PKV_presentatie

January 9, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Oudheid, Oude Griekenland
Share Embed Donate


Short Description

Download PKV_presentatie...

Description

PKV Deel 1 Door Jeroen Desaver, Elke Lemmens & Sarina Wijnen

Inhoudsopgave  Theater

in het Oude Griekenland  Dionysia  Het theatergebouw  Genres  Koor  Acteurs  Theatrale middelen  Amfitheater  Romeins toneel  Het Middeleeuws theater  Conclusie

Theater in het Oude Griekenland Grondlegger hedendaags theater  Belangrijkste bezigheid  Wedstrijden (Dionysia)  Toneelwedstrijd voor trilogies  Enkel 3 finalisten  Kosten waren voor choregen (rijke burgers) => soort belasting  Dionysos-theater in Athene, pas later in andere steden  Tijdslijn: sinds 500 v. Chr. 

Dionysos-theater in Athene

Dionysia Algemene

benaming voor feest van Dionysos  Was één van de belangrijkste goden  Men onderscheidt 2 verschillende feesten - Kleine of landelijke - Grote of stedelijke  Wijn en groeikracht van de natuur  Dieren temmen met lofliederen, orgieën, wijn drinken

De Landelijke Dionysia December

en Januari

Offerfeest  Vond plaats in de Poseidon  Enige feest waren slaven aan mochten deelnemen  Toneelwedstrijden  Toneelstukken ter ere van de fallus => teken van het leven en vruchtbaarheid  Slechts 1 dag 

De Stedelijke Dionysia 6

dagen  Maart en April  Speelde zich af in de stad zelf  Stoet met houten beeld  Belangrijk was de dramavoorstelling  Tonen rijkdom en kracht theater

Dionysos

Dionysoscultus en theater In beide Dionysia was theater belangrijk  HET moment om tragedies voor te dragen  Competitieverband  Uit deze cultus 3 dramasoorten -Tragedie, - Saterspel, - Komedie. 

Theatergebouw  Théatron: rijen

zitplaatsen in een halve cirkel  Orchèstra: cirkelvormige vloer waar het koor zingt en danst  Skene: oorspronkelijk berghok/verkleedruimte, later deel van het decor.  Parodoi: toegangswegen links en rechts.

a= théatron b+c= loopruimten d= orchèstra e= thymele f= skene g= proskene h= paraskenia i= parodoi

Genres  Tragedie

 Oorsprong  Inhoud  Structuur  Functie  Drie grootmeesters 

Komedie  Oorsprong, inhoud en functie  Oude komedie  Nieuwe komedie



Saterspel

Tragedie 

Oorsprong

dithyrambe (= verhalend lied) voor Dionysos  gezongen door koor  naam komt van ‘tragos’ + ‘odè’ (bokkenzang)  solozanger scheidt zich af ; steeds meer acteurs 

Tragedie geboren!

Tragedie 

Inhoud

een voor het publiek bekende mythe of sage uit het verleden (bv. Heracles, Agamemnon of Oedipus)  schrijver geeft nieuwe ‘twist’ aan het verhaal 

Tragedie 

Structuur (I)

 Aristoteles’

theorie: eenheden van plaats, handeling en tijd o handeling: logische volgorde, geen losstaande scènes o tijd: moet binnen 24u zijn o plaats: niet wisselen van plaats

=> Oplossing: 1 dag, 1 locatie, 1 vloeiend geheel o wisseling van tijd: wordt overbrugd met een lied o wisseling van plaats: aangekondigd door bode

Tragedie  

Structuur (II) stuk is opgedeeld in liederen en dialogen:

o prólogos (“inleiding”): gesproken intro over het verhaal o párodos (“intochtslied”): gezongen door het koor daarna afwisselend (3 tot 5 keer): o epeisodion ("bedrijf"): gesproken gedeelte o stasimon ("standlied"): gezongen door het koor o éxodos ("laatste bedrijf"): gesproken afsluiting

Tragedie 

Structuur (III)

extra’s:

o kommos (beurtzang) o agon (discussie) met stichomythia (versregel binnen het agon) o bodeverhaal (om gruwelijkheden te melden) i.p.v. met een ekkuklema o dramatische ironie (publiek weet meer dan de acteurs, bv. Oedipus) => ook vaak in soaps o metriek (vaste versvoeten)

Tragedie 

Functie

volgens Aristoteles: het publiek emoties laten ondergaan om hen te zuiveren (catharsis) => toeschouwers zullen dan nooit moorden/verkrachten etc.  hoe? 

o nobele handeling o peripetie: ontknoping (onvermijdelijk en onverwacht) o meeleven met hoofdpersoon (grootste effect) o hamartia: hoofdpersoon krijgt tegenslagen of faalt

Kortom: de tragedie is een uitlaatklep voor het publiek

Tragedie slechts 30 tragedies bewaard van de drie grootmeesters:  Aeschylus (525-456 v. Chr)  Sophocles (495-406 v. Chr)  Euripides (480-406 v. Chr) 

Deze 3 hebben een grote invloed gehad en hebben velen geïnspireerd (bv. Aristophanes en ook nu nog). Daarom laten we hen eventjes aan het woord…

De 3 grootmeesters van de tragedie aan het woord…

Aeschylus ~ Sophokles ~ Euripides

De 3 grootmeesters  Aeschylus

Sophocles

Euripides

Leefde van:

525-456 v. Chr

495-406 v. Chr

480-406 v. Chr

Onderwerpen:

Gerechtigheid, goden, noodlot en overmoed

Hamartia, onderdoen voor goden

Vrouwen, passie, kritiek op politiek en religie

Oedipus, Elektra, Ajax, Antigone

Medea, Helena

Bekende werken:

De Perzen, Agamemnon

Komedie 

Oorsprong, inhoud en functie

tegenpool van tragedie, maar gelijke ontstaanswijze: uit religieuze processie ontsprongen genaamd komos (soort carnavalsoptocht) voor Dionysos  vruchtbaarheidssymbolen (bv. fallus) en veel grapjes tijdens de komos; zelfs schunnige liedjes en steken op belangrijke personen/actuele gebeurtenissen  eerst improvisatie, later echte toneelstukken  koor bestaat uit dieren; maskers en kostuums: spottend van aard  doel: publiek moet loskomen + maatschappij becommentariëren (vergelijkbaar met cabaret) 

Komedie 

Oude Komedie

handeling = verzonnen (bv. fantasie/parodie)  personages = karikaturen (bv. bekende personen)  parábasis: koor richt zich op publiek  Aristophanes (466-385 v. Chr) = grootmeester van de Oude Komedie 

o “De kikkers”, “De vogels” (vernoemd naar koor!)

Komedie 

Nieuwe Komedie

er mocht minder gespot worden met politici en de actualiteit omwille van de Peloponessische Oorlog => men ging de mythen parodiëren  later werd de spot nog verder verdreven uit de komedie en werd het een blijspel over het dagelijks leven (bv. over liefde) 

o altijd een happy end

personages: vaste typetjes (vrek/slimme slaaf/hoertje)  voorbeeld: Menander (343-291 v. Chr) 

Saterspel ook ontstaan vanuit Dionysoscultus  blijspel met zeer uitbundig en los karakter  naam komt van de satyrs (ongemanierd)  vanaf 6e eeuw deel van het toneelfestival 

 tetralogie (3 tragedies + 1 saterspel als parodie) 

voorbeeld per grootmeester  Aeschylus: Netvissers  Sophocles: Spoorzoekers Euripides: Cycloop

vergelijkbaar met cabaret en satireprogramma’s 

 Koefnoen, South Park, Buiten de Zone etc.

Koor essentieel element  reageert op de gebeurtenissen in zang  schetsen ruimere context  12-15 choreuten in subgroepen van 3-5  begeleid door een fluitspeler  1 koorleider (corryfee)  koor = wijsheid  hoofdpersoon = heroïsch  poëtisch en zelfs filosofisch van aard 

Acteurs alleen mannen (ook vrouwenrollen!)  3 hoofdpersonages spelen alle rollen:  protagonist = personage met probleem  antagonist = tegenspeler  tritagonist = zorgt voor intrige  soms figuranten 

Theatrale middelen hoofddecor: het theatergebouw (skène)  alleen natuurlijke verlichting  hulpstukken: 

 ekkuklema (tableau vivant)  maskers (emoties/leeftijd/status) o geen mimiek! o wel handig om vrouw te spelen

 kostuums (kleurrijke gewaden)  kothornoi (schoenen) => goed zichtbaar op grote afstand

Typische maskers die werden gebruikt in het Grieks theater

Maskers

Acteurs met maskers , kothornoi en typische kleding in het Griekse theater

Acteurs

Amfitheater Ovaal, open gebouw uit de Romeinse oudheid.  Gebruikt voor gladiatorengevechten en jachtpartijen op wilde dieren (Venationes)  Stampt uit oud gebruik van de Etrusken, de ‘Munera’. Lijkfeesten ter ere van de doden.  Belangrijke personen zaten vooraan, meer naar achter de gegoede burgerij en bovenaan de gewone bevolking. 

De Spelen  ‘s

ochtends: Venationes = bestiarii vs. Wilde (roof)dieren  s’ Middags: openbare executies, publiekelijke onthoofding vd. staatsburgers. Naargelang rijkdom en belangrijkheid matigere executies.  ‘s Namiddags: Gladiatorengevechten  Tijdens pauzes, voor het publiek, brood, muziek en kleine geschenken als drukmiddel op het volk.

Romeins Toneel Poëtisch volksvermaak, Romeinse tragedies en komedies van Seneca, Plautus en Terentius.  In tegenstelling tot de Grieken geen spotspraak over personen met hogere functies. Dit druistte niet met de Seneca.  Grieken meer persvrijheid, Romeinen niet. 

Conclusie  Veel

meer aandacht voor bloedige spelen dan voor tragedies en komedies  Dood was een dagelijkse gast in het volksvermaak  Spelen als sociaal economisch drukmiddel van de Keizer op het volk

Forum Romanum Belangrijkste handelsplein/centrum vanuit de Archaïsche tijd (10de – 8ste eeuw VC.)  Gelegen tussen heuvels, Capitool,Velia en Esquilijn  Pleisterplaats van redenaars tegen het Keizerrijk, ontstaan van het Cabaret 

Circus Maximus & de wagenrennen andere, bloedige, vorm van volkvermaak  Slaven vertegenwoordigden de 4 politieke partijen  De, Russata, Prasina, Albata en de Veneta  Races van 3 kilometer (7rondes) rond de Spina (aarden ophoping)  Spina = versierd met heiligdommen zoals obelisken  Speciale gelegenheden tot 100 races i.p.v. 24  Slaven konden helden worden => Diokles 

Het middeleeuwse theater

Algemeen Religie, koorzang  In de vorm van een vraag –en antwoordspel  Vooral priesters waren de acteurs  Buiten de kerk vooral jongleurs en sprooksprekers  Aanvankelijk in de kerk, maar werd te groot => pleinen  Spektakel  Vaak smeden van verhalen aan elkaar => toneelcyclus 

Voorbeeld vraag –en antwoordspel Vraag: Wien zoekt gij in het graf, oveersters van Christus? Antwoord: Jezus van Nazareth die gekruisigd werd, o bewoner van den hemel. Vraag: Hij is niet hier. Hij verrees zoals Hij voorzegd had, gaat en meldt dat Hij uit het graf verrees.

2 soorten theater Religieus theater: -Mysteriespel -Heiligen –of mirakelspelen -15de –en 16de-eeuwse moraliteit -Passiespel 

Profaan theater: -Kluchten -De abele spelen 

Mysteriespel

Andere spelen   

De heiligen –of mirakelspelen: behandelen heiligen en mirakels. 15de –en 16de-eeuws moraliteit: zedenles Passiespel: lijden van Christus hoofdthema

Profaan theater

Kluchten: spot

drijven in samenspel  Abele spelen: ontroerende en verheffende menselijkheid. Behandelen liefde van Esmoriet en Damiët. Theater werd voor het eerst als kunst gezien

Abele spelen

Dramatische structuur  Veel

drama  Acteur had verschillende rollen  Veel heiligen  Mysteries  Het publiek moest in ‘ontzag zijn’  bv. Maastrichts spel God vraagt zich af of hij Adam en Eva weer het geluk zou geven.

Personages Round charachters (van vlees en bloed)  Gespleten persoonlijkheid  Vaak enkel voor edelen (abele spelen)  Hangen af van het soort theater  Worden gedreven door menselijke driften  Sociale rollen 

Voorstellingsruimte Mansions of huisjes  Episode  Geeft een beeld van het stadsleven  Verwijzing naar God, want God verbindt hen  Wal is een soort gesloten vesting  Stad-in-de-stad  Hedendaags in het circus  Ruimte was belangrijk  Abele spelen => hof 

Voorstelling vesting

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF