Grand Panaché définitif-Toespraak 15 november 2006

January 13, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Recht, Staatsrecht
Share Embed Donate


Short Description

Download Grand Panaché définitif-Toespraak 15 november 2006...

Description

DE VOORZITTER

Woensdag 15 november 2006 Koningsdag in het Paleis der Natie

Toespraak van de heer Herman De Croo Voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers

GRONDWET – 175 - MONARCHIE ________

Sire, Mevrouw, Koninklijke Hoogheden, Mijnheer de Kardinaal, Mijnheer de Nuntius, Mevrouw de Voorzitter van de Senaat, Mijnheer de Eerste Minister, Dames en heren in uw ambten en hoedanigheden, Waarde collega's, Dames en heren,

1

Wij zijn hier vandaag bijeen om voor de zesde maal in het Paleis der Natie Koningsdag te vieren. Dit jaar wonen Hunne Majesteiten de Koning en de Koningin deze plechtigheid uitzonderlijk bij.

In 2006 vieren wij de 175ste verjaardag van de eedaflegging door de eerste Koning der Belgen, Leopold I, maar ook van de afkondiging van onze eerste Grondwet en van de eerste parlementsverkiezingen.

Vandaag, in het jaar 2006, vertegenwoordigen Koning Albert II, Kroonprins Filip en Prinses Elisabeth de dynastieke continuïteit van ons land.

Het is de band tussen de Monarchie en de Grondwet die wij hier vandaag in de verf willen zetten in het Paleis der Natie, een historische en symbolische locatie.

Het is immers op deze plek dat de wetgevende macht wordt uitgeoefend en dat de koningen de eed afleggen.

In de presidentiële en zelfs semi-presidentiële regimes geldt een personificatie van de staatsmacht die wij met het ontstaan van de constitutionele monarchie nu net welbewust achter ons hadden gelaten.

2

En tijdens de tweede helft van vorige eeuw gewaagde de Franse politicoloog Maurice Duverger daaromtrent van een republikeinse monarchie met zeer veel macht voor de weliswaar gekozen president die in de plaats is gekomen van de erfelijke monarchie.

De rechten van de Koning

zoals die door

Bagehot

tijdens de tweede helft van de 19de eeuw zijn verwoord in zijn boek “The English Constitution”, zijn “ the rights to be consulted, to encourage, to warn”.

Daarbij aansluitend wil ik hier herinneren aan het rapport Soenens van de “Commissie er mede belast een met redenen

omkleed

advies

uit te

brengen

over de

toepassing van de grondwettelijke beginselen betreffende de uitoefening van de prerogatieven van de Koning en over de verhoudingen der grote grondwettelijke machten onderling”. Dat rapport werd gepubliceerd in het Staatsblad van 6 augustus 1949, maar blijft nog steeds zeer lezenswaard. Meteen leest men daarin wat volgt: “Waar zij alleen de machten van de Koning en de vraagstukken die er aan verbonden zijn behandelt, miskent de Commissie geenszins de overwegende plaats welke de grondwetgever aan de wetgevende macht

3

verleende”. Onze grondwet is daarenboven niet door de vorst geschonken

(zoals

de

grondwet

der

Verenigde

Nederlanden van 1814, waarvan de schenking ook door de monarch kon worden ongedaan gemaakt), maar het is een door Leopold

I

aanvaarde grondwet. In die

omstandigheden is het niet echt verwonderlijk dat de nieuw verkozen soeverein, Leopold van Saksen-Coburg, de titel van koning der Belgen en niet van koning van België heeft gekregen.

Staat

het

buiten

kijf

dat

de

grondwetgever

de

overwegende plaats verleende aan de wetgevende macht, dan voeg ik daar terloops aan toe dat het Arbitragehof door de uitbreiding van zijn toetsingsrepertoire met onder meer het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel sedert

1989

zeer

bewust

is

betrokken

bij

beleidsafwegingen. Is deze evolutie er dan ook een van parlementaire soevereiniteit naar rechterlijke soevereiniteit, binnen het kader van de Grondwet ? De situatie mag volgens mij niet worden overdreven: het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel

laten aan de

diverse wetgevers een ruime vrijheid.

4

Bien des aspects essentiels du régime parlementaire faisaient défaut dans la Constitution initiale et certains n’y figurent toujours pas : la règle de confiance, la fonction de premier ministre, le rôle du roi tel que le définit Bagehot, le rôle et le fonctionnement du conseil des ministres, la démission du gouvernement après des élections,

la

limitation de l’activité gouvernementale aux affaires courantes après une démission, les partis politiques …

La Constitution, en effet, ne reconnaît pas non plus les partis politiques ou, plutôt : elle ne les reconnaît pas “explicitement”, au contraire par exemple des constitutions allemande, française, italienne et espagnole. Toutefois, le système de la représentation proportionnelle, qui est explicitement mentionné dans la Constitution, suppose nécessairement ( et à tout le moins) d’associations

électorales

présentant

l’existence une

certaine

homogénéité. Qu’elle soit idéologique et / ou repose sur un programme politique commun, cette homogénéité est indispensable,

à

défaut

de

quoi

la

disposition

constitutionnelle visée perdrait tout son sens. Concernant le droit coutumier constitutionnel, j‘ajouterai très certainement à ma liste non exhaustive le rôle du formateur. Je soulignerai que cette fonction, qui avait déjà

5

été instituée par Léopold Ier, occupe depuis dans notre droit coutumier constitutionnel non écrit une place immuable. Certes, l’article 96 de la Constitution, notamment, tel qu’il a été modifié en 1993 et est entré en vigueur en 1995, a restreint les prérogatives royales. L’article 96 dispose que la Chambre des représentants peut, à la majorité absolue de ses membres, proposer au roi la nomination d’un successeur au premier ministre. Le roi nomme alors le premier ministre proposé, qui prend ses fonctions au moment où le nouveau gouvernement fédéral prête serment. D’une part, le Constituant a indéniablement voulu, en 1993, que le parlement et le gouvernement puissent aller plus facilement au bout des quatre années que compte la législature. C’est pourquoi l’on parle aujourd'hui de gouvernement de législature et de parlement de législature. D’autre part, il subsiste bon nombre d’hypothèses, en cas de démission du gouvernement, où la décision quant à la tournure de la crise politique n’appartient pas directement à la Chambre mais se discute encore en colloque singulier entre le roi et quelques responsables politiques. Tout gouvernement a cependant toujours besoin de la confiance de la Chambre des représentants, en fin de

6

compte.

De nombreux auteurs ont mis en exergue les règles ciaprès qui, en Belgique, régissent sur le plan fédéral le pouvoir exécutif (règles que j’ai déjà précédemment mentionnées, explicitement ou implicitement): - le roi ne peut agir seul; - nul ne peut découvrir la couronne ; - toute parole, tout écrit, toute initiative du roi pouvant avoir une incidence politique requiert l’accord d’un ministre; - le roi ne peut mal faire; - le pouvoir exécutif est un et indivisible. Conformément à la dernière de ces règles

- “le pouvoir

exécutif est un et indivisible” -

le roi et ses ministres ne

se

relation

situent

pas

dans

une

d’indépendance

réciproque. En 1949, Paul de Visscher écrivait que « en cas d’opposition de vues entre le roi et un gouvernement qui dispose d’une majorité solide au sein des Chambres législatives, il appartient au roi, après avoir vainement usé de tous les moyens de persuasion dont il dispose, de s’incliner devant l’avis de ses ministres ». Concrètement et selon l’expression d’André Molitor, le roi est donc amené à signer des décisions qui peuvent lui déplaire mais qu’il a dû approuver parce qu’elles émanent

7

d’un

gouvernement jouissant de la confiance de la

Chambre.

In een grondwettelijke monarchie gaat men doorgaans uit van het principe dat de koning twee essentiële functies vervult: die van uitvoerende macht, samen met de regering, en die van Staatshoofd. Enerzijds, heeft de koning der Belgen, door de uitoefening van de door Bagehot geformuleerde bevoegdheden, de mogelijkheid om de federale minister raad te geven en op bijsturingen van het federaal beleid aan te dringen. Anderzijds, als Staatshoofd symboliseert hij de continuïteit in een pluralistische maatschappij en is hij de bindende kracht in een federale Staat. De koning geeft een meertalige federatie een gezicht. En, op de eerste Koningsdag in het Paleis der Natie heb ik er al op gewezen dat “naarmate de macht van de Staat meer verspreid raakt, België meer deel wordt van Europa en de maatschappelijke veelvormigheid groeit,

de

behoefte toeneemt aan een persoon

die

- de Koning -

de eenheid zichtbaar maakt en de continuïteit waarborgt”.

Tot besluit citeer ik graag gewezen eerste minister Wilfried Martens. Hij schrijft in

zijn “De Memoires. Luctor et

emergo”:

8

« De monarchie is voor de Belgen zo vanzelfsprekend geworden dat haar belang als ultiem bindmiddel (…) vaak wordt onderschat. De monarchie is geen decorum (…) Er is geen ander staatshoofd mogelijk in België. Bovendien is het grondwettelijk schema waarbinnen de koning opereert zo delicaat en zo vernuftig, dat de beperkingen van zijn politieke invloed op natuurlijke wijze vormgeven aan zijn rol als scheidsrechter. (…) Juist omdat de Grondwet de koning onttrekt aan de politieke discussies en twisten, kan hij de autoriteit van de afstand verwerven. Bovendien symboliseert hij iets wat ik alleen maar harmonie kan noemen,

een

zorg

voor

een

land

en

zijn

verscheidenheid.».

Mesdames, Messieurs, Nous célébrons aujourd’hui dans ce Palais de la Nation qui incarne la Maison commune de tous nos concitoyens, notre attachement à nos institutions et en particulier, en ce 15 novembre, au Roi.

Meine Damen, meine Herren,

eine Monarchie, die die verfassungsmäβigen Grundsätze respektiert, is der beste Garant für ein stabiles und starkes

9

Belgien, in dem sehr unterschiedliche Gemeinschaften koexistieren. Die heutige Huldigung ist die aller, und ich möchte mich auch

zum

Sprachrohr

unserer

deutschsprachigen

Landsleute machen, deren Gemeinschaft ein Aspekt der Kostbarkeit unserer Mannigfaltigkeit widerspiegelt.1

Depuis

175

ans,

la

monarchie

accompagne

nos

destinées. Puissions-nous, face à tous les défis que nous réserve le futur, faire en sorte que nos institutions rencontrent toujours les aspirations de tous à vivre dans une

société



chacun

puisse

s’épanouir

harmonieusement.

1

Traduction Une monarchie respectueuse des principes constitutionnels est le meilleur garant d’une Belgique stable et forte où coexistent des communautés très diverses. L’hommage d’aujourd’hui est celui de tous et je tiens également à me faire l’interprète de nos compatriotes germanophones dont la communauté reflète un aspect de la richesse de nos diversités.

10

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF