Pools-Litouwse geschiedenis

January 17, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Wereldgeschiedenis
Share Embed Donate


Short Description

Download Pools-Litouwse geschiedenis...

Description

Kleine geschiedenis van de

Rzeczpospolita obojga Narodów (De Pools-Litouwse ‘Republiek van Beide Naties’)

© Egon & Eduard z domu Wojciulewicz, Mortsel, Lint, 2003

Rzeczpospolita obojga Narodów

ESWO 20/07/2003 -2-

Rzeczpospolita obojga Narodów

Woord vooraf Na de Tweede Wereldoorlog (1939-45) werden Litouwen en de Kresy, dat zijn de oostelijke gebieden van de voor-oorlogse Poolse Republiek, door de toenmalige Sovjetunie geannexeerd. Het betreft, op de huidige Europese kaart, westelijk Oekraïne, westelijk Belarus en zuidelijk Litouwen. Dit kaderde in de hertekening van de Europese landkaart, waarbij de Sovjetunie in deze vorm een hoge prijs eiste voor haar bijdrage tot het vernietigen van de nazi-dictatuur in Duitsland. In ruil daarvoor „kreeg‟ Polen een stukje van het voor-oorlogse Duitsland, een uitbreiding aan haar westelijke grens met gebieden die voor een groot deel ooit Pools waren, maar in de loop van de geschiedenis door Duitse vorstendommen of door Pruisen waren ingelijfd. Het na-oorlogse Polen lag daardoor een heel stuk verder naar het Westen vergeleken met het voor-oorlogse Polen. Officiëel was het onafhankelijk, maar in feite was het een niet-officiële sovjetrepubliek geworden. Dat was uiteindelijk de „beloning‟ voor de Poolse inspanningen aan het gealliëerde front, die een stuk omvangrijker en belangrijker waren dan de Franse, maar om Stalin terwille te zijn zorgvuldig uit de aandacht werden gehouden. Bovenop de tragiek van de oorlog betekende dat alles een hoop extra ellende en onrecht voor een groot deel van de betrokken bevolking. Massa‟s Duitsers moesten de naar Polen doorgeschoven gebieden verlaten, terwijl ze daar werden vervangen door Polen die waren verjaagd uit de aan de Sovjetunie toegewezen gebieden en door Oekraïners die in het na-oorlogse Polen door het sovjetgezinde regime over het hele land werden verspreid. De Polen die met de geallieerden aan het westelijke front hadden gestreden, evenals zij die gevlucht waren voor de in Polen oprukkende Russische troepen, konden niet meer terug naar huis en bleven in West-Europa of trokken naar Noord- of Zuid-Amerika, naar Zuid-Afrika, of naar Australië. Onder hen vele van onze verwanten. Vanaf 1970, na de val van Gomułka, konden we in Polen stilaan een speurtocht beginnen naar verwanten en getuigen van toen. Een deel van hen was immers naar de vroegere Duitse gebieden in het huidige Polen gedeporteerd (Szczecin, Gdańsk). In onze oorspronkelijke streek van afkomst (Vilnius, voorheen Wilno, het huidige zuidelijke Litouwen en westelijk Belarus, beide voorheen in Polen) kon dat echter slechts na de val van het hele sovjetregime in 1990. Voor ons groeide dat alles in elk geval uit tot een fascinerende hobby: het bestuderen van de Pools-Litouwse geschiedenis en als het kon, het ter plaatse gaan bekijken van de restanten en de gevolgen ervan. Vele gebeurtenissen verbonden met de beide wereldoorlogen kunnen onmogelijk correct begrepen worden zonder een minimum inzicht in de vroegere geschiedenis van centraal en oostelijk Europa. Deze tekst, oorspronkelijk bedoeld als een historische context voor onze familiegeschiedenis, groeide daardoor nogal uit. De eigenlijke familieverhalen en -gegevens werden er daarom uit verwijderd en in enkele afzonderlijke hoofdstukken verzameld. Bij de bezoeken ter plaatse hoorden ook enkele werkbezoeken aan de geschiedkundige departementen van de universiteiten te Kraków en Vilnius, en aan de archieven in Warszawa, Gdańsk en Vilnius. Een bijzonder woordje van dank voor de vele interessante gesprekken gaat naar Zbigniew Klimek en Andrzej Zięba, professoren aan de Jagiellonische Universiteit te Kraków, en Genute Kirkiene, ESWO 20/07/2003 -3-

Rzeczpospolita obojga Narodów

professor aan de universiteit van Vilnius. In de literatuurlijst achteraan werden de werken opgesomd waarin we de meeste inspiratie hebben gevonden en waaruit we uiteindelijk ook het meest hebben geput. Ze zijn warm aanbevolen voor grondigere lectuur. Wij claimen ten slotte helemaal geen geschiedkundige deskundigheid. Elke opmerking of suggestie is zeer welkom. Deze tekst is opgedragen aan moeder. Zij was afkomstig uit de Kresy, meer bepaald Wilno (nu Vilnius), en heeft het allemaal moeten doormaken: de executies van naaste familie en vrienden, en de deportatie van vele honderdduizenden streekgenoten naar Siberië, waarvan er zeer weinigen terugkwamen; een ware maar weinig besproken genocide, zowel tijdens als na de oorlog. Zij is die oorlogsellende nooit te boven gekomen. Kort na de oorlog, op 23-jarige leeftijd, verzonk zij in een geestelijke nacht, waaruit ze nooit meer zou ontwaken. Onze speurtocht was uiteindelijk een speurtocht naar haar jeugd en haar verwanten. Echt resultaat leverde die slechts op na de val van het sovjetregime en dat was voor haar veel te laat. Egon & Eduard z domu Wojciulewicz Mortsel, Lint 1998 (herzien in 2010)

ESWO 20/07/2003 -4-

Rzeczpospolita obojga Narodów

Inhoudsopgave Woord vooraf....................................................................................................................................... - 3 Inleiding ............................................................................................................................................... - 7 -

HET EERSTE MILLENIUM IN VOGELVLUCHT.................................................................................................- 9 Het Romeinse Rijk ................................................................................................................................ - 9 Germanen, Balten, Finnen, Khazaren, Slaven,... .................................................................................. - 9 De Hunnen, einde van het West-Romeinse rijk ................................................................................. - 10 Het Heilige Roomse Rijk ..................................................................................................................... - 10 Magyaren. Hongarije. ........................................................................................................................ - 11 -

HET GROOTVORSTENDOM KIEV RUS. RUSLAND

...................................................................................- 13 -

Van Rurik tot Igor. Novgorod. Kiev .................................................................................................... - 13 Olga en Sviatoslav .............................................................................................................................. - 13 De gouden tijd. Vladimir I, Jaroslav de Wijze ..................................................................................... - 14 Verdeeldheid ..................................................................................................................................... - 16 Tataarse overheersing ....................................................................................................................... - 16 Aleksander Nevski ................................................................................................................... - 17 Opkomst van Litouwen ........................................................................................................... - 18 De opkomst van Moskou ......................................................................................................... - 18 Moskou .............................................................................................................................................. - 19 Ivan de Grote ........................................................................................................................... - 19 Ivan de verschrikkelijke ........................................................................................................... - 20 De burgeroorlog. Bemoeienis van Polen-Litouwen. ................................................................ - 20 Peter de Grote. Rusland ..................................................................................................................... - 21 -

HET KONINKRIJK POLEN. DE PIAST-DYNASTIE

......................................................................................- 23 -

De kerstening van Polen. Mieszko I. Boleslaw I ................................................................................. - 23 Mieszko I ................................................................................................................................. - 23 Bolesław I Chrobry .................................................................................................................. - 24 Kazimierz I Odnowiciel ............................................................................................................ - 25 Opdeling van het rijk. Senioraat ........................................................................................................ - 27 De Duitse ridderordes ............................................................................................................. - 27 De Tataren ............................................................................................................................... - 27 Herstel van de eenheid. Kazimierz Wielki .......................................................................................... - 28 -

HET GROOTVORSTENDOM LITOUWEN

...............................................................................................- 31 -

Mindaugas ......................................................................................................................................... - 31 Gediminas .......................................................................................................................................... - 32 Algirdas .............................................................................................................................................. - 33 Jogaila ................................................................................................................................................ - 34 -

DE JAGIEŁŁO-DYNASTIE

..................................................................................................................- 35 -

Pools-Litouwse alliantie: Krevo 1385 ................................................................................................. - 35 De slag bij Grunwald (1410) ............................................................................................................... - 36 Pruisen onder Poolse soevereiniteit .................................................................................................. - 37 De gouden eeuw ................................................................................................................................ - 39 -

RZECZPOSPOLITA OBOJGA NARODÓW

..............................................................................................- 41 -

De eerste republiek. De Unie van Lublin (1569) ................................................................................ - 41 Liberum veto ........................................................................................................................... - 42 Multicultuur ............................................................................................................................ - 42 De ‘szlachta’ ....................................................................................................................................... - 43 Stefan Batory ..................................................................................................................................... - 43 Zygmunt Wasa ................................................................................................................................... - 44 Unie van Brześd-Litowsk (1596)............................................................................................... - 44 De Kozakken....................................................................................................................................... - 45 Oorlog met Zweden (de ‘zondvloed’) ................................................................................................ - 47 En Pruisen ? ....................................................................................................................................... - 48 De Turken........................................................................................................................................... - 48 -

HET BEGIN VAN DE ONDERGANG

......................................................................................................- 51 -

Het ‘liberum veto’ wordt een probleem ............................................................................................ - 51 Stanislaw August Poniatowski: de laatste koning .............................................................................. - 52 Eerste deling (1772) ................................................................................................................ - 52 Afschaffing van het Liberum Veto. De nieuwe grondwet (3 mei 1791). ................................. - 53 Tweede deling (1793) ........................................................................................................................ - 54 -

ESWO 20/07/2003 -5-

Rzeczpospolita obojga Narodów

Algemene opstand. Derde deling (1795) ........................................................................................... - 54 -

IN BALLINGSCHAP .............................................................................................................................. - 57 Napoleon Bonaparte ......................................................................................................................... - 57 Het Groothertogdom Warszawa ............................................................................................. - 57 Het congres van Wenen .................................................................................................................... - 58 Congres-Polen ......................................................................................................................... - 58 Groothertogdom Posen .......................................................................................................... - 59 De opstand tegen de tsaar (Nicolas I) in 1830 ................................................................................... - 59 Emilja Plater ............................................................................................................................ - 60 Een nieuwe golf van emigratie ................................................................................................ - 60 De opstand in Kraków van 1846 ........................................................................................................ - 60 De opstand tegen de tsaar (Aleksander II) in 1863 ............................................................................ - 61 Romuald Traugutt ................................................................................................................... - 61 In Pruisen: KulturKampf ..................................................................................................................... - 61 Bismarck.................................................................................................................................. - 62 Jonas Basanavicius .................................................................................................................. - 62 In Oostenrijk ...................................................................................................................................... - 62 Aanloop naar de Eerste Wereldoorlog .............................................................................................. - 63 Jozef Pilsudski ......................................................................................................................... - 63 Een grondwet en een parlement in Rusland ........................................................................... - 63 Het Poolse Legioen ................................................................................................................. - 64 -

DE TWEEDE REPUBLIEK . OEKRAÏNE. LITOUWEN....................................................................................... - 65 Oorlog met Rusland. .......................................................................................................................... - 65 De Socialistische Sovjetrepubliek Polen .................................................................................. - 65 Onmin met Litouwen .............................................................................................................. - 66 Stichting van de U.S.S.R. ......................................................................................................... - 66 De tweede republiek Polen .......................................................................................................... - 66 Pilsudski grijpt de macht ......................................................................................................... - 67 Stalin liquideert het Poolse communisme .............................................................................. - 67 Pilsudski houding t.o.v. de etnische minderheden ................................................................. - 68 Waardering ............................................................................................................................. - 68 Litouwen ...................................................................................................................................... - 69 -

DE TWEEDE WERELDOORLOG EN ZIJN NASLEEP ....................................................................................... - 71 Duitse eisen. Conferentie van Munchen. .......................................................................................... - 71 Ook de sovjetunie wil wel wat. Het Ribbentrop-Molotov pakt ............................................... - 72 Aangevallen op twee fronten. De ‘vierde Poolse deling’ ................................................................... - 72 Poolse regering en leger in ballingschap ........................................................................................... - 74 Stalin wisselt van kamp. .................................................................................................................... - 74 Een bedrieger bedrogen. ........................................................................................................ - 74 Stalin als patriot ...................................................................................................................... - 75 Katyn. Sikorski ‘verongelukt’. ............................................................................................................ - 75 Einde van de oorlog. Herschikkingen in Centraal Europa .................................................................. - 76 Litouwen wordt sovjetrepubliek ............................................................................................. - 76 De opstand van Warszawa ...................................................................................................... - 76 Na de oorlog. Polen verraden ............................................................................................................ - 77 De Poolse Volksrepubliek .................................................................................................................. - 78 -

POLEN NA STALIN .............................................................................................................................. - 81 Wladyslaw Gomulka .......................................................................................................................... - 81 Edward Gierek ................................................................................................................................... - 83 Lech Wałęsa....................................................................................................................................... - 83 Wojciech Jaruzelski ............................................................................................................................ - 84 De derde republiek ............................................................................................................................ - 85 -

LITOUWEN ONAFHANKELIJK ................................................................................................................. - 87 LITERATUURLIJST ............................................................................................................................... - 89 -

ESWO 20/07/2003 -6-

Rzeczpospolita obojga Narodów

Inleiding Waarachtige staatsvorming begon in centraal en oostelijk Europa zonder twijfel slechts in de 8ste – 9de eeuw, veel later dus dan in westelijk en zuidelijk Europa, waar verschillende staten en staatjes onstonden nadat in de 5de eeuw het WestRomeinse Rijk ten onder ging. Vermoedelijk was het grootvorstendom Kiev Rus (ongeveer het huidige Oekraïne, Belarus en Rusland), uitvoerig beschreven in de „Nestorkroniek‟, de eerste staatkundige entiteit in Oost-Europa. Het ontstond in de 9de eeuw kort na het uiteen vallen van het Heilige Roomse Rijk van Karel de Grote. Ten Westen van Kiev groepeerden een aantal stammen zich geleidelijk tot de eerste Poolse staat, die ongeveer honderd jaar later duidelijk vorm kreeg en nog eens 150 jaar later werden de eerste tekenen zichtbaar van een toekomstige Litouwse staat. Zowel Polen als Litouwen ontstonden in een soort verdedigingsreflex tegen de toenmalige Germaanse bekerings- maar vooral expansiedrift. In de 13de eeuw kwamen de Tataren de zaken in oostelijk en centraal Europa grondig verstoren. Polen en Kiev Rus werden gewoon onder de voet gelopen. Als de Tataren zich uiteindelijk tot aan de Beneden-Wolga terugtrokken, kon Polen zich langzaam van de klappen en interne verdeeldheid herstellen, maar voor Kiev Rus betekende dat het definitieve einde. Het viel uiteen in kleinere staatjes die alle een hele tijd schatplichtig bleven aan de khan (de Tataarse grootvorst). Litouwen kon de meer westelijke en zuidoostelijke delen van het oude rijk op de Tataren heroveren en inlijven, en verenigde zich later met Polen, eerst tot een dynastieke unie en later tot het Pools-Litouwse Gemenebest met de officiële naam „Rzeczpospolita Obojga Narodów‟ (Republiek van beide Naties). Een van de redenen voor de oprichting van deze Pools-Litouwse Unie was de Tataarse dreiging in het Oosten, maar ook en vooral de voortdurende agressie van de Duitse ridderordes in het Noorden en het Westen. In de daaropvolgende eeuwen ontwikkelden de buren van de Rzeczpospolita zich tot grote keizerrijken geleid door „verlichte despoten‟. Rond Moskou wist een nieuwe aristocratie zich geleidelijk van het Tataarse juk te bevrijden en legde daarmee de kiemen van het toekomstige tsarenrijk. Na de redding in 1683 uit de handen van de Turken, vooral te danken aan Pools-Litouwse troepen onder leiding van Jan III Sobieski, kon ook Oostenrijk zich aan de zuidelijke grens ontplooien tot een grootmacht. In het Westen zou Pruisen zich verenigen met Brandenburg, zijn soevereiniteit van Polen afkopen, en op zijn beurt uitgroeien tot een derde keizerlijke buur. De Pools-Litouwse Rzeczpospolita zelf, ondanks al haar mankementen, was in de context van die tijd een voorbeeld van multicultuur, tolerantie, gedeeld en antiautoritair bestuur, en nog veel meer. Haar grootste fout was: te vroeg met dit alles beginnen en op de verkeerde plaats in Europa. Tolerantie werd al gauw zwakte en anti-autoriteit werd anarchie. De drie despotisch bestuurde buurstaten zouden daar al snel voor zorgen en begonnen zich met de interne zaken van de Rzeczpospolita te bemoeien. Deze stond machteloos tegen hun destabiliseringspolitiek en zou ten slotte in drie fasen onder hen worden verdeeld. ESWO 20/07/2003 -7-

Rzeczpospolita obojga Narodów

De Rzeczpospolita verdween zo van de kaart tot na de Eerste Wereldoorlog, die voor de zelfde „grote drie‟ op hun beurt het einde betekende. Tijdens die oorlog keerde de Rzeczpospolita na 120 jaar terug op het Europese toneel, zij het in stukken: Polen, Litouwen, Oekraïne. Polen werd nog zwaar aangevallen door de Russische Federatie (Rusland na de revolutie), maar kon deze tot ver naar het Oosten terugdrijven en haar voortbestaan verzekeren1. Bij de stichting van de U.S.S.R. (de Sovjetunie) werd Belarus min of meer gesticht dat zich samen met Oekraïne aansloot bij de U.S.S.R. Twintig jaar waren Litouwen en Polen onafhankelijk, jammer genoeg niet meer in de goede verstandhouding van weleer. Zij vonden elkaar slechts terug kort voor de Tweede Wereldoorlog, toen zich voor beide landen een dramatische toekomst begon af te tekenen. Weer ontwikkelden Duitsland en Rusland zich immers tot machtige staten met totalitaire regimes, beide belust op de gebieden die ze na de Eerste Wereldoorlog aan Polen hadden moeten terug geven. Zij begonnen in 1939 samen de Tweede Wereldoorlog door op twee fronten Polen binnen te vallen en opnieuw onder elkaar te verdelen. Litouwen kwam daarbij volledig onder Russische bezetting. De gruwelen aan beide kanten van de demarkatielijn zijn wel bekend. Doordat Hitler in 1941 ook Rusland aanviel, werd Stalin verplicht van kamp te wisselen, waardoor Duitsland uiteindelijk de oorlog verloor. In de na de oorlog ontstane „Oostbloklanden‟ zou de echte bevrijding echter pas gevierd worden op het einde van de 20ste eeuw.

1

1920 – Slag bij W arszawa, het „Wonder aan de Weichsel‟

ESWO 20/07/2003 -8-

Rzeczpospolita obojga Narodów

Het eerste millenium in vogelvlucht Het Romeinse Rijk De vroege geschiedenis van Europa is belagrijke mate de geschiedenis van het (West) Romeinse Rijk. Op het hoogtepunt van zijn macht strekte het zich uit in heel zuidelijk en westelijk Europa tot aan de Donau en de Rijn en omvatte volledig de Middellandse Zee, die er dus gewoon een binnenzee van was. De keizer verbleef vanzelfsprekend in de hoofdstad en dat was natuurlijk Rome1. Maar omwille van ernstige problemen aan de oostgrens met het groeiende Perzië vestigde keizer Constantijn zich in het begin van de 4de eeuw in Byzantium, de belangrijkste stad van een oude Griekse kolonie. Die veranderde daardoor van naam: eerst Nova Roma (Nieuw Rome) nadien Constantinopel (nu Istanbul). Deze stad groeide daardoor uit tot een feitelijke tweede hoofdstad en op het einde van de 4de eeuw waren er uiteindelijk niet alleen twee hoofdsteden, maar ook twee afzonderlijke staten: het West-Romeinse Rijk (Italië, Gallië, Brittannië, Spanje en Noord-Afrika) met als voertaal het Latijn, en het Oost-Romeinse Rijk (Egypte, Palestina, Klein-Azië, Griekenland en Macedonië) met als voertaal het Grieks. In beide staten was het christendom staatsgodsdienst geworden. Germanen, Balten, Finnen, Khazaren, Slaven,... Aan de andere kant van de Donau en de Rijn leefden de Germanen, niet in een echt staatsverband maar in stamverband. Er waren heel wat stammen, elk met zijn eigen naam: Visigoten, Ostrogoten, Alemannen, Saksen, Angelen, Franken, Langobarden, enz. ... , we noemen ze gemakshalve Germanen. Nog verder naar het Oosten leefden nog andere volkeren. De kusten van de Oostzee werden bevolkt door de Balten, in de wouden ten Oosten van de Dnjepr, vooral aan de monding van de Oka, vinden we de Finnen. De Khazaren waren een Turks steppevolk dat een eigen versie van het judaïsme aanhing en zich in de zevende eeuw aan de noordelijke kusten van de Zwarte en de Kaspische zee had gevestigd, vooral in het gebied tussen Wolga, Don en Kaukasus. De oorsprong van de Slaven wordt door sommigen gesitueerd rond de Donau. Van daaruit vestigden zich dan enkele stammen in de Balkan. Maar de meesten trokken noordwaards naar het gebied tussen de Oder (Odra) en de Dnjepr en stichtten het handelsbastion Kiev. Zij werden de oostelijke buren van de Germanen. De meeste van deze volkeren leefden ver buiten de gezichtskring van de klassieke wereld. Hun leven werd bepaald door een eenvoudig natuurgeloof. Zij aanbaden de goden van licht, donder en wind, en vereerden de geesten van meren, rivieren en bossen. Vrouwen als symbool van vruchtbaarheid, hadden een ereplaats in hun leven. Op nogal wat plaatsen kwam zelfs matriarchaat voor. Niemand stelde echter belang in deze uithoek van Europa. De uitzondering op de regel was de handel in barnsteen, was, honing, pels en zout, via de handelsroutes

1

In de 4de eeuw was Milaan enige tijd hoofdstad

ESWO 20/07/2003 -9-

Rzeczpospolita obojga Narodów

langs de Dnjepr (Kiev) en de Wolga, waardoor het bestaan van een aantal OostEuropese stammen toch bekend was bij Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Maar hun bestaan kwam pas echt goed aan het licht als zij in de vijfde eeuw naar het Zuiden begonnen op te dringen, en ten slotte in de zesde eeuw het Byzantijnse rijk (het vroegere Oost-Romeinse Rijk) en de Balkan overstroomden. De meest oostelijke gebieden van Europa werden bevolkt door nomaden. Ook deze leefden in familie- of stamverband, maar naarmate men verder doordrong in oostelijk Europa, des te zwakker werd de sociale samenhang. De zwervende families en stammen die de steppen bewoonden, voelden weinig onderlinge verbondenheid en verenigden zelden hun krachten1. Omdat de Oeral weinig meer is dan een flink heuvelachtig landschap, waren er bovendien geen echte natuurlijke grenzen. Oostelijke Europa was daardoor zowat een enorme openstaande poort waarlangs om het even wie zonder veel moeite vanuit Azië tot diep in Europa kon doordringen, wat dan ook herhaalde malen is gebeurd. De Hunnen, einde van het West-Romeinse rijk Halfweg de vijfde eeuw vielen de Hunnen Europa binnen. Zij dreven de vluchtende Germanen als het ware voor zich uit, het Romeinse rijk in. Daar werden deze initieël wel opgevangen, maar de plotse overbevolking en de daaruit volgende hongersnood leidde snel tot grote conflicten. De Germanen trokken uiteindelijk strijdend zowat het hele rijk door en vestigden zich tot in Spanje, Italië en zelfs noordelijk Afrika. Met de Hunnen zelf moest het ergste echter nog komen. Geleid door Attila, plunderden ze bijna heel Europa. Mannen die niet werden gedood, moesten mee optrekken met zijn enorme leger, dat op die wijze groeide naarmate het verder in Europa doordrong. In 451 stond Attila klaar voor de ultieme aanval op Rome. Het westelijke keizerrijk stelde niet veel meer voor en niemand geloofde nog in een gunstige afloop. Het was verrassend genoeg de paus, die Attila wist over te halen, tot een voorlopig bestand. Kort daarop stierf Attila2. Door onenigheid tussen zijn zonen viel het Hunnenrijk uit elkaar en verdwenen de Hunnen uit Europa, maar het WestRomeinse rijk zelf kwam hun verwoestende bezoek niet meer te boven. Kort na het verdwijnen van de Hunnen namen de Germanen hun kans en veroverden Rome. De laatste West-Romeinse keizer moest in 476 aftreden. Het Heilige Roomse Rijk Nog éénmaal scheen het grote rijk herop te leven toen Karel de Grote in de tweede helft van de achtste eeuw erin slaagde praktisch heel Europa onder zijn gezag te verenigen. Maar na diens dood in 814 werd zijn rijk, dat hij het Heilige Roomse Rijk noemde, al meteen opgedeeld in drie stukken: ongeveer het huidige Frankrijk en Duitsland, gescheiden door een smalle strook gaande van de Nederlanden tot in Italië. Die versnippering zette zich nadien gewoon verder. Europa werd een

1

Dit hing natuurlijk samen met de lage bevolkingsdichtheid aldaar

2

In de armen van een Germaanse schone stierf hij aan een hersenbloeding. De betekenis van deze juffrouw voor het verdere verloop van de Europese geschiedenis kan moeilijk overschat worden. ;-)

ESWO 20/07/2003 - 10 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

lappendeken van verschillende hertogdommen, met sterk wisselende machtsverhoudingen. De enige overkoepelende autoriteit die daarbij enigszins stand hield was die van de paus. Er waren wel koningen en veel ambitie, maar hun reële macht bleef beperkt tot het eigen vorstendom. En er was steeds wel een keizer van het Heilig Roomse Rijk, maar dit bleef heel lang slechts een symbolische titel. Magyaren. Hongarije. Op het einde van de negende eeuw drongen de Magyaren, vanuit de Zuid-Russische steppe over de Karpaten, Centraal Europa binnen en veroverden het huidige Hongarije en Oostenrijk. Gedurende een eeuw waren ze door hun strooptochten de schrik van Europa. Onder druk van deze dreiging sloten de Duitse vorstendommen een verbond, kozen in 919 een leider en slaagden erin de Magyaren op afstand te houden. Later in 945, werden deze door Otto (de Grote) definitief verslagen en vestigden ze zich in het huidige Hongarije, daardoor een geografische scheiding aanbrengend tussen de Zuid-Slaven (Balkan) en de andere Slaven. Ze conformeerden zich aan hun christelijke buren, en in het jaar 1000 koos Hongarije zijn eerste koning: Stefan de Heilige. Deze oriënteerde zich op Rome en niet op Byzantium. Zij werden later, bij het schisma in de christelijke kerk, dus katholiek en niet orthodox. Door dit alles groeide de macht van Otto, die grote delen van westelijk Europa zomaar uitriep tot Duits leengebied. De paus volgde hem daarin en kroonde hem in 962 tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. Deze titel zou wel nooit meer het aanzien kennen die hij had in de tijd van Karel de Grote. Hij werd tot 1438 meestal gedragen door koningen van Italië of Duitsland. Vanaf 1438 werd hij (op drie jaar na) steeds gedragen door de aartshertogen van Oostenrijk (Habsburg). Om te vermijden dat hij in handen zou komen van Napoleon werd hij in 1806 door aartshertog Franz afgeschaft.

Figuur 1: Centraal-Europa op het einde van het eerste millenium

ESWO 20/07/2003 - 11 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ESWO 20/07/2003 - 12 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Het grootvorstendom Kiev Rus. Rusland Van Rurik tot Igor. Novgorod. Kiev In de negende eeuw veroorzaakte een verruwing van het klimaat in de Skandinavische landen een permanente hongersnood, waardoor een groot deel van de Skandinavische bevolking naar het zuiden was getrokken. In West-Europa hadden ze zich een nieuw bestaan veroverd in o.a. Engeland en Frankrijk (Normandië). In Centraal- en Oost-Europa, dat veel dunner bevolkt was, hadden ze verschillende stadstaatjes gesticht en zich onder leiding van Rurik (?-879) gevestigd rond Novgorod (nabij het huidige St-Petersburg). In Oost- en Centraal-Europa woonden vele verschillende volkeren, die door de Skandinavische handelaren met één naam werden aangeduid: 'Rus' of 'Roes'. Rurik en zijn volgelingen integreerden zich behoorlijk maar bleven toch op de leidende posities en brachten een zekere eenheid in het versnipperde land1. Langs het uitgebreide netwerk van stromen en rivieren bevorderden ze aanzienlijk het handelsverkeer, en drongen ze steeds verder door naar het zuiden. In 882 breidde Oleg (882-912), opvolger maar geen zoon2 van Rurik van Novgorod, het land nog verder uit naar het zuiden. Hij veroverde Kiev, dat al bestond als belangrijk handelsbastion op de handelsroute naar Byzantium langs de Dnjepr, en hij slaagde erin uit een heel stel kleine stadstaatjes een echte erkende eenheidsstaat te vormen waarin hij Kiev als hoofdstad koos. Voor de eerste maal heerste in oostelijk Europa een zekere eenheid. Oleg moest daarbij wel heel wat tegenstand en invasies weerstaan (Finnen, Khazaren, Magyaren). Onderworpen stammen betaalden hun schatplicht met hout, hars, honing en huiden. Opstandige stammen betaalden met mensen, die als slaven werden verkocht in ruil voor goud, zijde en wijn. Kiev verdiende schatten aan die slavenhandel waarvoor een afzonderlijke handelsweg naar de Arabische wereld werd geopend. Oleg kon zich ook consolideren tegenover Byzantium, waarmee hij in 911 een handelsovereenkomst sloot. Igor (912-945), Oleg‟s opvolger en zoon van Rurik, was echter wel genoodzaakt de naleving ervan militair af te dwingen. Olga en Swiatoslav Bij een binnenlandse tocht voor het innen van schatting, werd Igor vermoord. Zijn vrouw Olga nam het bewind van hem over (van 945 tot 962) en organiseerde enkele zware strafexpedities tegen de moordenaars. Maar zij werkte ook de aanleiding tot de moord weg door duidelijke belastingsregels op te stellen, vooral door het precies

1

De Skandinaven werden nagenoeg verwelkomd als beschermers tegen invasies vanuit het zuiden. In de achtste eeuw waren arabieren de zuidoostelijke Europese steppe binnengedrongen en maakten grote aantallen Khazaren en Slaven letterlijk tot slaaf. 2

Toen Rurik stierf was zijn zoon Igor slechts twee jaar.

ESWO 20/07/2003 - 13 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

bepalen van het verschuldigde bedrag en door enkel te innen op wettelijk vastgestelde tijden en plaatsen. Ook tegenover het buitenland verkoos zij diplomatie boven geweld. In 957 ging zij op bezoek naar Constantinopel, waar zij door keizer Constantinos VII Porphyrogenetos zeer hartelijk en met groot vertoon werd onthaald. Zij was zodanig onder de indruk dat zij zich bekeerde tot het christendom. Haar doopsel bleef echter een zuivere privé beslissing en had geen politieke gevolgen. Zij legde haar nieuwe geloof niet op aan het ganse land. Zelfs haar eigen zoon en opvolger Sviatoslaw volgde haar hierin niet.

Figuur 2: Olga in Constantinopel (Kroniek van Skylitzes)

tien jaar van Sviatoslav‟s regering (962-972) gingen de geschiedenis in als „het grote avontuur‟. Sviatoslav zelf wordt in de Nestorkroniek afgeschilderd als een onvermoeibaar krijger die de Finnen en de Khazaren onderwierp. Samen met Byzantium onderwierp hij ook nog de Bulgaren. Hij verenigde zowat alle OostSlaven rond Kiev en kreeg controle over de grote en bijzonder belangrijke handelsroutes: langs de Wolga tot aan de Kaspische zee, en over land naar WestEuropa over Krakau (Kraków) en Praag naar Regensburg. Door huwelijk ontstonden diplomatieke relaties met Skandinavië, Centraal- en West-Europa. .De

Een poging in 969 om Byzantium te onderwerpen was echter te hoog gegrepen. Sviatoslav werd verslagen en verplicht een vredesverdrag te ondertekenen, waarin hij zich o.a. verbond de Balkan definitief te verlaten. In 972, op de terugweg naar Kiev, werd hij vermoord. De gouden tijd. Vladimir I, Jaroslav de Wijze Na Sviatoslav‟s dood vochten zijn zonen jarenlang een bittere strijd uit voor de troonsopvolging. Slechts rond 980 slaagde Vladimir I (de Grote, achterkleinzoon van Rurik van Novgorod) erin zich als alleenheerser te vestigen. Ten westen van Kiev Rus had Mieszko I zich geprofileerd als leider van enkele Poolse stammen (Wislanen, Slezanen en Polanen) en zich in 966 bekeerd tot het christendom. Op het einde van het eerste millenium, na vele economische en militaire contacten met het Byzantijnse keizerrijk, aanvaardde ook Vladimir I het christendom. Anders dan in Polen werd het bekeringswerk in Kiev Rus verricht door Byzantijnse missionarissen die daarbij de Slavische geschriften van Cyrillus en Methodius introduceerden en niet de Latijnse of de Griekse van de meeste andere kerkleraars (zoals in Polen). Dit verschil zou bepalend worden bij de scheiding tussen de oosterse (Orthodoxe) en de westerse (Katholieke) Kerk in 1054. ESWO 20/07/2003 - 14 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Vladimir stierf in 1015 en werd enkele jaren opgevolgd door zijn zoon Swiatopolk (schoonzoon van Boleslaw Chrobry van Polen, dat op dat ogenblik in een eerste periode van grote macht verkeerde). Deze opvolging werd echter fel betwist door Vladimir's andere zonen. Na een langdurige en bloedige broedertwist, werd in 1034 Jaroslav I (de Wijze) grootvorst.

Figuur 3: Vladimir de Grote. Rechts: Jaroslav de Wijze

Jaroslav wist het rijk nog verder uit te bouwen, maar legde de nadruk vooral op onderwijs en opvoeding. Kiev Rus had een eigen identiteit en cultuur nodig. Dat dit onderwijs ernstig werd genomen, bewijzen enkele teksten uit de 13de en 14de eeuw, geschreven op berkenschors, sedert 1951 gevonden op verschillende plaatsen in Oost- en Centraal-Europa. Enkele zijn duidelijk schoolteksten geschreven door kinderen. De meeste zijn gewone onderling uitgewisselde dagdagelijkse berichtjes. Heel wat mensen waren dus in staat dergelijke berichten te schrijven (Figuur 4) .

Figuur 4: Een stuk berkenschors met schrift

Figuur 5 : Een vergezicht op de St Sofia kathedraal te Kiev

Jaroslav liet prachtige kerken bouwen zoals de St-Sofia kathedralen in Kiev, (Figuur 5), en in Novgorod, richtte scholen, liet de „Ruskaja Pravda‟, het Russisch recht, op schrift zetten, en onderhield goede relaties met praktisch alle Europese vorstenhuizen van die tijd (zijn dochter huwde de Poolse koning Kazimierz I Odnowiciel). Met Jaroslav beleefde Kiev Rus het hoogtepunt van zijn macht. ESWO 20/07/2003 - 15 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Verdeeldheid Met de broedertwisten bij zijn aantreden in gedachten, had Jaroslav, kort voor zijn dood in 1054, zijn rijk bij testament onder zijn zeven zonen verdeeld, en hen aangemaand het senioraat van hun oudste broer te aanvaarden, aan wie hij Kiev en Novgorod toewees. Omdat er geen eerstgeboorterecht bestond, werd dit de start van een steeds verdergaande opdeling van het land in steeds kleinere vorstendommen (Suzdal, Polock, Wolhynia, Czernigov, Pskov, Smolensk, Novgorod, Vladimir enz.)1. Vladimir Monomach, kleinzoon van Jaroslav (en van de Byzantijnse keizer Constantijn), slaagde er nog in terug enige samenhorigheid te realizeren, maar na diens dood in 1125 viel het rijk onherroepelijk uit elkaar. Op een bepaald ogenblik waren er wel 64 vorstendommen, die voortdurend met elkaar in strijd waren. Er woonden naar schatting acht miljoen mensen in de totaliteit van die Russische vorstendommen. In de steden woonden handelaren en ambachtslieden, maar ook de rijken die met plundertochten tijdens de oorlogen hun rijkdom hadden vergaard. Op het platteland woonden de boeren. Oorspronkelijk waren het 'vrije' boeren die schatting betaalden aan hun vorst in ruil voor bescherming. Maar omdat de vorsten en de bojaren2 zich het land meer en meer toeëigenden, vervielen de boeren steeds meer tot horigheid. De titel van grootvorst werd nog steeds gevoerd, maar had nauwelijks nog betekenis, en de residentie van die grootvorst verhuisde uiteindelijk naar Vladimir-Suzdal, waarvan Moskou op dat ogenblik nog slechts een klein gehucht was. In 1169 verloor Kiev zelfs haar status van hoofdstad nadat Andrej Boguljubski, vorst van Vladimir, de stad dermate had aangevallen en geplunderd dat ze zich nauwelijks nog kon herstellen. Tataarse overheersing Vanaf 1222 werden de meeste van deze Russische vorstendommen onder de voet gelopen door de Mongolen van Djengiz-Khan (ook Tataren genoemd). In 1241 drongen deze zelfs door tot in Polen en Hongarije (zie verder). Omwille van een hevige strijd om de macht in zijn moederland (na de dood van Djengis Khan), keerde hun leider Batou Khan terug naar Mongolië en trokken zijn troepen zich terug aan de beneden-Wolga, vestigden zich daar comfortabel als de Gouden Horde, en leefden meer dan twee eeuwen lang op de rug van de Russische vorstendommen, die met geweld en onderdrukking schatplichtig werden gehouden. Twee eeuwen lang waren deze vorstendommen geïsoleerd van het Westen en werden ze min of meer ge-aziatiseerd. Er was niet de minste politieke vrijheid. Jonge mannen werden gedwongen dienst te nemen in het leger van de khan en de mooiste vrouwen kwamen in diens harem terecht. De „belastinginners‟ traden gruwelijk

1

Net als Jarosław in Kiev verdeelde iets later (1138) ook de Poolse koning Bolesław III Krzywousty zijn land bij testament onder zijn drie zonen, met het senioraat (Kraków) voor de oudste. En net als Kiev komt ook Polen daardoor in een periode van verdeeldheid terecht. 2

Bojaren waren hooggeplaatsten in de hofhouding of aanvoerders in het leger die een grote macht hadden als raadgevers in politiek, handel en oorlog.

ESWO 20/07/2003 - 16 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

streng op. Vorstelijke titels waren niet zonder meer erfelijk. Elke nieuwe vorst, inbegrepen de grootvorst, moest de goedkeuring krijgen van de khan en alle vorsten moesten zich regelmatig aan diens hof melden om hun onderdanigheid te bevestigen. De meeste vorsten kozen botweg voor collaboratie en ontaardden zowat in 'schattinginners' van de khan. Onderdanigheid was trouwens de enige mogelijkheid om in eigen land de vorstentitel 'binnen de familie' te houden en daardoor de binnenlandse macht te kunnen behouden. Het trotseren van de Tataarse overmacht kon op dat ogenblik enkel maar fataal aflopen. Aleksander Nevski Novgorod, waar ooit alles was begonnen, ontsnapte enigszins aan die toestand van onderwerping en verval. Het moest wel schatting betalen, maar door een gunstige ligging, als het ware verschanst achter onbegaanbare bossen en diepe moerassen, ontsnapte het aan de plunderingen en de verwoestingen van de Tataren, en kon het enigszins zijn eigen weg gaan. In die moerassige streken was landbouw zo goed als uitgesloten, maar een bloeiende handel in was, pels, leder en linnen met de Balten, Byzantium, Azië, Gotland, ... verzekerde een relatief welstellend bestaan. De macht was er feitelijk in handen van de rijke handelaars en de bojaren. Uiteindelijk bepaalden die zelfs wie hun vorst werd1.

Figuur 6: Aleksander Nevski

Op een bepaald ogenblik vormden Duitsers en Zweden een grotere bedreiging voor Novgorod dan de Tataren. De Zweden poogden zich immers te vestigen aan de Neva op de route van Novgorod naar de Oostzee en de Duitsers namen Pskov in bezit. Novgorod riep de hulp in van de grootvorst, Aleksander van Vladimir. Deze versloeg de Zweden en heroverde in 1242 Pskov. Op het bevroren Peipusmeer (in het huidige Estland) bracht hij bovendien de Teutoonse Ridderorde een vernietigende nederlaag toe2. Aleksander werd de held van de Neva en kreeg hierdoor de bijnaam Aleksander 'Nevski'. Maar, ook hij moest op de knieën voor de khan. Tegen het gevaar vanuit het Westen verkoos hij collaboratie met de Tataren, die dan op hun

1

Sommige historici beschrijven Novgorod als een stadsrepubliek. Het was de meest oostelijke handelstad aan de Oostzee. 2

De historiciteit van de slag op het Peipusmeer wordt door sommige historici betwist. De betekenis ervan zou in het Sovjet-geschiedenisonderwijs sterk zijn overdreven.

ESWO 20/07/2003 - 17 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

beurt de bestaande vorstelijke orde enigszins ongemoeid lieten en een zekere religieuze tolerantie toonden1. Opkomst van Litouwen Terwijl Aleksander Nevski de Zweden en de Duitsers op afstand hield, verenigde Mindaugas (Mindowe) een aantal Baltische vorstendommen en legde zo de basis van de toekomstige Litouwse staat (zie verder). Honderdtwintig jaar later, in 1362 kon de Litouwse grootvorst Algirdas (Olgierd), in samenwerking met de Poolse koning Kazimierz (Wielki, de Grote), de Mongolen uit enkele vorstendommen verdrijven, waaronder Smolensk, Kiev, Czernigow, Wolhynia, Podolia. Deze vorstendomeen kwamen daardoor onder Litouws of Pools gezag, en later in 1385 onder het gezag van Wladislaw II Jagiełło, koning van de Pools-Litouwse dubbelstaat (zie verder). De opkomst van Moskou Ondertussen probeerde Dmitri IV ('Donskoj', van de Don), geleidelijk de leiding over de Russische vorstendommen over te nemen. Tijdens zijn regering werd het Kremlin gebouwd, de eerste stenen citadel van Moskou („kremlin‟ is het Russische woord voor „citadel‟). Het werd voltooid in 1367 en belette tot tweemaal toe (in 1368 en 1370) de bezetting van Moskou door Algirdas van Litouwen.

Figuur 7: 1380 Dmitri Donskoj in de slag bij Kulikowo.

Dmitri‟s eigengereide optreden bezorgde hem een aantal Tataarse strafexpedities. Hij sloeg deze echter telkens af en in 1380 rukten de Tataren op met een groot leger om aan deze vermetelheid een einde te maken. In de slag van Kulikovo (aan de Don) moesten zij echter de zwaarste nederlaag incasseren uit hun Europese geschiedenis. Deze slag markeert zonder twijfel een keerpunt in de Russische geschiedenis: de Tataren bleken immers niet onoverwinnelijk te zijn. Ook al zou Dmitri IV toch nog tot enige loyauteit aan de khan worden gedwongen2, de verhoudingen waren wel degelijk veranderd. Zijn zoon Vasili I volgde hem op zonder toestemming van de khan. Dat was al lang niet meer gebeurd.

1

Op een bepaald ogenblik was de orthodoxe kerk er zelfs vrij van schatplicht.

2

De Tataren namen wraak voor hun nederlaag, door tijdens één van Dmitri's afwezigheden de stad Moskou plat te branden, en Dmitri's zoon te gijzelen.

ESWO 20/07/2003 - 18 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Moskou Ivan de Grote In 1453 veroverden de Turken Constantinopel, wat meteen het einde betekende van het Byzantijnse keizerrijk. Ivan III ('Wielki', de Grote, reg. 1462-1505) van Moskou, wiens vorstenhuis door gepaste onderdanigheid aan de khan de titel van grootvorst had verworven, meende nu ook recht te hebben op de keizerstitel1 van Byzantium en riep zichzelf uit tot 'Tsaar van alle Russen', ook al woonden heel wat van hen ondertussen in de Pools-Litouwse dubbelstaat, op dat ogenblik geregeerd door Kazimierz IV Jagiełło (zie verder in de tekst). Hij beriep zich daarbij op zijn huwelijk met de Byzantijnse prinses Sophie2 die hem hierin vurig aanspoorde. Bovendien had de metropoliet van de Russische kerk zijn zetel reeds naar Moskou overgebracht (na de val van Kiev in 1169), zodat met de val van Byzantium Moskou meteen het enige overblijvende centrum van het orthodoxe christendom was geworden. Moskou werd in Ivan's ogen het 'derde Rome' en elk orthodox christen was volgens hem de facto zijn onderdaan. In 1478 onderwierp hij op brutale wijze Novgorod, en twee jaar later verwierp hij de soevereiniteit van de Gouden Horde (Tataren), die door verdeeldheid ondertussen in verschillende staatjes was uiteengevallen.

Figuur 8: 1480 Ivan III de Grote verscheurt een geschreven bevel van de khan

Ivan slaagde er bovendien in de absolute macht van de Tataren tegenover de andere vorsten over te nemen. Alle vorsten moesten hem niet alleen als grootvorst erkennen, zij moesten hem ook gehoorzamen. Samen vormden ze de aristocratie, vorsten en bojaren, die uitgestrekte gebieden mochten bezitten, in ruil voor dienstbaarheid aan de grootvorst tijdens diens oorlogen, zoals dat al eerder ook in het feodale Europa gebruikelijk was. Maar onderwijs bleef op een bedroevend laag peil en wetenschap werd enkel in kloosters beoefend. Iwan's zoon en opvolger, Basil III, voltooide zijn vader's werk door de laatste autonome vorstendommen in te lijven. Hij wou echter

1

In een slavische mond wordt het woord 'caesar' ongeveer 'tsesar', met de nadruk op de tweede lettergreep, wat tenslotte 'tsar' werd. 2

Dochter van de laatste Byzantijnse keizer Konstantijn XI.

ESWO 20/07/2003 - 19 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ook nog de vorstendommen die ooit door Litouwen op de Mongolen waren veroverd, en die op dat ogenblik bij de Pools-Litouwse dubbelstaat behoorden. Hij kon daarvan echter enkel Smolensk veroveren, en startte daarmee een reeks conflicten met Polen en Litouwen die zouden blijven doorgaan tot in de 20ste eeuw. Ivan de verschrikkelijke Ivan IV (de Verschrikkelijke, reg. 1533 – 1584) veroverde zich als eerste een weg naar zee, stichtte de noordelijke zeehaven Archangelsk en veroverde de khanaten van Kazan, Astrakhan en Sibir. Enkel de Krimtataren lieten zich niet overrompelen, maar de verovering door Rusland van de wouden en de steppen van Siberië was begonnen. Ivan beperkte de bewegingsvrijheid van de boeren (lijfeigenschap) en richtte de Opriczniki op, een soort geheime politie, die hij gebruikte om zijn wil op te leggen. Deze „politie‟ moordde zowat heel Novgorod uit toen deze stad haar eeuwenoude autonomie wenste te behouden. Ivan oefende absolute macht uit op een gruwelijke wijze. Dat had hij blijkbaar nog van de Tataren1. Bijna tweehonderd vijftig jaar hadden die het Russische gebied beheerst. Zij hadden het geïsoleerd van het Westen en van Byzantium, waardoor een culturele achterstand was ontstaan van minstens twee eeuwen. Zij hadden barbaarse wetten gehanteerd en onmenselijke straffen. De meestal ongeletterde vorsten hadden elkaar de macht betwist en hadden op hun beurt de volstrekte onderworpenheid van hun onderdanen geëist, waardoor het land was weggezakt in een wrede, nagenoeg 'geïnstitutionaliseerde' barbarij. Dit aspect wreedheid zou nog lang een kenmerk blijven van de Russische machtsuitoefening. Ivan IV poogde maar slaagde er niet in, zich een doorgang te veroveren naar de voor de handel veel belangrijkere Baltische Zee (Oostzee). Hij werd daar 'afgeblokt' door de tweede Pools-Litouwse gekozen koning Stephan Batory. Deze zocht na Iwan's dood nog toenadering tot Moskou met een voorstel tot een unie met de PoolsLitouwse dubbelstaat, vooral om front te vormen tegen de in het zuiden oprukkende Ottomaanse troepen, die na de val van het Byzanthijnse rijk steeds verder Europa binnendrongen. De burgeroorlog. Bemoeienis van Polen-Litouwen. Maar Batory stierf en Moskou kwam in een burgeroorlog terecht. Ivan IV had in een driftbui immers zijn eigen troonopvolger doodgeslagen. Zijn andere, mentaal ziekelijke zoon, werd daardoor tsaar maar was totaal onbekwaam, waardoor de feitelijke macht uitgeoefend werd door diens voogd Boris Godunow. Het opdagen van verschillende troonpretendenten (de „valse Dmitri's'), leidde uiteindelijk tot burgeroorlog ('Tijd der Troebelen'). Zygmunt III Wasa, koning van Polen-Litouwen en opvolger van Stephan Batory, had zich in die burgeroorlog duchtig gemengd, en zijn zoon Wladisław bezette zelfs enkele jaren de tsarentroon. Zygmunt onttrok de Orthodoxe Kerk van PolenLitouwen aan het Patriarchaat van Moskou, door te bekomen dat deze zich terug

1

Ivan III was verre familie van Dzengis Khan. Een van zijn voorvaderen was gehuwd met een rechtstreekse afstammelinge van Dzjengis Khan.

ESWO 20/07/2003 - 20 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

onder het gezag stelde van de paus (Unie van Brześć-Litowsk, zie verder). Zij mocht daarbij haar (oosterse) ritus behouden, zodat voor de gewone christen nauwelijks iets veranderde. Dit alles verzuurde de relaties tussen Polen-Litouwen en Moskou, en Batory's idee voor een unie verdween definitief in de prullenmand. De burgeroorlog in Moskou eindigde pas in 1613 toen de eerste Romanov (Michael I) op de troon kwam. Peter de Grote. Rusland Het nieuwe Rusland kreeg definitief gestalte met Peter I (de Grote, reg.1682-1725). Op het einde van de grote Noordse Oorlog met Zweden en Polen-Litouwen, zou deze eindelijk voor Rusland een toegang tot de Baltische kust veroveren. Hij bouwde er meteen een nieuwe haven en hoofdstad, St-Petersburg, zijn 'venster‟ op WestEuropa. Na een lang verblijf in West-Europa, was hij overtuigd van de noodzaak in zijn land grondige hervormingen door te voeren. Hij startte met de ondertussen typische grote hardvochtigheid een binnenlandse „europeanisering‟. De anekdote gaat dat hij zelfs belasting hief op het dragen van baarden, en edelen dwong zich te scheren en westerse kledij te dragen. Dit lijkt banaal, maar was in het toenmalige Rusland een regelrechte aanslag op de „Russische ziel‟. Het land kwam echter langzaam maar zeker uit zijn eeuwenoude isolement. Maar de eerste Russische universiteit komt er pas in 1755. Met en vooral door de aanhechting van grote Poolse en Litouwse gebieden (opdeling van Polen-Litouwen op het einde van de 18de eeuw, onder Katharina II) haalde het in één klap een heel stuk West-Europese cultuur binnen.

Figuur 9: Peter de Grote

ESWO 20/07/2003 - 21 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ESWO 20/07/2003 - 22 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Het koninkrijk Polen. De Piast-dynastie In de 10de eeuw beschreef Ibrahim Ibn Jacob al een economisch en militair degelijk georganiseerde natie op het huidige Poolse grondgebied. Legenden en andere nietgeschreven bronnen vermelden Piast als chef van de Polanen, die erin geslaagd was met enkele stammen een staatkundige eenheid te vormen. Piast zou dan zijn opgevolgd achtereenvolgens door Siemovit, Leszek, Siemomyśł, en ten slotte Mieszko. De kerstening van Polen. Mieszko I. Boleslaw I Mieszko I Onder Mieszko I Dagome (Mieczysław, zoon van Siemomyśł, reg. 960-992) omvatte het land de Wislanen („Kleinpolen‟ rond Kraków), de Slezanen („Silezië‟ rond Wrocław) en de Polanen („Grootpolen‟ rond Poznań). In Kiev regeerden tijdens Mieszko‟s periode achtereenvolgens Olga, Sviatoslav en Vladimir de Grote.

Figuur 10: Mieszko I Dagome.

Figuur 11: 965 Mieszko I kerstent Polen

Met zijn bekering tot het christendom in 966, consolideerde Mieszko de onafhankelijkheid van zijn land tegenover Otto II, de opdringerige keizer van het Heilige Roomse Rijk. Een conflict met deze om Pommeren werd door Mieszko in 979 gewonnen. Deze stichtte in het veroverde gebied een nieuwe stad niet ver van de monding van de Wisła (Vistula, Weichsel): Gdańsk. ESWO 20/07/2003 - 23 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Bolesław I Chrobry In 1000 werd in Gnieżno onder Bolesław I (Chrobry, de Dappere, geb. 967, reg. 9921025), zoon van Mieszko I, een Poolse kerkprovincie opgericht, die rechtstreeks onder pauselijk gezag werd gesteld (en dus onafhankelijk was van de Duitse keizer). In opdracht van de paus stuurde Bolesław de Boheemse monnik Wojciech (Adalbertus) voor evangeliseringswerk naar Pruisen (ten noordoosten van het toenmalige Polen), maar deze werd er vermoord. Bolesław kocht zijn lichaam van de Pruisen af en liet het begraven in de kathedraal van Gnieżno. De Duitse keizer Otto III was met deze monnik persoonlijk bevriend en kwam op pelgrimage naar diens schrijn in Gnieżno. Hij werd er met groot vertoon door Bolesław ontvangen, waarna een periode van groot wederzijds respect en zelfs vriendschap ontstond tussen de beide naties.

Figuur 12: Boleslaw I Chrobry

Figuur 13: De kroning van Bolesław Chrobry. (Schilderij van Jan Matejko)

Na de dood van de Duitse keizer1 Otto III, ontstond nieuwe onenigheid, vooral omdat Bolesław de koningskroon opeiste. De nieuwe keizer Hendrik II weigerde dat en startte, gesteund door Bohemen, een strafexpeditie. Hij werd echter door Bolesław verslagen. In het verdrag van Bautzen (1018) moest Hendrik zijn aanspraken op enkele betwiste gebieden, inbegrepen heel Moravia, aan Polen afstaan. Bolesław bemoeide zich ook met de enkele jaren durende broederstrijd voor de opvolging van Vladimir de Grote in Kiev Rus. Hij steunde daarin zijn schoonzoon

1

Keizer van het Heilige Roomse Rijk.

ESWO 20/07/2003 - 24 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Sviatopolk, één van de gegadigden voor de troon, die uiteindelijk in 1054 die troon aan zijn broer Jaroslav (de Wijze) moest laten. Bolesław hield er wel een kleine gebiedsuitbreiding aan over: het gebied tussen de rivieren San en Bug (met Lublin).

Figuur 14: Een kaart van het Polen van Bolesław Chrobry.

Figuur 15: In Gnieżno staat naast de kathedraal een standbeeld voor Bolesław Chrobry. Beide herinneren aan belangrijke gebeurtenissen in de Poolse ontstaansgeschiedenis. Rechts de sarcofaag van de heilige Wojciech (Adalbertus) in de kathedraal.

In 1025 werd Bolesław in de kathedraal te Gnieżno tot koning gekroond. In hetzelfde jaar nog werd hij opgevolgd door zijn zoon Mieszko II (Lambert, reg. 1025-1034). Deze kreeg al snel binnenlandse moeilijkheden en bij zijn dood vertoonde het land vele tekenen van verdeeldheid. Mazowia, een hertogdom gelegen rond het huidige Warszawa, ging zelfs lange tijd zijn eigen weg. Dit alles verleidde Bohemen (met Bratislav I) tot een invasie, waarbij het Silezië (Sląsk) annexeerde. Kazimierz I Odnowiciel Met de hulp van Jaroslav de Wijze van Kiev kon Mieszko's zoon, Kazimierz I (Odnowiciel, de Vernieuwer, reg. 1038-1058), het land terug onder controle krijgen. Dat bondgenootschap met Jaroslav werd bezegeld door het huwelijk van Kazimierz met een van Jaroslav's dochters. In 1040 verhuisde Kazimierz I de Poolse hoofdstad van Gnieżno naar Kraków, waar hij op de Wawel de Kathedraal liet bouwen. Verder voerde hij een systeem van ESWO 20/07/2003 - 25 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ridderschap in door rechten te verlenen (bijvoorbeeld erfelijk landbezit) in ruil voor militair engagement.

Figuur 16: De Wawel-burcht in Kraków

In 1079 kwam Bolesław II (Smiały, de Stoute, reg. 1058-1079) in conflict met de bisschop van Kraków, Stanislaw Szczepanowski die de koning beschuldigde van wanbeheer en losbandig leven. De bisschop werd van hoogverraad beschuldigd en in zijn kerk vermoord. Voor de koning werd deze historie een zware misrekening en hij moest uiteindelijk het land ontvluchten. Hij werd opgevolgd door Władisław I (Herman, reg. 1079 - 1102).

Figuur 17: De grote markt in Kraków met de lakenhalle en stadhuistoren.

Figuur 18: Onderaan het hoofdaltaar van de kathedraal op de Wawel met de sarcofaag van Bisschop Stanislaw Szczepanowski die de “patroonheilige van Polen” werd (Sint Stanislaw).

ESWO 20/07/2003 - 26 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Opdeling van het rijk. Senioraat Bij de dood van koning Bolesław III (Krzywousty, Scheefmond, reg. 1102-1138) in 1138 omvatte Polen het huidige Wielkopolska (Grootpolen), Małopolska (Kleinpolen), Mazowsze, Pomorze (Pommeren) en Sląsk (Silezië), met steden als Kraków, Sandomierz, Kalisz, Wrocław, Poznan, Plock. Dat was nagenoeg het huidige Polen. Om onenigheid te vermijden verdeelde hij bij testament het land onder zijn zonen, waarbij echter slechts één van hen het „senioraat‟ kreeg, dat de koningskroon en Kraków inhield. Dat had hij blijkbaar geleerd van Jaroslav van Kiev, en net als voorheen in Kiev Rus begon, precies hierdoor, een periode van verdeeldheid, die in Polen 150 jaar zou duren. In die periode regeerden in Kraków de volgende (ongekroonde) vorsten: Władisław II (Wygnaniec, de Banneling, reg.1138-1146), Bolesław IV (Kędrzierzawy, Krulhaar, reg.1146-1173), Mieszko III (Stary, de Oude, reg.11731177), Kazimierz II (Sprawiedliwy, de Rechtvaardige, reg.1177-1194), Leszek I (Biały, de Witte) and Mieszko III (Stary, reg.1194-1202), Władisław III (Łaskonogi, Spillebeen, reg.1202), Leszek I (Biały, de Witte, reg.1202-1210), Mieszko (Platonogi, reg.1210-1211), Leszek I (Biały, de Witte, reg.1211-1227), Władisław III (Łaskonogi, Spillebeen, reg.1227-1229), Konrad I (Mazowiecki, reg.1229-1232), Henryk I (Brodaty, met de Baard, reg.1232-1238), Henryk II (Pobozny, de Vrome, reg.1238-1241), Konrad (Mazowiecki, reg.1241-1243), Bolesław V (Wstydliwy, de Schuchtere, reg.1243-1279), Leszek II (Czarny, de Zwarte, reg.1279-1288), Henryk IV (Probus, reg.1288-1290), Przemysł II (reg.1290-1291), Wacław II (Czeski, reg.1291-1295). De Duitse ridderordes In 1226 deed Konrad Mazowiecki een beroep op de Duitse ridderorde 1 om zich te verdedigen tegen de invallen van Pruisen en Balten. Hij schonk hen in ruil Chełmnoland, de streek rond de stad Chełmno aan de Wisła ten zuiden van Gdańsk. De kruisridders gebruikten deze gelegenheid echter om voor zichzelf nog meer land te veroveren en zich daar definitief te vestigen. Dat zal in belangrijke mate de verdere geschiedenis van Polen bepalen. De Tataren Halfweg de 13de eeuw werd ook Polen herhaaldelijk door de Tataren (Mongolen) aangevallen, die tot in Silezië doordrongen. Bij een van deze aanvallen werd de stad Kraków helemaal verwoest. Een legende zegt dat de stad in feest was bij de eerste Tataarse aanval. De torenwachter op de grootste toren van de O.L.V. kerk (fig.11) blies het alarm (Hejnał) om de feestvierenden te verwittigen voor de naderende aanval. Nog vòòr het einde van zijn signaal, werd hij echter door een Tataarse pijl

1

Deze ridderordes, ook kruisridders genoemd, werden oorspronkelijk gesticht om het christendom te verdedigen tegen aanvallen van de islam, en om de pelgrims naar het Heilige Land te beschermen.

ESWO 20/07/2003 - 27 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

getroffen. De plots onderbroken Hejnał wordt nog altijd dag en nacht, elk uur geblazen vanop dezelfde toren, ter herinnering.

Figuur 19: De O.L.V.-kerk op de grote markt van Kraków.

Figuur 20: 1241 De slag tegen de Tataren in Legnica,

Herstel van de eenheid. Kazimierz Wielki Toen de Tataren zich uit centraal Europa terugtrokken, bleef Polen meer dan ooit verdeeld achter. Steeds meer Joodse en Duitse inwijkelingen kwamen er zich vestigen. De Duitsers kwamen vooral steden bouwen of heropbouwen waaronder Wroclaw (Breslau), Poznan (Posen), Kraków (Krakau), enz. De Joden trokken voornamelijk weg uit West-Europa wegens het voor hen vijandig klimaat daar en wegens de nieuwe mogelijkheden die in Centraal-Europa voor hen ontstonden. Door de aversie van de doorsnee Pool voor het stadsleven 1, beheersten deze inwijkelingen vrij snel het toenmalige stadsbeeld en kregen zij een groot deel van de economische macht in handen, wat nog lang zo zou blijven en meermaals aanleiding

1

Zeker een grondbezitter had geen belangstelling voor het stadsleven, zelfs een zekere weerzin er tegen. Niet alle edelen (szlachta) waren grondbezitters. Maar een edelman zonder grond, nam dienst in het leger van de koning of trad in dienst bij een van zijn rijkere standgenoten, bijvoorbeeld als huismeester of zaakvoerder. Hij bleef daarbij als edele gerespecteerd, behalve als hij zich in de stad ging vestigen!

ESWO 20/07/2003 - 28 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

zou geven tot ernstige geschillen. Tevens ging Sląsk (Silezië) verloren aan Bohemen, en namen de Duitse kruisridders bezit van Poolse gebieden in het Noorden, zoals Pomorze (Pommeren) en Gdańsk (Danzig, 1308). Een confederatie van deze ridderordes met semi-onafhankelijke steden (de Hanze-liga) zou tot in de 16de eeuw de economische (en dikwijls ook de politieke) controle behouden over de Baltische streken. Polen kreeg terug een koning met Przemysł II (reg. 1295-1296), die werd opgevolgd door Wacław II (Czeski, reg. 1296-1305, reeds koning van Bohemen, vanaf 1300 ook koning van Polen), en Wacław III (Czeski, reg. 1305-1306, ook koning van Bohemen en Hongarije). Maar het was Władisław I (Łokietek, de Korte, reg. 1306-1333) die de eenheid van het koninkrijk wist te herstellen, eerst als militair onder Wacław II en Wacław III, daarna als koning (gekroond in 1320). Hij maakte een einde aan de fatale senioraatsregel die het land zo had verdeeld. Wladyslaw‟s zoon en opvolger Kazimierz III (Wielki, de Grote, reg. 1333-1370) gaf prioriteit aan orde en rust, en deed daarom afstand van Sląsk (Silezië), dat tot 1740 deel werd van Bohemië. In ruil liet de Przemysł-dynastie haar aanspraak op de Poolse troon definitief vallen.

Figuur 21: Links Kazimierz III Wielki. Rechts zijn graftombe in de Kathedraal op de Wawel te Kraków

Kazimierz sloot een 'eeuwige vrede' met de kruisridders in Oost-Pomorze, onderhield goede betrekkingen met Litouwen (huwde met een zus van Algirdas van Litouwen, zie verder), gaf verregaande autonomie aan de adel, stelde een einde aan de roofridderlijke praktijken, bewerkte een zekere verdraagzaamheid tegenover de Duitse inwijkelingen en gaf afzonderlijke stadsrechten aan de Joodse wijken in de grote steden (vb. Kazimierz nabij Kraków). Bij het terugdringen van de Tataren met Algirdas van Litouwen kon Kazimierz, een deel van het vroegere Kiev Rus, Halicz, bij Polen inlijven, waardoor ook Rutheense

ESWO 20/07/2003 - 29 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

en Armeense1 gemeenschappen deel gingen uitmaken van het land. Ook zij kregen hun afzonderlijke rechten en konden vrij hun godsdienst belijden. In ruil voor de erkenning van hun culturele eigenheid onderwierpen deze inwijkelingen zich aan de Poolse rechtspraak. Kazimierz stichtte een universiteit in Kraków, stelde een mijnwerkersrecht op voor de zoutmijnen (Wieliczka), hervormde het muntstelsel en vernieuwde de steden2. De economie groeide (vooral textiel) en Polen werd een voorname graanleverancier voor de rest van Europa. In 1370 stierf Kazimierz III Wielki zonder troonopvolger. Dit betekende dus het einde van de Piast-dynastie. Hij werd opgevolgd door zijn neef Ludwik (Węgerski, 'de Hongaar', Lodewijk van Anjou, reg. 1370-1382, ook koning van Hongarije). Maar deze stierf al in 1382, en liet daarbij de Poolse troon aan zijn achtjarige dochter Jadwiga (reg. 1383-1399).

1

In de 11de eeuw werd Armenië veroverd door de Turken. Hierdoor was een emigratie o.a. naar Centraal en OostEuropa begonnen. 2

Van hem wordt gezegd dat hij Polen erfde in hout en het naliet in steen.

ESWO 20/07/2003 - 30 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Het grootvorstendom Litouwen Hoewel de „Litouwers‟ reeds schriftelijke werden vermeld (1009, Kvedlinburg kroniek), en er een uitvoerige vorm van onderling overleg bestond, was er geen echte Litouwse staatkundige eenheid. Enkele Baltische vorsten uit die periode waren Dangerutis (ca 1213), Stekse (ca 1214), Zivinbudas, Rimgaudas (Ryngolt), Dausprungas, Mindaugas (Mindowe), Danjotas, Vilikaila, Ruskaitis, Bulionis, Rowmund (1245-1278). Terwijl het verdeelde Polen en Kiev Rus door de Tataren werden overrompeld, veroverden Germaanse ridderorden (Teutoonse orde, Livoonse orde en Broeders van het Zwaard, ook kruisridders genoemd) grote delen van de Baltische streken. Hun oorspronkelijk doel was de kerstening van deze gebieden, maar in werkelijkheid werd dat enkel een voorwendsel voor de uitbreiding van het Germaanse machtsgebied. Als uitvalsbases werden een reeks burchten gebouwd, waar omheen later steden ontstonden zoals Riga (oorspronkelijk een Finse nederzetting), Klaipeda (Memel), Toruń (Thorn), Chełmno (Kulm), Kwidzyn (Marienwerder), Elbląg (Elbing), Malbork (Marienburg), en Kaliningrad (Königsberg). In 1309 werd Malbork hun hoofdkwartier. De ordes bevolkten het gebied met Duitse, Nederlandse, Kasjoebische en Mazovische kolonisten. De invloed van de oorspronkelijke bevolking, de Pruisen, werd hierdoor nagenoeg onbestaand en na een bloedig neergeslagen laatste opstand in 1260 verdwenen de (oorspronkelijke) Pruisen zelfs voorgoed van het Europese toneel. Mindaugas Zonder twijfel in een reactie op deze Duitse expansiedrift verenigde Mindaugas (Mindowe, tijdgenoot van Aleksander Nevski) tussen 1219 en 1236 een aantal lokale vorstendommen en legde zo vanuit Novogrudek (niet verwarren met Novgorod) de basis van het toekomstige vorstendom Litouwen. Maar snel bracht onenigheid met enkele van zijn bondgenoten Mindaugas‟ leidende rol in gevaar. In ruil voor de kerstening van Litouwen vraagt én krijgt hij de steun van Landmeister Andrew von Stirland van de Livoonse Orde en in 1251 werden Mindaugas, zijn vrouw Martha, en een groot aantal Litouwers in het fort van Voruta gedoopt. Twee jaar later werd Mindaugas tot koning gekroond en erkende paus Innocentius IV een onafhankelijke kerkprovincie Litouwen.

Figuur 22: Mindaugas (Mindowe), de eerste koning van Litouwen.

ESWO 20/07/2003 - 31 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Niet iedereen was het echter eens met deze gang van zaken. Niet met de kerstening, maar vooral niet met het verdrag met de Duitse Orde. Bovendien, ondanks de kerstening, bleven die ridderordes steeds meer eisen stellen wat regelmatig aanleiding gaf tot ernstige incidenten. Uiteindelijk werd Mindaugas door zijn neef Treniota in 1262 gedwongen zijn verdrag met de Duitse Orde te verbreken en deze de oorlog te verklaren. In het jaar dat daarop volgde heroverde Mindaugas Wenden (Cesis), Dorpat, (Tartu), Dunamunde (Ust-Dvinsk), Mazowia en Wolhynia. Na al dat succes keek Mindaugas ook uit naar gebiedsuitbreiding in het Oosten. Zijn groeiende macht en aanzien vormden echter een doorn in het oog van zijn neef Treniota, die in 1263 de macht grijpt en Mindaugas en diens zonen laat vermoorden. Met die moord werd meteen het christendom afgewezen en ging het koningschap verloren. Maar noch Treniota (reg. 1263-1265) noch zijn opvolgers slaagden erin het land samen te houden. Het is pas Vytenis (reg. 1295-1316) die de eenheid van Litouwen kon herstellen. Samogitia (noordelijke deel) bleef zich echter distantiëren van deze unificatie en wou onafhankelijk blijven. Het kwam daardoor snel onder Duits kruisridderlijk gezag.

Figuur 23: De burcht in Trakai (Troki) van waaruit de Litouwse vorsten hun land verdedigden tegen de Germaanse ridderordes. Zij werd bewoond door Gediminas' zoon Kęstutis en is de geboorteplaats van Vytautas de Grote.

Gediminas Vytenis werd opgevolgd door zijn broer Gediminas (Gedymin, reg. 1316-1341), die door een geslaagde huwelijkspolitiek de zuidelijke vorstendommen (huidig Witrusland of Belarus) weet in te lijven. Gediminas‟ zoon Algirdas (Olgierd) huwde de enige dochter van de vorst van Vitebsk en werd zo diens opvolger. De jongste zoon Liubartas huwde de dochter van de vorst van Vladimir (Wolhynia) en erfde zo de noordelijke streken van Wolhynia (huidig Oekraïne). Hij onderhield ook goede relaties met het zich herstellende Polen (onder Wladyslaw I): zijn dochter Aldona huwde met de kroonprins daar (de latere Kazimierz III Wielki). Gediminas wordt erkend als een wijze heerser. Hij bouwde een sterk en efficiënt leger op, en bouwde vele forten en kastelen. Hij startte de bouw van de burcht in Trakai (Troki) en in 1323 stichtte hij de stad Vilnius (Wilno), die meteen hoofdstad werd. De Europese handelaars en grondbezitters werden uitgenodigd om in zijn nieuwe stad handelsactiviteiten te ontplooien. Gediminas stelde zich ook zeer ESWO 20/07/2003 - 32 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

verdraagzaam op tegenover zowel de katholieke als de orthodoxe kerk, die hij opriep bij te dragen tot de vorming van zijn katholieke en orthodoxe onderdanen. Maar zelf bekeerde hij zich niet1 en liet geen bekeringsactiviteiten toe. Zijn crematie geschiedde helemaal volgens de heidense tradities, mensenoffers inbegrepen.

Figuur 24: Gediminas de Grote. Links zijn monument in het huidige Vilnius.Rechts de restanten van zijn burcht.

Algirdas Gediminas werd opgevolgd door zijn zoon Jaunutis (Jawnuta, reg. 1341-1345). Jaunutis bleek al snel onbekwaam en in 1345 nam zijn broer Algirdas (Olgierd, reg. 1345-1377), de macht over. Terwijl zijn broer Kęstutis (Kiejstut) vanuit Trakai de Germaanse ridders op afstand hield, verdreef Algirdas in 1362 de Tataren uit het land van Kiev, Czernigow, Wolhynia, Podolia en bezette het hele bassin van de Dnjepr en de Dnjestr. In 1366 werd met Polen overeengekomen dat de meeste vorstendommen verspreid over het huidige Belarus en Oekraïne in Litouwen werden opgenomen. Galicia (Halicz) en het Westen van Wolhynia gingen naar Polen (Kazimierz Wielki). Hierdoor kwamen al deze streken later in de Pools-Litouwse unie terecht en dus onder de culturele invloed van West-Europa. Dat was helemaal anders in de overige vorstendommen, die samen tot het huidige Rusland zullen uitgroeien, maar nog lang geïsoleerd zouden blijven van de intellectuele evolutie in West-Europa.2 Algirdas stierf in de zomer van 1377. Ook hij had veel respect getoond voor het christelijke geloof van het grootste deel van zijn onderdanen (zowel katholiek als orthodox), maar ook hij bekeerde zich niet3. Hij werd volgens de traditionele heidense ritus gecremeerd, samen met 18 paarden en de meeste van zijn persoonlijke bezittingen.

1

Er was wel briefwisseling daaromtrent met paus Johannes XXII. Maar nogal wat historici menen dat die eerder als tactisch gemaneuvreer moet gezien worden. 2

Dit is tot op vandaag nog te merken. Westelijk Oekraïene leunt nog steeds erg aan bij het westen, terwijl het oostelijke landsdeel vooral op Rusland is geöriënteerd. 3

Er zijn bronnen (Bychowiec kroniek 16de eeuw) waarin gemeld wordt dat Algirdas zich zou hebben laten dopen volgens de orthodoxe ritus. Hoewel onder zijn bewind verschillende orthodoxe kerken werden gebouwd, wordt dat doopsel door de meeste historici zeer betwijfeld.

ESWO 20/07/2003 - 33 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Figuur 25: Algirdas (Olgierd) van Litouwen

Jogaila Algirdas werd opgevolgd door zijn zoon Jogaila, maar Algirdas‟ broer Kęstutis, die heel zijn leven trouw Algirdas had gesteund en min of meer samen met hem had geregeerd, eiste de troon voor zichzelf en greep in 1380 de macht. Twee jaar later werd hij door Jogaila echter terug afgezet. Kęstutis stierf in de daarop volgende gevangenschap; zijn zoon Vytautas (Witold) kon ontsnappen. Om de voortdurende Germaanse dreiging te beantwoorden, overwoog Jogaila een bondgenootschap. Mogelijkheden waren: in het oosten met het orthodoxe Rusland of in het westen met het katholieke Polen. Godsdienstig hoorde hij zelf bij geen van beide. Een keuze voor het oosten werd gesteund door het feit dat een meerderheid van zijn onderdanen orthodox waren. Maar aan de andere kant had de Russische kerk haar lot verbonden met het concurrerende vorstendom Moskou, en dus aan het gezag van de Tataarse Gouden Horde die ook voor Litouwen een voortdurende dreiging inhield. De keuze viel dus op Polen. Door de enorme uitbreiding van hun land waren de Litouwers op het einde van de 14de eeuw uiteindelijk een minderheid in eigen land. De ambtelijke taal was het (kerk)Slavisch en niet het Litouws en na de unie met Polen werd het Pools de taal van adel en ambtenarij. Hierdoor duurde het tot het einde van de 19de eeuw vooraleer het Litouws een geschreven taal werd.

ESWO 20/07/2003 - 34 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

De Jagiełło-dynastie „Geregeerd‟ door tiener-koningin Jadwiga moest Polen uitkijken naar een geschikte koninklijke gemaal en in Litouwen was grootvorst Jogaila op zoek naar een bondgenootschap. De Poolse adel was verder niet uit op een verlenging van de unie met Hongarije1. Pools-Litouwse alliantie: Krevo 1385 Een en ander leidde in 1385 in Krewo tot een alliantie tussen Polen en Litouwen, die in 1386 werd bezegeld met het huwelijk van koningin Jadwiga van Polen met grootvorst Jogaila van Litouwen2. Jogaila bekeerde zich daarbij persoonlijk tot het christendom en werd koning Władisław II Jagiełło (reg. 1386-1434) van PolenLitouwen. Twee jaar later werd ook het niet-christelijke deel van Litouwen gekerstend3. De Jagiełło-dynastie zou 200 jaar lang regeren over het Pools-Litouwse rijk.

Figuur 26: Jadwiga en Władisław II Jagiełło

Figuur 27: Het graf van Koningin Jadwiga in de kathedraal op de Wawel

1

De overleden koning, Jadwiga‟s vader, was ook koning van Hongarije.

2

Een huwelijksbelofte aan Wilhelm von Habsburg, hertog van Oostenrijk, werd daarmee verbroken.

3

De meer zuidelijke, op de Tataren veroverde gebieden, waren en bleven orthodox.

ESWO 20/07/2003 - 35 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Jadwiga, zelf eerder een slachtoffer van de huwelijkspolitiek, hield zich ver van de staatszaken en legde zich uitvoerig toe op cultureel en sociaal werk. Bij haar dood in 1399, op 25-jarige leeftijd, was ze zo enorm geliefd en aanbeden, dat ze vrij snel door de kerk werd zalig verklaard; vandaar haar wit marmeren graf in de kathedraal op de Wawel, dat bij bepaalde gelegenheden nog steeds bedolven ligt onder bloemen (Figuur 27). De neven Władysław Jagiełło (Jogaila) en Witold (Vytautas) verzoenden zich. Witold werd Grootvorst van Litouwen (reg. 1392-1430), onder de Poolse kroon. Hij vulde het vacuum op dat door de terugtrekkende Tataren werd achtergelaten en veroverde voor het koninkrijk Polen-Litouwen alle gebieden van de Oekraïne tot aan de Zwarte zee. Polen-Litouwen werd zo het grootste land in Europa en ging zich daarbij meer en meer op het westen oriënteren. Kort na zijn kroning verleende Wladysław Jagiełło stadsrechten aan Vilnius en, in navolging van zijn voorganger Kazimierz III, bijzondere rechten aan de joodse gemeenschappen van Vilnius (Wilno) en Trakai (Troki). In Vilnius zou die joodse gemeenschap uitgroeien tot de grootste in Europa. Enkel door de Tweede Wereldoorlog in de 20ste eeuw kwam er een einde aan. De slag bij Grunwald (1410) In het Noorden bleven de Germaanse ridderordes een voortdurende bedreiging vormen. Zij weigerden de kerstening van Litouwen te erkennen, volgens sommigen omdat daardoor hun oorspronkelijke reden van bestaan, de kerstening van de heidenen, was weggevallen. Van 1401 tot 1410 was er bijna permanent oorlog, die tenslotte uitliep in een historische veldslag nabij Grunwald (Tannenberg) in 1410.

Figuur 28: Wladyslaw Jagiello and Witold in de slag bij Grunwald (Tannenberg).

In de slag bij Grunwald werden de ridderordes grondig verslagen door het PoolsLitouwse leger onder leiding van de neven Władisław Jagiełło en Witold Wielki (Vytautas de Grote). Zij moesten Samogitië (het huidige Westen van Litouwen) aan Litouwen afstaan (Eerste vrede van Toruń, 1411) en een enorm geldbedrag opbrengen. De Germaanse „Drang nach Osten‟ (toen al een probleem!) werd voor een tijd gestopt. Een standbeeld voor Władisław Jagiełło tegenover de Barbakan in Kraków gedenkt deze overwinning.

ESWO 20/07/2003 - 36 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Figuur 29: Władisław Jagiełło. Een monument ter herdenking van de slag bij Grunwald (Tannenberg) in 1410.

Witold werd in 1430 als Grootvorst van Litouwen opgevolgd door Svitrigaila (reg. 1430-1432) en daarna door Zygmunt (reg. 1432-1440), maar in 1440 was er voor Zygmunt geen opvolger meer uit de lijn van Witold. Daardoor kwam ook de titel van grootvorst van Litouwen toe aan de nakomelingen van Władisław Jagiełło en werd diens zoon Kazimierz Jagiełło grootvorst. Władisław Jagiełło zelf werd als koning in 1434 opgevolgd door zijn oudste zoon Władisław III Jagiełło (Warnenczyk, reg. 1434-1444, ook koning van Hongarije). Maar aan de zuidoostelijke grenzen van het rijk begonnen de Turken zich meer en meer te manifesteren en Władisław III sneuvelde in een van de daaruit voortkomende oorlogen1. Daardoor werd in 1446 zijn jongere broer, die al Grootvorst van Litouwen was, tevens koning van Polen-Litouwen: Kazimierz IV Jagiełło (reg. 1446-1492). Pruisen onder Poolse soevereiniteit In 1440 verenigden de adel in Pruisen en de Hanzesteden Gdańsk (Danzig), Toruń (Thorn) en Elbląg (Elbing) zich tot de Pruisische Bond, die tegen de Duitse ridderordes in opstand kwam en daarbij in 1454 ruggesteun vroeg en kreeg van Kazimierz IV van Polen. Hierop volgde de dertienjarige Pools-Pruisische Oorlog, die eindigde met een Poolse overwinning. In 1466 (Tweede vrede van Toruń) verwierf Polen-Litouwen Pomorze (Pommeren), Ziemia Chełmińska (Kulmerland), Warmia (Ermland) en met de rebellerende steden Gdańsk (Danzig), Toruń (Thorn), Elbląg (Elbing) en Malbork (Mariënburg) het gehele westelijke deel van Pruisen. Het oostelijke deel moest de Poolse koning als leenheer erkennen. Na deze annexaties verplaatste de Duitse Orde haar hoofdkwartier van Malbork naar Köningsberg (nu Kaliningrad), dat tot aan de Tweede Wereldoorlog (1945) de hoofdstad van OostPruisen zou blijven.

1

De Turken (Osmaanse Rijk) drongen steeds verder door in Europa. Zij veroverden geleidelijk aan de hele Balkan en in 1453 Byzantium. Pas in 1683 zullen zij in Wenen definitief tot staan worden gebracht door Jan III Sobieski.

ESWO 20/07/2003 - 37 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Figuur 30: De onderwerping van Pruisen werd door Jan Matejko vereeuwigd in een schilderij, waarop de grootmeester van de ridderorde knielt voor de Poolse koning (Hołd Pruskie, Nationaal Muzeum te Kraków). Hitler zou later opdracht geven dit schilderij tot elke prijs te vernietigen. Hij heeft het echter nooit kunnen vinden.

In 1492 werd Kazimierz IV als koning opgevolgd door Jan I Olbracht Jagiełło (reg. 1492-1501). Een jaar later kreeg Polen-Litouwen een parlement (jawel!), zij het enkel bestaand uit edelen, bisschoppen en koninklijke raadgevers. Onder koning Aleksander Jagiełło (reg. 1501-1506) kreeg het koninkrijk zelfs een soort grondwet, waarin gesteld werd dat geen beslissingen meer konden genomen worden zonder de instemming van dat parlement.

Figuur 31: Polen - Litouwen na de Vrede van Toruń (1466). Gedurende enige tijd was de Poolse koning ook koning van Hongarije.

Aleksander werd als koning en als grootvorst opgevolgd door Zygmunt I Jagiełło (Stary, de oude, reg. 1506-1548) die meteen werd geconfronteerd met OostPruisische onwil. Grootmeester Albrecht van Brandenburg-Ansbach weigerde nog verder het Poolse gezag in Oost-Pruisen te erkennen, lokte daardoor nogmaals een ESWO 20/07/2003 - 38 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

oorlog uit, maar kwam daarmee in een uitzichtloze situatie terecht. Om hieruit te ontsnappen sloot hij zich aan bij de reformatie van Maarten Luther. Maar op diens advies legde hij het ambt van grootmeester neer en besloot het Poolse gezag toch te erkennen. In ruil daarvoor bekwam hij van koning Zygmunt I in 1525 de omvorming van Pruisen tot een erfelijk hertogdom, weliswaar onder zwaar protest van het Vaticaan en van de Duitse Orde. De gouden eeuw Polen-Litouwen werd in deze periode de machtigste staat in centraal Europa. Het strekte zich uit van de Baltische Zee tot aan de Zwarte Zee, en van Silezië tot aan de poorten van Moskou. Het omvatte nagenoeg één derde van het Europese vasteland. Naast Polen en Litouwers woonden er Balten, Pruisen, Ruthenen1, Armeniërs2 en Tataren3; er woonden katholieken, lutheranen, orthodoxen, joden, moslims en karaïten4: een lappendeken van volken, etnieën en religies. Verdrukten uit andere landen van Europa vonden er een toevlucht. De graad van vertegenwoordiging in de besluitvorming (wel gereserveerd voor de szlachta of adel) was er hoger dan waar ook elders in Europa, en dat bleef zo tot in 1832 (Reform Act, Engeland). De koninklijke macht kon niet naar willekeur uitgeoefend worden. Elke inwoner was schatplichtig aan de eigenaar van het land waarop hij woonde. Hij betaalde meestal met een deel van de opbrengst van de grond, en moest in het oogstseizoen twaalf dagen per jaar werken voor de landeigenaar.5 Hij was echter niet 'gebonden aan de grond', zoals in vele andere landen. Hij kon steeds weg op voorwaarde dat hij het hem toevertrouwde land achterliet, helemaal klaar voor de volgende oogst (geploegd en bezaaid). Na de vrede van Toruń (1466) ging de economie (vooral de export) spectaculair de hoogte in. De rijkere adel investeerde zwaar in mijnbouw en verdiende fortuinen met de handel in zout, zwavel, tin, lood en zink, en aan landbouwzijde leverde PolenLitouwen graan aan zowat heel Europa.6

1

Ruthenen zijn de oorspronkelijke bewoners van de streken van het huidige Oekraïene, Witrusland en Rusland, zowat de oorspronkelijke bewoners van het oude Kiev Rus. Ook de Kozakken noemden zichzelf zo. De opdeling in Oekraïeners, Witrussen en Russen is van latere datum. 2

In de 11de eeuw werd Armenië veroverd door de Turken. Hierdoor begon een emigratie o.a. naar Centraal en Oost-Europa. 3

Na de Tataarse invasies en in de nasleep van de vele oorlogen met en tegen Polen-Litouwen hadden nogal wat Tataren zich definitief in Polen gevestigd. Ook zij kregen een eigen statuut binnen de staat, konden vrij hun godsdienst belijden en konden voldoen aan hun pelgrimsplicht naar Mekka. Zelfs tijdens het conflict met het Ottomaanse Rijk in 1683 te Wenen bleven zij loyaal aan de Poolse koning Jan III Sobieski. In de toenmalige adelijke Poolse klederdracht, haardracht en wapenuitrusting heeft zich lang een sterke Tataarse invloed getoond. 4

Karaïten zijn van oorsprong aanhangers van het Judaïsme. Zij kwamen uit streken waar zij zich moesten conformeren aan de Islam. Hun rituelen lijken daardoor erg op die van de islam, maar hun opvattingen zijn eerder joods: zij vieren bijvoorbeeld ook Pesach (Pasen). 5

Toen in de eerste helft van de 16de eeuw de economie spectaculair bleef groeien, werd dat een tijd verhoogd tot 52 dagen per jaar! 6

Zowat 800 schepen graan per jaar gingen er van Gdańsk naar Brugge. Dat zijn er meer dan 2 per dag.

ESWO 20/07/2003 - 39 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Om arbeiders te lokken of te houden werden voordelen geboden, die in charters werden vastgelegd. Dat lokte heel wat inwijkelingen1 en er ontstonden zelfs 'vrije' nederzettingen, groepen arbeiders die in eigen naam en in eigen beheer werkten. Ook zij die schatplichtig waren aan de landeigenaars konden rijk genoeg worden om hun verplichtingen tegenover de landeigenaar tegen betaling te laten volbrengen door ingehuurde krachten. Italiaanse, Duitse, Nederlandse en Vlaamse bouwmeesters kwamen kastelen en steden bouwen of vernieuwen, en een intens cultureel en economisch contact met de rest van Europa verhoogde de gemiddelde welstand en het cultureel niveau. PolenLitouwen nam deel aan de renaissance. In 1473 werd in Kraków de eerst drukpers geïnstalleerd. Welstellende edelen en burgers gingen studeren aan de universiteiten van Wittenberg (luthers), Basel (calvinistisch), Bologna en Padua (katholiek). De eigen universiteiten waren vooral voor de (katholieke) clerus en de minder kapitaalkrachtigen. En in Wilno (Vilnius) ontwikkelde zich het belangrijkste centrum van Joodse cultuur in Europa. De deelname aan het culturele leven was niet voorbehouden aan de adel 2. Geestelijke en intellectuele vrijheid waren er geen ijdel begrip, en het land werd door de monarchie oordeelkundig uit de moorddadige strijd tussen reformatie en contrareformatie gehouden. Ook de positie van de vrouw was 'atypisch' voor die tijd3. Grote namen uit die tijd zijn Mikolaj Kopernik (heliocentrisch wereldbeeld) en Jan Kochanowski (literatuur). In elk geval leefde de Pools-Litouwse doorsnee burger stilaan in de overtuiging dat Utopia wel degelijk kon gebouwd worden. Stanislaw Orzechowski, schrijver en politiek commentator uit die tijd, beschreef het politiek stelsel van zijn land als het beste van alle, in elk geval veel beter dan dat van om het even welk ander Europees land, vermits "het alle voordelen combineerde van zowel monarchie, oligarchie als democratie". Dat het dan misschien ook alle nadelen omvatte, ontging hem toen volledig.

1

Het is de tijd van "Allen die willen naar Ostland gaan !"

2

Bijvoorbeeld waren er toen meer boeren die gedichten schreven dan nu ! (Janicki)

3

Zo heel vooruitstrevend (naar moderne maatstaf) was het echt niet, maar voor de Duitse dichter Conrad Celtis voldoende om te spreken van een 'amazonenmaatschappij'.

ESWO 20/07/2003 - 40 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Rzeczpospolita Obojga Narodów De laatste Jagielloniër was Zygmunt II August Jagiełło (reg. 1548-1572), een toonbeeld van jagielloons humanisme en tolerantie. Reformatie en contrareformatie brachten ook in Polen-Litouwen nieuwe ideeën en overtuigingen, en een groter katholiek engagement (vooral van de jezuieten) in bekeringswerk en onderwijs. Maar Zygmunt slaagde erin zijn land buiten de etnische en religieuze twisten te houden die overal in Europa de kop op staken. Protestantisme was populair bij de hogere adel en in de gebieden die lang onder Pruissische invloed waren geweest (Gdańsk, Toruń, Elbląg, ... ). Velen die in eigen land vervolgd werden omwille van hun geloof (Nederland, Frankrijk, Silezië, ... ), trokken naar Polen-Litouwen. Het Lutherse Livonia vroeg in 1561 bescherming tegen de groeiende Russische dreiging1 en werd een tijd een autonoom gebied binnen Polen-Litouwen. Maar Zygmunt had geen erfgenaam voor de troon. Zelf katholiek aarzelde hij niet te huwen met de calvinistische Barbara Radziwiłł die echter snel na haar kroning stierf. Zij werd vermoedelijk vergiftigd door haar Italiaanse schoonmoeder, Bona Sforza. Zygmunt's volgende huwelijk met een Oostenrijkse hertogin was zuiver politiek en had uiteindelijk niet het gewenste resultaat, volgens sommigen door onwil van de koning die de dood van Barbara Radziwiłł nooit heeft kunnen verwerken.

Figuur 32: Zygmunt II August bij het sterfbed van Barbara Rasziwill (schilderij van Jozef Simmler).

De eerste republiek. De Unie van Lublin (1569) Koning Zygmunt was begonnen aan een grondige hervorming van het land. In zijn opvatting moest het één land worden, geen federatie zoals tot dan toe. De titel „Grootvorst van Litouwen‟ werd al een hele tijd nog enkel aan de koning zelf

1

Tsaar Iwan de Verschrikkelijke was belust op een doorgang naar de Baltische kust.

ESWO 20/07/2003 - 41 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

toegekend, en oorspronkelijk Litouwse gebieden werden geleidelijk administratief bij Polen gevoegd (Podlesie, Wolhynia, Kiev). De koning word gekozen door een parlement De macht van de adel was zo groot geworden, dat Polen-Litouwen een soort adelsdemocratie zou worden met een parlement (sejm) en een gekozen(!) koning. Deze nieuwigheid werd voorzien nadat duidelijk werd dat er geen troonsopvolger zou zijn voor Zygmunt August. Op deze wijze kon geen van de rijke adellijke families de kroon definitief voor zichzelf verwerven. Wie koning wilde worden, moest het vertrouwen winnen van de adel en het was geen toeval dat velen van de gekozen koningen buitenlanders waren, dus zonder een eigen machtsbasis in het land. Liberum veto Elk individueel lid van de adel (op sommige ogenblikken bijna 15% van de bevolking) had stemrecht voor het parlement, en een „liberum veto‟ werd ingevoerd: er werd in dat parlement slechts beslist op basis van algemeenheid van stemmen. Eén tegenstem volstond in principe om een voorstel te verwerpen. Enkel in noodgevallen mocht een zich bedreigd voelend deel van het parlement zichzelf tijdelijk omzetten in een „confederatie‟, waarna een gewone meerderheidsregel gehanteerd werd. Dit kwam min of meer neer op een soort legale staatsgreep. Multicultuur De nieuwe staatsvorm werd 'rzeczpospolita' genoemd (het Poolse woord voor republiek). Er kwam een soort scheiding van de machten en het parlement garandeerde gelijke rechten voor katholieken, protestanten, orthodoxen, joden en moslims. Het Pools dat duidelijk de taal van de adel was geworden, werd de staatstaal1.

Figuur 33: Van Zygmunt II stamt de verzameling (in Vlaanderen gemaakte) wandtapijten die in de koninklijke vertrekken op de Wawel te bezichtigen zijn.

1

Het waren vooral de „ongeletterden‟ (lagere landadel en boeren) die het gesproken Litouws tot in de 19de eeuw zouden doen overleven.

ESWO 20/07/2003 - 42 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Met de Unie van Lublin in 1569 werd de eenheidsstaat geboren: het Pools-Litouwse Gemenebest of „Rzeczpospolita Obojga Narodów‟ (Republiek van beide Naties). Terwijl de andere landen van Europa, met de Habsburgers in Oostenrijk, de Bourbons in Frankrijk, de Tudors in Engeland, streefden naar een centraal autocratisch bestuur, naar ideologische eenheid en naar een stevige controle op het individu door middel van een groeiende bureaucratie, ging Polen-Litouwen de andere kant op. Er was wel een niet verwaarloosbare oppositie tegen een totale unificatie van beide landen vanwege een deel van de hogere Litouwse adel. Bij de besprekingen drong Jan Chodkiewicz, leider van de Litouwse delegatie lang aan op de gelijkheid en de autonomie van de beide naties, en gaf uiteindelijk slechts schoorvoetend toe aan de wens van de koning. In werkelijkheid werd de „Act of Union‟ slechts geleidelijk doorgevoerd en Litouwen behield steeds een behoorlijke autonomie tot aan het einde van de „eenheidsstaat‟ in 1795. De ‘szlachta’ Er was dus geen echt centraal gezag. De eenheid van het land werd gedragen door de „szlachta‟, de adel. Dit was ook geen elitaire bovenlaag zoals elders in Europa. Zij was geleidelijk aan gegroeid uit de locale clans uit de oudheid. Titels als „graaf‟ of „prins‟ waren er eigenlijk niet. Dragers ervan hadden die titel elders in Europa verworven. De helft van de adel had zelfs geen land en diende als militair voor de koning of bij de rijkere collega‟s als huismeester. Maar zij waren van adel en werden als zodanig behandeld. De andere helft van de adel bezat de grond. Het grootste deel van hen vormde qua rijkdom een soort middenklasse. Slechts een twaalftal families, magnaten genoemd, waaronder Czartoryski, Radziwill, Lubomirski, Zamoyski, Potocki, Chodkiewicz, Branicki, Pac, ... , konden wat luister en vermogen betreft, wedijveren met de grootsten in Europa. Hun paleizen waren eilanden van beschaving en cultuur. Er hingen werken van Italiaanse en Nederlandse meesters, en er werden concerten, theatervoorstellingen en intellectuele discussies georganizeerd. Ook al waren ze politiek zeer actief, geen van deze families heeft ooit ook maar getracht de centrale macht naar zich toe te trekken. Stefan Batory Met de dood van Zygmunt August in 1572, eindigde dus na bijna 200 jaar de Jagiełło-dynastie. De Fransman Henryk Walęzy (Valois, reg. 1573-1575) werd in 1573 de eerste gekozen koning. Deze kon zich echter niet verzoenen met de godsdienstige toleranie waartoe hij verplicht werd1 en met de weinig concrete macht die hij als koning van Polen kreeg. Hij verdween al snel terug naar Frankrijk om daar koning te worden (Henri de Valois). In 1575 werd de Hongaar Stefan Batory (reg. 1575-1586) tot koning verkozen. Deze stimuleerde overzeese handel en stichtte in 1579 de universiteit van Wilno (Vilnius).

1

Reeds bij zijn troonsbestijging was daaromtrent een incident met een lid van de Poolse adel. Henryk aarzelde te veel bij de desbetreffende clausule tijdens het afleggen van de eed van trouw aan de Rzeczpospolita.

ESWO 20/07/2003 - 43 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Van 1579 tot 1582 moest hij stand houden tegen Rusland, dat onder Ivan IV (de verschrikkelijke), Livonia aanviel (het huidige Letland en Estland). Ivan wilde absoluut een doorgang naar de Baltische kust. De Baltische regio werd na deze oorlog min of meer opgedeeld tussen Polen-Litouwen en Zweden, maar Rusland kreeg zijn doorgang (nog) niet. Batory zocht na de dood van Ivan de Verschrikkelijke nog toenadering tot Moskou met een voorstel tot een unie die eventueel kon uitgroeien tot een uitbreiding van de Rzeczpospolita tot drie naties. In het zuiden groeide het Ottomaanse rijk immers onrustwekkend en een vereniging van de beschikbare krachten leek een verstandige optie. Maar door Batory‟s vroegtijdige dood in 1586 en een vele jaren durende machtscrisis in Moskou (Tijd der Troebelen) raakten deze plannen in de vergetelheid. Zygmunt Wasa Stefan Batory werd opgevolgd door Zygmunt III Wasa, een Zweedse kroonprins met zeer veel ambitie, die zijn macht zeker niet tot Polen-Litouwen wou beperken. In 1594 werd hij ook koning van Zweden en voor een korte tijd ontstond er een personele unie tussen Zweden en de Rzeczpospolita. Zygmunt stelde zijn oom Karl aan als regent voor Zweden maar verbleef zelf in Warszawa, die hij tot hoofdstad van de Rzeczpospolita maakte omwille van de meer centrale ligging in het rijk.

Figuur 34: De oude stadskern van Warszawa. Rechtsonder het koninklijk paleis.

Unie van Brześć-Litowsk (1596) In 1596 bekwam Zygmunt dat de Orthodoxe Kerk van Polen - Litouwen, vooral gesitueerd in het grensland („Ukrajna‟, het huidige Witrusland en Oekraïne) zich terug onder het gezag stelde van de paus (1596, Unie van Brześć-Litowsk)1. Zij

1

Ze bestaan nog altijd, in Polen en vooral in Oekraïene, en worden soms „Uniaten‟ genoemd, verwijzend naar deze unie. Het zijn dus katholieken, maar hun ritus verschilt in niets van de orthodoxe. Hun bestaan is een van de

ESWO 20/07/2003 - 44 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

mocht daarbij haar (oosterse) ritus behouden. Dit was de geboorte van de Griekskatholieke kerk. Met deze stap vermeed de Poolse orthodoxie dat zij onder voogdij van het Patriarchaat van Moskou kwam, dat na de val van Constantinopel het belangrijkste centrum van de orthodoxe kerk was geworden. Zygmunts groeiende sympathie voor het katholicisme veroorzaakte ernstige conflicten met het protestantse Zweden en in 1599 werd hem de Zweedse kroon ontnomen, ten voordele van zijn oom (Karl IX). Maar hij zou blijven weigeren zijn aanspraken op de Zweedse troon te verzaken en de relatie met Zweden werd hierdoor behoorlijk gespannen. Zijn persoonlijke ambities lokten ook binnenlands geregeld conflicten uit. Een poging om het Liberum Veto af te schaffen veroorzaakte bijna een burgeroorlog. Tijd der troebelen in Moskou Zygmunt bemoeide zich ook met de burgeroorlog in Moskou („Tijd der troebelen‟ of de „Dmitriaden‟). Die waren een gevolg van de dood van Ivan de Verschrikkelijke in 1584. Omdat er geen opvolger was, waren er plots heel wat die meenden de troon te kunnen opeisen. In het daaruit voortkomende conflict riep een deel van de bojaren (Russische adel) de hulp in van Zweden. Een ander deel deed een beroep op PolenLitouwen en bood zelfs de tsarentroon aan Zygmunt's zoon Wladisław. Het PoolsLitouwse leger versloeg de Zweden, trok in 1610 triomfantelijk Moskou binnen en Wladisław beklom enkele jaren de tsarentroon (Wladisław I1, reg.1610-1613). Maar Zygmunt wilde de troon voor zichzelf. De Russische adel eiste dan echter dat hij zijn residentie zou verplaatsen naar Moskou en zich zou bekeren tot de orthodoxie. Zygmunt wilde hierop niet toegeven, en moest de de tsarentroon laten aan Michael Romanov, de eerste Romanov op de Russsische troon. Slechts in 1634 deed Zygmunt afstand van zijn aanspraak op de Russische troon. Uiteindelijk resulteerde zijn hele Russische avontuur enkel in een kleine gebiedsuitbreiding voor de Rzeczpospolita, terwijl de ideeën van Zygmunts voorganger over een PoolsLitouws-Russisch gemenebest voorgoed in de prullenmand verdwenen. Zygmunt III werd opgevolgd door zijn zoon Wladisław IV Wasa (reg.1632-1648), en deze op zijn beurt door Jan II Kazimierz Wasa (reg.1648-1668). De Kozakken In 1648, bij het aantreden van Jan II Kazimierz, werden bovendien de eerste interne barsten in de Rzeczpospolita zichtbaar. In de Oekraïne (Ukrajna) woonden vooral Ruthenen2 en Kozakken (hoofdzakelijk Dnjepr-Kozakken). Het woord Ukrajna betekent letterlijk 'grensland' of 'overgangsland'. Het verwees oorspronkelijk ook naar de zuidoostelijke grensgebieden van de Rzeczpospolita, die eigenlijk

hedendaagse twistpunten tussen de Katholieke en de Orthodoxe kerkgemeenschappen. In 1620, met de Unie van Leopolis, stelt ook de Armeense kerk in Polen zich onder het pauselijke gezag met behoud van de eigen ritus en wordt de Armeens Katholieke Kerk. 1

De nummering is hier nogal verwarrend. Het is Władisław I Wasa in Rusland. Later wordt dezelfde persoon Wladisław IV in Polen-Litouwen. 2

De oorspronkelijke bewoners van Kiev Rus.

ESWO 20/07/2003 - 45 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

overgangsgebieden waren tussen nomadengebieden en boerenvolk, en tussen slavische christenen en turks-tataarse moslims, moeilijk te controleren gebieden dus. Ook in Rusland waren er een dergelijk overgangsgebieden. Kozakken vormden geen afzonderlijk volk, ze waren van Slavische oorsprong en vestigden zich aan de oevers van de verschillende rivieren, zowel in Rusland als in Polen-Litouwen. Vandaar namen als Dnjepr-Kozakken, Don-Kozakken en Wolga-Kozakken. Maar ze vormden wel eigen gemeenschappen (stanitsas), en onderscheidden zich vooral door een zeer specifieke levenswijze rond paarden en ruiterij. Ze leefden in principe van veeteelt, maar in nogal wat gevallen eigenlijk van roof, en werden later ook een toevluchtsoord voor weggelopen horigen, verarmde edelen, en regelrechte vrijbuiters. Alhoewel niet officieel, werd een gezocht iemand die zich bij hen aansloot, verder met rust gelaten. De tsaar zou later die Kozakken heel dikwijls gebruikten als 'interventieteam' bij het onderdrukken van sociale onrust en het neerslaan van oproer. De Dnjepr-Kozakken hadden trouw gezworen aan de Pools-Litouwse koning, en kregen daarvoor een zekere vorm van autonomie. Zij vormden voor het land een buffer tegen de Krim-Tataren in de zuidelijke gebieden van de Rzeczpospolita. Samen met de andere bewoners van het grensland waren ze van oorsprong orthodox, en met de stichting in 1596 van de Grieks-katholieke kerk werd hen een vorm van een eigen identiteit aangeboden. Maar de meeste Kozakken wilden van die GrieksKatholieke kerk niets weten en profileerden zich als de verdedigers van de ware orthodoxie. Hoewel de Oekraïners (letterlijk de 'grenslanders' dus, zoals er ook „hooglanders‟ en „laaglanders‟ waren) binnen de Rzeczpospolita dezelfde rechten hadden als de Polen en de Litouwers, werden culturele verschillen nogal eens oorzaken van conflict. Rusland, ondertussen onder Aleksej I (de tweede Romanov, reg.1645-1676), meende bovendien nog altijd recht te hebben op de Pools-Litouwse gebieden van het oude Kiev Rus, en voerde er een politiek van destabilisering door bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten. Welstellenden werden, ongeacht hun etnische achtergrond (Oekraïne had zijn eigen adel), steevast als 'Polen' beschouwd omdat zij deelnamen aan de op het westen gerichte 'Poolse' cultuur en in de meeste gevallen gewoon de 'Poolse' levenswijze hadden overgenomen. Dat adjectief 'Pools' werd nogal gemakkelijk als scheldwoord gebruikt. Zoals overal elders was de doorsnee bewoner bovendien schatplichtig aan de landeigenaar, wat inhield dat hij door deze tijdelijk kon worden opgeëist als arbeidskracht. Maar omdat de landeigenaars hun zakelijke belangen meestal door Joden lieten behartigen, werd dat door de opruiers vertaald als "uitgeleverd worden aan de Joden". Met dit alles was er tegen al dat 'Pools' en „Joods‟ een behoorlijke aversie ontstaan, die tot een hoogtepunt groeide, toen met de invoering van de eenheidsstaat de autonomie enigszins op de helling was komen te staan (voor alle deelgebieden trouwens). In deze geladen sfeer ontaardde een conflict tussen twee magnatenfamilies van de Oekraïne in een regelrechte opstand, onder leiding van Bogdan Chmielnicki, gesteund door een Kozakkenleger, en vurig werd aangemoedigd door Rusland. De opstand werd in 1651 wel bedwongen, maar in 1654 tekende Chmielnicki een

ESWO 20/07/2003 - 46 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

verbond met de Russische tsaar die daarop in 1655 de Rzeczpospolita binnen viel en zowat de oostelijke helft ervan bezette. In 1657 stierf Chmielnicki en werd opgevolgd door de veel gematigder Jan Wychowski. De Rzeczpospolita transformeerde zich tot de Rzeczpospolita Trojga Narodów (Republiek van de drie Naties, Unie van Hadziącz), waarbij het Oekraïense landsdeel erkend werd als derde deelstaat van de Rzeczpospolita, naast Polen en Litouwen. Met de slag van Konotop (1659) konden Oekraïners, Polen en Litouwers samen Rusland een eerste nederlaag toebrengen, waardoor dat gedwongen werd zich uit de Rzeczpospolita terug te trekken. Maar Wychowski werd gewipt door de zoon van Chmielnicki, die dan maar tegelijk trouw zwoer aan de Rzeczpospolita én aan de tsaar. Dat leidde tot nieuwe oorlogen, waarbij de Kozakken om de haverklap van kamp wisselden en meer en meer in onderlinge strijd verwikkeld raakten. Daardoor begonnen de zaken behoorlijk te lijken op een burgeroorlog. In 1662 werden de Russen uiteindelijk definitief verslagen. In het Verdrag van Andruszowo (1667) besloten de Rzeczpospolita en Rusland het Oekraïense gebied onder elkaar te verdelen volgens de Dnjepr1. Oorlog met Zweden (de ‘zondvloed’) Een deel van de protestantse adel was niet opgezet met de nieuwe té katholiek bevonden koning en was zelfs onderhandelingen begonnen met de Zweedse koning Karl X Gustav om delen van de Rzeczpospolita onder Zweeds gezag te brengen. De Pools-Litouwse koning, weigerde bovendien afstand te doen van zijn rechten op de Zweedse troon. Ook dat ontaardde in oorlog, waarbij de Zweden zelfs doordrongen tot in Częstochowa in centraal Polen. De Zweden werden geleidelijk teruggedreven, maar de gebieden rond Riga (het huidige Letland en zuidelijk Estland) gingen voor Polen-Litouwen definitief verloren. Al deze oorlogen kostten de Rzeczpospolita ongeveer één derde van haar bevolking 2, en beukten een flinke deuk in haar tolerantieblazoen. Het ging in al deze troebelen immers ook om protestanten of orthodoxen tegen katholieken, en Oekraïners en Russen tegen Polen en Joden enz. Nagenoeg de hele 17de eeuw stond Polen-Litouwen onder vuur tijdens oorlogen met Zweden, Turken en Russen. Zweden wilde zijn macht over de baltische kusten uitbreiden, Rusland wilde nog steeds een stuk van die baltische kust en na de val van Constantinopel was het Ottomaanse Rijk alleen maar gegroeid en bedreigde het de zuidelijke grens van de Rzeczpospolita. Deze kon in al die conflicten slechts stand

1

Het huidige sociaal-culturele verschil tussen westelijk en oostelijk Oekraïene vindt zijn oorsprong in deze scheiding. 2

Dat is verhoudingsgewijs meer dan tijdens de Tweede Wereldoorlog, die aan de toenmalige Poolse staat 20% van haar bevolking kostte.

ESWO 20/07/2003 - 47 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

houden dank zij grote militaire ervaring en bekwame generaals: Jan Karol Chodkiewicz, Jan Zamoyski, Stanislaw Koniecpolski and Stanislaw Zołkiewski met overwinningen in Salaspils of Kircholm (1605), Kluszyn (1610), Chocim (1621).

Figuur 35: De hoofdkerk in Częstochowa. Volgens de legende keerden daar in 1655 tijdens de Zweedse invasie de krijgskansen door een miraculeuze tussenkomst van de „Zwarte Madonna‟, een ikoon dat nog steeds bewaard wordt in het plaatselijke klooster. Sedertdien is Częstochowa een beroemd bedevaartoord.

Figuur 36: Jan Karol Chodkiewicz

En Pruisen ? Was de relatie met Zweden en Rusland behoorlijk problematisch, deze met Pruisen was al een hele poos vrij goed. Tijdens een van de oorlogen met Zweden in 1660 kreeg de Rzeczpospolita zelfs de steun van de Pruisische keurvorst Frederik Willem van Brandenburg. Sinds 1618 bestuurde deze Pruisen (Königsberg) en Brandenburg (Berlijn). Beide landsdelen werden toen door huwelijk verenigd. Door zijn steun en bemiddelende rol tijdens de oorlog met Zweden verwierf keurvorst Willem van Jan II Kazimierz het vrij bezit van het hertogdom Pruisen. In 1701 werd dit nieuwe Pruisen een koninkrijk en evolueerde onder Frederik II (de Grote) tot een machtige militaire staat, die in 1871 onder Wilhelm I een keizerrijk zou worden. De Turken Tijdens de korte regeerperiode van Michael Korybut Wiśniowiecki (reg.16691673), slaagden ook de Turken er in Polen binnen te dringen en bezetten Podholia en de gebieden ten Zuiden van Kiev. Hun bedoeling was zover mogelijk in Europa door te dringen, maar in 1673 bracht hetman (generaal) Jan Sobieski hen in Chocim tot

ESWO 20/07/2003 - 48 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

staan. Sobieski werd een jaar later verkozen tot koning: Jan III Sobieski (reg.16741696). Als negen jaar later in 1683 de Turken dan maar langs Hongarije en Oostenrijk naar Centraal- Europa trachtten door te dringen, kwam Jan III Sobieski de verslagen Oostenrijkers te hulp en bracht de Turken nogmaals tot staan, dit keer in Wenen. Door dit ingrijpen van het Poolse leger ging Oostenrijk net niet ten onder. Het kon zich herstellen, grote gebieden (zoals Hongarije) op de terugtrekkende Turken veroveren en zich uiteindelijk ontwikkelen tot de derde grote keizerlijke gebuur van Polen.

Figuur 37: Jan III Sobieski. Door de Turken de „leeuw van Lechistan‟ genoemd

Figuur 38: Het koninklijke zomerverblijf van Jan Sobieski in Wilanów nabij Warszawa.

ESWO 20/07/2003 - 49 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ESWO 20/07/2003 - 50 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Het begin van de ondergang Tot net in de 18de eeuw werkte het systeem van het kieskoninkrijk en bracht het grote individuele vrijheid mee; vooral voor de kiesgerechtigden. Een kandidaat koning moest immers de gunsten van de kiezers winnen. Bovendien nam de Sejm slechts beslissingen met algemeenheid van stemmen (Liberum Veto), zodat elk lid van de Sejm eigenlijk een vetorecht had. Het ‘liberum veto’ wordt een probleem Maar precies dat vetorecht maakte een degelijk bestuur geleidelijk onmogelijk. Het werd steeds maar moeilijker eenparigheid van stemmen te bereiken, omdat steeds meer staatshoofden van elders hun invloed lieten gelden om de kandidaat of de maatregel van hun voorkeur te ondersteunen. De vergaderingen van de Sejm werden behoorlijk lang en tumultueus, en de keuze van een nieuwe koning liep steeds vaker uit op een crisis. Het mechanisme voor de ondergang zat in de Rzeczpospolita ingebakken. De buurstaten Pruisen, Oostenrijk en Rusland hadden zich tot machtige staten ontwikkeld en werden geregeerd met absolute macht in handen van de respectievelijke koningen en/of keizers. Deze „verlichte despoten‟, konden heel gemakkelijk hun invloed doen gelden in de besluitvorming van de Rzeczpospolita. Vooral Rusland manipuleerde er duchtig op los, waardoor in de Rzeczpospolita corruptie en onbekwaamheid onrustwekkende vormen aannamen, en de zo gekoesterde vrijheid afgleed naar anarchie. Door Russische manipulatie kwam August II Mocny (von Sachsen, reg.1697-1704) op de troon in de Rzeczpospolita. Deze had daar echter weinig belangstelling voor en kwam zelden in het land1. Wel trok hij samen met Rusland op tegen Zweden. Rusland was immers nog steeds op zoek naar een toegang tot de baltische kust. Maar Zweden was sterker dan verwacht en August moest onder druk van het parlement plaats ruimen voor Stanislaw I Leszczynski (reg.1704-1709). Toen Rusland in 1709 met Peter de Grote uiteindelijk toch de Zweden versloeg, en haar deel van de baltische kust veroverde, manipuleerde het August terug op de Poolse troon (reg.1709-1733). In 1716 reduceerde deze met de steun van een deel van de aristocratie en een corrupt parlement het leger tot 24000 man. Toen hij een jaar later in conflict kwam met dat parlement, riep hij gewoonweg de steun van Rusland in. Tegen de prompt geleverde „hulp‟ was het gekortwiekte leger niet meer opgewassen en de Rzeczpospolita verloor definitief een behoorlijk stuk autonomie. Van toen af waren er voortdurend Russische troepen in Polen, Litouwen en Oekraïne gestationneerd, zelfs zonder goedkeuring van het parlement.

1

Hij was duidelijk een druk bezet man: hij had meer dan 300 (driehonderd) kinderen.

ESWO 20/07/2003 - 51 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

In 1733 stierf August II en werd nogmaals opgevolgd door Stanislaw I Leszczynski (reg.1733-1736). Maar dat was weer tegen de zin van Rusland dat militair ingreep en de verkiezingen liet herdoen1. Rusland wou en verkreeg Frederik August III (von Sachsen, zoon van August II, reg.1736-1763) op de troon. Deze kwam zelfs niet eens naar Warszawa, hij bleef in Dresden en bemoeide zich noch minder met de Rzeczpospolita dan zijn vader. Stanislaw August Poniatowski: de laatste koning De Sachsische 'heerschappij' (van 1697 tot 1763) werd een nationale ramp en bracht het land op de rand van de anarchie. Toen in 1763 ook August III stierf, was het heel eenvoudig Katharina II, de Russische tsarina, die bepaalde wie zijn opvolger werd: haar ex-minnaar Stanislaw August Poniatowski. Tot grote Russische ergernis doorzag deze echter de gevaarlijke situatie waarin het land zich bevond en begon samen met een hervormingsgezind deel van de adel te ijveren voor een herziening van de grondwet. Hij zette zich vastberaden in voor de instelling van een erfelijke monarchie, de afschaffing van het vetorecht en een inperking van de uit de hand gelopen voorrechten van de adel. Enkel een sterk centraal gezag kon volgens hem nog weerwerk bieden aan de buitenlandse dreiging.

Figuur 39: Stanislaw August Poniatkowski. In het koninklijk paleis te Warszawa hangt een schilderij waarop hij, met een zandloper in de hand bezorgd naar de toekomst kijkt: de tijd dringt !

Eerste deling (1772) De zich aankondigende hervormingen waren vanzelfsprekend niet naar de zin van de „drie zwarte adelaars‟, Pruisen, Rusland en Oostenrijk. Deze hadden te veel voordeel bij een zwakke en machteloze Rzeczpospolita. Maar in eerste instantie verkoos Katharina dat het ongedeeld bleef en door Rusland gedomineerd. In 1768 dwong zij

1

Stanisław Leszczynski moest uiteindelijk het land ontvluchten en week uit naar Frankrijk, waar zijn dochter koningin was (gehuwd met Lodewijk XV). Hij werd er hertog van Lorreinen (Lotharingen). Hij interesseerde zich vooral voor architectuur en ontwierp mee de 'Place Stanislas' te Nancy, die naar hem genoemd werd.

ESWO 20/07/2003 - 52 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

het parlement, dat door Russische troepen was omsingeld, van alle hervormingen af te zien. Een deel van dat parlement reageerde daarop met de oprichting van de „Confederatie van Bar‟ (een soort legale staatsgreep) die van 1768 tot 1772 probeerde het Russische diktaat te weerstaan. Maar dat mislukte en vele duizenden kwamen erdoor in Siberië terecht. Friedrich II (de Grote) van Pruisen van zijn kant was erg geïnteresseerd in gebiedsuitbreiding. Zijn land bestond nog altijd uit twee afzonderljke stukken, Brandenburg en het oude hertogdom Pruisen, en hij wilde die graag met elkaar verbinden. Het tussenliggende land was Pools, en dus stelde hij Rusland een verdelingsverdrag voor. Na lang aarzelen werd uiteindelijk in 1772 een eerste overeenkomst gesloten, en werd Oostenrijk uitgenodigd aan een eventuele verdeling deel te nemen. Ondanks grote morele bezwaren, stemde Maria-Theresa van Oostenrijk toe, waarschijnlijk onder druk van haar zoon, de latere Jozef II, en nog hetzelfde jaar werd in St-Petersburg het verdelingsverdrag getekend. Rusland nam de oostelijke grensprovincies ten Westen van Smolensk en ten Noorden van Kiev. Oostenrijk bezette Galicië (Halicz), en Pruisen het gebied tussen Gnieżno en de noordkust. De twee delen van het Pruisische rijk werden daardoor met elkaar verbonden, terwijl de Rzeczpospolita zijn doorgang tot de zee verloor (zie Figuur 42). Enige zinnige reactie daarop bleek onmogelijk. Door het kwistig uitdelen van steekpenningen konden de grote drie de Sejm (het parlement van de Rzeczpospolita) ervan overtuigen deze grenswijzigingen goed te keuren. De Eerste Deling was een feit.

Figuur 40: Tadeusz Rejtan, lid van de confederatie van Bar en lid van de Sejm (het parlement), verzette zich tot het uiterste tegen de legalisering van de eerste deling door de uitgekochte Sejm. Hij legde zich voor de deur naar de vergaderzaal, ontblootte de borst en riep het Poolse equivalent van „over mijn lijk‟. (schilderij van Jan Matejko)

Afschaffing van het Liberum Veto. De nieuwe grondwet (3 mei 1791). Maar in het nu wakker geschudde land, werd nog in 1773 een Kommissie voor Nationale Opvoeding opgericht, vele scholen gebouwd en het onderwijs in alle opzichten bevorderd. Cijnsrechten en herendiensten werden afgeschaft en de boeren kregen het recht hun grond te kopen. In 1789, zes maanden vóór de Franse revolutie, ESWO 20/07/2003 - 53 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

hervormde de Sejm zich tot een constitutionele vergadering, en ging voor onbepaalde tijd in zitting. In het begin leek alles vlot te verlopen. Rusland en Oostenrijk hadden even de handen vol met een oorlog tegen de Turken, en Pruisen had met de verbinding van zijn beide landsdelen zijn zin gekregen. Friedrich Wilhelm II, de opvolger van Friedrich II bood de Rzeczpospolita zelfs een bijstandsverdrag aan. Op 3 mei 1791 werd door de Sejm een grondwet afgeleverd1, vier maanden vóór de Franse. Er werd een constitutionele monarchie ingevoerd met scheiding van de staatsmacht in een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Het liberum veto werd afgeschaft ten voordele van een meerderheidsregel, en ook de burgerij kreeg vertegenwoordiging in het parlement. Tweede deling (1793) Dat was voor Rusland vanzelfsprekend onduldbaar. Het zocht en vond medewerking bij enkele magnaten (Branicki, Potocki en Rzewuski), die met alle macht „Franse‟ (revolutionaire) toestanden wilden vermijden. In 1792 vormden deze de 'Confederatie van Targowica' en riepen de „hulp‟ van Rusland in. Dit verraad leverde Rusland (Katharina II) de gebieden rond Minsk en ten westen van Kiev op. Ook Pruisen (Frederik Wilhelm II) viel het land binnen, ondanks de bijstandsbelofte van enkele jaren voordien, en annexeerde de gebieden rond Poznan, Gnieżno en Gdańsk. Het verzet onder leiding van Jozef Poniatowski (neef van de koning) en Tadeusz Kościuszko (veteraan en held van de Amerikaanse onafhankelijksoorlog2) had geen kans. In 1793 werd deze Tweede Deling in een verdrag tussen Pruisen en Rusland bezegeld. In Grodno moest de laatste parlementaire vergadering van het koninkrijk, nogmaals noodgedwongen, de nieuwe stand van zaken legaliseren. Maar het ging niet meer zo gemakkelijk. Door middel van intimidatie, arrestaties, onteigeningen en andere strafmaatregelen moest Rusland de gang van zaken in „gunstige‟ zin bevorderen. Algemene opstand. Derde deling (1795) De Rzeczpospolita was nog steeds machteloos, maar overal ontstond intellectueel en militair verzet. Tadeusz Kościuszko, proclameerde op 24 maart 1794 op de grote markt in Kraków de algemene opstand. Die kwam echter veel te laat. Zijn heldhaftige, maar tweedehandse leger van edelen, stedelingen en boeren hield het slechts een half jaar vol, in een oorlog op twee fronten. De opstand werd gruwelijk neergeslagen en ook het restant van het land werd nu volledig verdeeld. De Pruisische grens verschoof naar het Oosten tot voorbij

1

3 mei is de nationale feestdag van het huidige Polen.

2

Kościuszko was militair ingenieur. Na zijn studies in Parijs bood hij in 1776 zijn diensten aan in de Amerikaanse onafhankelijksstrijd. Hij bracht het er tot Brigade-Generaal en leverde een zeer essentiële bijdrage tot de overwinning. Hij bouwde o.a. de vesting West Point die voor de Engelsen oninneembaar bleek te zijn. Hij werd een persoonlijke vriend van Thomas Jefferson en wordt in de huidige USA erkend als één van de helden van de onafhankelijkheidsoorlog.

ESWO 20/07/2003 - 54 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Warszawa (Frederik Willem II). Wilno en alles ten Noorden en ten Zuiden ervan ging naar Rusland (Katharina II). Oostenrijk (Franz II) nam de gebieden rond Kraków en Lublin. De koning werd tot aftreden gedwongen en naar St-Petersburg gebracht, waar hij drie jaar later stierf. Overal werd onmiddellijk de lijfeigenschap ingevoerd. Met de Derde Deling was de Rzeczpospolita helemaal verdwenen van de Europese kaart.

Figuur 41: Tadeusz Kościuszko

Figuur 42: De opeenvolgende delingen van Polen – Litouwen. Geel: 1ste deling, lichtgroen: 2de deling, groen: 3de deling

“ ... Polen1 had geen oorlog gevoerd tegen de buurlanden, het had niets gedaan om ze te provoceren. Het was gewoon een gemakkelijke buit, in de eerste plaats omdat het zo verdeeld was, en in de tweede plaats omdat het zich verzette. Men had het land de doodsteek gegeven toen het zich opmaakte zijn zwakheid af te schudden. Het was een gebeurtenis zonder weerga, een ongehoord onrecht, zelfs voor de begrippen van die tijd, waarin het er toch al niet zo gevoelig aan toeging.” (Heinrich Jaenecke)

1

In de literatuur wordt heel dikwijls de naam Polen gebruikt voor de hele Rzeczpospolita. Dit doet o.i. onrecht aan de andere partner in deze staat, Litouwen..

ESWO 20/07/2003 - 55 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ESWO 20/07/2003 - 56 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

In ballingschap Napoleon Bonaparte Na het 'verdwijnen' van hun vaderland gingen massa‟s Polen, Litouwers en Oekraïners vrijwillig in ballingschap (vooral naar Italië en Frankrijk). Dat was de eerste van een hele reeks emigratiegolven tot in de 20ste eeuw. Toen na de Franse revolutie Napoleon Bonaparte in Frankrijk aan de macht kwam, Europese ambities kreeg en daardoor in conflict kwam met Oostenrijk (Franz II/Franz I)1 en met Pruisen, kon hij massaal onder hen recruteren. Vooral de Polen2 waren niet van plan bij de pakken te blijven zitten. In Italië had generaal Jan Henryk Dąbrowski al een Pools Legioen opgericht. Dat sloot zich als een afzonderlijk Pools korps aan bij het Franse leger. In die tijd ontstond de huidige Poolse nationale hymne, met als eerste zin “Jeszcze Polska nie zgineła “ (Nog steeds is Polen niet verloren).

Figuur 43: Nog steeds is Polen niet verloren

Het Groothertogdom Warszawa Na de overwinning van Napoleon op Pruisen, kon generaal Dąbrowski in 1806 als bevrijder Warszawa binnen trekken. Maar het enige wat Napoleon toestond, was de oprichting in 1807 van een Groothertogdom Warszawa3, een Frans protectoraat, onder Frans recht, geleid door Fransen en waarschijnlijk enkel bedoeld als uitvalsbasis voor zijn komende aanval op Rusland. Het mocht niet eens de naam „Polen‟ dragen, waarschijnlijk om tsaar Aleksander I niet voorbarig voor het hoofd te stoten.

1

De keizerstitel van Franz II was nog altijd die van het Heilige Roomse Rijk. Maar om te beletten dat Napoleon zich deze titel zou toeëigenen, deed Franz II afstand van die titel en verhief zich tot keizer van Oostenrijk. Daar werd hij dus Franz I. Franz I keizer van Oostenrijk is dus niet dezelfde persoon als Franz I keizer van het Heilige Roomse Rijk. 2

Na de opdeling van de Rzeczpospolita verdwenen de Litouwers en de Oekraïeners enigszins van het internationale toneel. Zij kwamen hoofdzakelijk in Rusland terecht, waar de mogelijkheden, in bijzonder de bewegingsvrijheid, zwaar beperkt waren vergeleken met elders in Europa. 3

Danzig werd toen een eerste maal een vrije stad.

ESWO 20/07/2003 - 57 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Maar de Polen zagen het blijkbaar als een begin van betere tijden. Zes jaar later (1812) trokken ze met 100 000 onder leiding van Jozef Poniatowski, neef van de laatste Pools-Litouwse koning, samen met Napoleon op tegen Rusland. Ze vormden de grootste buitenlandse afdeling van de „Grande Armée‟. Maar Napoleon misrekende zich deerlijk in de uitgestrektheid van het land en in de afgrijselijke Russische winters. Zijn troepen werden als brandstof verbruikt in vreselijke veldslagen en gingen ten onder. Hij trok met meer dan een half miljoen man (volgens sommige bronnen 700 000) Rusland binnen, maar bracht er nauwelijks 15000 mee terug1. En op zijn terugtocht werd hij nog enkel beschermd door een escorte Poolse ulanen. Napoleon‟s rol in Europa was ten einde maar de Polen bleven hem trouw tot het bittere einde. Enkele van hun officieren gingen zelfs vrijwillig met hem mee in ballingschap.

Figuur 44: Links: Jan Henryk Dąbrowski. Hij kon onder Napoleon Warszawa op Pruisen heroveren. Rechts: Jozef Poniatowski. Hij streed reeds met Kościuszko tegen de opdeling van zijn land, en trok met Napoleon op tegen Rusland. Toen hij daar in een hinderlaag viel, verkoos hij strijdend te sterven in plaats van zich over te geven.

Het congres van Wenen In 1815 herstelde het congres van Wenen min of meer de situatie van vóór Napoleon. Er werden wel enkele grenswijzigingen doorgevoerd. Oostenrijk stond Kraków af dat een vrijstad werd. Pruisen moest een deel van zijn „Poolse‟ gebieden (met Warszawa) aan Rusland afstaan. Congres-Polen Maar de tsaar mocht die gebieden niet zonder meer annexeren. Hij moest instemmen met een „Koninkrijk Polen‟, waarvan hij dan wel de koning werd (Congres-Polen, met Warszawa, maar zonder Wilno). Op papier bestond Polen dus. Het had zelfs een grondwet, in tegenstelling tot Rusland zelf, maar alle besluitvorming geschiedde in Moskou en alle bestuursfuncties werden toegewezen aan Russen. En die grondwet werd nooit meer dan een vel beschreven papier.

1

Je vindt in het huidige Litouwen en Polen nogal wat nakomelingen van Fransen, nog steeds met een Frans klinkende naam, die na Napoleon's nederlaag niet naar Frankrijk zijn teruggekeerd.

ESWO 20/07/2003 - 58 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Maar met de relatief tolerante tsaar Alexander I konden economie en cultuur functioneren en in 1816 werd de universiteit van Warszawa gesticht. Deze zorgde snel voor een intellectuele en behoorlijk zelfbewuste burgerij. Als in 1825 tsaar Nicolas I op de troon komt, voerde hij meteen een veel strenger regime in en startte een intense russificatie. In Warszawa wemelde het uiteindelijk van Russische ambtenaren die zich als koloniale overheersers gedroegen, zodat het ongenoegen in intellectuele kringen snel groeide. Groothertogdom Posen In het Pruisische deel beloofde Friedrich Wilhelm III zijn nieuwe Poolse onderdanen alle respect voor hun nationale identiteit. De voormalige Poolse provincie Poznan kreeg zelfs enige autonomie onder de naam „Groothertogdom Posen‟. Maar deze autonomie werd in de loop van de tijd steeds verder uitgehold en ten slotte afgeschaft.

Figuur 45: Congres-Polen

De opstand tegen de tsaar (Nicolas I) in 1830 Allerlei gebeurtenissen in West-Europa (o.a. een oproer van de hoofdzakelijk franstalige adel in de zuidelijke Nederlanden, die leidde tot de afscheiding van het huidige België), dwongen de tsaar (Nicolas I) tot versterking van zijn legers. Hij had immers een verbond tot wederzijdse steun gesloten met het Koninkrijk der Nederlanden. Door de grootschalige en brutale recrutering, vooral in de Poolse gebieden, sloeg het ongenoegen in november 1830 om in een algemene opstand. Die begon verrassend genoeg in de kadettenschool van het leger, waarvan de trouw aan de tsaar nooit werd betwijfeld. De opstand werd gesteund vanuit de vrijstad Kraków en breidde zich snel uit tot in Wilno. Even was de Russische overheersing gebroken. ESWO 20/07/2003 - 59 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

De leiders van de opstand (o.a. Adam Czartoryski), burgers en lagere adel, wilden niet alleen onafhankelijkheid, maar ook politieke en sociale hervormingen. Rusland weigerde echter elke onderhandeling en op 25 januari 1831 proclameerde Polen de onafhankelijkheid, wel wetende dat dit oorlog betekende. Europa volgde met grote belangstelling de gebeurtenissen. De democratische bewegingen zagen in de nationale strijd van de Polen tegelijk een opstand tegen de 'Heilige Alliantie, driespan van de reactie' (Pruisen, Oostenrijk, Rusland), dat toen op het hoogtepunt van zijn macht stond. Emilja Plater In Wilno werd de opstand in gang getrokken door Emilja Plater, een 25-jarige vrouw, die zich in het opstandelingenleger opwerkte tot hoger officier. Toen de uitzichtloosheid van de opstand duidelijk werd, en om de gevreesde Russische wraak te ontlopen, wilden haar medestrijders zich aan de Pruisische kant van de grens gaan overgeven. Zij weigerde dat en bleef de strijd verder zetten. Zij zwoer enkel nog een militair uniform te dragen tot aan de overwinning. In december 1831 werd ze echter plots zwaar ziek en stierf. Nog voor het einde van de winter sloeg Rusland met een leger van 115000 man de opstand neer. Met hoogstens 40000 slecht bewapende manschappen hadden de opstandelingen geen kans. Meteen werd de (papieren) grondwet afgeschaft, en zowel in Warszawa als in Wilno de universiteiten gesloten. De eigendommen van de rebellerende adel werden geconfisceerd en om een stevige greep op de stad te houden werd in Warszawa een citadel gebouwd. Deze bakstenen burcht werd een symbool van de onderdrukking. Generaties nationalisten en revolutionairen trokken door de cellen, honderden werden er terechtgesteld, duizenden begonnen van daar hun lange mars naar Siberië, vanwaar zelden iemand terugkwam. Een nieuwe golf van emigratie Weer kwam een grote emigratiebeweging op gang, vooral onder de adel en de intelligentsia. Beroemde ballingen waren de musicus Frederik Chopin, de schrijvers Adam Mickiewicz, Julius Słowacki en Zygmunt Krasinski, de militairen Henryk Dembinski en Józef Bem en ten slotte Adam Czartoryski en Michał Czajkowski. Zij hielden in West-Europa het Poolse probleem in de politieke belangstelling, en waar het enigszins kon, engageerden zij zich in om het even welk conflict tegen Oostenrijk of Pruisen (vb. Italiaanse onafhankelijkheidstrijd, Hongaarse opstand, ...). De opstand in Kraków van 1846 In Parijs werd door Poolse bannelingen constant geijverd voor de Poolse zaak. In 1846 werd een nieuwe opstand gepland, te organiseren vanuit de vrijstad Kraków. Deze moest tegelijkertijd uitbreken in alle drie de bezette Poolse gebieden. De opstand werd echter verraden en aan de vooravond ervan werden overal de samenzweerders opgepakt, behalve in de vrijstad Kraków zelf dan. Daar was men helemaal niet op de hoogte van het verraad en ging de opstand gewoon door. Toen de ware stand van zaken duidelijk werd, keerde de frustratie zich uiteindelijk tegen de eigen plaatselijke autoriteit en tegen de adel in het algemeen. Rusland en Oostenrijk snelden 'te hulp', bedwongen de opstand, en grepen de kans om de vrijstad Kraków,

ESWO 20/07/2003 - 60 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

die ook al betrokken was bij de opstand van 1830, haar onafhankelijkheid te ontnemen. Kraków werd gewoon bij Oostenrijk ingelijfd. De opstand tegen de tsaar (Aleksander II) in 1863 In 1861 werd in Rusland de lijfeigenschap terug afgeschaft. De grotere vrijheid van beweging en van vergadering die hieruit volgde, leidde snel tot enorme spanningen. De bereidheid tot verzet was in de Poolse gebieden nooit verdwenen, en er had zich een ondergronds Centraal Nationaal Comité gevormd dat een strak georganiseerde gevechtsorganisatie aan het uitbouwen was. Romuald Traugutt In 1863 brak in alle provinciesteden bijna tegelijkertijd een opstand uit. Het Nationaal Comité kon anderhalf jaar het heft stevig in handen houden en er werd een voorlopige regering opgericht onder leiding van Romuald Traugutt. Ook deze opstand mislukte echter, en in 1864 werden Traugutt en de andere leden van de Voorlopige Regering in Warszawa opgeknoopt.

Figuur 46: Romuald Traugutt. Leider van de voorlopige regering tijdens de opstand van 1863.

De zware repressie, russificatie en censuur gedurende de daarop volgende tientallen jaren, leidden tot massale emigratie naar Noord-Amerika (4-5 miljoen emigranten). „Congres-Polen‟ werd afgeschaft, alle scholen gesloten, katholieke kloosters gesloten, de Poolse en Litouwse taal verboden (zelfs het Latijns alfabet) en er vonden openbare boekverbrandingen plaats o.a. in Warszawa en in Wilno. Als teken van lijdzaam verzet droegen de burgers van Warszawa nog lang demonstratief en permanent rouwkleding, tot zelfs dat door de bezetter verboden werd. In Pruisen: KulturKampf Door de opstand van 1863 werden Pruisen en Rusland feitelijke bondgenoten. Beide staten sloten een verdrag tot bestrijding van elke vorm van Poolse opstand. Russische troepen kregen toelating de opstandelingen tot op Pruisisch grondgebied te achtervolgen, en in Pruisen werden honderden Poolse notabelen opgepakt enkel op verdenking van sympathie voor de opstandelingen. ESWO 20/07/2003 - 61 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Bismarck In 1830 was er nog heel wat Duits begrip voor het Pools verlangen naar een eigen staat (zij het op te richten in het door Rusland bezette gebied), maar na de opstand van 1863 verwierp kanselier Bismarck krachtig elk idee daaromtrent. Na de stichting van het Duitse keizerrijk (1871, Wilhelm I) en de invoering van Bismarcks Kulturkampf werd de confrontatie tussen beide volksgroepen onvermijdelijk. De katholieke kerken en scholen (dus Poolse kerken en scholen) werden onder staatstoezicht geplaatst en de priesters moesten zich houden aan strenge beperkingen, wat ze trouwens weigerden. De aartsbisschop van Gnieżno (toen tot Gnesen herdoopt) werd daarvoor veroordeeld en bracht twee jaar in de gevangenis door. Het Pools werd stap voor stap verboden. Met het aantreden van Wilhelm II ontaardde dat in een regelrechte verduitsing. Het gebruik van het Pools werd zelfs strafbaar en er werd een grote kolonisatiebeweging opgestart naar de voormalige Poolse gebieden, waar Poolse grondbezitters werden verplicht hun grond aan Duitsers te verkopen. Rijkskanselier Bülow formuleerde het toen zeer duidelijk: "Wij wonen niet in luchtkastelen, maar op deze harde wereld, waar het erom gaat hamer of aambeeld te zijn. Wij kunnen niet dulden, dat de wortels van de Pruisische kracht verdorren en dat ons volk aan Warthe, Weichsel en Oder1 door een ander volk wordt verdrongen. ... Wij zijn daar en wij blijven daar.”

Het enige resultaat was dat de kloof tussen beide bevolkingsgroepen onvoorstelbaar diep werd. Antipathie groeide tot vijandschap, vijandschap werd haat. Jonas Basanavicius Pruisen bevatte ook een klein stukje van het oorspronkelijke Litouwse gebied, Klein Litouwen (Lithuania Minor, Littauischer Kreis) ten Zuiden van de rivier Nemunas (Memel) met o.a. de steden Tilsit en Ragnit (nu Sovjetsk en Neman). In het begin werden de Litouwse taal en cultuur er getolereerd, maar vanaf Bismarck en de groei van het Duitse nationalisme werd ook elke verwijzing naar het Litouws of Litouwen verboden. Maar juist door al die repressie, herleefde de intellectuele belangstelling voor de Litouwse cultuur, taal en tradities. In 1883 begon Jonas Basanavicius er de illegale publicatie (in het Litouws!) van 'Ausros' (De Dageraad), een cultureel en politiek tijdschrift. Dat betekende zo goed als de geboorte van het Litouws als geschreven taal. Nooit werd het voordien als zodanig gebruikt. In de hele bekende geschiedenis was de geschreven taal in Litouwen eerst het (kerk)Slavisch en later het Pools. In Oostenrijk In 1848 was in Oostenrijk (Franz Jozef I) de lijfeigenschap afgeschaft. Er woonden reeds twee volkeren samen (Oostenrijkers en Hongaren), en vanaf 1868 kregen ook de Polen er een zekere vorm van zelfbestuur. Zij kwamen er dus gewoon bij als derde volk in de Oostenrijkse Dubbelmonarchie. In de aangehechte Poolse gebieden (Galicië), was het onderwijs in het Pools, en was de officiële taal het Pools, ook aan

1

Warte, Wisła, Odra, dus precies en heel uitdrukkelijk de geannexeerde Poolse gebieden.

ESWO 20/07/2003 - 62 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

de universiteiten van Kraków en Lwów. Dankzij deze Oostenrijkse tolerantie kregen de Poolse kunst en cultuur alle kansen en kon het Poolse nationale gevoel overleven tot in de 20ste eeuw. Beroemde figuren uit deze periode en regio waren de kunstschilder Jan Matejko, van wie enkele werken verspreid in deze tekst worden getoond, en de schrijvers Józef Ignacy Kraszewski, Bolesław Prus en Henryk Sienkiewicz (Nobelprijs 1905). Van de Oekraïners kwamen er een 20% in Oostenrijk terecht (80% in Rusland). Ook al hadden zij dezelfde vrijheden als de Polen, toch hebben zij zich in die periode niet uitdrukkelijk als Oekraïners gemanifesteerd. Voor de Oostenrijkers waren het trouwens gewoon Polen en velen van hen sloten ook aan bij de Polen. Een relatief beperkte groep koesterde eigen cultuur en traditie in de vorm van afzonderlijke culturele en sociale activiteiten. In 1822 onderscheidde Jozeph Dobrovski, grondlegger van de Slavische linguïstiek, negen Slavische talen1, maar Oekraïens is daar op dat ogenblik nog niet bij. Het was pas Ivan Mohylnicki (1778 - 1831) die de eerste Oekraïense grammatica schreef. Het groeiende nationalisme dreef Polen en Oekraïners echter steeds verder uit elkaar. Uiteindelijk organizeerden ze zelfs aan de universiteit van Lwów afzonderlijke activiteiten. Aanloop naar de Eerste Wereldoorlog Jozef Pilsudski In Rusland had de burgerij zich verenigd in de partij van de “Nationale Democraten”, die zich niet echt meer verzette tegen de Russische overheersing, maar wel zeer actief was tegen het Duitse Westen. Jozef Piłsudski, afkomstig van Pools-Litouwse landadel, groeide op in dat Russische deel van Polen. Na een aanslag op de tsaar (Aleksander III) in 1887 werd hij naar Siberië verbannen, hoewel niet hij maar wel zijn broer bij de aanslag betrokken was (samen met een broer van Lenin). Bij zijn terugkeer sloot Piłsudski zich aan bij de socialisten. Zijn grote levensdoel was de onafhankelijkheid van Polen en de „nationalistische‟ fractie van de socialistische partij was voorstander van die Poolse onafhankelijkheid. Zij konden zich daarbij beroepen op Marx, Engels en zelfs Lenin, die de opdeling van Polen door de drie grote keizerrijken uitdrukkelijk had verworpen. De „internationalisten‟ van de partij, onder leiding van Rosa Luxemburg, wilden de sociale strijd echter enkel voeren op het niveau van de sociale klassen, over alle landsgrenzen heen. Het probleem van de Poolse onafhankelijkheid was voor hen dus niet aan de orde2. Een grondwet en een parlement in Rusland Rusland verloor in 1905 een oorlog tegen Japan. Het tumult daar rond groeide uit tot een zware crisis en tsaar Nicolaas II aanvaardde noodgedwongen een grondwet en verkiezingen tot een parlement (de 'Doema'). Het regime versoepelde en het onderwijs breidde uit. In de Poolse gebieden werd pers en verenigingsleven in het Pools terug toegelaten.

1

Er was geen eensgezindheid met andere deskundigen. Sommigen telden er slechts zes, weer anderen acht.

2

De groep rond Luxemburg ontwikkelde zich tot een belangrijke strekking binnen de Poolse communistische partij van tussen de beide wereldoorlogen.

ESWO 20/07/2003 - 63 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Maar het was te laat; de onrust en zelfs terreur bleef toenemen. Tegelijkertijd groeide ook in Oostenrijk-Hongarije en in Duitsland het nationalisme onder de etnische minderheden, en namen de geschillen tussen de grootmachten onderling toe in aantal en intensiteit. Toen in de Balkan het Ottomaanse (Osmaanse) Rijk uit elkaar viel en Oostenrijk zich daarvan delen wilde toeëigenen, steunde Rusland het (vooral Servische) nationalisme tegen Oostenrijk-Hongarije, wat Pruisen dan weer aanzette tot aanvalsdreigingen tegen Rusland ingeval het zich zou mengen in de Balkanproblematiek. De grote keizerrijken daverden op hun grondvesten. Het Poolse Legioen In Galicië (Oostenrijk-Hongarije) richtte Józef Piłsudski zogenaamde 'schuttersverenigingen' op, in feite de onderdelen van zijn toekomstig 'Pools Legioen'. Hij bereidde zich duidelijk voor op de gebeurtenissen die zich aankondigden, en schrok niet terug voor terrorisme tegen de Russische instellingen. Voor hem was Rusland dé grote vijand en dus koos hij in het komende conflict de zijde van Oostenrijk, dat hem oogluikend zijn gang liet gaan. Op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, trachtten ook Duitsland (Wilhelm II) en Rusland (Nicolas II) nog de gunsten van de Polen te winnen. Dit leidde tot een heleboel beloften rond meer autonomie, waarmee de Polen zelf echter geen vrede meer wilden nemen. Tijdens de oorlog (1915) bezetten de Duitsers Warszawa, en in 1916 erkenden Duitsland en Oostenrijk de onafhankelijkheid van Polen (1916). Het ging echter om een soort Congres-Polen, maar dan onder voogdij van de Duitse keizer, en enkel in de op Rusland veroverde gebieden! Piłsudski weigerde echter een eed van trouw aan de Duitse keizer en werd gevangen gezet (1917).

ESWO 20/07/2003 - 64 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

De tweede republiek . Oekraïne. Litouwen In het machtsvacuüm dat op het einde van de oorlog ontstond, kregen en namen verschillende grotere en kleinere naties hun kans op onafhankelijkheid, waaronder Polen, Litouwen, Oekraïne. Deze behoorden alle ooit tot het grote Pools-Litouwse koninkrijk, maar gingen na meer dan 120 jaar scheiding en bezetting hun eigen weg. In Rusland was in februari 1917 een revolutie uitgebroken en werd de tsaar afgezet. Een half jaar later had Lenin de macht gegrepen en de grondvesten gelegd voor een nieuwe totalitaire communistische staat: de 'Russische Federatie'. Maar Rusland kwam daardoor in een burgeroorlog terecht en trok zich daarom in 1918 terug uit de wereldoorlog. Toen Józef Piłsudski in 1918 werd vrijgelaten, riep hij onmiddellijk de Poolse onafhankelijkheid uit. Hij dacht zonder twijfel aan een nakende hereniging van het oude Pools-Litouwse rijk. Poznan keerde terug bij Polen na een opstand van de Poolse bevolking daar, en het meest westelijke deel van Oekraïne (Halicz), waar hij zich vóór de oorlog reeds had georganizeerd, viel bijna vanzelf in zijn handen. Ook in de overige Oekraïense gebieden werden vanuit verschillende organisaties een aantal pogingen tot staatsvorming ondernomen. Die resulteerden in 1919 uiteindelijk in de oprichting van de 'Derde Oekraïense Sovjetregering' (er waren twee eerdere pogingen mislukt). Oorlog met Rusland. De Socialistische Sovjetrepubliek Polen Een van de drijvende krachten voor een onafhankelijk Oekraïne was Symon Petlura. De oprichting van een Sovjetrepubliek was niet naar zijn zin en hij zocht steun bij Polen, dat hem eerder al had erkend als Oekraïens staatshoofd. In april 1920, tekende hij in Warszawa met de Poolse regering een overeenkomst waarin hij Galicië (Halicz) aan Polen liet in ruil voor militaire steun voor zijn plannen voor Oekraïne. Maar na de Russische burgeroorlog dacht ook Lenin aan een herovering van alle gebieden die ooit deel hadden uitgemaakt van het Russische rijk. Oekraïne moest en zou sovjetrepubliek blijven en Polen moest het weldra worden. Onder leiding van generaal Tuchaczewski stuurde Lenin in 1920 zijn legers naar het Westen, met in zijn achterhoede een voltallige regering voor de te stichten Socialistische Sovjetrepubliek Polen. De stichting daarvan vond meteen plaats op 30 juli 1920 in Białystok door F. Dzierzynski die eerder voor Lenin de gevreesde geheime politie TcheKa had opgericht. Pilsudski en Petlura konden in het begin van de strijd stand houden en zelfs Kiev innemen, maar werden vrij snel door de sovjets teruggedrongen. Maar in de vóór de oorlog door Oostenrijk bezette gebieden had Piłsudski zich degelijk op een dergelijke oorlog voorbereid en in Warszawa slaagde hij erin de sovjetopmars te stoppen. In het Belgische Spa werd reeds onderhandeld voor een wapenstilstand, als Piłsudski, Haller en Sikorski, plots hard terugsloegen en de sovjets een vernietigende nederlaag toebrachten. De Poolse Socialistische Sovjetrepubliek was slechts een kort leven beschoren. Met het daaropvolgende vredesverdrag van Riga (1921) werd de Poolse oostgrens vastgelegd en kreeg Polen een deel van zijn oude oostelijke ESWO 20/07/2003 - 65 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

gebieden terug: de westelijke gebieden van het huidige Belarus (Grodno) en het huidige Oekraïne (Lwów). Het oostelijke deel van Oekraïne bleef echter onder sovjetinvloed. De betekenis van deze Poolse overwinning voor het verdere verloop van de Europese geschiedenis is veel belangrijker dan doorgaans wordt verondersteld. "De slag om Warszawa is een van de belangrijkste gebeurtenissen van de hedendaagse geschiedenis, maar meteen ook de minst gewaardeerde. … Uit Russische toespraken tijdens die oorlog bleek zeer duidelijk dat Rusland zeer ver gaande bedoelingen had. Enkele dagen na de geplande val van Warszawa zou op grote schaal in de meer geïndustrialiseerde steden van Europa de sovjet-staat uitgeroepen worden. ... Herhaalde malen reeds was Polen het Europese bolwerk tegen Aziatische invasies, maar nooit was Polen's verdienste groter, nooit was het gevaar groter dan in 1920. ... Het zou de taak moeten zijn van de politieke commentatoren, aan de Europese opinie uit te leggen dat Polen Europa toen heeft gered ... " (Sir Edgar V. d'Abernon, lid van de toenmalige Frans-Engelse missie in de Pools-Russische oorlogszone).

Onmin met Litouwen Litouwen had eveneens zijn onafhankelijkheid uitgeroepen, en was niet geïnteresseerd in een heruitgave van de unie met Polen. Het leunde eerder aan bij het nieuwe Rusland, wat reeds herhaaldelijk tot schermutselingen had geleid tussen het Poolse leger en Litouwse brigades. Maar Piłsudski wilde absoluut Wilno (Vilnius), „zijn‟ geboortestad, nog bij Polen voegen. Een kleine gril van een groot man !? Na het terugdrijven van het Rode Leger hadden Poolse milities controle verworven over vele gebieden die tot dan onder Russische bezetting stonden. Daaronder ook Wilno. Om geen verdragen te schenden stuurde Pilsudski generaal Żeligowski met een vrijcorps naar Vilnius. Met de steun van de plaatselijke hoofdzakelijk Pools-talige bevolking organizeerde deze daar in 1920 een staatsgreep en riep de onafhankelijke republiek Centraal-Litouwen uit. Dit alles leidde tot een 18 jaar durende „koude oorlog‟ tussen de historische partners Polen en Litouwen. Centraal Litouwen werd door de internationale gemeenschap weliswaar niet als onafhankelijk land erkend, maar na verkiezingen in 1922 besloot de plaatselijke bevolking zich bij Polen aan te sluiten, precies volgens de langetermijnvisie van Piłsudski. Stichting van de U.S.S.R. In 1922 stichtten de Russische Federatie, de Oekraïense Sovjetregering, Belarus, Azerbaidzjan, Armenië en Georgië de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (U.S.S.R.). Belarus (Witrusland) werd bij die gelegenheid min of meer als staat geboren. Litouwen, Letland en Estland bleven onafhankelijk, los van Polen, los van de U.S.S.R.

De tweede republiek Polen Op vijf jaar tijd versleet de nieuwe Poolse staat elf regeringen. De verschillende volkeren die in het oude Polen samen konden leven, waren na bijna 120 jaar

ESWO 20/07/2003 - 66 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

scheiding duidelijk van elkaar vervreemd. Het land bleek onbestuurbaar, wat tot uitdrukking kwam in verscheidene golven van terrorisme1. Pilsudski grijpt de macht Om zijn levenswerk te redden, greep Piłsudski in 1926 de macht en leidde het land met sterke hand.Hij kreeg daarbij de steun van de socialisten en voerde een grote zuivering door. Alle „vijanden van Polen‟ werden gevangen gezet; onder hen ook de communisten (van de strekking Luxemburg), die altijd al tegen de Poolse onafhankelijkheid hadden geageerd en daarom vrijwillig in de illegaliteit waren gegaan.

Figuur 47: Józef Piłsudski

Stalin liquideert het Poolse communisme De Poolse communisten hadden zich echter ook uitdrukkelijk uitgesproken ten gunste van Trotzki, aartsvijand van Stalin. Deze laatste liet daarom door de Komintern (de communistische internationale) de Poolse partij schrappen. Alle nietgeïnterneerde partijgenoten werden onder valse voorwendsels naar Rusland gelokt, opgepakt en na berucht geworden schijnprocessen geliquideerd. Degenen die het overleefden en de partij zouden vormen van na de Tweede Wereldoorlog, hadden dat ironisch genoeg te danken aan het feit dat ze toen in de Poolse gevangenissen hadden gezeten (o.a. W.Gomułka).

1

Litouwers, Polen, Oekraïeners, Witrussen, Joden, hadden honderden jaren kunnen samenleven zonder grote problemen. Het samenleven van zoveel verschillende „nationaliteiten‟ ging in de Rzeczpospolita behoorlijk goed, steeds beter dan waar ook elders in Europa. Na WO I, na 120 jaar scheiding, ging het duidelijk moeilijker. Door enkele van de afscheidingsbewegingen te steunen (vooral in de Kresy: huidig westelijk Oekraïene en Belarus), deed Rusland aan een efficiënte destabiliseringspolitiek, met verschillende uitbarstingen van geweld tot gevolg. Dat bereikte in de 2de wereldoorlog een afschuwelijk hoogtepunt. Over die periode en in verband met die onderlinge strijd heeft m.i. niemand het recht zijn gelijk op te eisen. In plaats van samen op te trekken tegen de twee werkelijke agressors, gingen een aantal heethoofden van de situatie profiteren om frustraties uit het verleden te wreken. Voor vele (nog levende) betrokkenen was daardoor deze periode de meest traumatiserende van de hele oorlog, ook al was het leed berokkend door de Duitse en/of Russische vijand veel groter. Omdat velen met dit stukje verleden nog steeds niet in het reine zijn, en omwille van een zekere persoonlijke betrokkenheid, lijkt het ons wijzer hier niet dieper op in te gaan.

ESWO 20/07/2003 - 67 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Pilsudski houding t.o.v. de etnische minderheden In tegenstelling tot zijn nationalistische tegenstrever Roman Dmowski wilde Piłsudski de minderheden in het land (Joden, Oekraïners, Litouwers, … ) niet „poloniseren‟. Zij konden hun eigenheid behouden, zij het binnen de Poolse staat. Hij slaagde er zo in toch enige stabiliteit te realiseren en bouwde onderwijs en industrie uit (staalnijverheid, kolenmijnen, haven van Gdynia). Bij zijn dood in 1935 kreeg de edelman-revolutionair-bevrijder-dictator van de hele natie een nooit geziene uitvaart. Zijn lichaam ligt opgebaard in de kathedraal op de Wawel, maar op zijn verzoek werd zijn hart bijgezet in het graf van zijn moeder te Wilno (Vilnius). Op enkele dagen in het jaar, waarop historische gebeurtenissen rond de heropstanding van Polen herdacht worden, leggen nog steeds vele mensen bloemen op zijn sarcofaag. Waardering Het communistische Polen van na de Tweede Wereldoorlog wilde van Piłsudski echter niet weten. In geen enkel schoolboek over geschiedenis uit die periode werd hij vermeld. Het werd hem nooit vergeven dat hij Lenin‟s „Poolse Socialistische Sovjetrepubliek‟ onmogelijk had gemaakt. Omdat tijdens wereldoorlog II Piłsudski‟s catafalk van de Duitse bezetter een erewacht kreeg, kon men hem het etiket „fascistisch‟ opkleven. Omdat hij op kerkelijke grond werd begraven, konden de mensen regelmatig tonen dat zij daar helemaal anders over dachten. En nabij Kraków bevinden zich twee grote heuvels, door mensenhanden aangelegd. De ene heet Kosciuszko-heuvel en werd gemaakt ter ere van de leider van de opstand bij de ondergang van Polen op het einde van de 18de eeuw. De andere werd door het volk tot Piłsudski-heuvel herdoopt, wat sinds de val van de communistische staat ook de officiële naam werd. Beide heuvels brengen hulde aan de held van de ondergang en aan de held van de wederopstanding1.

Figuur 48: De sarcofaag van Jozef Piłsudski in de kathedraal op de Wawel.

1

Strikt genomen is er nog een derde kunstmatige heuvel, genoemd naar een legendarische prinses Wanda.

ESWO 20/07/2003 - 68 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Litouwen Litouwen ging na de oorlog dus zijn eigen weg, los van Polen. De kwestie VilniusWilno had definitief de deur gesloten voor elke toenadering tussen de historische partners. Er werd een landhervorming doorgevoerd, waarbij de grootgrondbezitters 80 hectaren van hun grond konden behouden, maar de rest aan de staat moesten verkopen. Hierdoor konden 45000 nieuwe landbouwers (voordien zonder grond) aan de slag en werden 20000 kleine landbouwbedrijven uitgebreid. Het onderwijs werd grondig uitgebreid. Er moesten dringend leraars en ingenieurs worden gevormd om de zich aankondigende industrialisatie aan te kunnen. Massale emigratie had het intellectuele kader, dat in belangrijke mate Pools-sprekend was, immers zwaar uitgedund. Er werd een universiteit gesticht in Kaunas (Kowno), en over het hele land instituten en academies voor landbouw, muziek, handel, schone kunsten, geneeskunde en pedagogie. In 1921 bezette Litouwen de stad Memel (Klaipeda), dat na de eerste wereldoorlog door de geallieerden onder Frans bestuur was geplaatst. In 1923 bevestigde de Volkerenbond de nieuwe situatie en kreeg Litouwen de havenstad definitief toegewezen. Het economisch belang hiervan hoeft geen betoog. Maar ook Litouwen bleek moeilijk te besturen wegens het groot aantal politieke opinies en partijen, en een „nationalistische‟ staatsgreep bracht in 1926 Antanas Smetona aan de macht. Sommigen proberen hiervan een fascistische staatsgreep te maken1 maar net als in Polen moet eerlijkheidshalve gesproken worden van een noodoplossing om te redden wat gered kon worden, om eens en voorgoed uit de oorlogsellende te komen, en vooral om uit sovjethanden te blijven. Het zou trouwens niet baten.

Figuur 49: A. Smetona

1

Smetona sprak zich uit tegen het Italiaanse fascisme en tegen het Duitse nationaal socialisme. Maar elke regering die zich tegen sovjet-bemoeiing verzette kreeg de facto het adjectief 'fascistisch', ook in de WestEuropese pers van na de Tweede Wereldoorlog.

ESWO 20/07/2003 - 69 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ESWO 20/07/2003 - 70 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

De Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep Na de Eerste Wereldoorlog bestond Duitsland weer uit twee stukken die enkel langs zee voor elkaar bereikbaar waren. Het oostelijke stuk, met Köningsberg (nu Kaliningrad) was omringd door Litouwen, Polen en in het Westen de vrijstad Danzig (Gdańsk). Het was snel duidelijk dat dit Duitsland zich niet neerlegde bij de grenzen opgelegd in het verdrag van Versailles na de Eerste Wereldoorlog. Duitse eisen. Conferentie van Munchen. Op 12 maart 1938 werd Oostenrijk zonder enig verzet door Duitsland geannexeerd en werd zelfbeschikkingsrecht geëist voor de Südeten-Duitsers in Tschechoslowakije.

Figuur 50: De kaart van Polen en Litouwen vóór WOII

Op de daarop volgende conferentie van München op 29 sep 1938, met Hitler, Mussolini, Chamberlain en Daladier, werd Tschechoslowakije min of meer opgedeeld. Hitler kreeg het Südeten-gebied, Polen kreeg Cieszyn (Teschen)1 terug,

1

Zowel Czecho-Slowakije als Polen maakten op historische gronden aanspraak op Cieszyn. Het werd na WO I in de nieuwe Poolse republiek opgenomen, maar in 1919 door Czecho-Slowakije geannexeerd, tegen de wensen van de geallieerden in.

ESWO 20/07/2003 - 71 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Hongarije een stuk Slowaaks gebied. Toen Slowakije uit de conferentie trad en zich onafhankelijk ging opstellen, viel de rest van Tschechoslowakije als protectoraat Bohemen-Moravië in Duitse handen. Iets later, steeds in 1938, bezette Duitsland Klaipeda (Memel), dat na de Eerste Wereldoorlog aan Litouwen was toegewezen. Duitsland eiste meteen ook Danzig (Gdańsk) op (sinds het verdrag van Versailles een vrijstad), en daar bovenop een verbinding over Pools grondgebied tussen de beide delen van Duitsland. Polen weigerde. Ook de sovjetunie wil wel wat. Het Ribbentrop-Molotov pakt De Sovjetunie (Stalin) liet van haar kant duidelijk blijken dat zij niet langer de in Riga (1921) afgesproken grenzen1 wensten te respecteren. De smadelijke nederlaag tegen Polen in 1920 was helemaal nog niet verteerd. Als Duitsland op oorlog begon aan te sturen, weigerde Stalin een bondgenootschap met de westerse geallieerden (volgens sommigen omdat hij zijn zin niet kreeg in verband met de toekomst van Centraal-Europa), en sloot er een met Duitsland (Ribbentrop - Molotov). Polen begon zijn leger te moderniseren, maar op aandringen van Frankrijk en Engeland stelde het een algemene mobilisatie steeds verder uit. Het kreeg daarvoor de belofte van een onmiddellijke militaire aanval op Duitsland vanuit het westen binnen de twee weken, in geval Duitsland Polen toch zou aanvallen. Aangevallen op twee fronten. De ‘vierde Poolse deling’ In september 1939 viel Hitler de vrijstad Danzig aan (Westerplatte) en viel aan de westgrens Polen binnen. Na twee weken omsingelden de Duitsers Warszawa, maar de beloofde hulp vanuit het Westen bleef uit. Tot overmaat van ramp vielen de Sovjettroepen de oostelijke grens aan. Het Ribbentrop-Molotov verdrag toonde zijn ware gezicht. Meer dan een maand lang vocht het onderbewapende Poolse leger op twee fronten tegen de twee best bewapende legers in Europa.

Figuur 51: 1939 Links Stalin en Ribbentrop. Rechts nazis en sovjets verbroederen aan de demarcatielijn.

1

De Sovjetunie was al vele jaren „vuur aan het stoken‟ tussen de verschillende etnische groepen in Polen.

ESWO 20/07/2003 - 72 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Voor de Poolse socialisten en voor vele Russen (ook heel wat communisten) was dit een onbegrijpelijk bondgenootschap1. Na vier weken was het gebeurd: Polen werd nogmaals verdeeld tussen Rusland en Duitsland. In Moskou vierden sovjets en nazi‟s de grote overwinning met een galadiner in het Kremlinpaleis en een voorstelling van het „Zwanenmeer‟ in het Bolsjoi-theater. In de beide Poolse gebieden brak een tijd aan van deportaties en uitroeiing. Het door de Duitsers bezette Poolse grondgebied werd gedeeltelijk aan het Duitse grondgebied toegevoegd. Het andere deel, het „Generaal-Gouvernement Polen‟ genoemd, werd even goed door de Duitsers bestuurd. Het bleek onmogelijk een 'binnenlandse' marjonettenregering te installeren zoals in de andere landen van Europa. Het gebied werd één groot slavenkamp bezaaid met uitroeiingskampen. Miljoenen mensen (zigeuners, joden, slaven, ...) vonden er de dood. De door de Sovjetunie geannexeerde Poolse gebieden (met Wilno) werden gewoon ingelijfd. De sovjet-uitroeiingskampen bevonden zich al langer in de Arctische Sovjetgebieden en in Siberië. Voor massa‟s Polen begon de beruchte onmenselijke mars naar die streken, voor de meesten onder hen een mars naar de dood. Władisław Anders (zie verder) was één van de weinigen die het overleefden.

Figuur 52: In 1939 werd centraal Europa opgedeeld tussen Duitsland en de Sovjetunie. Een stukje van Polen werd door Duitsland afzonderlijk bestuurd als Generaal Goevernement

1

Maar de meeste westerse communisten hadden er duidelijk minder last mee, en zouden zich zelfs verzetten tegen een oorlogsverklaring aan Duitsland. Maurice Thorez („Mourir pour Danzig !?‟), voorzitter van de Franse communisten, zou zelfs bij wijze van voorbeeld uit het Franse leger deserteren, en dienst nemen in het Russische, op dat ogenblik een bondgenoot van het Duitse leger.

ESWO 20/07/2003 - 73 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Poolse regering en leger in ballingschap In Londen werd een Poolse regering in ballingschap opgericht o.l.v. Generaal Władisław Sikorski. Het Poolse leger en de luchtmacht herorganiseerden zich buiten Polen en zouden vechten op nagenoeg alle fronten (Frankrijk, Narvik Noorwegen, Monte Cassino Italië, Tobruk Africa, slag om Engeland, slag om Arnhem). De Poolse marine, die tijdens de Russische en Duitse septemberoffensieven (over land) intact was gebleven, zou met 60 schepen (waaronder de duikboot „Orzeł‟) deelnemen aan meer dan 650 acties op zee en aan de landing in Normandië. De Poolse luchtmacht zou vooral in Engeland een grote rol spelen. Het „thuisleger‟ organiseerde zich ondergronds, eerst onder Stefan 'Grot' Rowecki en na diens arrestatie en terechtstelling, onder Tadeusz ‘Bor’ Komorowski. Het Ribbentrop-Molotov akkoord gaf Hitler vrij spel in West-Europa. En Stalin kon zijn gang gaan in de Baltische staten en in Finland. In juni 1940 trok hij daar massaal binnen. In Finland liep dat minder gunstig voor hem af maar de Baltische staten kon hij zonder meer inlijven en er meteen „verkiezingen‟ organiseren. Door de lage opkomst werd beslist de kiesburelen een extra dag open te houden, maar er werd vergeten dat te melden aan de Sovjetambassade in Londen. Deze kondigde daardoor één dag voor de sluiting van de kiesburelen de overwinning van de sovjetkandidaten aan met 95,51%. Deze „overwinning‟ was hoe dan ook het startsein van een nooit geziene sovjetisering, gepaard met deportaties en massa-executies. De door de sovjets geregelde aanhechting van Wilno (Vilnius) bij Litouwen in 1939, een voor de Litouwers zo belangrijke aangelegenheid, ging omzeggens onopgemerkt voorbij. Stalin wisselt van kamp. Een bedrieger bedrogen. In 1941 viel Hitler zijn bondgenoot Stalin aan, en bezette op zijn beurt de OostPoolse en Litouwse gebieden, evenals Witrusland en Oekraïne1. Hij noemde het geheel „Ostland‟. Vrijwel onmiddellijk stootte hij door richting Moskou. Hierdoor werd Stalin gedwongen tot toenadering tot de geallieerden. Onder hen de Poolse regering in ballingschap onder leiding van Władisław Sikorski. Tijdens de onderhandelingen, stelde Sikorski zich hard op. Hij eiste van Stalin de erkenning van zijn Poolse regering, de vrijlating van alle Poolse gevangenen, de oprichting van een Pools leger aan het oostfront en een verklaring voor het verdwijnen van duizenden Poolse officieren en intellectuelen in de door de Sovjetunie bezette Poolse gebieden. Stalin gaf tegen zijn zin toe, maar hield vol dat de vermiste Polen niet in de Sovjetunie waren.

1

Hitler viel dus op zijn beurt Oost-Polen, Oekraïene, Witrusland, Litouwen binnen, op dat ogenblik onder Russische bezetting. Hij is nauwelijks in Rusland zelf geweest. Het is verbazend hoe zelden dit wordt vermeld.

ESWO 20/07/2003 - 74 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Figuur 53: Generaal Władisław Sikorski

Stalin als patriot In eigen land ging Stalin de patriottische toer op en suggereerde een andere en betere toekomst als de nieuwe vijand werd verslagen. Hij ontbond zelfs de communistische internationale! Vele gedeporteerden werden „vrijgelaten‟ op voorwaarde dat ze dienst namen in het Russische leger. De generaals Zygmunt Berling en Władisław Anders, tot dan gevangenen, mochten een Pools leger uitbouwen. Omwille van het onopgeloste probleem van de vele verdwenen Poolse officieren, verkoos Anders echter aan het westelijk front te worden ingezet. Onder druk van de geallieerden liet Stalin hem met zijn Pools leger over Perzië naar het westelijk front vertrekken. Degenen die niet aan het front zouden worden ingezet (zieken, ouderen, vrouwen en kinderen) verbleven tot na de oorlog in vluchtelingenkampen in India, Perzië, Afrika. Zij zouden echter nooit naar hun land kunnen terugkeren. Berling, verantwoordelijk voor de organisatie van hun vertrek in Krasnovodsk, ging zelf niet mee en vormde later toch nog een Poolse eenheid die samen met het Sovjetleger optrok aan het oostelijk front. Hij zou er echter nooit enige erkenning voor krijgen. Katyn. Sikorski ‘verongelukt’. In 1943 werd een massagraf ontdekt in de bossen van Katyn, tot kort daarvoor door de Sovjetunie bezet. De doden bleken allen Poolse officieren te zijn, met op de rug gebonden handen en omgebracht door middel van een nekschot. Deze ontdekking maakte duidelijk wat er gebeurd was met de tienduizenden verdwenen intellectuelen in Polen en Litouwen. Sikorski zag zijn vermoeden bevestigd en eiste een verklaring van Stalin. Deze weigerde echter elk verder gesprek met de Poolse regering in ballingschap. De westelijke geallieerden probeerden de breuk wel te lijmen, maar in juli 1943 „verongelukte‟ Sikorski1. Zijn dood betekende het politieke einde van de Poolse regering in ballingschap. Deze werd zo goed als monddood en omdat ze bleef weigeren de oostelijke Poolse gebieden aan de Sovjetunie af te staan, werd ze uiteindelijk ook door de westerse mogendheden genegeerd. Later bleek dat de Britten

1

In 2008 werd in Polen een commissie opgericht die de omstandigheden van Sikorski‟s dood zal onderzoeken. Daarbij zal ook autopsie worden verricht op diens lichaam. (Opmerking toegevoegd op 15 november 2008)

ESWO 20/07/2003 - 75 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

en de Amerikanen dat zelfde jaar in Teheran (1943) waren overeengekomen deze gebieden aan de Sovjetunie te laten. Einde van de oorlog. Herschikkingen in Centraal Europa Hitler verkeek zich, net zoals destijds Napoleon, op de uitgestrektheid en de barre winters van Centraal-Europa. In 1944 keerden de krijgskansen en dreven de sovjets de Duitsers terug. Het Poolse thuisleger werkte in het begin loyaal samen met het oprukkende Russische leger en behaalde overwinningen bij Lwów, Wilno en Lublin. Maar zoals later bleek, werden ze na afloop telkens door hun Russische 'strijdmakkers' omsingeld en ontwapend en afgevoerd naar werkkampen in Siberië. Litouwen wordt sovjetrepubliek Eind 1944 was Litouwen terug in Russische handen. De in 1941 onderbroken sovjetisering hernam in nog sterkere mate. Elke mogelijke restant van een nationaal gevoel moest verdwijnen, net als elke publicatie die niet communistisch genoeg was (boekverbrandingen). Er was fel verzet van de bevolking, en lang bleef de Sovjetmacht enkel beperkt tot de steden. Eenmaal buiten de steden hadden de opstandelingen de macht. Zij hielden vol tot in 1953, maar onherroepelijk werden Litouwen en de andere Baltische staten gesovjetiseerd. De opstand van Warszawa Ook Polen moest sovjetrepubliek worden. In 1944 installeerde Stalin in stilte het “Comité van Lublin” als voorlopige Poolse regering. Wat 25 jaar geleden mislukte (Voorlopige Regering in Białystok), moest nu lukken. Radio Moskou begon met uitzendingen in het Pools. In Warszawa was een groot deel van de Armia Krajowa geconcentreerd (het thuisleger van de regering in ballingschap). Zij wachtten, in overleg met het Joodse verzet in het gettto, op gunstige omstandigheden voor een opstand tegen de Duitse bezetter. Hulp was toegezegd vanwege de geallieerden en de sovjetlegers bevonden zich op de oostelijke oever van de Wisła (Weichsel), die doorheen Warszawa loopt. De toegezegde westerse hulp liet echter op zich wachten, en het Joodse verzet startte in het getto dan maar alleen de opstand, die door de Duitsers meteen hard en grondig werd neergeslagen. Het getto ging met de grond gelijk. Ondertussen riepen de sovjets langs de radio de Polen herhaaldelijk op tot opstand. Een Russisch vliegtuig wierp zelfs strooibiljetten af met de tekst “Polen! Waar wacht ge op? Strijd tegen de Duitsers! Wij komen om U te bevrijden”. Uiteindelijk start ook de Armia Krajowa onder Tadeusz (Bor) Komorowski de opstand. De westerse hulp was niet komen opdagen, maar hij verwachtte dat de Russische troepen, die aan de andere oever van de Wisła stonden, onmiddellijk zouden helpen. Maar Stalin hielp niet. Hij liet het onderbewapende Poolse thuisleger door de Duitsers uitroeien. En de westerse vliegtuigen met hulpgoederen en wapens waren niet komen opdagen omdat ze geen toelating kregen om gebruik te maken van de

ESWO 20/07/2003 - 76 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

door Stalin veroverde vliegvelden, zodat zij de te grote afstand heen en terug niet konden overbruggen1. De opstandelingen waren immers niet noodzakelijk communisten en bijgevolg konden ze Stalins toekomstige plannen voor Polen enkel maar verstoren. Pas enkele weken later trok hij de stad binnen, nadat 160000 mensen sneuvelden in de opstand2, de anderen werden weggevoerd, en de hele stad met de grond gelijk gemaakt. Uiteindelijk zou 20% van de vooroorlogse Poolse bevolking de oorlog niet overleven.

Figuur 54: Tadeusz (Bor) Komorowski

Na de oorlog. Polen verraden 1945. Na de nederlaag van Hitler, was het opnieuw de oostelijke buur die feitelijk de plak zwaaide in Polen en in Litouwen. Op de conferentie van Jalta werd besloten deze landen onder sovjetcontrole te houden, Litouwen gewoon ingelijfd als Sovjetrepubliek, Polen als „onafhankelijke democratische staat‟. Als schadevergoeding voor het grondgebied dat effectief aan de Sovjetunie werd aangehecht (delen van huidig Oekraïne, Belarus, Litouwen), kreeg Polen de Duitse gebieden ten Oosten van de Oder (Odra) en de Neisse (Nisa). Om de schijn op te houden, werden, in overeenstemming met de internationale overeenkomsten, verkiezingen georganiseerd. Alle niet-sovjetgezinde partijen van betekenis werden wel eerst verboden, en de sovjetgezinde partijen vormden blok. De enige onafhankelijke partij, die onder druk van de geallieerden werd toegelaten, en die onder leiding stond van Stanislaw Mikołajczyk, de laatste president in ballingschap, werd het doelwit van alle mogelijke openlijke en heimelijke terreuracties: arrestatie van kandidaten en functionarissen, sluiting van kranten en partijbureaus. Mikolajczyk moest ten slotte in allerijl en met Britse hulp het land ontvluchten. Het zou meteen de laatste westerse hulp aan Polen zijn. “De oorlog is voorbij, maar ik voel geen vreugde. Polen heeft een nieuwe brutale meester” (S.Mikolajczyk)

Om Stalin terwille te zijn, zou niet meer onderhandeld worden met de Poolse regering in ballingschap en op 6 juli 1945 werd de erkenning ervan opgezegd. In haar plaats erkenden de gealliëerden de al eerder door Stalin geïnstalleerde voorlopige

1

Zij moesten voor de terugkeer naar West-Europa kunnen bijtanken in de door Stalin bezette gebieden.

2

Ter vergelijking : dat is meer dan twee maanden lang elke dag het aantal slachtoffers van de aanslag op de „twin towers‟ op 11 september 2001 in New York.

ESWO 20/07/2003 - 77 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Poolse Regering. Ondanks hun groot engagement op vele fronten werden de Polen niet eens betrokken bij de vieringen van de bevrijding, niet in 1946, en niet in de vele daaropvolgende jaren. Bovendien moesten velen het jarenlang blijven verdragen dat de moordenaars van hun families en vrienden steevast en zonder enige nuance als 'bevrijders' werden gevierd. De sovjetactiviteit in Polen in de periode 1939-41 werd met de mantel der liefde bedekt. Zelfs tot vandaag leert men in de Russische scholen dat Rusland slechts in 1941 bij de Tweede Wereldoorlog (de zgn. 'Grote Patriottische Oorlog') betrokken werd. Over wat ze dan meer dan twee jaar daarvoor in Polen kwamen doen, wordt helemaal niet gerept. Slechts de laatste jaren gaan hier en daar stemmen op om daar verandering in te brengen1. “Met de vierde grootste strijdmacht in de oorlog tegen Duitsland, had Polen een prominente plaats moeten krijgen in de grote Overwinningsparade. Maar de Poolse soldaten, ondanks hun cruciale inspanningen, ontberingen, en overwinningen, moesten aan de zijkant toekijken hoe anderen triomfantelijk voorbij marcheerden. ” (Stephen Payne)

De Poolse Volksrepubliek De tellingen van de naoorlogse „verkiezingen‟ in Polen werden verricht door Stalingetrouwen zonder degelijke controlemogelijkheid voor anderen, en dus „won‟ het Stalingetrouwe blok, zoals voordien in Litouwen. De legerleiding kwam in handen van Sovjetgeneraals (o.a. Konstantin Rokossowski2), evenals alle belangrijke posten in de politieke politie. Er brak een tijdperk aan van zuiveringen en liquidaties, efficiënt georganiseerd door Jacub Berman, geholpen door o.a. Helena Wolinska. Zelfs partijleden, zij het van de oude traditie (aanhangers van Luxemburg of Trotzki), waaronder Gomułka, verdwenen uit het openbare leven, meestal de gevangenis in. De kopstukken uit het verzet werden genadeloos opgespoord en geliquideerd, ongeacht of dat verzet gericht was tegen de Sovjetunie (tot 1941) of tegen Duitsland. Economisch werd het land ongeveer geplunderd. Het leverde zonder betaling of tegen belachelijke prijzen kolen, schepen en graan. De levensstandaard zakte voor het eerst in de geschiedenis onder de Russische. De 'Volksrepubliek Polen' was geboren. Het restant van het Poolse thuisleger bleef ondergronds en zette zijn activiteiten gewoon voort, nu tegen de “nieuwe bezetter”. Lang kon dat echter niet duren, de macht van de stalinistische regering Bierut was daarvoor te groot. Polen werd

1

Heel wat nakomelingen van de toenmalige ontheemden, zijn op zoek naar hun 'roots'. Na de val van de Sovjetunie opende president Yeltsin immers de toegang tot een aantal Russische archieven en werden er zelfs extra bedienden ingezet om aan de enorme vraag naar informatie over vermiste familieleden te voldoen. Daarbij maken deze tot hun ontsteltenis kennis met de details van wat Stalin allemaal heeft uitgericht in de door hem bezette gebieden. Heel dikwijls voegen zij daarvoor bij hun antwoord met de gevraagde informatie een briefje met excuses, zuiver uit plaatsvervangende schaamte. Beter zou het zijn, dat niet de hedendaagse burger maar de Russische staat zelf die feiten zou erkennen en er afstand van zou nemen. Maar dat is duidelijk nog meer dan een brug te ver. Zonder enige opgave van reden beperkte de huidige president Putin drastisch de toegang tot de archieven. 2

Stalin‟s zogenaamde Poolse leger bestond oorspronkelijk hoofdzakelijk uit Russische soldaten met een Pools uniform.

ESWO 20/07/2003 - 78 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

gewoon een sovjetkolonie. De situatie werd vergelijkbaar met die van het CongresPolen van na de val van Napoleon: op papier bestond Polen wel, maar het werd feitelijk geregeerd vanuit Moskou. In de jaren die volgden werd trouwens heel Centraal-Europa, inbegrepen het oostelijke deel van Duitsland, onder feitelijke sovjetvoogdij geplaatst en van de rest van Europa geïsoleerd d.m.v. het „ijzeren gordijn‟, een nooit geziene sperzone, opgebouwd uit alles wat mensen kon beletten er doorheen te gaan. Als de westelijke leiders er al iets hadden willen tegen ondernemen, zou dat toch nooit gelukt zijn.

Figuur 55: Polen na WOII. De oostelijke Poolse gebieden (de Kresy), Litouwen en de baltische staten werden geannexeerd door de Sovjetunie. In het Westen werden stukken van het vooroorlogse Duitsland bij Polen gevoegd. Het vooroorlogse Litouwen en Polen werden in het groen voorgesteld (vergelijk met figuur 32).

ESWO 20/07/2003 - 79 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ESWO 20/07/2003 - 80 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Polen na Stalin In 1953 stierf Stalin. Sinds de oudheid had niemand zo lang met onbeperkte macht geheerst over zo een uitgestrekt deel van de wereld. Zijn opvolger Chruszczow erkende de misdadigheid van het Stalinregime en startte een destalinisatie. De Poolse stalinistische leider Bierut stierf1, Jacub Berman, de organisator van het Poolse terreurregime, werd aan de deur gezet en de ergste folteraars van de UB (geheime politie) werden gearresteerd. Er brak een soort „Poolse lente‟ door. Er werd in de partij gediscussieerd over een eigen Poolse weg naar socialisme, over het samengaan van socialisme en vrijheid. Stalin's dood opende duidelijk nieuwe mogelijkheden. Wladyslaw Gomulka Een arbeidersopstand in Poznan (1956) zette echter snel een domper op het enthousiasme. De politie liet zich door de opstandelingen nagenoeg ontwapenen, en uiteindelijk moest het leger, onder leiding van de Russische generaal Konstantin Rokossowski, de opstand neerslaan. Men had de soldaten wel eerst verteld dat het om een pro-Duitse opstand ging. Het land was een kruitvat. Men deed ten slotte een beroep op Wladysław Gomułka, een onbezoedelde figuur uit de vooroorlogse communistische partij. Deze aanvaardde de macht op voorwaarde dat hij reële macht zou krijgen om hervormingen door te voeren, en dat generaal Rokossowski uit het politbureau en uit de legertop zou verdwijnen. Volgens hem was voor Polen de democratie de enige weg naar een echt socialisme.

Figuur 56: Wladysław Gomułka

Bij de daaropvolgende vergaderingen van het Centraal Comité, kwamen Chruszczow en Bulganin, met de hele sovjettop, onuitgenodigd naar Warszawa, terwijl het Russische leger zich aan de grens groepeerde voor het organiseren van 'uitgebreide militaire oefeningen'. Chruszczow eiste dat Polen, ook na de destalinisatie mooi in het sovjetgareel bleef lopen. Gomułka bevestigde dat Polen geen intentie had het

1

Er zijn vermoedens dat hij in Moskou zelfmoord pleegde na de veroordeling van het stalinisme door Chruszczow.

ESWO 20/07/2003 - 81 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

socialisme af te zweren en dat geen enkel verdrag met de Sovjetunie zou worden opgezegd, maar dat de hervormingen een interne Poolse kwestie vormden. Hij dreigde met een totaal verzet als de Sovjettroepen zich met Poolse binnenlandse zaken zouden bemoeien en de Poolse legerleiding liet verstaan dat het leger niet werkeloos zou toezien, moesten vreemde troepen het land binnentrekken. Met dit eerder mager succes keerde Chruszczow terug naar Moskou maar durfde niet militair in te grijpen. Twee dagen na de definitieve aanstelling van Gomułka tot partijleider (1956), evolueerde in Hongarije een sympathiebetoging ten gunste van Polen in een regelrechte opstand tegen het Hongaarse regime. Ditmaal aarzelde Moskou niet en sloeg die opstand bloedig neer. Ook Polen moest nu de teugels strakker aanspannen en werd lid van het Warschaupact. Wel werden een paar Stalin-erfenissen weggeruimd. Alle sovjetgeneraals werden naar Moskou teruggeroepen, en de Poolse leveringen van steenkool, schepen en graan werden behoorlijker betaald. De „eigen weg naar het socialisme‟ was echter uitgesloten. Gomułka vergat geleidelijk zijn democratische ideeën en werd een trouwe bondgenoot van Moskou. Aan de universiteiten leefden de ideeën van 1956 echter voort, en de weg die Gomułka uiteindelijk was ingeslagen, leidde tot grote misnoegdheid en teleurstelling. Tijdens de uitvoering in 1968 van een negentiendeeeuws toneelstuk van A. Mickiewicz (“Rouwdienst”), gaven de toeschouwers zeer luidruchtig hun bijval te kennen bij elke anti-Russische passage. Gomułka liet het toneelstuk verbieden, wat meteen aanleiding gaf tot de grote studentenopstand van dat jaar. De daaropvolgende zuiveringen aan de universiteiten waren even grondig als in de stalinistische periode. Het viel echter in het Westen niet op, wegens de studentenonrust daar (mei ‟68) en de Russische (officieel Warschaupact) inval in Tsjecho-Slowakije, waar ondertussen de „Praagse Lente‟ was „uitgebroken‟.

Figuur 57: Links het monument ter herinnering aan de joodse opstand in het Getto van Warszawa. Rechts het monument voor de Onbekende Soldaat

In 1970 werd een uit de oorlog stammende grensgeschil met Duitsland bijgelegd. Willy Brandt kwam in naam van de Bondsrepubliek de Oder-Neissegrens erkennen. Tijdens zijn verblijf bezocht hij het graf van de Onbekende Soldaat en het herdenkingsmonument in het vroegere getto te Warszawa. Dit gebaar van de eeuwenoude aartsvijand, heeft toen in Polen grote indruk gemaakt.

ESWO 20/07/2003 - 82 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Edward Gierek In datzelfde jaar liep een opstand in Gdańsk uit de hand. Het fabeltje van een proDuitse opstand slikte niemand meer, en de opgeroepen soldaten weigerden op eigen volk te schieten. De politieke politie (Milicja Obywatelska) loste de zaak dan maar zelf op. In de crisis die volgde, moest Gomułka aftreden en werd vervangen door Edward Gierek. Gierek kwam uit de westerse gastarbeiderswereld en was de eerste niet in Moskou opgeleide partijleider. Hij werd de man van het compromis en de opening naar het Westen, zonder een echte democratisering door te voeren. Zijn pragmatisme bestond erin alle mogelijkheden maximaal te benutten, zonder de „grote broer‟ in het Oosten voor het hoofd te stoten. In 1978 werd de aartsbisschop van Kraków, Karol Wojtyla, de eerste Poolse paus uit de geschiedenis. “Ook dat nog”, liet Gierek zich in het openbaar ontvallen en de ongerustheid van de partijleider was terecht. Het belang van deze pauskeuze voor het zelfvertrouwen van de Poolse oppositie tijdens de toekomstige ontwikkelingen kon niet overschat worden.

Figuur 58: Edward Gierek

Lech Wałęsa Het ongenoegen bleef immers zijn weg vinden en leidde tot opstanden, eerst in Radom en Ursus in 1976 en dan in Gdańsk in 1980. De opstand van Gdańsk op de Lenin-scheepswerf, bracht nogmaals het onderhuidse verlangen naar verregaande democratisering aan het licht. Na wekenlang staking en oproer leek het er even op dat de strijd eindelijk in het voordeel van de oppositie (Solidarność onder leiding van Lech Wałęsa) beslecht zou worden. Zelfs de communistische partij werd door het virus van de democratisering aangestoken: haar verkiezingen zouden voortaan geheim zijn!

ESWO 20/07/2003 - 83 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Figuur 59: Lech Wałęsa

Polen leefde enkele maanden in een euforie. In de kathedraal op de Wawel werd een sarcofaag klaargemaakt voor het lichaam van generaal Sikorski, een van de generaals tijdens de oorlog tegen Rusland (1920), en de leider van de Poolse regering in ballingschap tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze had als zijn wens te kennen gegeven, dat, in geval hij zou sneuvelen, hij in Polen begraven zou worden zodra zijn vaderland weer vrij zou zijn. In 1980 geloofde de meerderheid van de Polen dat het zover was. De wens van de generaal zou weldra in vervulling gaan. Hij zou in Polen begraven worden te midden van de andere groten uit de Poolse geschiedenis. Deze gebeurtenis zou meteen het symbool zijn van de herwonnen vrijheid. Maar daarvoor was het echter nog iets te vroeg. In september 1980 werd Gierek als partijleider vervangen door Stanislaw Kania. Deze voerde grondige verschuivingen door in de partij, terwijl de oppositie overging tot de oprichting van de vrije vakbond „Solidariteit‟. Er bleven echter hevige discussies tussen partij en vakbond over de erkenning van de vakbondsstatuten, en de toegang tot de media. Bovendien wilde de partij niet afzien van haar „exclusieve leidende rol‟ in de samenleving. Wojciech Jaruzelski De sovjettop kon de evolutie in Polen niet waarderen, en sprak dreigende taal. Een militair ingrijpen hing in de lucht. In 1981 greep generaal Wojciech Jaruzelski uiteindelijk zelf in. Hij greep de macht en kondigde op 13 december de staat van beleg af. Hij zette Wałęsa gevangen en herstelde de oude toestand: geen democratisering, geen vrije vakbond, geen vrije en geheime verkiezingen enz. Of Jaruzelski handelde uit terechte vrees voor een Russische inval dan wel vanuit een orthodoxe communistische overtuiging zal wel nooit echt achterhaald worden. De Russische inval kwam er in elk geval niet. In november 1982 werd Wałesa weer vrijgelaten en in de zomer van 1983 werd de staat van beleg formeel opgeheven. Verschillende gebeurtenissen en incidenten hielden het land in beroering. In oktober 1983 kreeg Walesa de Nobelprijs voor de vrede, zeker niet tot vreugde van de machthebbers, en een jaar later werd Jerzy Popieluszko, vurig propagandist van „Solidariteit‟ en priester, zowat in het publiek door de geheime politie vermoord. In september 1986 kondigde de regering voor vrijwel alle politieke gevangenen amnestie af, maar bleef nog steeds weigeren te onderhandelen met „Solidariteit‟. Slechts in de zomer van 1988 dwongen nieuwe wilde stakingen de regering dan toch tot onderhandelingen. ESWO 20/07/2003 - 84 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Figuur 60: Wojciech Jaruzelski

De derde republiek Met Michail Gorbaczew aan het sovjetroer was er geen direct gevaar meer voor een Russische interventie, en de rondetafelgesprekken tussen regering en oppositie kregen dus voor het eerst een redelijke kans op een akkoord. Ze leidden uiteindelijk tot politieke en economische hervormingen, tot de legalisering van de vrije vakbond, tot de invoering van het recht op vrije meningsuiting, tot de vorming van politieke organisaties en tot het herstel van de vrije markteconomie. De in hetzelfde jaar gehouden vrije parlementsverkiezingen leidden tot een grote overwinning voor de oppositie. Later in 1990 werd Lech Wałęsa gekozen tot president van de Poolse republiek, en werd er een verdrag getekend met Duitsland in verband met de vastlegging van de Oder-Neisse grens, gevolgd door een vriendschapsverdrag in 1991. In de daaropvolgende vier jaren trokken 45000 in Polen gelegerde Sovjettroepen zich terug op hun bases in de Sovjetunie. Het in elkaar storten van de oude economie, leidde tot een zware economische crisis. Radicale economische hervormingen waren nodig ter bestrijding van een inflatie van meer dan 1000%. De scherpe afremming van de inflatie leidde nadien tot een sterke daling van de levensstandaard, massale werkloosheid en recessie. Slechts langzaam kon het land zich uit deze supercrisis redden. De voormalige communistische partij nam afstand van haar verleden, hervormde zich tot een sociaal-democratische partij en slaagde erin in 1995 met Aleksander Kwaśniewski de verkiezingen voor het presidentschap te winnen. De parlementsverkiezingen van 1997 werden echter gewonnen door een centrum-rechtse coalitie, waardoor een linkse president voor het eerst sinds lang moest leren samenwerken met een verkozen coalitie van een andere strekking. Op 1 mei 2004 werd Polen lid van de Europese Unie.

ESWO 20/07/2003 - 85 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

ESWO 20/07/2003 - 86 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Litouwen onafhankelijk In mei 1972 pleegde de 19-jarige student Romas Kalanta publiek zelfmoord in Kaunas. Het was de eerste Litouwse vonk van publiek protest in de Sovjettijd. Jan Palach was hem daarin enkele jaren eerder in Praag voorgegaan. In 1988 volgde ook Litouwen, samen met de andere baltische staten, het voorbeeld van Polen, wat eerder al was gedaan door Tsjechië, Slovakije en Hongarije. Maar voor het eerst geschiedde de omwenteling nu in de Sovjetunie zelf. Een 500-tal vertegenwoordigers van de intelligentsia, pleitten publiekelijk voor „openheid, democratie en onafhankelijkheid‟. Het was meteen de geboorte van ”Sajudis” de Litouwse hervormingsbeweging. Het was eveneens de start van een hele reeks gebeurtenissen die enkele maanden eerder nog ondenkbaar waren, en elkaar nu in versneld tempo opvolgden. Een openlijke protestherdenking bracht 250000 mensen op de been om 50 jaar na de feiten te protesteren tegen het Molotov-Ribbentrop Pact. Twee miljoen Litouwers, Letten en Esten vormden iets later een menselijke ketting van Vilnius tot Tallinn over een afstand van 650 km. De driekleurige Litouwse vlag van voor WO II wapperde terug op de toren van de Gediminas-burcht, en Kerstmis werd terug openlijk gevierd. Na een herdenking van de onafhankelijkheidsverklaring van 1918, verklaarde zelfs de communistische partij zich onafhankelijk van Moskou. Toen op 11 januari 1990 Michail Gorbaczew naar Vilnius kwam, werd hij geconfronteerd met 300000 demonstranten voor onafhankelijkheid. Op het einde van 1989 viel het beruchte „IJzeren Gordijn‟ in elkaar (inbegrepen de „Berlijnse Muur‟). Het had decennia lang elk niet-georganiseerd contact tussen Oosten West-Europa onmogelijk gemaakt. De Sovjetleiders slaagden er duidelijk niet meer in hun invloedssfeer te handhaven, nadat Polen zich uit het Oostblok had losgerukt en daardoor Oost-Duitsland van de Sovjetunie isoleerde. Op 4 maart 1990 werden in Litouwen vrije verkiezingen georganizeerd (de eerste na 50 jaar Sovjetunie). Sajudis verwierf de absolute meerderheid en Vytautas Landsbergis werd parlementsvoorzitter.

Figuur 61: Vytautas Landsbergis

ESWO 20/07/2003 - 87 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Zeven dagen later verklaarde de Hoge Raad Litouwen opnieuw onafhankelijk, waarop Moskou reageerde met een economische blokkade. De Sovjetunie aarzelde met een direct militair ingrijpen. Anders dan in Polen werd dit probleem gezien als een binnenlands conflict. In januari 1991 wilden Sovjettroepen de TV-zendmast bezetten om zo de controle over de berichtgeving te heroveren. De Sovjetleiders wilden ten allen prijze vermijden dat de Sovjetunie zelf aangetast zou worden door het „bevrijdingsvirus‟ dat in alle andere Oostbloklanden woedde. Wekenlang echter omsingelde een volksmassa „lijfelijk‟ de omroepgebouwen en hield zo de Sovjettroepen op afstand. Maar uiteindelijk slaagden de troepen toch in hun opzet. Daarbij vielen veertien ongewapende burgerslachtoffers. Maar vergeleken met de zestiger en zeventiger jaren was de sovjetmentaliteit grondig veranderd, vooral mede door toedoen van de sovjet-president Michail Gorbaczew zelf. Die ijverde al lang voor „glasność‟ en „perestrojka‟, duidelijkheid en vernieuwing in de Sovjetpolitiek1. Bovendien, met de hele wereld als toeschouwer had de legerleiding niet echt de handen vrij om het tij snel te doen keren. Na het uitlekken van een grensincident in Medininkai waarbij zeven Litouwse grenswachters door een Russische speciale eenheid werden vermoord, stortte de Russische interventie in elkaar en trokken de Sovjettroepen zich terug.

Figuur 62: De sobere herdenkingssite voor de 14 slachtoffers bij de TV-zendmast.

In recordtempo werden alle sovjetsymbolen uit het stadsbeeld verwijderd, en de toestromende westerse toeristen werden uitgedaagd om te proberen er nog een te vinden. Zelfs de munteenheid (de Russische roebel) werd vrijwel onmiddellijk vervangen door de vooroorlogse „litas‟. Litouwen werd uiteindelijk, samen met de andere baltische staten, toegelaten tot de UNO en als onafhankelijke staat erkend door de hele wereld. Meteen begonnen er gesprekken over toetreding tot de Europese Gemeenschap en tot de NATO. Op 31 augustus 1993 verliet de laatste sovjetdivisie het land. Kort daarop stortte het hele Sovjetregime in elkaar. Op 1 mei 2004 trad ook Litouwen toe tot de Europese Unie.

1

De grote drijvende kracht achter de 'perestroika' was Aleksander Yakovlev (zie literatuurlijst).

ESWO 20/07/2003 - 88 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

Literatuurlijst ( ° = boek beschikbaar bij ESWO in Lint of Mortsel)

Polska, Zarys Encyklopedyczny Panstwowe Widawnictwo Naukowe Warszawa 1974 Historia Jana Karola Chodkiewicza A. Naruszewicz Warszawa 1805 Senatorowie i dygnitarze Wielkiego Ksiestwa Litewskiego 1386-1795 J.Wolff Krakow 1885 °Recueil des Traités et Conventions concernant La Pologne 1762 – 1862 D‟Angeberg, Comte Amyot éditeur, Paris 1862 °Pièces relatives aux événements et aux négociations qui ont précédé l’ouverture des hostilités entre l’Allemagne d’une part, la Pologne, la Grande-Bretagne et la France d’autre part. Ministère des affaires étrangères, documents diplomatiques 1938-39. Paris, Imprimerie Nationale 1939 °A history of Poland O.Halecki Roy Publishers, New York 1943 °The story of Lithuania Thomas G. Chase Stratford House, New York 1946 °I saw Poland Betrayed. An American ambassador reports to the American people Arthur Bliss Lane Bobbs-Merrill Company, New York 1948 °The Rape of Poland Stanislaw Mikolajczyk Whittlesey House, New York 1948 °An Army in Exile Wladysław Anders The Battery Press, Nasville 1949, 2004 °The Cambridge History of Poland Cambridge University Press, 1950 The Russian Primary Chronicle Een vertaling van de 'Nestor-kroniek' Samuel Hazzard Cross en Olgerd P. Sherbowitz-Wetzor Cambridge: Mediaeval Academy, 1953

ESWO 20/07/2003 - 89 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

°Jalta. De verdeling van de wereld Arthur Conte UM „West-Friesland‟ Hoorn 1964 °White Eagle - Red Star. The Polish-Sovjet War and ‘the miracle on the Vistula’ Norman Davies Macdonald and Co, 1972 Encyclopedia Lithuanica 6 delen uitgegeven door de Litouwse emigratie in de USA Boston, Massachusetts, 1970-1978 °August 1939. The last days of Peace Nicholas Fleming Peter Davies, London 1979 Polen, Traümer, Helden, Opfer Heinrich Jaenecke Stern-Bücher, 1981 °God’s Playground. A History of Poland Norman Davies Columbia University Press, New York 1982 °Kind in Polen Milo Anstadt Tiebosch Uitgeversmaatschappij 1982 °The Polish Way. A thousand-year History of the Poles and their Culture Adam Zamoyski John Murray, London 1987 °Een geschiedenis van Rusland, van Ryurik tot Gorbatsjov J.W.Bezemer Uitgeverij van Oorschot, Amsterdam 1988 The Archaeology of Novgorod V.Yanin Scientific American, Feb 1990, p.84. °Najnowsza Historia Polityczna Polski. Okres 1939 – 1945 Władysław Pobóg – Malinowski (2 delen) Officyna Wydawnicza „Graf”, Gdańsk 1990 Kleine Geschichte der Ukraine Andreas Kappeler München, 1994 °The Polish-Lithuanian State, 1386-1795 Daniel Stone Vol.IV of „A history of East Central Europe‟ University of Washington Press, 2001

ESWO 20/07/2003 - 90 -

Rzeczpospolita obojga Narodów

°The Lands of Partitioned Poland 1795-1918 Piotr S. Wandycz Vol.VII of „A history of East Central Europe‟ University of Washington Press, 1996 °A Century of violence in Soviet Russia Alexander Yakovlev Yale University Press, New Haven and London 2002 Oorspronkelijk in het Russisch met titel „Krestosev‟, Vagrius 2000 °Rising ‘44, the Battle for Warsaw Norman Davies Macmillan, London 2003 °The Polish Deportees of World War II Tadeusz Piotrowski McFarlane & Company Publishers, London 2004 1812. Napoleon’s Fatal March to Moscow Adam Zamoyski Harper Collins Pulblishers 2004 °Warsaw 1920. Lenins failed conquest of Europe Adam Zamoyski Harper Collins Pulblishers 2009

ESWO 20/07/2003 - 91 -

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF