leerstofoverzicht - Noordhoff Uitgevers

January 9, 2018 | Author: Anonymous | Category: Arts & Humanities, Schrijven, Spelling
Share Embed Donate


Short Description

Download leerstofoverzicht - Noordhoff Uitgevers...

Description

Instappen in Taal op maat – tweede editie van 2013.

Bij het overstappen van uw huidige taalmethode naar de nieuwe versie van Taal op maat kan gebruik gemaakt worden van dit leerstofoverzicht. Er kan zich een klein aantal instap- of overstapproblemen voordoen op het gebied van de taalbeschouwing ofwel ‘kijk op taal’. Onderstaand overzicht geeft alle onderdelen van Kijk op taal in de nieuwe editie weer. Dit overzicht kan gelegd worden naast het leerstofoverzicht van uw huidige taalmethode en na vergelijking ziet u welke onderdelen eventueel extra aandacht moeten krijgen om de overstap soepel te laten verlopen. In beginsel kan een enkel probleem zich voordoen op het gebied van zinsontleding en woordbenoeming. Stelt u zich voor dat ‘de persoonsvorm’ in deze nieuwe editie een jaar eerder wordt aangeboden dan in uw oude methode; wat dan te doen? Er zijn drie oplossingen: 1 U zoekt de les over dit onderdeel in het voorgaand leerjaar van de nieuwe methode en kopieert deze voor uw leerlingen. U voegt vervolgens een extra les in in het themaprogramma. (De les is overigens ook in de digibordsoftware aanwezig.) 2 Voor elk thema bestaat er binnen de kopieerbladen een Extraherhalingsles. U kunt deze lessen inzetten tijdens les 20 van een thema. Ze herhalen vooral stof van de leerlijn Kijk op taal. Ook in deze Extra herhalingslessen kunt u stof aantreffen die u als ‘opstap’ naar de nieuwe methode kunt gebruiken. 3 U geeft zelf instructie op het onderdeel (zie de uitleg in dit overzicht) en u gebruikt de oefenzinnen uit de programma’s in de ladekast (linksboven) van het digibord. U maakt daarin gebruik van de programma’s: zinsontleding en woordbenoeming. U selecteert daarin de juiste instelling: bijvoorbeeld: persoonsvorm, of onderwerp en persoonsvorm. Vervolgens maakt het programma een eindeloos aantal oefenzinnen voor u en uw leerlingen met het bepalen van de pv of van de pv en het ond.

leerstofoverzicht groep 4: 1

wat is een zin?

in een zin staat wie iets doet in een zin staat ook wat hij of zij doet

2

een lange zin maken

een zin langer maken

3

tegenstellingen

woorden betekenen precies het omgekeerde

4

samengestelde woorden

van twee woorden één nieuw woord maken

5

werkwoorden

het werkwoord in een zin vertelt wat iemand of iets doet

6

een lange zin maken

een zin langer maken door een tijd en een plaats te noemen

7

een zin maken met maar

in een zin met een tegenstelling het woordje maar gebruiken

8

alfabet

het alfabet

9

verkleinwoorden

woorden met –je noem je verkleinwoorden

10 lidwoorden en zelfstandige naamwoorden

lidwoorden zijn de woorden de, het en een hoe herken je een zelfstandig naamwoord?

11 volgorde in de tijd

wat is al geweest, wat is nu en wat gaat komen?

12 alfabet

woorden in volgorde van het alfabet zetten

13 enkelvoud en meervoud

enkelvoud: er is er maar één meervoud: er zijn er meer van

14 interpunctie

gebruik hoofdletters, vraagtekens en uitroeptekens

15 werkwoorden

een werkwoord vertelt wat iemand of iets doet

16 klinkers en medeklinkers

wat zijn klinkers en medeklinkers

leerstofoverzicht groep 5:

1

voorzetsel

een voorzetsel geeft vaak een plaats aan

2

bijvoeglijk naamwoord

een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord

3

alfabet

alfabetiseren op de tweede letter

4

tegenwoordige en verleden tijd

de tegenwoordige tijd is de tijd van nu de verleden tijd is de tijd van toen

5

stam

de stam van een werkwoord

6

komma

wanneer gebruik je een komma

7

verkleinwoorden

verkleinwoorden anders dan –je

8

samengestelde zin

van twee zinnen één lange zin maken met de woorden: en, want, dus, maar, of

9

taal

officiële taal en dialect

10 vergelijken

dingen met elkaar vergelijken met dan of als

11 persoonsvorm

de persoonsvorm is een werkwoord en hoe vind je die

12 zinsdelen

een zinsdeel is een woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort

13 onderwerp

zo vind je het onderwerp in een zin

14 persoonsvorm en onderwerp

hoe je de persoonsvorm en het onderwerp kunt vinden

15 lettergrepen

een woord is te verdelen in lettergrepen

16 hoofdletters

wanneer gebruik je hoofdletters

leerstofoverzicht groep 6:

1

gezegde

zinsdeel met de persoonsvorm is het gezegde

2

sterke en zwakke werkwoorden

wel of geen klankverandering in de verleden tijd

3

aanwijzend voornaamwoord

aanwijzende voornaamwoorden zijn: die, deze, dit en dat

4

persoonlijk voornaamwoord

persoonlijke voornaamwoorden gaan meestal over personen

5

voegwoorden

van twee zinnen kan je één zin maken met de voegwoorden en, of, maar, want, dus

6

voegwoorden

met de voegwoorden omdat en terwijl verandert vaak de volgorde van de tweede zin

7

persoonsvorm

het vinden van de persoonsvorm in een zin

8

voltooid deelwoord

het voltooid deelwoord staat altijd samen met een persoonsvorm van het werkwoord hebben, zijn of worden

9

afkortingen

wat is een afkorting

10 voltooide en onvoltooide tijd

het herkennen van de voltooide en onvoltooide tijd

11 Engelse woorden

Engelse woorden in het Nederlands

12 telwoorden

hoofdtelwoord en rangtelwoord

13 directe rede

letterlijk opschrijven wat iemand heeft gezegd

14 indirecte rede

directe rede veranderen in indirecte rede

15 samengestelde zin

hoofdzin en bijzin

16 hoofdletters

hoofdletters bij aardrijkskundige namen

leerstofoverzicht groep 7:

1

gezegde

het vinden van het gezegde

2

hoofdletters en leestekens

gebruik van hoofdletters en leestekens

3

persoonlijk voornaamwoord

alle persoonlijke voornaamwoorden

4

bezittelijk voornaamwoord

het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is

5

lijdend voorwerp

het vinden van het lijdend voorwerp

6

volgorde van zinsdelen

7

gezegde

de volgorde van zinsdelen kan veranderen persoonsvorm + voltooid deelwoord persoonsvorm + hele werkwoord

8

bijvoeglijk naamwoord

van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken

9

internet

zoekwoorden bedenken

10 informatie op internet

omgaan met informatie op internet

11 stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt altijd op -en

12 komma’s

het gebruik van komma’s

13 meewerkend voorwerp 14 opmaak en lay-out

het vinden van het meewerkend voorwerp hoe ziet een tekst er uit

15 zinsdelen benoemen

het benoemen van de zinsdelen

16 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

alle persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

leerstofoverzicht groep 8:

1

zinsdelen benoemen

stappenplan voor zinsdelen benoemen

2

onderwerp en persoonsvorm

onderwerp en persoonsvorm moeten bij elkaar passen (enkelvoud of meervoud)

3

woordsoorten

alle woordsoorten op een rij

4

trappen van vergelijking

vergrotende en overtreffende trap

5

gebiedende wijs

het herkennen van de gebiedende wijs

6

hoofdletters en interpunctie

het gebruik van hoofdletter, vraagteken, uitroepteken, komma, dubbele punt en aanhalingsteken

7

standaardtaal

standaardtaal en groepstalen

8

zinsdelen benoemen

stappenplan voor zinsdelen benoemen

9

citeren

citeren en een citaat

10 formeel en informeel taalgebruik

het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik

11 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

het verschil tussen persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

12 woordsoorten

alle woordsoorten op een rij

13 kennen/kunnen en liggen/leggen

het verschil tussen kennen en kunnen en liggen en leggen

14 Nederlandse taal

de Nederlandse taal verandert

15 zinsdelen benoemen

stappenplan voor zinsdelen benoemen

16 komma’s

het gebruik van komma’s in een zin

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF