rijk.86

Het is interessant om door de ogen van de theorie van Patrick J. Geary over relieken, te kijken naar de geschiedenis van de Heilige Lans. Deze theorie wordt ook door Hofmeister (avant-la-lettre)

82 Ibid. 65-67 83 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 64-67; M. Uhlirz, 'Zu den heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', 201; H. Klewitz, 'Die heilige Lanze Heinrichs I', 44 84 M. Uhlirz, 'Zu den heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', 197-208. Ook Hofmeister steunt mijn visie, zie: A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 64. Deze transformatie van de Heilige Lans van Wenen is bovendien een interessant voorbeeld van de manier waarop relieken gevormd werden door de milieus waarin zij zich bevonden (zie §1 hierboven). 85 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 10-11; A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 78-83 geeft (in zijn noten) een uitvoerige lijst van bronnen die over een Lans van Longinus spreken. 86 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 82

28

ondersteund.87 Volgens Geary beleefde het belang en de verering van relieken haar hoogtepunt in het door hem als 'Centrale Middeleeuwen' gedefinieerde tijdperk 800-1100. In deze tijd van “verandering, desintegratie en herstructurering” identificeerden de heersers en het 'gewone volk' zich sterk met de verschillende heiligen.88 Relieken van heiligen werden dus bekeken met grote verering. Ook de Heilige Lans beleefde in deze periode haar hoogtepunt, niet alleen in verering, maar ook als machtssymbool. Bovendien begint vanaf deze tijd de identificatie van de Lans met St. Mauritius op te komen. Vanaf de 12de eeuw echter, werd het belang van de identificatie met heiligen en relieken, door de toegenomen structurering van de maatschappij en het toegenomen belang van de 'universele heiligen' (zoals Jezus Christus en de Heilige Maagd Maria), steeds kleiner. Relieken van specifieke heiligen, zoals St. Mauritius, namen in betekenis af. Om met Geary te spreken: “(...) increasingly, the broad social and religious functions that had made saints so crucial to every segment of society in the central Middle Ages had been assumed by other powers, human or divine”.89 De Heilige Lans had, zoals we hierboven gezien hebben, haar betekenis tegen de veertiende eeuw goeddeels verloren. Het door Geary beschreven proces had tegen deze tijd ook haar effect gehad op de Heilige Lans.

87 A. Hofmeister, Die Heilige Lanze, 80-82; P.J. Geary, Furta Sacra, 16-30 88 P.J. Geary, Furta Sacra, 16-25 89 P.J. Geary, Furta Sacra, 29-30

29

§5 De Heilige Lans van Antiochië De Heilige Lans van Antiochië heeft in de hedendaagse literatuur over de Eerste Kruistocht (bijna) altijd een belangrijke plaats toebedeeld gekregen. Het verhaal over de ontdekking van de Heilige Lans van Antiochië wordt door veel primaire bronnen, vaak op (licht) verschillende wijze beschreven, maar wordt, door de secundaire literatuur, vaak als volgt samengevat. In juni 1098 bevonden de kruisvaarders die deelnamen aan de Eerste Kruistocht zich in een netelige positie. Na een lange, uitputtende belegering, hadden zij eindelijk op 2 juni de stad Antiochië veroverd op hun islamitische tegenstanders. Vlak nadat ze stad hadden ingenomen, werden ze echter zelf belegerd, en wel door het krachtige moslimleger van Kerbogha, de gouverneur van Mosul. Na een aantal visioenen met St. Andreas de Apostel als hoofdrolspeler, die hem de vindplaats van de Heilige Lans onthulden, ging de arme Provençaalse pelgrim Peter Bartholomeüs met verhalen over zijn visioenen naar een concilie van de leiders van de kruistocht. Alhoewel er wel degelijk twijfel bestond onder de leiders van de kruistocht, met name bij Adhémar van le Puy, de pauselijke legaat, werd onder aanmoediging van Raymond van Toulouse toch overgegaan tot een opgraving op de door Peter Bartholomeüs aangewezen plek, de kerk van St. Pieter. Op 14 juni ging Peter Bartholomeüs samen met twaalf anderen naar de kerk, waar, nadat er een tijd lang zonder resultaat gegraven was, Peter Bartholomeüs in het gegraven gat sprong, zelf begon te graven en op die manier de Heilige Lans van Antiochië vond. Na de vondst werden de kruisvaarders in Antiochië overmand door vreugde en religieuze inspiratie. Deze boost in hun moreel zette de kruisvaarders ertoe aan een uitval te doen tegen het leger van Kerbogha. Bij deze uitval werd de Heilige Lans als oorlogsreliek meegedragen, waardoor, volgens de ooggetuigenverslagen, Kerbogha vernietigend werd verslagen door de kruisvaarders.90 Thomas Asbridge heeft in 2007 geprobeerd dit beeld van de invloed die de Heilige Lans in de strijd om Antiochië had, bij te stellen. Asbridge tekent bezwaar aan tegen het beeld dat de Heilige Lans de directe en enige oorzaak was voor de uitval van de kruisvaarders. Dat na de vondst van de Lans de kruisvaarders uitbraken in religieus enthousiasme en de stad uit stormden om de moslims een lesje te leren. Volgens Asbridge had de vondst van de Heilige Lans wel degelijk een positieve invloed op het moreel van de christenen, maar was deze niet direct verantwoordelijk voor een uitbraak van religieus fanaticisme onder de kruisvaarders. Deze these baseert Asbridge vooral op het feit dat er tussen de vondst van de Heilige Lans (14 juni) en de uitval van de kruisvaarders (28 juni) een periode van twee weken zat. Asbridge suggereert dat in deze periode er zelfs 90 D. Bachrach, Religion and the Conduct of War, 110-117; W. Giese, 'Die lancea Domini', 487-489, 492-496, noot 28 voor een uitgebreide lijst van secundaire literatuur die over de Lans spreekt; C. Tyerman, God's War. A New History of the Crusades (Londen 2006) 143-147; A. Wheatcroft, Infidels: the conflict between Christendom and Islam 6382002 (London 2003) 202-204

30

mogelijkerwijs door de kruisvaarders een delegatie werd gestuurd aan Kerbogha, die moest onderhandelen over de voorwaarden van een vrije aftocht. Pas na lange en zorgvuldige overweging van de opties, besloten de kruisvaarders tot de uitval die leidde tot de miraculeuze overwinning op Kerbogha.91 Over de vraag of de Heilige Lans nu wel of niet de belangrijke rol gespeeld heeft die de meeste historici haar toeschrijven, is op dit moment dus een debat gaande, waar in deze scriptie helaas niet veel verder op ingegaan kan worden. Na de miraculeuze overwinning bij Antiochië begonnen de eerder genoemde twijfels aan de authenticiteit van de Heilige Lans van Antiochië steeds verder toe te nemen. Dit kwam onder andere doordat de politieke pretenties van de beschermer van de Heilige Lans van Antiochië, Raymond van Toulouse, steeds groter werden en het erop leek dat Peter Bartholomeüs zijn eerst zo geprezen visioenen in dienst begon te stellen van zijn patroon Raymond. Naarmate de tijd verstreek en de Kruistocht vast leek te gaan lopen, nam bovendien de interne rivaliteit tussen de verschillende leiders van de Kruistocht toe.92 De scepsis van de tegenstanders van de Heilige Lans was echter niet alleen gebaseerd op machtspolitieke bezwaren. Het feit dat Peter Bartholomeüs een man van lage afkomst was, was een groot probleem voor veel van de tegenstanders. Zij konden niet begrijpen dat God een man van de lagere klasse zou zegenen met visioenen. Dit zou tegen de Godgegeven maatschappelijke orde ingaan en dus zouden claims van visioenen door de lagere sociale ordes niet waarachtig kunnen zijn.93 Dit probleem was één van de redenen waarom Adhémar van le Puy ook al zijn twijfels had bij de eerste verhalen die hij van Peter Bartholomeüs te horen kreeg. Terwijl het bij mannen van een hogere sociale klasse veelal voldoende geweest was als de man in kwestie een eed aflegde over de waarachtigheid van zijn visioenen, had de eed van een man van lagere sociale klasse, zoals Peter Bartholomeüs, nauwelijks enige waarde.94 Daarnaast is het zeer waarschijnlijk dat Adhémar tijdens zijn eerdere bezoek aan Constantinopel ook de Heilige Lans die daar bewaard werd (zie §3 hierboven) had gezien. De wetenschap dat deze Lans ook aan Longinus toegeschreven werd, kan de authenticiteit van de claims van Peter Bartholomeüs in de ogen van Adhémar niet te goede gekomen zijn.95 Ook valt te bedenken dat de kruisvaarders die uit het huidige Duitsland kwamen, kennis 91 T. Asbridge, 'The Holy Lance of Antioch', 3-36 92 W. Giese, 'Die lancea Domini', 489-490; C. Tyerman, God's War, 145 93 W. Giese, 'Die lancea Domini', 496-497 94 T. Asbridge, The First Crusade, 224 95 T. Asbridge, The First Crusade, 224; C. Tyerman, God's War, 144; T. Asbridge, 'The Holy Lance of Antioch', 5-6; W. Giese, 'Die lancea Domini', 496-497; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 199-200 merkt op dat het simultane bestaan van twee verschillende Heilige Lansen voor Adhémar niet een onoverkoombaar probleem geweest hoeft te zijn, aangezien Adhémar gewend zou zijn geweest aan het idee dat relieken slechts een deel van een bepaald object waren, in plaats van het gehele object zelf; P.E. Schramm, 'Die Heilige Lanze Reliquie und Herrschaftszeichen', 526 noemt Peter Bartholomeüs overigens Peter de Heremiet en haalt op die manier twee personages door elkaar;

31

gehad moeten hebben van de Heilige Lans die de Duitse koningen al sinds het begin van de tiende eeuw in hun bezit hadden (zie §4 hierboven). Echter, omdat deze Lans, zoals wij gezien hebben, in de tijd van de Eerste Kruistocht nog voornamelijk vereerd werd als de Lans van St. Mauritius, hoeft het bestaan van deze Lans niet in direct conflict gestaan te hebben met de vondst van de Heilige Lans van Longinus. De bezwaren die de kruisvaarders hadden, worden door Wolfgang Giese ingedeeld in drie categorieën: ten eerste kritiek die gerelateerd is aan de sociale rangorde van Peter Bartholomeüs, ten tweede kritiek die gerelateerd is aan de historische problemen van de vindplaats van de Lans (zoals de vraag hoe en waarom de Lans in Antiochië terecht gekomen zou zijn) en ten derde kritiek die te maken heeft met de toepassing van het gezonde verstand (zoals hoe het zou kunnen dat er tegelijkertijd een Lans in Constantinopel bewaard werd).96 Maar deze kritiek werd goeddeels aan de kant geschoven tot na de Slag bij Antiochië, alhoewel na deze Slag, met de toenemende rivaliteit tussen de leiders van de Kruistocht, de kritiek op de authenticiteit van de Lans steeds heftigere vormen aan begon te nemen. Uiteindelijk werd de belangrijkste protagonist van deze kritische beweging Arnulf van Choques, de kapelaan van Robert van Normandië.97 Arnulf begon een uitgebreid onderzoek tegen Peter Bartholomeüs om te onderzoeken of hij de waarheid sprak of niet. Dit onderzoek mondde uiteindelijk uit in een zogenaamd godsoordeel, waarbij de beoordeelde een bepaalde beproeving moest doorstaan die zonder de hulp Gods tot de dood zou leiden. Omdat Peter Bartholomeüs heilig van de authenticiteit van zijn visioenen (en dus van de Heilige Lans van Antiochië) overtuigd was, stemde hij in met het nemen van een vuurproef. Op Goede Vrijdag 8 april 1099 liep Peter Bartholomeüs, met de Lans in zijn hand, door een 4 meter hoge corridor van vlammen. Alhoewel hij de vuurproef in eerste instantie overleefde, overleed hij een aantal dagen later aan zijn verwondingen, waarmee de authenticiteit van de Heilige Lans en van Peter Bartholomeüs (voor de meeste kruisvaarders althans) tenietgedaan werd.98 De Lans werd dan ook door de kardinaal Lambertini in 1738, overigens op hetzelfde moment dat hij zijn afkondiging over de Heilige Lansen in Rome en Parijs deed (zie §3 hierboven), tot een vervalsing verklaard.99 Maar wat gebeurde er hierna met de Lans? Een eerste optie is dat Raymond van Toulouse, die, zelfs na het mislukte godsoordeel van Peter Bartholomeüs nog steeds geloofde in de 96 W. Giese, 'Die lancea Domini', 498-499 97 Wat overigens niet opvallend is, aangezien er redelijk duidelijk verschil in afkomst bestond tussen voor- en tegenstanders van de Heilige Lans. De tegenstanders waren voornamelijk van Noord-Franse en Normandische afkomst, de voorstanders voornamelijk van Provençaalse afkomst. Zie: W. Giese, 'Die lancea Domini', 498; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 200 98 W. Giese, 'Die lancea Domini', 490-491; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 200-201; C. Tyerman, God's War, 145 99 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 9-11; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 207

32

authenticiteit van de Lans, de Lans bij zich had toen hij in 1101 een vernietigende nederlaag leed tegen de Turken in Anatolië, waarbij de Lans voorgoed verdween. Dit wordt ons althans verteld door de Genuese historicus Caffaro.100 Een tweede optie is dat de Lans door Raymond van Toulouse geschonken werd aan de Byzantijnse keizer Alexius. De Grieks-orthodoxe christenen in Constantinopel hadden al vanaf het begin niet geloofd dat de kruisvaarders de Lans van Longinus hadden gevonden. Zij waren er namelijk zeker van dat zij de enige echte Lans van Longinus in hun bezit hadden. In hun ogen hadden de kruisvaarders slechts een (aantal) Heilige Nagel(s) gevonden, waaruit zij een Lans hadden laten maken. Dit verhaal wordt ons door Byzantijnse en Grieks-orthodoxe bronnen verteld.101 Deze lans zou vervolgens als relatief onbelangrijke reliek opgeslagen worden in de bredere reliekencollectie van de Byzantijnse keizers. Het is mogelijk dat deze lans vervolgens in 1241 aan St. Lodewijk van Frankrijk verkocht werd als Lans van Longinus (zie §3 hierboven).102 Een derde optie zou zijn dat de Heilige Lans van Antiochië in het Armeense Echmiadtzin terecht gekomen is, waar de Lans tot op de dag van vandaag vereerd wordt. 103 Een vierde optie zou nog zijn dat de Lans simpelweg verdwenen is in de vergetelheid. Zonder haar religieuze eigenschappen en connotaties, zou de Heilige Lans niet veel meer zijn dan een simpel stuk ijzer, na een dag lang graven op twijfelachtige wijze gevonden door een man van lage sociale status.104 Het is niet onwaarschijnlijk dat een dergelijk waardeloos stuk ijzer achteloos weggeworpen is. Elk van deze vier opties heeft zo zijn historische voors en tegens en welke van deze vier mogelijkheden de juiste is, valt niet met zekerheid vast te stellen. Wat ons rest, is vast te stellen dat de Heilige Lans van Antiochië een onbetwistbare rol als militair reliek heeft gespeeld en bovendien voor een sterke opkikker in het moreel van de uitgeputte kruisvaarders in Antiochië heeft gezorgd. Deze onbetwistbare rol als militair reliek wil ik hier graag verder onderzoeken. Vanaf het allereerste visioen van Peter Bartholomeüs, zelfs toen Antiochië nog niet veroverd was, was de boodschap van St. Andreas duidelijk geweest: de Lans moest, zodra Antiochië gevallen was, ontdekt worden, zodat hij gebruikt zou kunnen worden door de kruisvaarders als gevechtsstandaard, omdat degenen die de Lans met zich meedroegen niet verslagen zouden kunnen worden, door welke

100 W. Giese, 'Die lancea Domini', 491 (noot 19); S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 206 101 W. Giese, 'Die lancea Domini', 491 (noot 18); S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 201-206 102 S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 206-209 103 F. de Mély, 'Reliques de Constantinople', 120-127; S. Runciman, 'Holy Lance found at Antioch', 204-205 ontkracht dit verhaal. Hij identificeert de Lans die in Echmiadtzin bewaard wordt als de Lans uit de zogenaamde “Athanasian legend”. 104 T. Asbridge, The First Crusade, 222-224; C. Tyerman, God's War, 144

33

vijand dan ook.105 De ontdekking van de Lans was dus specifiek bedoeld om een uitweg te bieden aan de netelige situatie waarin de kruisvaarders in Antiochië zich bevonden. Toen, na de vondst ervan, de kruisvaarders vervuld werden van religieuze inspiratie en de Lans gezien werd als bewijs van de hernieuwde steun van God, zou dit een voorbode zijn van de rol die de Lans zou spelen in de Slag om Antiochië.106 Naast de dubbelfunctie als stimulans van het moraal en garantie op de overwinning die de Lans had, werden aan de Lans ook allerlei wonderlijke krachten toegeschreven. Zo zouden, volgens Raymond van Aguilers, de christelijke strijders die zich tijdens de strijd tegen Kerbogha in de omgeving van de Lans bevonden, immuun zijn geweest voor de vijandelijke aanvallen en ongedeerd zijn gebleven.107 Volgens dezelfde auteur versteende Kerbogha bij het aangezicht van de Heilige Lans.108 Maar bij deze rol als oorlogsreliek zou het voor de Heilige Lans van Antiochië blijven. Alhoewel Raymond van Toulouse na de Slag om Antiochië wel degelijk machtspolitieke claims maakte op basis van zijn patronage van de Heilige Lans, werden deze claims nauwelijks gerespecteerd, terwijl bij Maarat-an-Numan Raymond van Toulouse door de 'populus' wel gesmeekt werd om de leiding van de mars naar Jeruzalem op zich te nemen, juist omdat hij in bezit was van de Heilige Lans. Hieruit kunnen wij afleiden dat de Heilige Lans door het kruisvaardersvolk voornamelijk gezien werd als oorlogsreliek, als een soort van banier die de kruisvaarders voortdurend moest herinneren aan het feit dat ze de steun van God hadden en hen bovendien moest leiden en beschermen. Op de Lans konden geen machtspolitieke claims gebaseerd worden.109 De Heilige Lans van Antiochië speelde dus voornamelijk een rol als oorlogsreliek. Ondanks de onenigheid die onder historici bestaat over de grootte van de impact die de Lans op het kruisvaardersleger in Antiochië had, zijn alle historici het er over eens dat de Lans een zeer positief effect had op het moreel van de christelijke troepen van de Eerste Kruistocht. De Heilige Lans van Antiochië is een interessante casus van de manier waarop relieken een directe invloed konden hebben op de gelovigen, van de manier waarop er tegen het concept van een Heilige Lans werd aangekeken en hoe belangrijk de plaats was die de Heilige Lans in het christendom innam. Alhoewel de Heilige Lans van Antiochië maar een kort leven beschoren was, was zijn bestaan kort en heftig.

105 T. Asbridge, The First Crusade, 222. vgl. noot 45 hierboven, over de Heilige Lans van Wenen 106 D. Bachrach, Religion and the Conduct of War, 112-113, 115-116 107 W. Giese, 'Die lancea Domini', 493 108 T. Asbridge, The First Crusade, 239-240 merkt overigens op dat de Heilige Lans niet het enige religieuze voorwerp was dat meegedragen werd door de kruisvaarders. De hele slag zou gevochten zijn in een sfeer van intense religiositeit en het aantal wonderen dat gerapporteerd werd door de christelijke bronnen over de slag tallozer dan bij andere slagen. 109 W. Giese, 'Die lancea Domini', 499-500

34

§6 Conclusie In deze scriptie heb ik getracht een antwoord te geven op mijn hoofdvraag, namelijk: “Welke rol speelden de Heilige Lans van Constantinopel, de Heilige Lans van Wenen en de Heilige Lans van Antiochië in hun respectievelijke milieus en hoe verhielden zij zich tot elkaar?”. De verschillende rollen die de verschillende Lansen hebben gespeeld, heb ik in §3, §4, en §5 geprobeerd te beschrijven. In deze conclusie is het dan ook mijn bedoeling een summiere vergelijking te maken tussen de drie verschillende besproken Heilige Lansen, de Heilige Lans van Constantinopel, de Heilige Lans van Wenen en de Heilige Lans van Antiochië en daarnaast nog een aantal afsluitende opmerkingen te maken. In de opzet van deze scriptie heb ik opzettelijk een bepaalde volgorde aangehouden in de bespreking van de verschillende Lansen. Niet alleen zijn de Lansen in deze volgorde 'ontdekt' of 'bemachtigd', de manier waarop de Lansen gebruikt werden, loopt ook op een logische manier in elkaar over. De Heilige Lans van Constantinopel speelde vooral een ceremoniële en religieuze rol. Na eerst een tijd lang in Jeruzalem gelegen te hebben, zou de punt en vervolgens de schaft van de Lans naar Constantinopel gebracht zijn, waar zij bewaard werd in verschillende kerken, gezien werd als een zeer heilig reliek en gebruikt werd in de ceremoniële processies van de Byzantijnse keizers, net zoals bij de Heilige Lans van Wenen, alhoewel deze ook een belangrijke militaire en staatsrechtelijke rol speelde. De Heilige Lans van Wenen speelde zowel een militaire, een ceremoniële, een religieuze als een staatsrechtelijke rol. Na bemachtigd te zijn door Hendrik II de Vogelaar in het begin van de tiende eeuw, kreeg zij een zeer belangrijke rol als staatsrechtelijk symbool, waarbij het op het gegeven moment zelfs zo ver kwam dat de kroning van Hendrik II niet plaats kon vinden als de Heilige Lans niet in zijn bezit was. Daarnaast speelde de Lans een belangrijke rol als oorlogsreliek, waarbij zij symbool stond voor de belofte haar drager 'eeuwige triomf' te schenken over zijn 'zichtbare en onzichtbare' vijanden. Na aan zowel Constantijn de Grote, St. Mauritius en St. Longinus toegeschreven te zijn, verloor de Heilige Lans van Wenen na verloop van tijd haar belangrijkste functies en werd zij slechts één van de vele machtssymbolen die de Heilige Roomse keizers in hun bezit hadden. De Heilige Lans van Antiochië speelde vooral een religieuze en een militaire rol. Al vanaf het begin van de vondst van de Heilige Lans van Antiochië op 14 juni 1098, was zij bedoeld om de kruisvaarders te helpen in de strijd tegen hun islamitische tegenstanders, wat zij volgens de ooggetuigen van de Slag om Antiochië dan ook deed. In tegenstelling tot de Heilige Lans van Wenen, konden op de Heilige Lans van Antiochië geen machtspolitieke aanspraken gedaan worden. De Heilige Lans van Wenen belichaamde dus alle functies die een reliek mogelijkerwijs kon 35

hebben. Bij de Heilige Lans van Constantinopel en de Heilige Lans van Antiochië zien wij slechts een aantal van deze functies optreden. De reden waarom er een dergelijk verschil bestond in de manier waarop de verschillende Lansen gebruikt werden, moet nader onderzocht worden, waarbij het mogelijkerwijs nuttig is om de these van Patrick Geary in het achterhoofd te houden dat de betekenis die aan een reliek gegeven wordt, volledig afhangt van de milieus waarin zij zich bevinden, en van de eisen die dit milieu aan het reliek stelt. Zo vervulde de Lans van Wenen waarschijnlijk vooral een militaire en staatsrechtelijke functie, omdat voor de Duitse koningen oorlogen en opvolgingskwesties belangrijke aangelegenheden waren. De Lans van Antiochië vervulde voornamelijk een militaire rol, omdat zij gevonden werd in een specifiek militaire situatie. Over dit onderzoek kan echter met gemak een aparte scriptie geschreven worden, dus bij deze vergelijkende opmerkingen zal ik het moeten laten. De paragrafen 3, 4 en 5 hebben een antwoord gegeven op het eerste deel van de hoofdvraag, namelijk welke rol de verschillende Heilige Lansen in hun verschillende milieus gespeeld hebben. Met de alinea's hierboven heb ik geprobeerd het tweede deel van de hoofdvraag te beantwoorden, namelijk hoe zij zich tot elkaar verhouden.

36

Literatuur Adelson, H.L., 'The Holy Lance and the Hereditary German Monarchy', The Art Bulletin 48:2 (1966) 177-192 Asbridge, T., The First Crusade. A New History (Oxford 2004) Asbridge, T., 'The Holy Lance of Antioch: Power, Devotion and Memory on the First Crusade', Reading Medieval Studies 33 (2007) 3-36 Bachrach, D., Religion and the Conduct of War c.300-1215 (Woodbridge 2003) Bouzy, O., 'Les armes symboles d'un poivoir politique: l'épée du sacre, la sainte lance, l'oriflamme, aux VIIIe-XIIe siécles', Francia: forschungen zur westeuropäischen Geschichte 22 (1995) 45-57 Brackmann, A., 'Zur Geschichte der Heilige Lanze Heinrichs I.', Deutsches Archiv für Geschichte des Mittelalters 6 (1943) 401-411 Geary, P., Furta Sacra: the theft of relics in the central Middle Ages (Princeton 1978) Giese, W., 'Die lancea Domini von Antiochia' in: J. Detley (ed.), Fälschungen im Mittelalter internationaler Kongress der Monumenta Germaniae Historica, München, 16.-19. September 1986 (Hannover 1988) 485-504 Hofmeister, A., Die heilige Lanze, ein Abzeichen des alten Reichs (Breslau 1908) Klewitz, H.W., 'Die Heilige Lanze Heinrichs I.', Deutsches Archiv für Geschichte des Mittelalters 6 (1943) 42-58 Loomis, L.H., 'The Holy Relics of Charlemagne and King Aethelstan: The Lances of Longinus and St. Mauricius', Speculum: A Journal of Medieaeval Studies 25 (1950) 437-456 Mély, F. de, 'Reliques de Constantinople – La Sainte Lance', Revue de l'Art chrétien 40 (1897) pp. 1-11, 120-127, 287-302 Paulsen, P., 'Flügellanzen. Zum archäologischen Horizont der Wiener 'sancta lancea'', Frühmittelalterlichte Studien 3 (1969) 289-312 Peebles, R.J., The Legend of Longinus in Ecclesiastical Tradition and in English Literature, and its connection with the Grail (Pennsylvania 1911) Runciman, S., 'The Holy Lance found at Antioch', Analecta Bollandiana 68 (1950) 197-209 Schramm, P.E. 'Die “Heilige Lanze” Reliquie und Herrschaftszeicehn des Reiches und ihre Replik in Krakau', in: P.E. Schramm (ed.), MGH Schriften 13-2 Herrschaftszeichen und Staatssymbolik (Stuttgart 1955) 492-537 Suckale-Redlefsen, G., The Black Saint Maurice (München 1986) Tyerman, C., God's War. A New History of the Crusades (Londen 2006) Uhlirz, M., 'Zu den Heiligen Lanzen der karolingischen Teilreiche', Mitteilungen des Instituts für Österreichische Geschichtsforschung 68 (1960) 197-208 Bronnen Liudprand van Cremona, The complete works of Liudprand of Cremona, P. Squatriti ed. (Washington 2007) Thietmar van Merseburg, Chronikon, Werner Trillmich ed., Ausgewählte Quellen zur Deutschen Geschichte des Mittelalters 9 (Darmstadt 1957) Widukind van Corvei, Res Gestae Saxonicae, E. Metelmann ed. (München 1964)

37

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF