HierOntwikkelingspsychologie : juni 2011 Open vragen :

January 8, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Psychologie, Ontwikkelingspsychologie
Share Embed Donate


Short Description

Download HierOntwikkelingspsychologie : juni 2011 Open vragen :...

Description

HierOntwikkelingspsychologie : juni 2011 Open vragen : -

Je hebt een gemiddeld kind van 2.5 jaar leg uit in welke fase ze bevind obv van : a. Cognitieve ontwikkeling van Piaget (stadia, leg deze kenmerken bondig uit ) b. Psychoanalytische ontwikkeling (naam, stadia en uitleggen)

-

Leg volgende termen uit : c. Mislukt realisme (fase + uitleg) d. Tetratogeen effect e. Instrumentele agressie

Meerkeuze vragen : 1. Wat kan het kind niet in het kijkstadium a. Spontane rug-/buiklig b. 180 meekijken c. Hoofd opheffen (45°) op de buik d. … 2. Wie behoort er NIET bij de leertheorie: a. Vygotsky b. Lorenz c. Watson d. Skinner 3. Wat hoort er NIET bij de persoonlijkheidstypen van Holland? a. Altruïstisch b. Intellectueel c. Ondernemend d. Creatief 4. Kind zaagt om een koekje, mama geeft het kind een koekje, kind zaagt voor 2 koekjes, mama breekt het in 2  dit is een voorbeeld van? a. conservatie – assimilatie b. conservatie – accommodatie c. transformatie – assimilatie d. transformatie - accomodatie

5. Kind van 4 kijkt naar links, naar rechts en steekt over terwijl het niet gezien had dat de situatie veranderd was (er kwam toch een auto aan), dit is een fout van het preoperationele stadium tegen : a. Gedecentraliseerd denken b. Egoisme c. Irreversibiliteit d. Statistisch gericht 6. Kindje ziet iets, wijst ernaar en kijkt naar mama om te zien of deze het ook gezien heeft, waaronder hoort dit? a. Diadische joint attention b. Passieve JA c. Actieve JA d. Geen van bovenstaande 7. Een kind maakt herhaaldelijk gebruik van het woord ‘bratta’ tegen een banaan, dit is: a. Neologisme b. Jargon c. Differentiatie d. Geen van bovenstaande 8. Een beeld koppelen aan een woord, wordt omschreven als a. Elaboratie b. Sleutelstrategieen c. Ordenen d. Herhalen 9. Wat hoort er bij de sociale referentie : a. Vanaf 24 maand b. Basale sociale uiting c. Gebaseerd op oogcontact d. Geen van bovenstaande 10. Bij de oudere ouderdom gebeurd er : a. Vermindering van het horen van lage frequenties b. Climactopauze c. 50% komen in andropauze d. Geen van bovenstaande 11. Ouders zijn muzikaal aanlegt en willen dat hun kind ook muzikaal wordt, sturen ze haar naar de muziekschool.

a. Actief genotype b. Passief genotype c. Evocatieve genotype d. … 12. Wat kan een kindje van 24 maand nog niet? a. Trap met hulp aflopen b. Gesloten cirkels tekenen c. Situatie begrijpen d. … 13. De koppigheidsfase klopt : a. Duidelijke geslachtsverschillen b. Bij elk kind c. Gebeurt gemiddeld 2 x per dag d. Geen van bovenstaande 14. Een kind ziet een citroen en zegt er appelsien tegen a. Assimilatie – overgeneralisatie b. Assimilatie – overdiscriminatie c. Accommodatie – overgeneralisatie d. Accommodatie – overdiscriminatie 15. Het experimentje met de mickey mouse leert ons dat: a. Babys langer kijken naar een correcte oplossing, wat toont dat ze kunnen optellen en aftrekken b. Babys kijken langer naar een correct oplossing, wat toont dat ze weten wat juist en fout is c. Babys kijken langer naar een incorrecte oplossing, wat toont dat ze kunnen optellen en aftrekken d. Baby kijken langer naar een incorrecte oplossing, wat toont dat ze weten wat juist en fout is 16. Marieke haalt een 4/10 en papa vraagt waarom, en zij antwoord: jama joske en jefke haalden nog minder a. Opwaartse vergelijking b. Parallel vergelijking c. Neerwaartse vergelijking d. Asymmetrische vergelijking 17. Wat hoort er niet bij het postformeel denken ?

a. Realiteitsbetrokken b. Relativerend c. Creatief d. Deductief 18. Iets met een spel a. Secundaire circulaire reacties zijn een vorm van functiespel b. Regelspel is aanwezig bij peuter en kleutertijd c. A en B juist d. Noch A, nog B juist 19. Welk soort denken wordt er toegepast van abstracte logica in afwezigheid van concrete voorbeelden a. Deductief b. Propositioneel c. Formeel denken d. … 20. waar ontwikkelen zich de spieren, botten, bloed,... a. endoderm b. mesoderm c. ectoderm d. supraderm

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF