Download Ernstige zaken: STiP-5.1 - Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen...
Kenniscentrum, 16 maart 2017
Ernstige zaken: STiP-5.1 Theo Ingenhoven, psychiater Centrum voor psychotherapie
[email protected]
1
[email protected]
witwitwit
Centrum voor Psychotherapie
Richtlijn psychiatrische diagnostiek Tweede herziene versie 2015
• Vraagstelling en directe aanleiding !! • Taxatie gevaar • • • • • • • •
Speciële (hetero-)anamnese Algemene (tractus mentalis) anamnese Somatiek en medicatiegebruik Psychiatrische voorgeschiedenis Psychiatrische familieanamnese Sociale anamnese Biografische anamnese Ontwikkelingsanamnese
Richtlijn psychiatrische diagnostiek Tweede herziene versie 2015
• Persoonlijkheidsdiagnostiek • Ernst persoonlijkheidsproblematiek • Persoonlijkheidsstoornis ja/nee? • Primaire diagnose of nevendiagnose? • • • •
Persoonlijkheidskenmerken Relatieproblemen Maatschappelijk functioneren Behandelrelatie
Richtlijn psychiatrische diagnostiek Tweede herziene versie 2015
• Methoden/instrumenten • • • • •
Niveau persoonlijkheidsfunctioneren PID-5-NL Structurele Interview Ontwikkelingsprofiel STiP-5
APA 2012 Persoonlijkheidsstoornissen
tekstvla
DSM-IV Persoonlijkheidsstoornissen Aanhoudende kritiek op As-II: • Grote overlap met As-I stoornissen • Vaak meerdere classificaties tegelijk • Extreme heterogeniteit binnen elke stoornis • Geen ernstmaat, willekeurige cut-off • Instabiel door de tijd heen • Veelvuldige verlegenheidsdiagnose PS-NAO • Slechte convergente validiteit tussen instrumenten • Nauwelijks predictieve validiteit ten aanzien van keuze voor behandeling en voor het beloop (met of zonder behandeling)
Theo Ingenhoven
DSM-IV Persoonlijkheidsstoornissen
2010
wat gaat er uit ? • • • • • • •
“As-II stoornis” “Cluster A stoornis” “Cluster B stoornis” “Cluster C stoornis” “Schizoide, paranoide, theatrale, narcistische en afhankelijke PS” “Passief-agressieve, zelfkwellende, depressieve PS” “Persoonlijkheidsstoornis NAO”
Theo Ingenhoven
7
tekstvla Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5 • Deel II: DSM-IV persoonlijkheidsstoornissen • Deel III: Alternatieve model
Theo Ingenhoven
Deel II: nieuwe vertalingen
tekstvla
Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5 Cluster A (vreemd-excentriek) • Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis • Schizoïde• Schizotypische- (Ook bij: Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen) Cluster B (dramatisch-emotioneel) • Antisociale- (Ook bij: Disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen) • Borderline• Histrionische- (voorheen: Theatrale) • NarcistischeCluster C (zorgelijk-vreesachtig) • Vermijdende- (voorheen: Ontwijkende) • Afhankelijke• Dwangmatige- (voorheen: Obsessieve-compulsieve) Overigen • Persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening • Andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis • Ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis Theo Ingenhoven
DSM-5 Deel III Het alternatief DSM-5 model voor persoonlijkheidsstoornissen. Han Berghuis & Theo Ingenhoven PsyXpert, 1, 2015. Nummer 1
Alternatief DSM-5 model voor Persoonlijkheidsstoornissen
Deel III
1. 5 niveau’s van persoonlijkheidsfunctioneren (score 0 t/m 4) 2. Zes persoonlijkheidsstoornis typen 3. 25 persoonlijkheidstrekken (traits) verdeeld over vijf domeinen, t.b.v.: – Trekgespecificeerde persoonlijkheidsstoornis – Gedetailleerd trekkenprofiel indien wenselijk voor casus conceptualisatie (alle psychische stoornissen) 4. Nieuwe algemene definitie van persoonlikheidsstoornis
Alternatief DSM-5 model voor Persoonlijkheidsstoornissen
Deel III
Algemene criteria voor een persoonlijkheidsstoornis De essentiële kenmerken voor een persoonlijkheidsstoornis zijn: •
Matige of meer ernstige beperkingen in het persoonlijkheidsfunctioneren: functioneren van het zelf en/of het interpersoonlijk functioneren.
•
Een of meer pathologische persoonlijkheidstrekken.
12
Vijf niveaus van Persoonlijkheidsfunctioneren: Zelf:
Identiteit: • • •
4 Elementen 12 Aspecten
Eigen uniek zelf ervaren, en duidelijk begrensd zijn van de ander Eigenwaarde is stabiel met gepaste zelfwaardering Vermogen om een palet aan emoties te ervaren en te reguleren
Zelfsturing: • • •
Nastreven van samenhangende en betekenisvolle doelen op korte en langere termijn Het gebruik van constructieve persoonlijke maatstaven voor gedrag Vermogen tot productieve zelfreflectie
Interpersoonlijk: Empathie: • • •
Begrip en waardering voor andermans ervaringen en drijfveren Vermogen om uiteenlopende gezichtspunten te tolereren Inzicht in het effect van het eigen gedrag op anderen
Intimiteit: • • •
Diepe en duurzame positieve verbondenheid met anderen Wens en vermogen tot nabijheid Wederkerig en respectvol interpersoonlijk gedrag
13 13
DSM-5 Persooonlijkheidsstoornissen Stap 1: Niveau persoonlijkheidsfunctioneren Niveau 0: Geen of nauwelijks beperkingen Niveau 1: Lichte beperkingen Niveau 2: Matige beperkingen
PersoonlijkheidsNiveau 3: Ernstige beperkingen stoornis Niveau 4: Extreme beperkingen
Criterium A persoonlijkheidsstoornis: Matige of ernstigere beperkingen in het persoonlijkheidsfunctioneren …………….. op twee of meer van de volgende vier terreinen: identiteit, zelfsturing, empathie, intimiteit. Theo Ingenhoven
14
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen STAP 2: • • • • • •
Zes persoonlijkheidsstoornissen
"typen" ??
Antisociale Vermijdende Borderline Dwangmatige Schizotypische Narcistische
Elk type is omschreven in kern-componenten (zelf en inter-persoonlijk functioneren) en met bijbehorende persoonlijkheidstrekken.
Theo Ingenhoven
15
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen STAP 2: • • • • • •
Zes persoonlijkheidsstoornissen
"typen" ??
Antisociale Vermijdende Borderline Dwangmatige Schizotypische Narcistische
Elk type is omschreven in kern-componenten (zelf en inter-persoonlijk functioneren) en met bijbehorende persoonlijkheidstrekken.
•
Trekgespecificeerde persoonlijkheidsstoornis
Persoonlijkheidsstoornis omschreven op basis van persoonlijkheidstrekken
Theo Ingenhoven
16
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen STAP 3: Vijf domeinen persoonlijkheidstrekken Negatieve emotionaliteit (vs emotionele stabiliteit) Afstandelijkheid/Detachment (vs. extraversie) Antagonisme (vs. vriendelijkheid) Ongeremdheid (vs. consciëntieusheid) Psychoticisme (vc. Luciditeit)
Theo Ingenhoven
17
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen STAP 3: Vijf domeinen: 25 persoonlijkheidstrekken (facetten) Negatieve affectiviteit: frequente en intense belevingen van emoties Emotionele labiliteit, ongerustheid, separatieangst, submissiviteit, vijandigheid, perseveratie, depressiviteit, achterdocht, (ontbreken van) ingeperkt affectiviteit Afstandelijkheid: teruggetrokken van mensen en sociale situaties Sociale teruggetrokkenheid, vermijding van intimiteit, anhedonie, depressiviteit, ingeperkte affectiviteit, achterdocht Antagonisme: gedrag in conflict met anderen Manipulatief gedrag, onbetrouwbaarheid, grandiositeit, aandacht zoeken, ongevoeligheid, vijandigheid Ongeremdheid: impulsief zonder reflectie (afwezigheid van dwangmatigheid) Onverantwoordelijk gedrag, impulsiviteit, afleidbaarheid, riskant gedrag, (ontbreken van) rigide perfectionisme Psychoticisme: ongebruikelijke en bizarre ervaringen Ongewone overtuigingen en ervaringen, excentriciteit, cognitieve en perceptuele disregulatie Per trait dimensionele score 0, 1, 2 of 3
Theo Ingenhoven
18
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen STAP 3: Vijf domeinen: 25 persoonlijkheidstrekken (facetten) Negatieve affectiviteit: frequente en intense belevingen van emoties Emotionele labiliteit, ongerustheid, separatieangst, submissiviteit, vijandigheid, perseveratie, depressiviteit, achterdocht, (ontbreken van) ingeperkt affectiviteit Afstandelijkheid: teruggetrokken van mensen en sociale situaties Sociale teruggetrokkenheid, vermijding van intimiteit, anhedonie, depressiviteit, ingeperkte affectiviteit, achterdocht Antagonisme: gedrag in conflict met anderen Manipulatief gedrag, onbetrouwbaarheid, grandiositeit, aandacht zoeken, ongevoeligheid, vijandigheid Ongeremdheid: impulsief zonder reflectie (afwezigheid van dwangmatigheid) Onverantwoordelijk gedrag, impulsiviteit, afleidbaarheid, riskant gedrag, (ontbreken van) rigide perfectionisme Psychoticisme: ongebruikelijke en bizarre ervaringen Ongewone overtuigingen en ervaringen, excentriciteit, cognitieve en perceptuele disregulatie Per trait dimensionele score 0, 1, 2 of 3
Theo Ingenhoven
19
Borderline-persoonlijkheidsstoornis A.
Persoonlijkheidsfunctioneren: matige of ernstigere beperkingen (in twee of meer): Zelf: 1. Identiteit: zwak, slecht ontwikkeld, instabiel zelfbeeld; met excessieve zelfkritiek, chronisch leegte, dissociatie onder stress 2. Zelfsturing: instabiliteit in doelen, aspiraties, waarden of carrièreplanning. Interpersoonlijk functioneren: 3. Empathie: beperkt invoelingsvermogen; interpersoonlijke hypersensitiviteit met angst voor afkeuring of kleinering 4. Intimiteit: intense instabiele, conflictueuze hechte relaties; wantrouwen, angst om in de steek te worden gelaten; idealiseren en devalueren; afwisselend betrokken en zich terugtrekken
B.
Pathologische persoonlijkheidstrekken: vier of meer (waarvan minstens 5, 6 of 7) 1. Emotionele labiliteit 2. Ongerustheid 3. Separatieangst 4. Depressiviteit 5. Impulsiviteit 6. Riskant gedrag 7. Vijandigheid
Negatieve affectiviteit Ongeremdheid Antagonisme
C. Relatief inflexibel; pervasief aanwezig; in scala van persoonlijke en sociale situaties D. Relatief stabiel in de tijd; aanvang adolescentie/jonge volwassenheid E. Niet beter verklaard door andere psychische stoornis F. Niet tgv middel of somatische aandoening G. Niet normaal voor ontwikkelingsfase of social-culturele achtergrond
Specificaties: Niveau van persoonlijkheidsfunctioneren (Elementen en/of aspecten) Persoonlijkheidstrekken (Domeinen en/of facetten): b.v. cognitieve en perceptuele disregulatie (Psychoticisme)
Alternatief DSM-5-model voor persoonlijkheidsstoornissen (2014)
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen
2013
Alternatieve “Hybride” model (Deel III) 1. 2. 3. 4.
Vijf niveaus van persoonlijkheidsfunctioneren Zes persoonlijkheidsstoornis typen Dimensionele domeinen van persoonlijkheidstrekken Algemene definitie persoonlijkheidsstoornis (ja/nee)
Theo Ingenhoven
22
Vijf niveaus van Persoonlijkheidsfunctioneren: Zelf:
Identiteit: • • •
4 Elementen 12 Aspecten
Eigen uniek zelf ervaren, en duidelijk begrensd zijn van de ander Eigenwaarde is stabiel met gepaste zelfwaardering Vermogen om een palet aan emoties te ervaren en te reguleren
Zelfsturing: • • •
Nastreven van samenhangende en betekenisvolle doelen op korte en langere termijn Het gebruik van constructieve persoonlijke maatstaven voor gedrag Vermogen tot productieve zelfreflectie
Interpersoonlijk: Empathie: • • •
Begrip en waardering voor andermans ervaringen en drijfveren Vermogen om uiteenlopende gezichtspunten te tolereren Inzicht in het effect van het eigen gedrag op anderen
Intimiteit: • • •
Diepe en duurzame positieve verbondenheid met anderen Wens en vermogen tot nabijheid Wederkerig en respectvol interpersoonlijk gedrag
23 23
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen STAP 1: Vijf niveaus van persoonlijkheidsfunctioneren
0 = Geen beperkingen/tekortkomingen Zelf: Identiteit:
- Aanhoudend bewustzijn van eigenheid; handhaven rol-adequate grenzen - Consistent en zelf gereguleerd positieve eigenwaarde, gepaste zelf-waardering - In staat breed palet aan emoties te ervaren, te verdragen en te reguleren
Zelfsturing: - Redelijke doelen stellen; realistische inschatting eigen capaciteiten - Reële wijze van werken, verwezelijking van uiteenlopende doelen - Reflecteren op innerlijke ervaringen, betekenisverlening
Interpersoonlijk: Empathie: - Passend begrip van andermans ervaringen en motieven in uiteenlopende situaties - Begrijpt en waardeert andersmans gezichtspunt, zelfs indien dat verschilt - Bewust van effect van eigen gedrag op anderen Intimiteit:
Theo Ingenhoven
- Meerdere bevredigende langdurige relaties in persoonlijk en maatschappelijk leven - Verlangt naar, en realiseert zorgzame, intieme en wederkerige relaties - Streeft naar samenwerking en wederzijds voordeel en reageert flexibel op een scale van andermans ideeën, gevoelens en gedragingen
24
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen STAP 1: Vijf niveaus van persoonlijkheidsfunctioneren
4 = Ernstige beperkingen/tekortkomingen Zelf: Identiteit:
- Eigenheid/autonomie/zelfdeterminatie nagenoeg afwezig; begrenzing ontbreekt - Zwak/verwrongen zelfbeeld, negatieve/verwarrende zelfwaardering - Inadequate emoties; haat en agressie
Zelfsturing: - Onvermogen doelen te stellen; onrealistische of onhaalbare plannen - Ontbreken van normen; onrealistische strevingen - Onvermogen te reflecteren, geen persoonlijke motieven
Inter-persoonlijk: Empathie:
- Onvermogen andermans ervaringen te doorgronden - Geen perspectief vanuit de ander - Sociale interacties verwarrend; gedesoriënteerd
Intimiteit:
- Desinteresse in verbondenheid; achterdochtig en afstandelijk; negatief - Gericht op eigen behoeftebevrediging of afstraffing ander - Geen wederkerigheid in relaties
Theo Ingenhoven
25
Structural Interview Kernberg
(Realiteits toetsing; afweer; identiteits diffusie) Persoonlijkheidsorganisatie
•
Neurotische PO
•
Borderline PO:
•
Psychotische PO
Theo Ingenhoven
- High level - Low level
26
Personality organizations (Kernberg)
gestoorde realiteits toetsing
Primitieve afweer
Identiteits diffusie
NPO
-
-
-
BPO
-
++
++
PPO
++
++
++
Low level: beperkte impulscontrole en realiteitstoetsing High level: enige wederkerigheid in (object)relaties
Theo Ingenhoven
27
Ontwikkelingsprofiel een psychodynamische diagnose van de persoonlijkheid
Prof. Dr. Robert E. Abraham (1997, 2005) • • • • • • •
Ontwikkelingspsychologisch referentiekader Semigestructureerd interview Focus op “toen en daar” (laatste 10 jaar) Scorings protocol Hiërarchisch overzicht (“kruisjesschema”) Sterktezwakte analyse voor indicatiestelling Ontwikkelingsniveauspecifieke therapeutische interventies • Research naar betrouwbaarheid en validiteit • Overige klinische toepassingen
Theo Ingenhoven
28
Ontwikkelingsprofiel (Abraham)
Ontwikkelingslijnen (horizontaal) Rijpheid Generativiteit Verbondenheid Individuatie Rivaliteit Verzet Symbiose Egocentriciteit Fragmentatie Structuurloosheid Theo Ingenhoven
Adaptieve functioneren Neurotisch Primitief 29
Ontwikkelingsprofiel Man 50 jaar
Score: T. Ingenhoven Oktober 2009
RELATIES
ZELFBEELD
NORMEN
BEHOEFTEN
COGNITIES
90. RIJPHEID
SOCIAAL GEDRAG 91. Terugtreden
92. Altruïsme
93. Authentiek zelfbeeld existentieel
94. Authentieke normen existentieel
95. Zingeving
96. Metacognities.
PROBLEEMOPLOSSEND GEDRAG (denken en voelen) handelen 98. Herstructureren 97. Synthese
80. GENERATIVITEIT
81.Verantwoordelijkheid
82. Zorg
83. Authentiek zelfbeeld sociaal
84. Authentieke normen sociaal
86. Context gerelateerde cognities
87.Respecteren controversiële (sub)culturen
73. Authentiek zelfbeeld relationeel
74. Authentieke normen relationeel
76. Empathie
78. Alliëren 77. Respecteren controversiële ander
62. Gelijke
63. Authentiek zelfbeeld individueel
64. Authentieke normen individueel
66. Zelfbeschouwing
68. Assertiviteit 67. Respecteren controversiële zelf
52.Onbereikbare liefde
54. Overmatige 53. Idealen idealen gerelateerd zelfbeeld
xx
xx
41.Opstandigheid
42.Overheerser
43. Normen gerelateerd zelfbeeld
44. Overmatige normen
31Afhankelijkheid
32. Ouder
33. Extern zelfbeeld
34. Externe normen
x x 70. VERBONDENHEID
x 71. Samenleven
xx 60. INDIVI DUATIE
xx 61. Productiviteit
xx 50.RIVALITEIT
xx
xx
-
55. Triomferen
56. Theatrale cognities
57. Omkeren
45. Domineren
46. Objectiverende cognities
47. Wegwerken
x xx
22. Leverancier
23.Overwaardig 24. Zelfzuchtige 25. Spiegelen normen zelfbeeld
10. FRAGMENTATIE
11. Wisselvalligheid
12. Kader
13. Vaag zelfbeeld
02. Ontbreken van affectiviteit
03. Ontbreken van een zelfbeeld
x
Theo Ingenhoven
15.Prikkelhonger
04. Ontbreken van normen
05. Primaire behoeftebevrediging
26. Zelfbeperkte cognities
27. Verwerpen
28.Zelfoverschatting
16. Niet persoonlijkheidsgerelateerde cognities
17. Primitieve externalisatie
18. Acting out
06. Ontbreken van psychische fenomenen
07. Vervalsen
08. Impulsief gedrag
49. Moreel masochisme
39.Ontbreken van basisvertrouwen
xx 29. Kilheid
x 19. Dissociatie
x
x
x
59. Seksuele insufficiëntie gevoelens
xx 38. Opgeven
x 14. Dichotome normen
69. Primair proces belevingen
xxx 48. Defensiviteit
x
21. Solist
79. Collectiviteit
58. Pretenderen
37. Onthechten
35. Passieve 36. Suggestieve liefdesbehoefte cognities
20. EGOCENTRICITEIT
01. Bizar gedrag 00 SRUCTUURLOOSHEID
89. Rouwen
x
xx 65. Identiteit
xxx
-
88. Reorganiseren
x 75. Intimiteit
xx
xx 30.SYMBIOSE
x 85. Integriteit
xx
-
xx
xxx 40.VERZET
x
x
xx 51. Status
x
x 72. Maat
DIVERSE THEMA’S 99. Sterven
09. Ontbreken van ordening
30
STiP-5.1
Semi-gestuctureerd Interview voor persoonlijkheidsfunctioneren (Semi structured Interview for Personality functioning DSM 5)
Joost Hutsebaut, Han Berghuis, Ad Kaasenbrood, Hilde de Saeger, Theo Ingenhoven
Podium DSM-5
www.kenniscentrumps.nl 31
STiP-5
• • • • • • • •
Niveau van persoonlijkheidsfunctioneren (DSM-5) Semi-gestructureerd interview Niet te lang (drie kwartier) Niet te moeilijk (voor brede groep klinici) Eenvoudig trainbaar (korte cursus) Onderzoekbaar (betrouwbaarheid en validiteit) Voor klinische diagnostiek Voor wetenschappelijk onderzoek
32
Vijf niveaus van Persoonlijkheidsfunctioneren: Zelf:
Identiteit: • • •
4 Elementen 12 Aspecten
Eigen uniek zelf ervaren, en duidelijk begrensd zijn van de ander Eigenwaarde is stabiel met gepaste zelfwaardering Vermogen om een palet aan emoties te ervaren en te reguleren
Zelfsturing: • • •
Nastreven van samenhangende en betekenisvolle doelen op korte en langere termijn Het gebruik van constructieve persoonlijke maatstaven voor gedrag Vermogen tot productieve zelfreflectie
Interpersoonlijk: Empathie: • • •
Begrip en waardering voor andermans ervaringen en drijfveren Vermogen om uiteenlopende gezichtspunten te tolereren Inzicht in het effect van het eigen gedrag op anderen
Intimiteit: • • •
Diepe en duurzame positieve verbondenheid met anderen Wens en vermogen tot nabijheid Wederkerig en respectvol interpersoonlijk gedrag
33 33
Stip 5.1 DSM-5 niveau van persoonlijkheidsfunctioneren Identiteit en zelfsturing
Empathie en intimiteit
Beschrijven eigen persoon, consistentie in tijd Begrenzing, emoties, emotieregulatie Gevoel van eigenwaarde Passende doelen, realisatie Scoring DSM-5: Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren Interview vragen 4x3 aspecten Score: 0, 1, 2, 3, 4 Belang van relaties, intimiteit en conflicten Reguleren van afstand en nabijheid Wijze van samenwerken Inlevingsvermogen
34
Hoe is het zo gelopen: •
2010 Opening kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen Vertaling Alternatieve model APA Onderzoeksideeën Viersprong
•
2011 Maart: Podium DSM-5 Update Alternatief model: tweede vertaling
•
2012 Livesley & Verheul uit werkgroep Eerste oefenversie STiP-5.0 Derde vertaling Eerste presentaties in Nederland
•
2013 Nog tien oefenversies; presenties op APA, ISSPD….. Komst DSM-5 in San Francisco; Vierde vertaling (Boom) Kenniscentrum: presentatie STiP-5: 10 GGz-instellingen
•
2014 Trainingen; onderzoeksbijeenkomst, ESSPD
•
2015 STiP-5.1; op website; handleiding; onderzoek Viersprong
•
2016 Vertalingen Engels, Deens, Ests, Turks, Duits, Frans, Italiaans Theo Ingenhoven
35
36
Stip 5.1 DSM-5 niveau van persoonlijkheidsfunctioneren
37
Results: Inter-rater reliability Scale
Clinical (n=40)
Total (n=58)
STiP-5.1 total score
0.71
0.89
Domain Self-functioning
0.78
0.91
0.76
0.90
Experience of oneself as unique
0.79
0.91
Self-esteem
0.77
0.89
Emotions
0.66
0.87
0.64
0.90
Goals
0.65
0.86
Norms
0.65
0.85
Self-reflection
0.58
0.85
0.79
0.91
0.79
0.87
Understanding others
0.67
0.86
Perspectives
0.69
0.81
Impact
0.58
0.81
0.80
0.92
Connection
0.82
0.88
Closeness
0.60
0.88
Mutuality
0.80
0.89
Element Identity
Element Self-direction
Domain Interpersonal functioning Element Empathy
Element Intimacy
Table 1. ICC STIP-51.: facets, elements, domains (Self/ Interpersonal), and total score, N= 40.
Internal structure STiP-
Self-
5.1
Identity
Self-
Inter-
functioning
direction
personal
.
Empathy
Total Self-functioning
0.90**
Identity
0.88**
.89**
Self-direction
0.88**
.89**
0.80**
0.89**
0.87**
0.84**
0.83**
Empathy
0.88**
0.87**
0.83**
0.79**
0.88**
Intimacy
0.88**
0.86**
0.81**
0.81**
0.95**
Interpersonal functioning
0.85**
Clinical versus HC, PD versus No-PD
M
SD
ES
Clinical
2,63
0,66
3,27**
Normal
0,56
0,51
Clinical PD
2,8
0,54
Clinical No PD
1,94
0,68
1,53**
Associations with SCID-I and SCID-II measures
STiP-5.1 Total
Interpersonal
Self
Interpersonal functioning
0.89**
Self-functioning
0.90**
0.87**
Number of PDs
0.56**
0.52**
0.39**
Number of PD traits
0.54**
0.45**
0.48**
Number of Axis I diagnoses
0.10
0.02
0
Lifetime Axis I diagnoses
0.10
0.15
0.09
Avoidant PD (n=11)
0.01
-0.09
-0.03
Narcissistic PD (n=5)
0.15
0.17
0.08
Borderline PD (n=22)
0.44**
0.29**
0.33**
PDNOS (n=27)
0.01
0.17
-0.02
Conclusies en eerste indrukken: • NPF geeft een essentiele, maar slechts globale indruk van de ernst van persoonlijkheidsproblematiek • NPF’s 4 elementen en 12 aspecten waaieren uiteen • Naast één gobale maat kan, indien nodig, een meer gedetailleerd profiel worden verkregen • NPF kan vermoedelijk eenvoudig worden getraind en betrouwbaar worden afgenomen • Maar de validiteit ervan zal moeten worden aangetoond • Andere diagnostische methoden zijn noodzakelijk voor een meer gedetailleerde en gedegen casus-conceptualisatie
Theo Ingenhoven
42
Podium Persoonlijkheidsdiagnostiek DSM-5
www.kenniscentrumps.nl