Propositio 10 Kan werkelijk (aan) een belager en (aan) een rover

January 9, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Oudheid, Oude Rome
Share Embed Donate


Short Description

Download Propositio 10 Kan werkelijk (aan) een belager en (aan) een rover...

Description

Propositio 10 Kan werkelijk (aan) een belager en (aan) een rover onrechtvaardig de dood worden aangedaan? Wat betekenen (dan) onze escortes (en) wat (onze) zwaarden? Het zou zeker niet toegestaan zijn die te hebben, als het in geen enkel geval toegestaan zou zijn ze te gebruiken. Dit is dus, rechters, geen geschreven, maar een ontstane wet, die we niet hebben geleerd, aangenomen, gelezen, maar (die) we uit de natuur zelf ons hebben toegeëigend, in ons hebben opgenomen, hebben uitgedrukt, waarin we niet zijn opgeleid, maar gegroeid, niet onderricht, maar doordrenkt, zodat, als ons leven in een of andere hinderlaag, als (het) in geweld en in wapens van (of) rovers of vijanden terecht zou zijn gekomen, elke manier om een redding te bewerkstelligen eerzaam zou zijn. 11 Wetten zwijgen immers tussen wapens en ze bevelen (eisen) niet dat er op hen gewacht wordt, omdat door hem (diegene), die zou willen wachten, eerder een onrechtvaardige straf ondergaan moet worden, dan er een rechtmatige (straf door hem) kan worden geëist.

De verkiezingscampagne van Clodius 25 De gedachte kwam bij hem op dat zijn praetuur verlamd en krachteloos zou zijn als Milo consul was. Hij zag verder dat deze met de hoogste instemming van het Romeinse volk consul werd. Hij begaf zich naar diens tegenkandidaten, maar zo (op zo’n manier), dat hij zelf alleen (hun) hele campagne organiseerde, hoewel zij dit niet wilden, (en) dat hij de hele verkiezingen op zijn eigen schouders, zoals hij herhaaldelijk zei, omhoog hield. Hij riep de kiesdistricten bijeen, hij bemoeide zich ermee, hij schreef een nieuwe Collina (de Collina nieuw) erbij door het inschrijven van zeer verdorven burgers. Hoe meer hij overhoop haalde, des te meer werd deze hier (= Milo) met de dag sterker. Toen de man, tot elke misdaad zeer bereid, zag dat een zeer moedige man, zijn grootste vijand, zeer zeker consul zou zijn, en toen hij begreep dat dit niet alleen in gesprekken, maar ook door het stemgedrag van het Romeinse volk dikwijls was uitgesproken, begon hij openlijk te handelen en openlijk te zeggen dat Milo vermoord moest worden. 26 Slaven van het boerenland en vreemdelingen, waarmee hij de staatsbossen had verwoest en Etruria had gekweld, had hij uit de Apennijnen weggeleid (gehaald), die jullie zagen. De zaak was allerminst onduidelijk. Openlijk immers zei hij herhaaldelijk dat het consulaat Milo niet kon worden ontnomen, het leven (wel). Dikwijls gaf hij dit te kennen in de senaat, hij zei het op een volksvergadering. Ja zelfs aan M. Favonius, een zeer moedig man, toen deze uit (aan) hem vroeg met welke hoop hij (zo) tekeerging terwijl Milo in leven was, antwoordde hij, dat die binnen drie dagen of ten hoogste binnen vier dagen zou sterven: deze uitspraak van hem bracht Favonius meteen naar deze M. Cato (M. Cato hier).

Beiden gaan op weg 27 Intussen, omdat Clodius wist -en het was immers niet moeilijk dit te weten -dat er een jaarlijks terugkerende, wettelijk vastgestelde, noodzakelijke reis naar Lanuvium was voor Milo op 18 januari om een priester te benoemen, omdat Milo de dictator was van Lanuvium, is hijzelf (= Clodius) de dag ervoor plotseling uit Rome vertrokken, opdat hij voor zijn landgoed, wat (later) begrepen is uit de feiten, een hinderlaag voor Milo legde; en hij is zo (onder zulke omstandigheden) vertrokken, dat hij een roerige vergadering, waarin zijn razernij verlangd werd, verliet, die hij, als hij niet had willen voldoen aan de plaats en tijd van de misdaad, nooit had verlaten. 28 Milo echter, nadat hij in de senaat was geweest op die dag totdat de senaat uiteengezonden was, kwam thuis, wisselde zijn schoenen en kledingstukken; hij wachtte een tijdje, terwijl zijn vrouw zich, zoals dat gaat, klaarmaakte; vervolgens is hij vertrokken op dat tijdstip waarop Clodius, als hij tenminste van plan was die dag naar Rome te komen, (al) terug had kunnen gaan. Clodius komt hem tegemoet, onbelemmerd, te paard, zonder reiswagen, zonder belemmeringen, zonder Griekse metgezellen, zoals hij gewoon was, zonder echtgenote, wat (hij) bijna nooit (deed); toen deze overvaller hier, die die tocht zou hebben voorbereid om een moord te plegen, met zijn echtgenote reed in een reiswagen, gekleed in reismantel, met een groot en belemmerend en vrouwelijk en verfijnd gevolg van slavinnen en jongens (jonge slaven).

De fatale ontmoeting 29 Hij komt Clodius tegemoet voor diens landgoed om ongeveer vier uur of niet veel later. Meteen doen verscheidenen met wapens een aanval op hem van een hoger gelegen plaats; in een frontale aanval doden zij de koetsier. Toen echter hij hier (= Milo) van de wagen was gesprongen, na zijn reismantel over de schouder te hebben geslagen, en (terwijl hij) zich met felle geest verdedigde, beginnen zij, die met Clodius waren, met getrokken zwaarden, deels naar de wagen te rennen om Milo vanaf de rug (in de rug) aan te vallen, deels, omdat ze meenden dat hij al gedood (was), (beginnen de aanhangers van Clodius) zijn slaven die achteraan waren te vermoorden. Uit (van) dezen zijn degenen die met trouwe en aanwezige geest jegens hun meester waren, deels gedood, deels hebben, toen zij zagen dat er bij de wagen gestreden werd, (toen) zij verhinderd werden hun meester te hulp te komen, (toen zij) zowel van Clodius zelf hoorden dat Milo gedood was als dit voor waar hielden, de slaven van Milo dàtgedaan -ik zal het immers openlijk zeggen, niet om de misdaad af te schuiven, maar zoals het gebeurd is -, terwijl hun meester het niet beval en ook niet wist en ook niet aanwezig was, wat ieder had gewild dat zijn slaven in een dergelijk geval doen.

Wiens dood was utile? 52 Ik zie, rechters, dat alles nog duidelijk is: dat het voor Milo zelfs nuttig was dat Clodius leefde, dat voor hem de dood van Milo zeer gewenst was voor de dingen die hij hevig had verlangd; dat de haat van hem (= Clodius) jegens deze (= Milo) zeer bitter was, (maar) dat er geen enkele (haat) was van deze (= Milo) jegens hem (= Clodius); dat de gewoonte van hem (= Clodius) voortdurend bestond uit geweld aandoen, van deze (= Milo) slechts uit (geweld) afweren; dat de dood door hem aan Milo was aangekondigd en openlijk bekend gemaakt, dat uit (van de kant van) Milo niets ooit (nooit iets dergelijks) gehoord was; dat de dag van vertrek van deze (= Milo) bekend was aan hem (= Clodius), dat de terugkeer van hem (= Clodius) aan deze (= Milo) onbekend was; dat de reis van deze (= Milo) noodzakelijk was, (de reis) van hem (= Clodius) veeleer vreemd; dat deze (= Milo) had rondverteld dat hij op die dag weg zou gaan, dat hij (= Clodius) geheim had gehouden dat hij terug zou keren; dat deze (= Milo) in geen enkel opzicht zijn plan had veranderd, dat hij (= Clodius) een reden om zijn plan te veranderen had verzonnen; dat deze (= Milo), als hij een hinderlaag zou leggen, de nacht dichtbij de stad had moeten afwachten, dat door hem (= Clodius), ook als hij deze (= Milo) niet vreesde, toch een nachtelijke komst naar de stad gevreesd had moeten worden.

De zaak spreekt voor zich 53 Laten we nu zien (dat wat de hoofdzaak is) voor wie van beiden die plaats zelf, waar ze slaags zijn geraakt, eigenlijk geschikter is geweest voor de hinderlaag. Moet over dit (punt), rechters, nog getwijfeld en langer nagedacht worden? Voor het landgoed van Clodius, in welk landgoed zich vanwege die dwaze bouwsels gemakkelijk een duizendtal sterke mannen bevonden (konden bevinden), op een uitstekende en hooggelegen voor zijn vijand gunstige plek, dacht Milo (vast) dat hij superieur was en wegens deze zaak (om die reden) had hij die plaats als meest verkieslijke uitgekozen voor het gevecht? Of is hij veeleer opgewacht op die plaats door hem die had gedacht in vertrouwen op juist die plek een aanval te doen? De zaak spreekt zelf (voor zich), rechters, wat altijd het meest waard is. 54 Als jullie deze zaken niet zoals ze gebeurd zijn zouden horen, maar (als jullie) ze geschilderd zouden zien, zou toch duidelijk zijn wie van beiden de belager was, wie van beiden niets slechts dacht (in de zin had), aangezien één van beiden gekleed in een reismantel in een reiswagen reed, (en) zijn vrouw bij hem zat. Welk van deze dingen is niet zeer hinderlijk? De kleding of het voertuig of de metgezel? Wat is minder geschikt voor een gevecht, (dan) wanneer iemand verstrikt in een reismantel, gehinderd door een reiswagen, bijna met de handen gebonden is aan zijn vrouw? Zie nu hem (= Clodius), als eerste uit zijn villa komend, plotseling: Waarom? ‘s avonds: Waarom is dat nodig? laat: Wat voor zin had het, vooral op dat tijdstip? Hij slaat af naar de villa van Pompeius. Om Pompeius op te zoeken? Hij wist (dat die) op het landgoed bij Alsium was. Om de villa te bekijken? Hij was duizendmaal in deze (villa) geweest. Wat was het dan? Uitstel en getreuzel: totdat deze (= Milo) kwam, wilde hij (=Clodius) de plaats niet verlaten.

Kijk en vergelijk 55 Vooruit nu; vergelijk de tocht van een onbelemmerde bandiet met de bagage van Milo. Hij (= Clodius), eerder altijd met zijn echtgenote, (reisde) toen zonder haar; nooit anders dan in een reiswagen, toen te paard; Griekse metgezellen waarheen hij ook maar ging, zelfs toen hij zich naar het Etruskische legerkamp haastte, toen niets van die flauwekul in zijn gevolg. Milo, die (normaal gesproken) nooit, (maar) toen toevallig het slavenorkestje van zijn vrouw meevoerde en scharen slavinnen. Hij (= Clodius), die altijd prostituees, altijd mannelijke prostituees, altijd hoeren met zich meevoerde, (had) toen niemand (bij zich), behalve mensen van wie je zou zeggen dat ieder elkaar had aangeworven. Waarom is hij dus (dan) overwonnen? Omdat niet altijd de reiziger door de bandiet, soms ook de bandiet door de reiziger wordt gedood: omdat, hoewel Clodius voorbereid op onvoorbereide mensen (was gestuit), (hij) toch als een vrouw was gestuit op mannen.

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF