`Ik heb mezelf niet meer in de hand` Paniekstoornis en agorafobie

January 14, 2018 | Author: Anonymous | Category: Sociale wetenschappen, Psychologie, Abnormal Psychology
Share Embed Donate


Short Description

Download `Ik heb mezelf niet meer in de hand` Paniekstoornis en agorafobie...

Description

5 'Ik heb mezelf niet meer in de hand' Paniekstoornis en agorafobie

Wat is een paniekstoornis? Toen Paul voor het eerst bij me kwam, was zijn leven min of meer vastgelopen. Ongeveer een jaar eerder had hij plotseling last gekregen van angstsymptomen die zo ernstig waren dat er van het leven dat hij tot dan toe had geleid, niet veel meer over was. Hij werkte niet meer en zat in de ziektewet. Hij had vrijwel zijn hele sociale leven en alles wat hij verder in zijn vrije tijd deed, opgegeven. Vaak durfde hij de deur niet eens uit en ook thuis was hij vreselijk gestrest. Hij deed bijna niets anders meer dan obsessief letten op de lichamelijke symptomen die zijn angst opwekte: duizeligheid, benauwdheid, hartkloppingen en een onwerkelijk gevoel. Wanneer de symptomen opkwamen - en dat kon bij vrijwel alles wat hij deed gebeuren - kon hij eigenlijk niets meer. Door dit alles was hij in een diepe depressie geraakt. Hij voelde zich wanhopig over zijn toekomst en ik was zijn laatste strohalm. Het was allemaal begonnen toen hij een keer aan het trainen was op de loopband in de sportschool. De airconditioning was stuk en hij zweette enorm, maar bleef doorlopen. Toen hij ophield, voelde hij zich benauwd, alsof hij stikte. Hij probeerde meer lucht te krijgen door sneller te gaan ademhalen, maar dat hielp niet. Bovendien werd hij er duizelig van. Hij ging op de loopband zitten en merkte dat zijn hart bonkte. Krijg ik misschien een hartaanval? dacht hij. Angstig vroeg hij iemand om hem naar het ziekenhuis te brengen. Terwijl hij daar op de arts zat te wachten, werd zijn ademhaling weer normaal. De arts onderzocht hem en zei dat hem niets mankeerde. Vervolgens ging hij naar huis.

90

ANGSTVRI]

Maar er was iets in gang gezet. Iets wat behoorlijk verontrustend was. Hij kreeg het steeds vaker benauwd en iedere keer dat dat gebeurde, was hij bang om duizelig te worden of flauw te vallen. Door deze angst versnelde zijn hartslag, waardoor hij nog angstiger werd. Hij ging niet meer naar de sportschool, omdat deze toestand blijkbaar werd opgewekt door sporten. Hij ging ook niet meer hardlopen en zwemmen, maar de symptomen kwamen bij steeds minder intensieve lichaamsbeweging op, totdat het zelfs al gebeurde als hij gewoon liep. Na een tijdje ontdekte hij dat hij in een lift, tijdens het autorijden, en eigenlijk bij alles wat maar enigszins stress gaf, dezelfde symptomen kreeg. Zijn kantoor was op een van de bovenste verdiepingen van een hoog gebouw, dus hij ging niet meer met de lift, maar de trap nemen kon natuurlijk ook niet. Daarom ging hij niet meer naar zijn werk. Uiteindelijk werd hij bij iedere stap die hij buiten de deur zette angstig, dus bleef hij thuis. Zijn leven werd steeds beperkter. De artsen waren nog altijd van mening dat er lichamelijk niets met hem aan de hand was, maar het werd steeds moeilijker voor hem om de dingen te doen die hij altijd had gedaan en om ook maar een enigszins normaal leven te leiden. En toen begon hij weg te zakken in een depressie. De dag waarop ik hem voor het eerst zag, was hij er niet al te best aan toe. Wat er met Paul gebeurde, lijkt misschien vreemd, maar is helemaal niet ongebruikelijk. Veel mensen ervaren dezelfde soort symptomen, die kenmerkend zijn voor een paniekaanval. Een paniekaanval is een plotselinge angst voor wat er gebeurt in je eigen lichaam. Je zou het kunnen omschrijven als angst voor je eigen lichamelijke reacties. Tijdens een paniekaanval hebben mensen vaak last van benauwdheid, een bonzend hart of hartkloppingen, een tintelend gevoel, oorsuizingen, beven, duizeligheid, koude rillingen of opvliegers, een gevoel van verstikking, naar adem happen, transpireren, plotseling urineverlies, misselijkheid, pijn op de borst en daarbij vaak ook het gevoel dat er iets rampzaligs gebeurt. Mensen die hier last van hebben, denken vaak dat ze een hartaanval of een beroerte krijgen of dat ze gek worden. Dergelijke symptomen kunnen natuurlijk door puur lichamelijke factoren worden veroorzaakt. Daarom adviseer ik mensen met deze lichamelijke verschijnselen altijd om zich eerst medisch te laten onderzoeken, om uit te sluiten dat ze een ernstig gezondheidsprobleem hebben. Er zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn van een overactieve schildklier, een hartklepafwijking, hypoglykemie (te lage bloedsuikerspiegel) of diverse andere aandoeningen. De symptomen kunnen ook worden veroorzaakt door gebruik van cafeïne, alcohol, of andere stoffen. Maar als dit allemaal is uitgesloten en de symptomen zich toch blijven voordoen, dan is de kans groot dat iemand last heeft van een klassiek patroon van paniekaanvallen. Een paniekaanval komt doorgaans voort uit angst voor bepaalde situa-

5

.

'IK

HEB

MEZELF

NIET

MEER

IN

DE HAND'

91

ties in de buitenwereld. De algemene benaming voor dergelijke angsten is agorafobie, een Grieks woord dat betekent 'angst voor het marktplein'. Agorafobie wordt onder andere vaak opgeroepen door intensieve lichamelijke inspanning, alleen buitenshuis zijn, over bruggen of door tunnels rijden, mensenmassa's, hoogten, diep water, treinen, vliegtuigen, open ruimten of liften. In al deze situaties is er sprake van dezelfde soort stress die optreedt bij gevaar, of bij wat in een primitieve omgeving gevaarlijk zou zijn. Deze angsten houden dus duidelijk verband met onze evolutionaire geschiedenis. Maar daar komt nog bij dat het bij agorafobie niet alleen gaat om angst voor een bepaald gevaar (zoals bij de specifieke fobie uit het vorige hoofdstuk), maar ook om angst voor het uit de hand lopen van de psychische en lichamelijke reacties op dit gevaar. Je bent bijvoorbeeld bang dat je een hartaanval krijgt, flauwvalt, gek wordt of op een andere manier instort, en zelfs dat je eraan doodgaat. Het centrale gegeven hierin is angst voor je eigen emoties en lichamelijke reacties. (Er zijn ook mensen die een paniekstoornis hebben zonder dat ze bang zijn voor specifieke situaties. Zij hebben dus geen agorafobie.) Als iemand de symptomen van agorafobie geregeld ervaart - met name als bepaalde situaties iedere keer een paniekaanval oproepen - kan dit leiden tot wat we een paniekstoornis noemen. Dit is een stoornis waarbij de angst voor een paniekaanval min of meer constant aanwezig is. Het gaat er hierbij niet zozeer om of en hoe vaak je paniekaanvallen hebt, maar of je een aanhoudende angst voor dergelijke aanvallen hebt ontwikkeld. Om erachter te komen of je een paniekstoornis hebt, kun je jezelf de volgende vragen stellen: • Heb je herhaaldelijk last van onverwachte paniekaanvallen? • Zo ja, was er na ten minste een van die aanvallen een maand of langer sprake van a) voortdurende ongerustheid over het krijgen van een volgende aanval; b) bezorgdheid over de betekenis of gevolgen van de paniekaanval (hartaanval, gek worden en dergelijke); of c) opvallende gedragsveranderingen in samenhang met de aanvallen? Een paniekstoornis en agorafobie gaan vaak hand in hand. Daarom beschouwen we ze in dit hoofdstuk als twee aspecten van hetzelfde verschijnsel. Agorafobische angsten kunnen in principe op iedere plek en ieder moment opkomen, maar lijken zich vaker voor te doen onder bepaalde omstandigheden. Ongeveer zestig procent van de paniekaanvallen wordt opgewekt door hyperventilatie. Wanneer we hyperventileren (snel ademhalen), krijgen we veel meer zuurstof binnen dan we nodig hebben en ademen of scheiden we niet voldoende koolzuurgas uit. Daardoor is er te veel zuurstof in het bloed aanwezig (hypocapnie), waardoor onze aderen en slagaderen vernauwen en de toevoer van zuurstof naar de hersenen

92

ANGSTVRI]

geblokkeerd wordt. Dat veroorzaakt duizeligheid en een benauwd gevoel. Paniekaanvallen doen zich vaker voor in de zomer, mogelijk doordat hitte en uitdroging invloed hebben op bijvoorbeeld hartslag en duizeligheid. Verder zijn mensen in de zomer meer buiten, waar ze een grotere kans lopen in een beangstigende situatie terecht te komen. Ook doen paniekaanvallen zich vaak midden in de nacht voor, mogelijk door slaapapneu of veranderingen in het koolzuurgehalte. Iemand die wakker schrikt van een nachtelijke paniekaanval, voelt zich doorgaans verward en onrustig. De meeste mensen kunnen wel weer verder slapen wanneer ze eenmaal in de gaten hebben wat er is gebeurd. Maar mensen met een paniekstoornis zijn soms te angstig om weer te gaan slapen. Zij ervaren deze nachtelijke aanvallen als een teken dat er iets ergs staat te gebeuren en denken vaak dat hun panieksymptomen duiden op een hartaanval. Zij vragen zich iedere avond af of ze de volgende ochtend wel weer wakker zullen worden. Soms worden paniekaanvallen op gang gebracht door een hoogst ongebruikelijke situatie. Ik heb ooit een cliënt gehad die een paniekaanval kreeg als de lucht plotseling betrok. Zodra er wolken voor de zon schoven, bekroop hem het gevoel dat er iets vreselijks ging gebeuren. Op zonnige dagen durfde hij niet naar buiten te gaan, omdat er plotseling wolken konden opkomen. Hierdoor was in eerste instantie een verkeerde diagnose gesteld. De freudiaanse psychiater waar hij vijftien jaar onder behandeling was geweest, had vastgesteld dat hij licht psychotisch was. Ten onrechte. Hij had niets anders dan een paniekstoornis met agorafobie. Toen hij dit eenmaal besefte, konden we aan de slag met een passende, uiterst effectieve behandeling.

Je eerste paniekaanval Hoewel er geen vast patroon is op basis waarvan je een eerste paniekaanval kunt voorspellen, zijn er aanwijzingen dat de kans erop groter is na het verlies van een dierbare of een ander verlies in je leven, relatieproblemen, ziekte (vaak iets waarvoor je niet naar de dokter gaat, zoals een lichte koorts), nieuwe verantwoordelijkheden, een kater of afkickverschijnselen, of oververmoeidheid. Maar in veel gevallen is het onmogelijk een oorzaak voor de paniekaanval aan te wijzen. En door het idee dat de paniek zomaar plotseling, uit het niets, over je kan komen en dat je er niets aan kunt doen, word je nog angstiger. Zoals ik al aangaf, komt de eerste paniekaanval als het ware uit de lucht vallen en ervaren als iets rampzaligs. Dit leidt tot verhoogde waakzaamheid, waardoor je voortdurend alert bent op allerlei lichamelijke verschijnselen. En je let daar niet alleen steeds meer op, maar je interpreteert die verschijn-

5

.

'IK

HEB

MEZELF

NIET

MEER

IN

DE HAND

93

selen ook verkeerd en denkt: Ik krijg een hartaanval of Ik word gek. Met een paniekaanval tot gevolg. Jeanette liep bijvoorbeeld gewoon de straat uit toen ze plotseling het idee kreeg dat haar hart nogal snel sloeg. Vervolgens viel het haar op dat ze zich een beetje gedesoriënteerd begon te voelen. Hoe meer ze op haar lichamelijke gewaarwordingen lette, hoe banger ze werd dat die uit de hand zouden lopen. En toen dacht ze: 0 help! Ik krijg een paniekaanval. Ik heb geen controle meer over mezelf en val zo ter plekke neer! Daardoor namen haar angst en spanningsverschijnselen nog meer toe en kreeg ze inderdaad een paniekaanval. Op deze manier ontstaat bij veel mensen agorafobie, de angst dat bepaalde plekken of situaties een paniekaanval zullen oproepen. Je verwacht dat je in bepaalde situaties angstig wordt: Als ik naar de bioscoop ga, voel ik me opgesloten en krijg ik een paniekaanval of Als ik naar het winkelcentrum ga, kan ik de uitgang misschien niet meer vinden en krijg ik een paniekaanval.

Om te voorkomen dat je nog angstiger wordt, gebruik je misschien veiligheidsgedrag om jezelf te beschermen en voorbereid te zijn op problemen. Dat houdt in dat je denkt dat de situatie door de aanwezigheid van andere mensen ofbepaald gedrag minder gevaarlijk wordt. Je wilt bijvoorbeeld dat er altijd iemand met je meegaat, je vraagt om geruststelling, je probeert ervoor te zorgen dat de situatie minder tot je doordringt of je doet bijvoorbeeld minder aan lichaamsbeweging om zo weinig mogelijk geprikkeld te raken. Dit alles versterkt de overtuiging dat er zonder dit veiligheidsgedrag iets verschrikkelijks zal gebeuren. Bijvoorbeeld: Als ik geen contact houd met de muur van het gebouw, ga ik onderuit.

Iedere keer dat ze zich duizelig voelde, leunde Jeanette tegen de muur van een gebouw. Verder viel het haar op dat ze zich buiten meer gedesoriënteerd voelde als de zon fel scheen, dus voortaan droeg ze een zonnebril. Na een paar maanden merkte ze dat ze zich veiliger voelde als er iemand bij haar was, dus ze probeerde zoveel mogelijk dingen samen met anderen te doen. Ze dacht: Als ik dan duizelig word en het gevoel krijg dat ik flauwval, kan mijn vriendin me ondersteunen, ofme in geval van nood naar het ziekenhuis brengen.

Waar komt de paniekstoornis vandaan? We kunnen in ieder geval zeggen dat de paniekstoornis, net als alle andere angststoorhissen, geworteld is in onze evolutionaire geschiedenis. Lang geleden had de onderliggende angst overlevingswaarde. Dat blijkt alleen al uit de lijst van situaties die een paniekaanval kunnen oproepen. Daarop staat onder andere: door een mensenmassa lopen, een drukke winkel of schouwburg binnengaan, een open ruimte oversteken, in een vliegtuig zitten, over een brug of door een tunnel rijden, aan de rand van een balkon

94

ANGSTVRI]

staan, omhoog (of omlaag) kijken langs een hoge flat en met een lift gaan. Dat is een zeer gevarieerde lijst. Wat is het verband tussen al deze angsten? Waarom roepen deze uiteenlopende situaties dezelfde soort paniek op bij verschillende mensen? Het antwoord ligt voor de hand: ze weerspiegelen allemaal gevaren waaraan onze prehistorische voorouders werden blootgesteld. lp. een menigte kon je bijvoorbeeld worden platgedrukt en in een tunnel kon je blijven steken en omkomen door verstikking. Mensen die in dergelijke situaties in paniek raken, hebben vaak last van hyperventilatie, waardoor ze het gevoel hebben dat ze geen lucht meer kunnen krijgen, ook al is dat niet het geval. En anderen hebben het gevoel dat ze geen kant meer op kunnen, alsof ze ieder moment kunnen worden aangevallen door een vijandige stam. Mensen die bang zijn voor afgesloten ruimten, speuren naar ontsnappingsmogelijkheden en zitten vaak liever bij het gangpad ofbij een nooduitgang. Maar paniek kan ook opkomen bij het oversteken van een open ruimte, wat teruggrijpt op angst voor roofdieren. Onze voorouders moeten deze angst hebben gevoeld op de Serengetivlakte. Muizen houden er nog steeds niet van om een open plek over te steken en blijven liever onder de bosjes langs de rand. Omlaag kijken vanaf een hoog gebouw, roept de duizeligheid die we van nature voelen bij hoogten op, terwijl erlangs omhoog kijken vanaf het trottoir ongeveer hetzelfde gevoel geeft. Vrijwel alle situaties die paniekaanvallen oproepen, houden op vergelijkbare wijze verband met gevaren uit de oertijd. Dit verklaart waar de angst voor deze situaties vandaan komt, maar niet waarom sommige mensen een paniekstoornis ontwikkelen en andere niet. Bij een paniekaanval spelen niet alleen oerangsten een rol, maar ook het gevoel dat je reactie daarop rampzalige gevolgen zal hebben en dat dat op zich iets is om bang voor te zijn. Mensen met een paniekstoornis zijn sterk gefocust op innerlijke signalen en denken dus niet zozeer Er zal me iets vreselijks overkomen, maar meer Ik word vast gek of Ik denk dat ik een hartaanval krijg. Deze eigenschap noemen we angstgevoeligheid. Dit komt neer op een sterke angst voor de angst zelf, die voortkomt uit een onjuiste interpretatie van normale lichamelijke reacties op gevaar. Als je kortademig bent, denk je dat je op het punt staat te stikken. Een versnelde hartslag - zelfs door normale inspanning - zie je als een voorbode van een hartaanval. Hierdoor kan een enkele paniekaanval, die uit het niets lijkt op te komen en zich na verloop van tijd een aantal malen herhaalt, uitgroeien tot een langdurige paniekstoornis. Waarom zijn bepaalde mensen ontvankelijker voor deze angstcyclus? Dat weet niemand precies, maar het komt waarschijnlijk door een combinatie van aangeboren aanleg en ervaringen op jonge leeftijd. Mogelijk spelen erfelijke factoren ook een rol, want er zijn binnen een familie vaak meerdere personen met een paniekstoornis. (Mijn eigen moeder had een

5

.

'IK

HEB

MEZELF

NIET

MEER

IN

DE HAND'

95

paniekstoornis en zelf heb ik op jongere leeftijd ook een paar keer een paniekaanval gehad. Gelukkig studeerde ik in die periode cognitieve therapie en had ik redelijk inzicht in wat er met me aan de hand was, waardoor ik wist hoe ik ermee om moest gaan.) Mensen met een paniekstoornis hebben vaak een verhoogde angstgevoeligheid, wat betekent dat ze zich meer bewust zijn van hun gevoelens en lichamelijke reacties. Deze gevoeligheid is al aanwezig voor het begin van de paniekstoornis, maar is dan niet meer dan een neiging de aandacht naar binnen te richten. Pas wanneer de angst de kop opsteekt, wordt deze naar binnen gerichte aandacht een probleem en wordt iedere vluchtige gedachte of gewaarwording gezien als aanwijzing voor een naderende ramp. Ook ervaringsfactoren spelen hierbij een rol. Mensen die een paniekstoornis ontwikkelen, komen vaker uit een ontwricht of instabiel gezin. Een aanzienlijk percentage van de volwassenen met agorafobie geeft aan te maken hebben gehad met (of zich zorgen te hebben gemaakt over) het verlies van een ouder of van een stabiele thuissituatie. Sommige hadden er zelfs al op jonge leeftijd moeite mee om voor school of een kamp van huis te gaan. Het gaat te ver om in het algemeen te zeggen dat agorafobie het vervolg is op eerdere verlatingsangst, want de fobie begint vaak pas op jong volwassen leeftijd, bij het verlies van een partner of ouder of na een verhuizing. De eerste paniekaanval lijkt bovendien vaak geen enkel verband te houden met moeilijkheden in het leven en lijkt zo uit de lucht te komen vallen. Over het algemeen is het wel zo dat mensen met een paniekstoornis - om welke reden dan ook - de neiging hebben hun gevoelens 'op te kroppen'. Dergelijke mensen gebruiken niet zo snel probleemoplossende technieken bij het hanteren van emoties. Ze vinden vaak dat ze in staat moeten zijn hun gevoelens onder controle te houden. En dat is natuurlijk geen gemakkelijke opgave.

Wat moetje doen om agorafobie te krijgen? Net zoals bij alle andere angststoornissen, bestaan ook de spelregels voor paniekstoornis en agorafobie uit vier onderdelen: I. Signaleer gevaar. Oe beschouwt je lichamelijke reacties als teken van gevaar.) 2.

3. 4.

Overdrijf het gevaar. Oe beschouwt lichamelijke reacties als levensbedreigend.) Probeer de situatie te beheersen. Oe probeert je ademhaling te beheersen of je maakt gebruik van veiligheidsgedrag.) Vermijd of ontvlucht de situatie. Oe vermijdt situaties waar je angstig van wordt of ontvlucht ze.)

ANGSTVRI]

Tabel 5.1 De spelregels van paniekstoornis

je op lichamelijke

en agorafobie

1.

Concentreer

2.

Beschouw deze reacties als teken van een naderende ramp.

reacties die jou niet 'normaal'

3.

Bedenk in welke situaties deze reacties eventueel

4.

Vermijd die situaties als het enigszins kan.

5.

Kan dat niet, doe dan iets waardoor

6.

Overleef je de situatie,

lijken.

kunnen optreden.

jeje veilig voelt.

schrijf dat dan toe aanje veiligheidsgedrag.

Je vermijdt situaties waar je angstig van wordt (en ontwikkelt een stevige agorafobie) of je maakt gebruik van veiligheidsgedrag om de situatie door te komen. Veelvoorkomende vormen van veiligheidsgedrag zijn: altijd iemand meenemen, proberen je adem onder controle te krijgen, al je spieren spannen om te voorkomen dat je valt en een zonnebril dragen zodat je geen last hebt van het licht. Zolangje veiligheidsgedrag gebruikt, blijfje denken dat de situatie gevaarlijk is. Een paniekstoornis en agorafobie duiken niet onverklaarbaar op uit het niets. Ze ontstaan omdat jij je aan bepaalde spelregels houdt. Tabel s.r en de schematische weergave in figuur S.l ('Zo ontwikkel je een paniekstoornis en agorafobie') laten je zien hoe logisch het in elkaar zit. Je agorafobie volgt gewoon een stel spelregels. Verderop in dit hoofdstuk zullen we zien hoe je de spelregels kunt herschrijven om een eind te maken aan je agorafobie of paniekaanvallen.

Het overwinnen van een paniekstoornis Als een paniekstoornis en agorafobie niet behandeld worden, kunnen ze, net als alle andere angststoornissen, uitmonden in een slopende combinatie van angst en depressie. Het komt geregeld voor dat de problemen jaren en zelfs tientallen jaren standhouden. Sommige mensen - zoals Paul, die we aan het begin van dit hoofdstuk leerden kennen - worden er zo door belemmerd dat ze niet meer kunnen werken. Andere ondervinden grote hinder op sociaal vlak, kunnen niet meer reizen of raken zelfs volledig aan huis gekluisterd. Soms wordt de angst voor lichamelijke klachten een selffulfilling prophecy. Mensen met een paniekstoornis hebben namelijk een veel grotere kans op hart- en vaatziekten, aneurysma's, hartfalen, een longembolie of een beroerte. Verder lopen ze een groter risico op depressie en doen ze vaker een poging tot zelfdoding. Een paniekstoornis kan, als er niets aan gedaan wordt, zeer ingrijpende gevolgen hebben.

5

.

'IK

HEB

MEZELF

NIET

MEER

IN

DE HAND'

97

Je merkt lichamelijke verschijnselen op Duizeligheid, benauwdheid, trillen, misselijkheid, tintelingen, snelle hartslag, zwakte door stress, ziekte en dergelijke

Je denkt dat er iets vreselijks gebeurt Ik word gek, ik ga dood, ik heb mezelf niet meer in de hand

Je bent alert op allerlei gewaarwordingen Te sterk gefocust op gevoelens of lichamelijke verschijnselen

Je raakt gespannen Sterkere lichamelijke reacties en piekergedachten

Loos alarm Dit betekent dat ik gek word, mezelf niet meer in de hand heb, doodga, een hartaanval krijg ...

Paniek Er is iets vreselijk mis

Je voorziet datje angstig wordt Bezorgdheid dat situatie angst of spanningen zal opwekken

Je maakt gebruik van veiligheidsgedrag Inzetten van andere mensen of bepaald gedrag omdat je denkt dat het gevaar daardoor afneemt. Bijvoorbeeld: altijd iemand meenemen, geruststelling vragen, proberen impact van een situatie te .verminderen, gedrag beperken om opwekken van lichamelijke verschijnselen te voorkomen.

Magische veiligheidsgedachten Mijn veiligheidsgedrag voorkomt dat de situatie uit de hand loopt, het beschermt me

! Vermijden of ontvluchten Je vermijdt of ontvlucht situaties die angst oproepen

Agorafobie Vermijden van situaties waarvanje vreest dat ze angst of paniek zullen oproepen. Je vermijdt lichamelijke inspanning, open of afgesloten ruimten, hitte, mensenmassa's, restaurants, alleen zijn, reizen en alles waar je verder angstig of gespannen van wordt

Figuur 5.1 Zo ontwikkel

je een paniekstoornis

en agorafobie

ANGSTVRI]

Toch is het een aandoening die prima te behandelen is. Als je een paniekstoornis hebt, is er een grote kans (volgens onderzoek ongeveer 85 procent) dat er binnen een paar maanden een aanzienlijke verbetering optreedt met uiterst gestructureerde cognitieve gedragstherapie. Dat zullen we verderop bijvoorbeeld zien bij Paul. Bij de meeste mensen die op deze manier zijn behandeld, is de verbetering ook een jaar later nog.aanwezig, zelfs zonder gebruik van medicijnen. Doorgaans nemen zowel angst als depressie aanzienlijk af. En door middel van bepaalde oefeningen (die verderop in dit hoofdstuk worden uitgelegd) kun je deze verbetering voorgoed vasthouden. Een paniekstoornis wordt op vrijwel dezelfde manier aangepakt als de specifieke fobie in het vorige hoofdstuk. De aanpak, die ik voor verschillende angststoornissen gebruik, bestaat uit de volgende stappen: 1. Omschrijf je angsten. 2. Word je bewust van veiligheids/vermijdingsgedrag. 3. Versterkje motivatie om te veranderen. 4. Stel een angsthiërarchie op. 5. Evalueer hoe rationeel je angst is. 6. Oefen in je verbeelding met beangstigende situaties. 7. Oefen in het echt met beangstigende situaties. 8. Ontwikkel een langetermijnstrategie. We zullen deze stappen ook nu weer een voor een doornemen. 1.

Omschrijf je angsten

Aan de hand van wat we er tot nu toe over hebben gezegd, kun je waarschijnlijk wel bepalen of je een paniekstoornis hebt. Het criterium is nogmaals niet of je al dan niet angstig wordt in bepaalde situaties, maar of je angst meer betrekking heeft op je eigen mentale en lichamelijke reacties dan op de situatie op zich. Mocht je nog twijfelen, gebruik dan de ACQ, een diagnostische test die je vindt in bijlage G. Wanneer je de diagnose eenmaal hebt gesteld (overleg eventueel met een cognitief therapeut), dan is de volgende stap het omschrijven van de specifieke kenmerken van jouw stoornis. Je kunt dat doen door twee lijsten te maken. De eerste is een vrij simpele lijst van omstandigheden die angst bij je oproepen: afgesloten of open ruimten, hoogten, inspanning, nachtelijke paniek, vliegtuigen, liften of wat dan ook. Niets ingewikkelds aan. De tweede lijst gaat een beetje dieper. Dat moet een lijst worden van de gedachten die door je hoofd gaan wanneer je nerveus of angstig bent. Hieronder zie je een aantal gedachten die mensen met een paniekstoornis vaak hebben:

5

• • • • • • • • • • • • • •

.

'IK

HEB

MEZELF

NIET

MEER

IN

DE HAND'

99

Ik ga overgeven. Ik ga flauwvallen. Ik heb vast een hersentumor. Ik krijg een hartaanval. Ik krijg een beroerte. Ik sta op het punt te stikken. Ik word blind. Ik heb mezelf niet meer in de hand. Ik ga iets raars doen. Ik ga iemand iets aandoen. Ik ga mezelf iets aandoen. Ik ga schreeuwen. Ik durf me niet meer te bewegen. Ik word gek.

Aan deze lijst kun je alle andere gedachten toevoegen die geregeld bij je opkomen. Het helpt vaak al als je ze op papier voor je ziet, want daardoor zie je hoever ze van de werkelijkheid af staan. Bovendien ben je je er dan meer van bewust, zodat je ze sneller herkent wanneer ze bij je opkomen. 2.

Wordje bewust van veiligheids/vermijdingsgedrag

Zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen, vertonen mensen met een angststoornis vaak veiligheidsgedrag om zich in beangstigende situaties veiliger te voelen, ook al maakt dat gedrag de situatie helemaal niet veiliger. Dit komt vooral veel voor bij mensen met agorafobie, die vaak weinig vertrouwen hebben in hun vermogen om te gaan met angstgevoelens. Omdat er op ieder moment en overal gevaren kunnen opdoemen, nemen ze buitenshuis vaak hun toevlucht tot allerlei vormen van veiligheidsgedrag, zoals dichtbij gebouwen lopen, stoelen ofleuningen vastklemmen, altijd iemand meenemen, hyperventileren, spieren aanspannen of altijd een zonnebril dragen. Dergelijke tactieken hebben gewoonlijk geen enkel of juist een averechts effect. Het probleem is dat de illusie van veiligheid, het idee dat het je lukt jezelf op deze manier te beschermen, is gebaseerd op magisch denken. En daardoor raakje er nog sterker van overtuigd dat de situatie echt gevaarlijk is. Een cliënt van me liep altijd met zijn ogen halfdicht, uit angst dat hij een paniekaanval zou krijgen door fel licht. Het hielp niet echt, maar hij deed het toch maar. Dergelijk gedrag geeft je misschien een veiliger gevoel, maar voorkomt zelden die paniekaanval waar je zo bang voor bent. Het kan zelfs helpen een aanval op te roepen. Ik ken een jonge student geneeskunde die doodsbang was een hartaanval te krijgen, ook al mankeerde er niets aan

100

ANGSTVRI]

zijn hart. Hij controleerde iedere twintig minuten of zijn hartslag nog normaal was. En wat gebeurde er? Iedere keer dat zijn hartslag ietsje versnelde, schrok hij, waardoor zijn hartslag pas echt versnelde, wat hem er nog sterker van overtuigde dat hij ieder moment een hartaanval kon krijgen. Zo hield hij de toestand waar hij vanaf wilde juist in stand. " Zoals we al eerder aangaven, speelt ook vermijdingsgedrag een rol, Agorafobie bestaat zelfs grotendeels uit vermijding. Dat zag je al aan Paul. Hij vermeed uiteindelijk vrijwel alles waarbij sprake was van ook maar een klein beetje stress of lichamelijke inspanning. Omdat je met name bang bent voor je eigen reactie, kan in principe iedere situatie je angst oproepen. Wat mensen dus in extreme gevallen moeten vermijden, is niets minder dan het leven zelf. Toch is het nuttig een lijst van specifieke situaties op te stellen. Daaruit blijkt namelijk heel duidelijk en concreet hoeveel je op de koop toe neemt om je angst te bedwingen. Deze lijst kun je ook weer gebruiken wanneer je aan de slag gaat met het beëindigen van vermijdingsgedrag. 3. Versterkje

motivatie om te veranderen

Net als bij iedere angststoornis, is het ook nu belangrijk om te bepalen in hoeverre je bereid bent het ongemak te verdragen dat het werken aan je angsten met zich meebrengt. Met andere woorden: hoe gemotiveerd ben je? De paniekstoornis kent waarschijnlijk het breedste scala aan beangstigende situaties van alle angststoornissen. Mogelijk vermijd je lichaamsbeweging, reizen, buiten lopen, winkelcentra, theaters, bioscopen, traplopen, vliegen, openbaar vervoer, en nog een heleboel andere dingen. Wat zou het voor je betekenen als dat niet meer hoefde? Misschien kun je dan weer aan gezonde lichaamsbeweging doen zonder je zorgen te maken over je hartslag of ademhaling. Wat is het je waard om weer ergens zelfstandig heen te kunnen, zonder dat er iemand met je meegaat? Om niet langer afhankelijk te zijn van kalmerende middelen of alcohol? Om niet langer tegen depressie te hoeven vechten? En behalve dat je al deze negatieve factoren uit je leven bant, levert het ook enorm veel trots, zelfvertrouwen en tevredenheid op als je weer de baas wordt over je eigen leven. Je weet pas echt hoeveel verschil dit maakt, wanneer je het zelf hebt ervaren. Maar om dit doel te bereiken, moet je wel dingen doen waar je een ongemakkelijk gevoel van krijgt, Dat hoeft niet allemaal in een keer. Je kunt het geleidelijk opbouwen, op een gestructureerde manier en onder begeleiding. Maar je moet wel bereid zijn er helemaal voor te gaan en je grenzen te verleggen. Wees vanaf het begin eerlijk tegenover jezelf. Want dan is de kans het grootst dat je erin slaagt je aan je plan te houden. In tabel 5.2 kun je de voor- en nadelen op een rijtje zetten.

5

.

'IK

HEB

MEZELF

NIET

MEER

IN

DE HAND'

Tabel 5.2 Voor- en nadelen van het overwinnen van paniekstoornis Nadelen

101

en agorafobie

Voordelen

4. Stel een angsthiërarchie

op

In het vorige hoofdstuk heb je gezien hoe je een angsthiërarchie opstelt; een lijst van alle situaties die je maar kunt bedenken rond je angststoornis, op volgorde van minst tot meest beangstigend (zie bladzijde 74-75). Je geeft je angst voor iedere situatie een cijfer van 0 tot IQ, waarbij 0 staat voor helemaal niet beangstigend en IQ voor maximaal beangstigend. Deze lijst gebruik je later bij oefeningen voor het overwinnen van je angst. Maar bij een paniekstoornis is er iets waar je speciaal aan moet denken. Eerder in het hoofdstuk (onder 'Omschrijf je angsten') gaven we aan dat je twee soorten angstlijsten kon maken. De ene was een lijst van dingen of situaties die angst bijje oproepen, zoals liften, lichaamsbeweging of mensenmassa's. De andere was een lijst van reacties die je op deze situaties had. In het geval van een paniekstoornis zijn we vooral geïnteresseerd in de tweede lijst, want de kern van een paniekstoornis is de angst voor je eigen reacties. Bij het opstellen van een angsthiërarchie voor een paniekstoornis, moet je daarom twee elementen noteren. Het ene is de situatie die een paniekaanval kan uitlokken, bijvoorbeeld opgesloten raken in een lift, een rit in de metro, een bezoek aan een drukke winkel, enzovoort. Deze zet je op volgorde van minst beangstigend naar meest beangstigend. Maar het is de bedoeling dat je daarnaast ook noteert welke gevolgen je denkt dat je angst zal hebben: flauwvallen, stikken, onwel worden, hartaanval, misselijk gevoel, overgeven, gillen, in je broek plassen, in het algemeen je zelfcontrole verliezen, iets gênants doen, of gek worden. Het is belangrijk dat je per situatie precies aangeeft wat je verwacht dat er gaat gebeuren. Stel bijvoorbeeld dat je bang bent om over een brug te rijden. Waarom ben je daar dan bang voor? Als je een paniekstoornis hebt, ben je waarschijnlijk bang dat je op de brug een paniekaanval krijgt en de macht over het stuur verliest. Een cliënt van mij was doodsbang om in een volle schouwburg te zitten. Hij was bang dat zijn angst ertoe zou leiden dat hij ging schreeuwen en dan zou hij zich doodschamen. Met andere woorden: hij maakte zich zorgen over zijn eigen reactie. Hij vertrouwde er niet op dat hij zichzelf in de hand zou kunnen houden.

I02

ANGSTVRI]

Tabel 5.3 Angsthiërarchie Rangschik de situaties waar je bang voor bent van minst beangstigend naar meest beangstigend. Geef je angst voor iedere situatie in de middelste kolom een cijfer van nul (geen angst) tot tien (maximale angst). Schrijf in de rechterkolom voor iedere situatie op watje denkt datje zal overkomen. Bijvoorbeeld: overgeven, flauwvallen, hartp-anval krijgen, stikken, gek worden of iets anders (omschrijf).

5

.

'IK

HEB

MEZELF

NIET

MEER

IN

DE

HAND'

II5

Zo ontwikkel je een paniekstoornis en agorafobie

Rationele

Vermijding (Vermijden of ontvluchten van alles watje een gespannen gevoel geeft.)

Het is belangrijk dat ik dingen doe waar ik angstig van word. Door situaties waar je angstig van wordt te vermijden, word je alleen maar angstiger. Wat verwacht je precies dat er in die situaties gaat gebeuren? Zijn deze vreselijke dingen ooit echt gebeurd) Benje gek geworden, heb je een hartaanval gekregen of je zelfcontrole compleet verloren? Ofvoeldejeje alleen gespannen en angstig) Hoe onaangenaam angst ook is, het is een tijdelijk, normaal en niet-dodelijk verschijnsel. Misschien voelt vermijden in eerste instantie prettiger, maar daarmee leer je jezelf dat de wereld gevaarlijk is. Maak een lijst van de plekken en ervaringen dieje vermijdt, zet die op volgorde in een angsthiërarchie en ga hiermee in je verbeelding en in het echt oefenen. Je zult merken datjeje ook in de toekomst minder angstig voelt door het onder ogen zien - en overwinnen - vanje angsten.

Veiligheidsgedrag (Inzetten van andere mensen of bepaald gedrag omdat je denkt dat het gevaar daardoor afneemt. Bijvoorbeeld: altijd iemand meenemen, geruststelling vragen, proberen impact van een situatie te verminderen, activiteiten beperken om zo weinig mogelijk geprikkeld te raken.)

Ik heb geen veiligheidsgedrag nodig, want er dreigt geen gevaar. Doorveiligheidsgedrag houdjeje overtuiging in stand dat de situatie echt gevaarlijk is. Je denkt: Ik heb dit doorstaan dankzij mijn veiligheidsgedrag. Maak een lijst van alle vormen van gedrag dieje een veilig gevoel geven en oefen vervolgens met het opgeven daarvan. Wat verwacht je dat er gaat gebeuren? Denkje datje de situatie niet zult overleven zonder je veiligheidsgedrag? Wat betekent het als je de situatie zonder veiligheidsgedrag wel overleeft? Misschien betekent het wel dat de situatie echt veilig is. Alsjeje veiligheidsgedrag opgeeft, profiteer je optimaal van de blootstellingsoefeningen.

kijk op de situatie

Het is belangrijk om een weerwoord te vinden op alle negatieve gedachten die je hebt over je lichamelijke reacties - om de confrontatie aan te gaan met de situaties en gevoelens waar je bang voor bent en om je veiligheidsgedrag op te geven. Het geeft je een enorm gevoel van bevrijding om je paniekstoornis en agorafobie te overwinnen, maar je moet er wel wat voor over hebben om zover te komen. Je moet vooral bereid zijn de angst waar je zo bang voor bent, te ondergaan. Door je angst voor de angst te overwinnen, v~el je je veel beter en word je weer baas over je eigen leven.

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF