H5 - atGreijdanus.nl

January 13, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Wereldgeschiedenis, Middeleeuwen
Share Embed Donate


Short Description

Download H5 - atGreijdanus.nl...

Description

H5. Tijd van ontdekkers en hervormers

5.1 De wereld wordt groter

Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Spaanse ontdekkingsreizigers en welke gevolgen hadden hun ontdekkingsreizen? In de late middeleeuwen raakte het zuidelijke handelsnetwerk verbonden met de Hanze. Ze wisselden producten uit. Genua en Venetië waren de voornaamste handelscentra. Venetië had contact met Noord-Afrikaanse handelaren. Door de kruistochten was er ook contact met de Arabieren en deze dreven weer handel met Zuid- en Oost-Azië. Door deze contacten raakten de Europeanen bekend met onbekende producten. Aan het eind van de 15e eeuw was het wereldbeeld een stuk verbeterd. De kaarten waren betrouwbaarder geworden, maar hoe verder van Europa, hoe minder duidelijk de kaarten waren. De Italiaan Toscanelli verwerkte de gegevens die zeelui vertelden over zeeroutes, zeestromingen en windrichtingen in een kaart. Hij tekende een smalle Atlantische oceaan, zonder Amerika. Deze kaart gebruikte Columbus om naar het westen te varen. De mogelijkheid van handeldrijven was een belangrijk motief voor de ontdekkingsreizen. Als mensen in Europa producten kochten uit Azië, dan waren deze heel duur door de tussen handel die daar vooraf aan gedaan was. Ze konden niet over land reizen want de Arabieren lieten geen Europese handelaren toe in hun gebied. De verspreiding van het christendom en vergroting van macht van koningen was ook een motief om te gaan reizen. De Portugese koning had een bijzondere reden om een ontdekkingsreis te doen: hij wilde priester Johannes vinden, die heerste diep in Afrika als vorst, om een pact te sluiten tegen de moslims. Voor de Portugezen en Spanjaarden was de overzeese expansie ook een vervolg op de Reconquista. De Portugezen ondernamen als eersten ontdekkingsreizen om Indië te bereiken. In 1488 voer Bartolomeus Diaz als eerste om de Afrikaanse zuidpunt. Langs deze weg bereikte Vasco da Gama in 1497 de westkust van India. De Portugezen hielden de route geheim en bewaakten die streng. Ze bezetten kustplaatsen en eilanden en deze versterkten ze met soldaten en forten. Vanuit deze factorijen dreven ze handel met de lokale bevolking. In Spanje werd in 1492 de Reconquista voltooid. Koning Ferdinand en zijn vrouw Isabella eisten dat alle onderdanen het katholicisme aanhingen, en tolereerden geen nietkatholieken. Dit zou de eenheid van het rijk bedreigen. Na de Moren waren ze ook de joden gaan bestrijden, deze moesten het land verlaten of zich tot christen laten dopen. Velen bekeerden zich maar bleven in het geheim jood. Honderdduizenden verlieten Spanje. Met drie grote schepen begon Columbus aan zijn tocht naar Indië. Hij was goed voorbereid, en had informatie verzameld over windrichtingen en stromingen op de Atlantische Oceaan. Hij gebruikte ook de kaart van Toscanelli. Na vijf weken zette Columbus voet aan land in het Caribisch Gebied. Hij noemde de inwoners indianen.

Kaartenmaker Waldseemüller zette in 1507 als eerste de naam Amerika op een kaart. Deze naam is waarschijnlijk ontleend aan de latere ontdekkingsreiziger Amerigo Vespucci, die het gebied beschreef. Na Columbus gingen nog meer avonturiers naar de nieuw ontdekte gebieden, want ze werden aangetrokken door de verhalen over de enorme hoeveelheid goud. Deze conquistadores gingen gewapend vanuit de kust het binnenland in. Hermàn Cortés viel in 1519 het rijk van de Azteken binnen. Dit volk had een hoogontwikkelde cultuur en was oppermachtig in Midden-Amerika. Hun hoofdstad had meer dan 200.000 inwoners en was daarmee één van de grootste in de wereld. Cacaobonen was hun betaalmiddel en priesters stonden in hoog aanzien, want die hadden contact met de natuurgoden. De Azteken voerden veel oorlogen en offerden hun overwonnen vijanden door het nog kloppende hart uit het lichaam te rukken. Dit was nodig om het leven aan anderen door te geven. De Azteken zagen Cortés eerst aan voor hun god Quetzalcotl. Deze zou volgens een legende uit het oosten komen en had een behaard, geel gezicht. Cortés maakte de Azteken bang met zijn wapens, paarden en honden. Vijanden van de Azteken vochten mee aan de zijde van Cortés. In het rijk van de Azteken vonden de Spanjaarden veel goud en sierraden. Tijdens een religieuze ceremonie ontstond er een gevecht tussen de Spanjaarden en de Azteken. Hierbij sneuvelde de leider van de Azteken; Montezuma. In 1521 gaven de Azteken zich over. Als beloning kregen de conquistadores grote landgoederen van koning Karel V, waarvan ze de opbrengsten mochten houden. Er werkten lokale dwangarbeiders, die niet bestand waren tegen het zware werk. Ook hadden ze geen weerstand tegen de ziektes die de Spanjaarden overbrachten. Miljoenen mensen stierven hierdoor. De Spaanse priester Bartolomé de Las Casas zette zich in voor de behandeling van de inheemse bevolking en schreef er boeken over. Hierin stelde hij voor de mensen te sparen en Afrikaanse slaven in te zetten voor het werk. Dit leidde tot nieuwe wetten: de oorspronkelijke bewoners van Amerika kregen rechten en golden voor de Spaanse wet als volwaardige mensen. Karel V gaf de kolonie een eigen bestuur in 1530. Aan het hoofd kwam een onderkoning. Deze leidde een uitgebreid ambtenarenapparaat. De samenleving werd ingedeeld naar afkomst. De Spaanse of Europese afkomst stond bovenaan, dan de gemengde mensen en dan de inheemsen, de slaven namen de laagste positie in. Er ontstond een handelsdriehoek tussen Europa, Afrika en Amerika. Europa leverde aan Afrika, die weer slaven leverden aan Europa die vervolgens naar Amerika gingen. En de producten die zij verbouwden gingen weer naar Europa. Wereldbeeld Voorstelling van de werkelijkheid en van de wereld. Factorijen Nederzetting van waaruit handel werd gedreven met het moederland. Conquistadores Spaanse ontdekkingsreizigers die een groot deel van Amerika onder Spaans bestuur brachten.

H5. Tijd van ontdekkers en hervormers

5.2 Een nieuw mens- en wereldbeeld

Onderzoeksvraag: Hoe veranderden door Renaissance en humanisme de uitgangspunten van wetenschappers en kunstenaars? In de Middeleeuwen had het christelijke geloof het denken van wetenschappers en kunstenaars beheerst. Door het Midden-Oosten en met Arabische wetenschappers bloeide de belangstelling op voor andere verklaringen van de werkelijkheid dan de bijbelse. Wetenschappers wilden net zoals in de Oudheid dingen om hen heen verklaren. Deze nieuwe manier van denken heet het humanisme, want hierbij staat de mens centraal. Er werd veel geëxperimenteerd, want ook al waren klassieke theorieën de basis, ze werden niet kritiekloos gevolgd. Arts Vesallus bestudeerde het werk van de Grieks-Romeinse arts Galenus uit de 2e eeuw. Door zelf lichamelijke lichamen te onderzoeken ontdekte hij dat Galenus zich had gebaseerd op de ontleding van dode dieren en daardoor verkeerde conclusies had getrokken. In zijn boek beschreef hij de anatomie van het menselijk lichaam en liet het illustreren met gedetailleerde tekeningen. Vesallus was hoogleraar en lijfarts van Karel V. Latijn was nog steeds de taal van de kerk en de wetenschap. Maar om klassieke bronnen te kunnen lezen moest je ook Grieks kennen. De Nederlandse humanist Desiderius Erasmus beheerste beide talen en ook nog Hebreeuws. Hij wilde een wetenschappelijk verantwoorde Bijbelvertaling maken. Erasmus had namelijk veel taalfouten ontdekt in de Vulgaat, de Latijnse vertaling van de Grieks en Hebreeuwse teksten. Erasmus bracht de kerk in een lastige situatie; de kerk had hun regels gebaseerd op de Vulgaat, maar deze klopte niet, maar klopten de regels dan nog wel? Hij zette de eerste stap naar de kerk hervorming. Kunstenaars gingen weer beelden of gebouwen maken in de stijl van de Oudheid. De klassieke kunst beleefde een renaissance: een wedergeboorte. De periode heeft later die naam gekregen, en deze begon al in de 13e eeuw. Architecten en beeldend kunstenaars gebruikten erfgoed (gebouwen uit de oudheid) als voorbeeld. Nieuwe gebouwen kregen zuilen en timpanen, en beeldhouwwerken leken wel kopieën van klassieke beelden. Maar er was ook verschil: de gezichten keken niet meer ernstig, maar lieten individuele trekken en emoties zien. Bekende kunstenaars uit de Renaissance zijn: Michelangelo en Leonardo da Vinci. Zij worden homo universales genoemd, dit betekend alleskunner, ze waren architect, kunstenaar en wetenschapper. Florence was het centrum van de renaissance kunst. Een Renaissance schilder uit Nederland was Lucas van Leyden. Hij reisde als jongeman door Europa en was al vroeg beroemd. Door de ontmoeting met Albrecht Dürer ging hij mensen schilderen. Humanisme Geestelijke beweging van 1400-1600 die zich richtte op de studie van de klassieke Oudheid. Humanisten waren zelfstandige denkers die op een rationele manier de maatschappij probeerden te verbeteren.

H5. Tijd van ontdekkers en hervormers

5.3 De kerkhervorming

Onderzoeksvraag: Waardoor ontstond de kerkhervorming en welke gevolgen had ze voor de religieuze en politieke situatie in Europa? De kerk was oppermachtig in de middeleeuwen. In de Tijd van steden en staten hadden mensen geprobeerd zich aan deze macht te ontrekken, maar de kerk had hen als ketters bestreden. Ook monniken die hun eigen weg wilden volgen kregen daarvoor geen ruimte. De paus stond boven aan de kerkelijke hiërarchie. Hij werd gezien als plaatsvervanger van Christus op aarde. Hij trad ook op als wereldlijk leider, vocht oorlogen uit en had veel politieke invloed. Hij woonde in een schitterend paleis en had een grote hofhouding. Dit stond ver af van de soberheid die het christendom verkondigde en leidde dan ook tot veel kritiek. In het begin van de 15e eeuw bekritiseerde Johannes Hus de verkoop van kerkelijke ambten, de corruptie en de handel in relieken en aflaten. Preken hield hij in zijn volkstaal Tsjechisch en hierin verkondigde hij dat de kerk afstand moest doen van alle macht en rijkdom, om te kunnen terugkeren naar de eenvoud die Jezus Christus had verkondigd. In 1415 werd Hus door de paus op de brandstapel veroordeeld tot ketter. Hij was ook een voorloper van de kerkhervorming en een inspiratiebron voor Maarten Luther. Erasmus bleef het katholicisme altijd trouw. Hij wilde dat de kerk zich zelf zou verbeteren en zuiveren. Maarten Luther was opgeleid tot jurist en theoloog. In 1517 publiceerde hij 95 stellingen tegen de misstanden in de kerk. Door de uitgevonden drukpers konden zijn ideeën snel verspreiden. Luther richtte zich tegen de aflatenverkoop en verwierp de luxe van de kerkgebouwen en het wereldlijke leven van de hoge geestelijken. Hij had ook veel kritiek op priesters, ze hadden nauwelijks een opleiding en begrepen het Latijn van de bijbel niet. Luther wilde een kerkhervorming of reformatie: de fouten herstellen. Hij vond dat de mens alleen door genade van God gered kon worden. Ook zou een mens niet tot geloof kunnen komen door goede werken, maar door God. Hij wilde de rol van priester kleiner maken, omdat de mens zelf aan God verantwoording schuldig was. Ook gebruikte hij de eigen volkstaal bij zijn preken, want een gelovige had genoeg aan de bijbel. Hij vertaalde de bijbel in het Duits, en voorzag elk bijbelboek van een inleiding. Luther bekritiseerde ook de joodse eredienst. Dit kwam door zijn afkeer voor rituelen en tradities, dit leidde af van echt geloven. In 1543 keerde hij zich met een pamflet tegen de joden. Hierin noemde hij ze lui en op geld belust, en eiste de vernietiging van hun huizen, scholen en synagogen. In 1518 begon de paus een ketterproces tegen Luther. Hij hoefde niet op de brandstapel, maar de paus deed hem in de kerkelijke ban. Karel V was het met de paus eens. Luthers volgelingen zagen zich gedwongen om eigen kerkgemeentes te stichten. Hierbij kregen ze steun van verschillende vorsten in het Duitse Rijk. Er kwam een kerksplitsing.

In Duitsland leidde dit in 1524 tot de Boerenoorlog. Boeren en lage adel kwamen in opstand en eisten, op grond van Luthers ideeën, herstel van vrijheden die hen waren afgenomen door de vorsten. Met geweld werd de opstand gesmoord. Luther steunde de opstanden niet, hij vond dat het volk in geloofszaken moest luisteren naar zijn vorst. Steeds meer steden en vorsten in het Duitse rijk gingen over tot het lutheranisme. Behalve geloof speelde minder edele motieven ook een rol. Men kon de bezittingen van de kerk en kloosters onteigenen om de lutherse gemeenten op te bouwen. Het ontstaan van de lutherse kerk leidde tot een oorlog tegen Karel V en de roomskatholieke vorsten. In 1555 kwam op initiatief van Ferdinand en tegen Karels zin de Ausburgse Religievrede tot stand. Daarbij werden het protestantisme en het rooms-katholicisme gelijkgesteld. De onderdanen in elk gebied in het rijk moesten het geloof van hun vorst aannemen of verhuizen naar een ander gebied. Karel V zag dit als nederlaag en trad af als keizer. In Frankrijk kregen de ideeën van Calvijn veel aanhang. Hij had de opvatting die bekend staat als predestinatie: al voor de geboorte staat vast of iemand na zijn dood in de hemel zal komen. De taal van de geestelijke is de taal van de leraar: hij moet in begrijpelijke taal het geloof en de bijbel uitleggen in de preek. Ook vond hij dat er niets mocht zijn in de kerk wat zou afleiden van het geloof (beelden). Hij stelde regels op voor een nieuwe organisatie in de kerk. Vertegenwoordigers van een kerkgemeente bestuurden zelf hun kerkgemeente. Er was een gemeenschappelijke vergadering van vertegenwoordigers van alle kerkgemeentes. Er zou geen paus aan het hoofd staan. Ook zei hij dat als een vorst zich niet aan de regels hield dat het volk hem dan mocht afzetten. Hierdoor kwamen de Nederlanders in opstand tegen Filips II. Aanhangers van Calvijn werden in Frankrijk hugenoten genoemd. Uiteindelijk vaardigde in 1598 de Franse koning het Edict van Nantes uit. Daarbij kreeg elke Fransman het recht op gewetensvrijheid. Hugenoten kregen volledige burgerrechten en mocht hun godsdienst oefeningen behouden. De rooms-katholieke kerk verdedigde zich tegen de hervorming met een aantal maatregelen die samen de contrareformatie worden genoemd. Het Concilie van Trente bevestigde het absolute gezag van de paus. De Vulgaat bleef de officiële bijbel. Alle tradities (rituelen, aflaten, relieken en heiligenverering) bleven bestaan. De mis bleef in het Latijn. Wel werd de priester opleiding verbeterd. De rooms-katholieke kerk bleef hard optreden tegen de hervormers. Ze werden als ketters beschouwd en vervolgd. De kerkelijke rechtbank, de Inquisitie, onderwierp mensen die van ketterij werden verdacht aan strenge verhoringen en martelingen. Na een aldus afgedwongen bekentenis volgde vaak de dood op de brandstapel.

Ketter Iemand die bewust afwijkt van de opvattingen van de rooms-katholieke kerk. Katholicisme De grootste stroming in het christendom. Voor christenen die zich verenigen onder de bisschop van Rome, de paus, wordt de term rooms-katholiek gebruikt. Kerkhervorming of reformatie Protestbeweging tegen misstanden en tegen de manier van geloven in de rooms-katholieke kerk. Protestantisme Verzamelnaam voor verschillende christelijke geloofsrichtingen die ontstonden door de reformatie. Inquisitie Kerkelijke rechtbank die niet-katholieken (ketters) opspoorde en veroordeelde.

H5. Tijd van ontdekkers en hervormers

5.4 Uit de opstand een Republiek geboren

Onderzoeksvraag Welke bestuurlijke, godsdienstige en economische oorzaken waren bij de Opstand in de Nederlanden het belangrijkst, en wat waren de gevolgen? De zeventien gewesten waarover Karel V heer was, de Nederlanden, vormden geen eenheid. Er waren verschillen in taal, wetten en gewoontes, maar ook was er een groot economisch verschil. Karel V wilde dit veranderen door centralisatie. Bij benoemingen voor belangrijke functies zou kwaliteit nu voor afkomst gaan. Ook zouden in elk gewest dezelfde regels gelden en de ouder priveleges moesten verdwijnen. Karel vestigde in Brussel een centraal bestuur met drie raden. De raad van Financiën regelde de verzoeken om geld aan de Staten Generaal en het innen van belastingen. De raad State gaf politieke adviezen en de Geheime Raad stelde nieuwe wetten en regels op. Elk gewest had zijn eigen stadhouder, een plaatsvervanger van en contactpersoon tussen de landsheer en het gebied. Elk gebied kende gewestelijke staten. Hierin overlegden de edelen en stadsbestuurders van een gewest, en in enkele gewesten ook geestelijken, over gemeenschappelijke zaken. In de Staten Generaal bespraken gewestelijke vertegenwoordigers Karels beden (verzoeken om geld). Karel V eiste dat al zijn onderdanen katholiek waren en bleven. Dit zou de eenheid versterken. Hij vaardigde in 1550 een wet (plakkaat) uit tegen hervormingsgezinden. Daarin stond dat elke ketter de doodstraf riskeerde. De inquisitie ondernam doelgerichte acties om ketters op te sporen en te veroordelen. De wet werd al snel het bloedplakkaat genoemd door de vele vervolgingen. Filips II volgde zijn vader op als heer der Nederlanden. Hij was streng katholiek opgevoed. En hij geloofde dat de Koninklijke macht door God aan hem geschonken was. Dit maakte hem tot verdediger van het katholieke geloof, hij was voorstander van de contrareformatie. Hij verliet Brussel om te gaan besturen vanuit Madrid. In de Nederlanden heersten er toen grote religieuze en bestuurlijke spanningen. Willem van Oranje was luthers opgevoed. Karel V haalde hem als jongen naar het hof om hem voor te bereiden op zijn bestuurlijke taken. Zijn opleiding stond in het teken van het katholicisme. Met Filips II werd de verstandshouding steeds slechter. Filips gebruikte vooral de diensten van zijn Spaanse adviseurs en zag zijn positie voortdurend bedreigd. Ook was het karakter van beide mannen anders: Filips was vroom katholiek en leefde sober terwijl Willem juist levenslustig en uitbundig was. Ook sprak Filips alleen Spaans. Zijn vertrek naar Madrid maakte het bestuur nog ingewikkelder. Filips stelde zijn halfzus Margaretha van Parma aan als landvoogdes. Daarmee stonden Willem en zijn medebestuurders nog meer buitenspel. Willem trouwde met de lutherse dochter van de hertog van Saksen. Willems loyaliteit veranderde in opstandigheid. Zijn doel was het beëindigen van de kettervervolgingen en het herstel van de oude bestuurlijke rechten. De felle kettervervolgingen leidden in 1566 tot het Smeekschrift der Edelen. Deze lage adel vroeg Maragretha om de ketters minder hard aan te pakken en met de Staten Generaal te gaan praten over de financiële en godsdienstige problemen.

Berlaymont, een van de adviseurs van de landvoogdes zei: het zijn maar bedelaars (Ce ne sont que des gueux). Hieruit is het woord geuzen ontstaan als erenaam voor de opstandelingen. Margaretha gaf toe aan het Smeekschrift. Gevluchte hervormden keerden terug. Filips vond nog steeds dat de ketterij onderdrukt moest worden. De religieuze opstand groeide. Tijdens hagenpreken kwamen steeds meer mensen. Opgezweept door de hagenpreken drongen de hervormers de kerken en kloosters binnen en vernielden alle religieuze versieringen. Verering van beelden was afgoderij, dat stond in de bijbel. De Beeldenstorm raasde in enkele weken over de Nederlanden. De beeldenstormers waren vaak aangezet door predikanten en kregen soms hulp van hogere kringen. Ook verniel- en roofzucht zetten de beeldenstormers aan tot vernielen. Grotere steden konden door een soort godsdienstvrede de orde herstellen. Filips vond hun optreden en die van Margaretha te zwak en verving de landvoogdes door de hertog van Alva. Deze liet de aanstichters van de Beeldenstorm straffen door de Raad der Beroerten. Deze liet 1100 mensen ter dood veroordelen en nog een 9000 mensen verbannen. 60.000 mensen vluchtten uit de Nederlanden. Grote onrust bracht de tiende penning: een belasting van tien procent bestemd voor de Spaanse soldaten. Willem van Oranje was ook gevlucht maar verzette zich tegen Alva. Hij formeerde een leger. Zijn broers deden met huurlingen een aanval bij Heiligerlee in het noorden, terwijl hij zelf met een leger de Maas overstak om het hart van de Nederlanden te bevrijden. Deze acties leverden niets op. Vier jaar later in 1572 kreeg de strijd een wending toen watergeuzen bij toeval Den Briel innamen. Andere Hollandse steden sloten zich aan bij de opstandelingen. De militaire opstand kreeg een politiek karakter toen de Staten van Holland in Dordrecht bijeenkwamen. Ook dit was een soort van opstand want normaal kon Filips dit alleen doen. Op deze bijeenkomst werd besloten dat het gereformeerde geloof het officiële geloof zou worden in de Nederlanden. Willem van Oranje werd aangesteld als stadhouder van Holland en Zeeland. Filips en Alva kozen voor de aanval. Het Spaanse leger werd ingezet om belangrijke steden te veroveren, omdat deze vaak strategisch lagen: wie zo’n stad had ingenomen, beheerste vaak ook het omringende gebied. Steden die werden aangevallen kregen te maken met beschietingen en uithongering. Wanneer de soldaten hun soldij niet ontvingen plunderden zij het omringende platteland. Mechelen, Zutphen en Naarden werden door de Spanjaarden veroverd. Maar ook Haarlem die na lang verdedigen zich moest overgeven door hongersnood. De Spanjaarden dreigden in Haarlem met plundering, maar dit werd afgekocht door een grote som geld. Dit geld voorkwam de dood van 2000 soldaten. Na de overwinning van Alva bij Haarlem nam zijn geluk af. De dijken bij Alkmaar werden doorstoken, zodat de Spaanse loopgraven onderwater liepen. Alva probeerde ook Leiden te veroveren, als dit lukte zou de opstand mislukt zijn. Maar leiden doorstond het Spaanse beleg. Het Spaanse leger trok weg uit Holland. In 1576 veroverden de Spanjaarden Antwerpen en vermoorden zo’n 7000 Antwerpenaren. Er werden hiervan tekeningen en pamfletten verspreid als propaganda tegen de Spanjaarden. In de pacificatie van Gent werd afgesproken om muitende soldaten samen te bestrijden.

In een aantal plaatsen ontnamen de protestanten de rooms-katholieken hun rechten. Hierdoor kon de Spaanse landvoogd enkele zuidelijke gewesten terugbrengen in het katholieke kamp. Deze gewesten sloten de Unie van Atrecht. De opstandige noordelijke gewesten vormen in 1579 de Unie van Utrecht. Ze gingen samenwerken op militair en economisch gebied. Het calvinisme kreeg een bevoorrechte positie. Uit de unie van Utrecht zou later de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontstaan. Filips strafte Willem van Oranje. Iedereen mocht hem doden en zou daarvoor worden beloond. Willem verdedigde de opstand met de Apologie, in dit stuk zijn opvattingen van Calvijn te herkennen. In 1581 zetten de Staten-Generaal Filips II af. Calvijns principe werd in praktijk gebracht. De Staten gaven uitleg in de Acte van Verlatinghe. In 1584 werd Willem vermoord door Balthasar Gerards. Oranje kreeg een praalgraf in de Oude Kerk in Delft. Later werd hij ‘vader des vaderlands’ genoemd. Na zijn dood probeerden de Noord-Nederlanders een nieuwe leider te vinden. Toen dat niet lukte besloot de Staten Generaal om zelf het bestuur te regelen en hieruit ontstond de Republiek der Zeven verenigde Nederlanden in 1587. Pas bij de Vrede van Münster zou Spanje de onafhankelijkheid van de Republiek erkennen. Gewestelijke staten Vertegenwoordigers van adel, steden en geestelijkheid uit één gewest. Zij bespraken de bede (verzoek om betalingen) van de landsheer en eisten als ruil priveleges. Staten-Generaal Vertegenwoordigers (adel, geestelijken en steden) uit Nederlandse gewesten die gezamenlijk de beden van de landsheer bespraken. Acte van Verlatinghe Plakkaat uit 1581 waarin een aantal gewesten Filips II niet meer erkende als hun heerser. Vrede van Münster Verdrag ut 1648 waarmee Spanje de Republiek erkende als een zelfstandige staat. Hiermee kwam officieel een einde aan de opstand.

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF