REFERENTIEKADER Deel 1

January 17, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Wereldgeschiedenis
Share Embed Donate


Short Description

Download REFERENTIEKADER Deel 1...

Description

REFERENTIEKADER

Begrippen ‘Lange 19de eeuw’: 1789-1914 : de periode die in het teken staat van de Franse Revolutie en de nasleep/gevolgen ervan. Belangrijke principes vinden algemene ingang en anderen worden bestreden, o.a. door de deelnemers van het Congres van Wenen, die het effect van de Franse Revolutie tevergeefs proberen terugdraaien. Belangrijk zijn de revolutiejaren 1830 en 1848, en tevens het jaar 1870, wanneer de Frans-Duitse oorlog de machtsbalans van het Congres van Wenen definitief tenietdoet. ‘Korte twintigste eeuw’: WOI tot de implosie van de USSR (1914-1991) : Het is een relatief korte periode in de tijd dat in het teken staat van de zoektocht naar een nieuwe internationale machtsbalans en die uitmondt in de overwinning van de democratie. Deze balans komt er uiteindelijk na 2 wereldoorlogen en de Koude Oorlog, waarna de hegemonie van de VS een feit is. Déclaration des Droits de l’homme en du citoyen : Uitgevaardigd op 26 augustus 1789, luidt zij het begin in van het einde van het AR in Fr. en het succes van de revolutie. De 3e stand komt aan de macht en de feodaliteit wordt afgeschaft. De déclaration is gebaseerd op de rede en draagt de principes van de verlichting uit. Gelijkheid, broederlijkheid, onvervreemdbare mensenrechten, eigendomsrecht,… Vaak zullen revoluties in andere landen teruggrijpen naar dit document, waarop ze bijvoorbeeld hun grondwet zullen baseren e.d. Standenmaatschappij: een maatschappij waarin de bevolking in verschillende groepen is opgedeeld die elk hun eigen rechten en plichten hebben. De Middeleeuwse standenmaatschappij is het bekendste voorbeeld. Deze maatschappijen worden getekend door een grote ongelijkheid en sociaal immobilisme, hoewel sociale mobiliteit niet uitgesloten is, is het eerder de uitzondering dan de regel. Bill of Rights (VSA): Document uit 1791, = de naam van het document waarop de eerste tien amendementen van de grondwet van de Verenigde Staten geschreven staan. Deze 10 amendementen waarborgen de religieuze en politieke vrijheden van de bevolking. Staten-Generaal: of de standenvergadering. Het is een vergadering, bijeengeroepen door de monarch, waar de 3 standen in vertegenwoordigd zijn (over het algemeen ongelijk) en die hoofdzakelijk bijeengeroepen werd voor de goedkeuring van Koninklijke bedes, waarvoor de andere standen privileges in ruil kregen. Het is de vertegenwoordiging van het volk in de Middeleeuwse standenmaatschappij.

Assemblée Nationale: (1789) : De 3e stand die zich organiseert om verandering m.b.t. het bestuur en de staat door te voeren. Na de erkenning door de koning, vaardigen zij de Déclaration des droit de l’homme et du citoyen uit, waarmee het AR en de feodaliteit formeel een einde kennen in Fr. Zij richten tevens de Assemblée Constituante op en in, die moet zorgen voor een nieuwe grondwet die de basis zal vormen voor het nieuwe regime. Assembleé Constituante: (1789-1791) Opgericht door de Assemblée National, georganiseerd door de 3e stand dat een nieuwe grondwet uitvaardigde, die als bedoeling had om de basis van het nieuwe regime te leggen. Na de bestuurshervorming en de creatie van de nieuwe grondwet eindigde de Assemblée Constituante en kwam de Assemblée Législative aan de macht. Assemblée Legislative: (1791-1792) Het nieuwe regime na de Franse revolutie, geregeld door de 1e grondwet, uitgevaardigd door de Assemblée Nationale. Het was de concrete uitvoering van de in de Grondwet vastgelegde regeringsvorm, waarin de scheiding der machten een belangrijke plaats innam. Dit regime luidde tevens de start in van de Napoleontische oorlog. Assignaten: (vanaf 1789) Waardepapieren die tijdens de Franse revolutie werden uitgegeven met onteigende kerkelijke bezittingen als onderpand, die als geld moesten dienen om de schuldenlast af te lossen. Doordat de Franse overheid meer van die papieren uitgaf dan verantwoord was, ging de waarde ervan spoedig sterk dalen. Wet Le Chapelier: naar Isaac Le Chapelier (een Jacobijn), afgekondigd op 14 juni 1791. Deze wet voerde de vrijheid van ondernemen in, en verbood coalities en corporaties, die de toegang tot een beroep belemmerden. Het verbood tegelijkertijd ook verenigingen van boeren en arbeiders. Daarmee kwam het feitelijk ook neer op een verbod op vakbonden en stakingen. Afgeschaft op 25 mei 1864 en vervangen door de wet Olivier. Girodijnen: 1791-1793, een Franse politieke beweging vooral uitgaande van de liberale burgerij uit de Franse westelijke en zuidelijke provincies. De Girondijnen ontstonden in 1791 uit een groep afgevaardigden uit de Législative, waarvan het grootste deel uit de omgeving van Gironde afkomstig was.Op 2 juni 1793 tijdens de periode van de 'terreur' werden ze uitgeschakeld. Zij bevatten de gematigde revolutionairen. Jacobijnen: 1792 -1794, radicale revolutionaren, onder leiding van Maximilien Robespierre, die nog snellere veranderingen wilden tijdens de Franse Revolutie. Ze grepen de macht in Frankrijk en onder een terreurbewind werden velen, waaronder de koning Lodewijk XVI, geëxecuteerd op verdenking van landverraad. Ze hebben bijgedragen tot de radicalisatie van de revolutie. Montagnards: vanaf 1793, radicale fractie van de Jacobijnen in de Convention Nationale, die grotendeels verantwoordelijk is voor de executie van Louis XVI en een radicalisatie

van de Franse revolutie inluiden. Ze zijn verantwoordelijk voor het vervolgen en het einde van de Girondijnen. Robespierre was een voornaam lid van deze groep. Convention Nationale: (1792- 1795), komt aan de macht na een opstand tegen de Assemblée Législative. Tijdens de Convention Nationale bereikte de Franse Revolutie haar radicale hoogtepunt: de monarchie werd afgeschaft en de koning (Lodewijk XVI) werd terechtgesteld. Tevens werd er ook een nieuwe grondwet uitgevaardigd (2e). Na de terreur van het comité du salut public, onder leiding van Robespierre, werd de Nationale Conventie vervangen d.m.v. de burgerij die een nieuwe grondwet uitvaardigde. Sansculottes: Met de term sansculotten werden tijdens de Franse Revolutie de handwerkslieden, kleine handelaren, winkeliers, dagloners, daklozen en stedelijke armen aangeduid.Zij droegen geen kniebroek (waren dus sans culotte = zonder kniebroek) zoals de gegoede burgerij in die tijd.Na juni 1792 kreeg de term ook een politieke lading en werd gebruikt voor radicale republikeinen, die zich roerden in de revolutionaire volksgenootschappen en wijkorganen (assemblées generales). Zij vormden de achterban van de Montagnards. Internationaal was het een spotnaam voor de Franse soldaten uit de tijd van de Eerste Republiek. Comité du Salut Public: wordt in 1793 opgericht na het uitroepen van de oorlogstoestand door Robespierre. Het wordt grote macht toegekend, teneinde het bestuur en de oorlog voor Fr. in goede banen te leiden. Het bestond uit 12 mannen, waaronder Robespierre en het werd maandelijks herverkozen. Het is een verdere evolutie naar dictatuur en terreur in de Fr. revolutie. Volkssoevereiniteit: Politiek principe waarbij alle macht voortkomt uit de wil van het volk en waarbij niemand dus boven het volk kan staan. Directoire: 1795-1799, opvolger van de Convention Nationale, die opgericht wordt als reactie op het terreurbewind van het Comité du salut public, gebaseerd op een nieuwe grondwet (3e). De uitvoerende macht lag bij 5 directeurs, die niet lang aan de macht bleven, dankzij een rotatiesysteem dat een concentratie van de macht moest verhinderen. Het parlement werd nu gevormd uit 2 kamers, waarbij de macht bijna geheel bij de bezittende klasse terechtkwam. Code civil (Code Napoléon): nieuw burgerlijk wetboek, uitgevaardigd door Napoleon in 1804, dat vooral de principes van de déclaration des droits de l’homme et du citoyen bevestigde. Het bewerkstelligde de juridische eenmaking en gelijkheid van Frankrijk. Heilige Alliantie: Opgericht in 1815 door tsaar Alexander I, met de bedoeling om elkaar te hulp te schieten bij revoluties of opstanden tegen de gevestigde ordes. Het heeft inderdaad bijgedragen tot het onderdrukken van verschillende revoluties, maar werd gehinderd door de gebrekkige medewerking van GB en werd uiteindelijk dode letter na de dood van Alexander I.

Utopisch socialisme: 19e eeuw, een door Karl Marx en Friedrich Engels geïntroduceerde term voor de eerste (proto-)socialistische theorieën, zoals die minstens sinds de tijd van de Franse Revolutie bestonden. Een belangrijk kenmerk van utopisch socialistische theorieën is dat ze vooral denkbeelden zijn van perfecte, egalitaire samenlevingen, zonder ideeën over hoe deze samenleving bereikt moet worden. Utopisch socialistische denkers waren Gracchus Babeuf, Robert Owen, Saint-Simon en Charles Fourier. Marxisme: Leer gebaseerd op de ideeën van Karl Marx. Deze wilde het kapitalisme vernietigen en de productiemiddelen (fabrieken, grond) tot gemeenschappelijk bezit maken d.m.v. een geweldadige revolutie van het proletariaat, waarna men naar een egalitaire gemeenschap zou evolueren, waar de opbrengsten van de productie gelijk worden verdeeld volgens de noden van het volk. Corn Laws (Groot-Brittannië): Importheffingen op graan in Groot-Brittannië en Ierland die actief waren tussen 1815 en 1846. Hiermee werden vooral de (grote) Engelse landeigenaren beschermd tegen goedkope buitenlandse graanimporten. De prijzen van het graan waren hierdoor hoog, waardoor er een alliantie tussen de fabriekseigenaars en het proletariaat ontstond, tegen deze Corn Laws, wat resulteerde in het Peterloo bloedbad (1816) en de repressie van de Six Acts (1819). Anti-Cornlaw League : In 1838 in Manchester opgerichte pressiegroep die af wil van de Corn Laws. Industriële ondernemers uit Manchester vormen de kern van de beweging, maar er is ook steun van de stedelijke burgerij en de arbeidersklasse. Nadat de invoertarieven onder invloed van de Anti-Corn-Law League in 1842 al zijn verlaagd, worden de graanwetten in 1846 uiteindelijk geheel ingetrokken. Dat besluit maakt de weg vrij voor internationale vrijhandel en symboliseert de toegenomen macht van de industriële ondernemers (lords of the loom) ten koste van de landadel (lords of the soil) House of Commons (Groot-Brittannië): is de belangrijkste kamer van het Britse tweekamersysteem die instaat voor de wetgeving en amendementen op de wetgeving, waarbij de impulsen van the House of Lords niet onbelangrijk zijn. House of Lords (Groot-Brittannië): één van de kamers van het Britse tweekamersysteem het hoogste hof voor strafzaken in Engeland, Wales, Noord-Ierland en voor civielrechtelijke zaken in het hele Verenigd Koninkrijk.Het uit de 14e eeuw daterende Hogerhuis is de tegenhanger van het Lagerhuis (House of Commons, vergelijkbaar met de Nederlandse Tweede Kamer). Het heeft niet veel macht: het kan besluiten van het Lagerhuis hooguit enige tijd tegenhouden. Wel wordt wetgeving geregeld geamendeerd op initiatief van het Hogerhuis.De meeste leden van het Hogerhuis worden niet via verkiezingen gekozen, maar erven hun zetel of worden benoemd door de Kroon.

‘rotten boroughs’: 1832, ontvolkte kiesdistricten door de plattelandsvlucht, maar wel met relatief grote macht, omdat het aantal zetels, toegewezen aan dat gebied, onveranderd is, maar de bevolking wel spectaculair gedaald is, terwijl die in andere districten gestegen is. Dit leidt tot een ondervertegenwoordiging van de bevolkingsrijke districten en een grote invloed van de grootgrondbezitters in het Lagerhuis., zetels toegewezen aan nieuwe industriesteden. Uiteindelijk zal het protest hiertegen resulteren in de Reform Bill. Whigs: politieke partij in GB, De Whigs werden geassocieerd met de edelen, de rijken en de niet-kerkelijken. Zij zijn relatief progressief. Zij zullen een belangrijk facet vormen van de latere liberale partij. Het zijn de gezworen politieke vijanden van de Tories. Tories: Scheldnaam voor de conservatieve Britten, tevens verzamelnaam voor de conservatieven, voorloper van de huidige Conservatieve Partii. Gezworen politieke vijanden van de Whigs. Reform Bill: De kiesrechthervorming van 1832, die tot stand komt na massale demonstraties voor verandering van het kiesrecht. De Reform Bill handhaaft het uit de Middeleeuwen stammende districtenstelsel, waarbij elk district een of twee vertegenwoordigers in het Lagerhuis kiest, maar verandert de indeling van de kiesdistricten. Nauwelijks bevolkte plattelandsgebieden waar de landadel het voor het zeggen heeft, verliezen zetels ten gunste van stedelijke industriegebieden die tot dan toe niet vertegenwoordigd zijn. Het kiesrecht wordt beperkt tot degenen die een bepaald bedrag aan belasting betalen. De arbeidersklasse en de lagere middenklasse blijven dus van kiesrecht uitgesloten; de politieke macht verschuift ten gunste van de industriële ondernemers en de stedelijke middenklasse. Chartisme: Beweging van arbeiders en leden van de lagere middenklasse die invoering van het algemeen mannenkiesrecht en andere politieke hervormingen eisen. De beweging, opgericht in 1838, komt voort uit teleurstelling over de Reform Bill en uit frustratie over de economische en sociale malaise tijdens de diepste economische crisis tot dan toe. De arbeiders verwachtten dat kiesrecht als vanzelf tot materiële en sociale verbeteringen zal leiden. De beweging probeert het Lagerhuis met petities tot uitbreiding van het kiesrecht te bewegen. Wanneer dat niet lukt, raakt de beweging in een crisis. Na 1848 ebt het Chartisme weg. De Chartisten bereiken zelf dus niets, maar in de volgende driekwart eeuw zullen al hun wensen alsnog verwezenlijkt worden. Tweede Franse Republiek: De revolutie van 1848 in Frankrijk, waar republikeinse en constitutioneel-liberale elementen hervorming van het kiesrecht eisten, barste los na een verbod op een republikeinse bijeenkomst. Premier François Guizot trad op 24 februari terug, waarna de burgerkoning Lodewijk Filips abdiceerde ten gunste van zijn kleinzoon. De voorlopige regering onder Alphonse de Lamartine riep echter nog diezelfde dag de Tweede Franse Republiek uit. Tweede Franse Keizerrijk: begon toen Napoleon III de macht greep in 1852 en zichzelf tot keizer kon uitroepen. Het werd beëindigd door de Frans-Duitse oorlog van 1870.

Ateliers Nationaux: 1848, Onder druk van de socialist Louis Blanc werden de Ateliers Nationaux (nationale werkplaatsen) opgericht, waar werklozen te werk gesteld werden. Toen de werkplaatsen op 21 juni, vanwege geldgebrek en met het oog op een boycot van het socialisme, door de regering werden gesloten gingen Parijse werklozen en arbeiders de straat op. Dit leidde tot een opstand van vijf dagen, door generaal Louis Eugène Cavaignac op bloedige wijze neergeslagen, met 1.500 doden en 15.000 gevangenen die naar Algerije werden gedeporteerd. Parlement van Frankfurt: was een Duits vrij gekozen en grondwetgegevend parlement dat in 1848/1849 bijeenkwam naar aanleiding van de Maartrevolutie in 1848, in de Paulskirche te Frankfurt am Main. Het stelde zich ten doel een nieuwe Duitse eenheidsstaat te bewerkstelligen d.m.v. constitutionele maatregelen. Het werd gevormd door verkiezingen met algemeen stemrecht. Het parlement had echter geen grondgebied of leger, waardoor het in feite machteloos was, wat tot uiting kwam in de HolsteinSleeswijk kwestie tussen Pruisen + Oostenrijk en Denemarken. Tevens werd het parlement gehinderd door het regionaal nationalisme. Het parlement kwam tot een grondwet en probeerde eerst de Pruisische en dan de Oostenrijkse vorst warm te maken voor de leiding, die echter beiden weigerden. Het streven naar een Duitse eenheidsstaat van onderaf was mislukt, en de meeste afgevaardigden werden teruggeroepen, wat het einde betekende van het parlement in 1849. Italiaanse Risorgimento: een periode in de Italiaanse geschiedenis tussen het Congres van Wenen (1815) en de inlijving van de Kerkelijke Staat bij Italië in 1870. Het staat in het teken van de eenwording van Italië. Dezelfde term wordt ook gebruikt voor het streven naar een Italiaanse staatkundige eenheid en voor de bewegingen die dit doel nastreefden. Het Risorgimento was als beweging heterogeen, dat wil zeggen dat zowel monarchisten als republikeinen zich achter het streven naar een Italiaanse eenheidsstaat konden scharen. ‘Ausgleich’: Compromis dat in 1867 werd gesloten tussen Hongaren en Oostenrijkers en leidde tot de oprichting van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Voortaan bestond het Habsburgse Rijk uit twee delen, met elk een parlement en een regering (Oostenrijk-Hongarije), verenigd door de personele unie met de vorst. In de praktijk overheersten de Oostenrijkers de Hongaren nog steeds. Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie: Na de Oostenrijkse nederlaag tegen Pruisen in de oorlog van 1866 was de keizerlijke regering niet langer in staat de nationalistische eisen van de Hongaren te negeren. Deze kregen hun zin in 1867, toen door het Oostenrijks-Hongaars Compromis (de "Ausgleich") Frans Jozef aan Hongarije dezelfde status gaf als Oostenrijk, waardoor Hongarije een eigen parlement en regering kreeg.

Missouri Compromise: compromis uit 1820 in de Verenigde Staten afgesloten tussen de slaafvrije noordelijke staten en slaafrijke zuidelijke staten m.b.t. het probleem van de machtsverhouding in de Senaat. De Louisiana Purchase zorgde ervoor dat er een heleboel nieuwe staten bijkwam, die het machtevenwicht konden verstoren. De bedoeling was om het machtsevenwicht in de senaat tussen beide blokken te bewaren door telkens wanneer er nieuwe staten bij kwamen, het zo te regelen dat er 1 anti-slavernij en 1 pro-slavernij staat kwam. In 1850 weigerde de staat Californië het compromis te respecteren, wat tot nieuwe problemen leidde, en uiteindelijk mee aanleiding gaf aan de Amerikaanse burgeroorlog. Dominion Canada: in 1867 trad de British North America Act in werking, als reactive op de Amerikaanse burgeroorlog, teneinde een burgeroorlog in Canada te vermijden, waar reeds sinds lang spanningen waren tussen de Franstalige en Engelstalige bevolking (respectievelijk Z en N). Het verleent Canada geleidelijk verregaande autonomie inzake bestuur. Ook werd het federale systeem verfijnd, na de gebiedsuitbreiding naar het Westen. Doordat het zo een relatief onafhankelijke koers kon varen droeg het bij aan een stabiele relatie met de VS. Canada was echter wel nog grotendeels afhankelijk van het moederland, GB. Meiji-dynastie: (1868-1912) : Deze dynastie kwam aan de macht als gevolg van het Westers imperialisme, waardoor het Japanse nationalistiche, anti-westerse gevoel leidde tot het einde van het Shogunaat en de macht van de keizer herstelde. De Meiji dynastie leidde Japan de moderne tijd in door d.m.v. industrialisering de economie te moderniseren en het leger aan te passen aan de moderne tijd. De Meiji hervormingen zorgden voor een Grondwet, een relatief liberaal Japan en het behoud van de keizer als machthebber. De bedoeling was om zich te kunnen verdedigen tegen de het westerse imperialisme. Deze verwestering gebeurde op een verbazingwekkend snel tempo en slaagde in zijn opzet. Goudstandaard: Systeem waarbij landen hun munteenheid aan een vaste goudwaarde koppelen, waardoor een vlot valuta systeem ontstaat en er een stabiel internationaal systeem, dat zeer hard nodig en bevorderlijk was voor de groeiende internationale handel in de 19e eeuw. Het werd gestart in 1821 door GB. Vooral in de jaren 1870 kwamen er vele landen bij, vanwege de industrialisatie. De nadelen van het systeem zijn echter dat de waarde van geld afhankelijk wordt van de beschikbaarheid van goud en dat op termijn het geld duurder werd, wat ook de schulden duurder maakte. Het systeem werd afgeschaft in 1929, naar aanleiding van de grote depressie. Derde Franse Republiek: werd uitgeroepen na de Franse nederlaag in de Frans-Pruisische Oorlog van 1870-1871 tegen Pruisen, dat gebeurde in mei 1871. De republiek overleefde de Eerste Wereldoorlog maar werd op 10 juli 1940, twee weken na de Franse capitulatie, vervangen door de "Etat Français" (Vichy-regime) van maarschalk Pétain.

Labour Party (Groot-Brittannië): is een centrum-linkse of sociaal-democratische partij in het Verenigd Koninkrijk, die ontstond uit de Liberale partij rond 1900, nadat men de politieke hervormingen in GB als te laat ervoer. Deze liberale partij verliet de laissezfaire politiek en richte zich, nadat ze verkiezingsoverwinningen behaalde, op het verbeteren van de sociale situatie van de gewone mensen d.m.v. de oorlog tegen armoede en sociale wetgeving. De Parliament Act uit 1911 is een van de belangrijkste verwezelijkingen, daar het het einde betekende van het veto van de Lords inzake financiën. Zij is een van de drie belangrijkste Britse politieke partijen. Labour heeft sinds de verkiezingen in 1997 een meerderheid in het Lagerhuis. Homerule (Ierland): Het was de Britse reactie op de drang naar Ierse onafhankelijkheid, waardoor er een systeem werd ingevoerd in 1914, zoals in Canada eertijds. Het bracht verregaande autonomie voor Ierland, maar het lokte echter grote weerstand en een opstand uit van de Ierse Anglicaanse bevolking (vooral N-Ierland). Dit zorgde ervoor dat het Home Rule afgeschaft werd, wat dan weer de aanleiding was voor de Ierse Paasopstand van 1916. ‘Kulturkampf’ (Duitsland): Met Kulturkampf wordt de 1e confrontatie van het nieuwe Duitse keizerrijk, o.l.v. Bismarck aangeduidt, eind 19e eeuw. Het werd beschouwd als de strijd voor de moderne samenleving, die Bismarck wilde oprichten in Duitsland, waar de invloed van de kerk enkel in geloofszaken belangrijk was. Er kwam weerstand in de vorm van een Katholieke Centrumpartij, maar het resulteerde in het breken van de katholieke macht in Duitsland. Doema: Het Russische parlement, vanaf 1905 na de Russiche nederlaag in de JapansRussische oorlog, waarna de Tsaar geen politieke hervormingen meer kon weigeren. Hij poogde hierna nog wel de doema af te schaffen, maar slaagde hier niet in. De doema had geen echte macht, aangezien de tsaar de doema kon ontbinden, wat hij ook verschillende keren gedaan heeft om radicale hervormingen tegen te gaan. Eerste Internationale: was een internationaal congres van socialisten, gesticht te Londen op 28 september 1864.De Internationale werd opgericht nadat de internationale verbindingen tussen de arbeiders van de vroegere Bond der Rechtvaardigen en de Communistenbond, als reactie op de revoluties van 1848, vernietigd waren. Het vaardigde een algemene koers uit van het socialisme en baseerde zich sterk op de ideeën van Marx en Engels. Het kwam aan zijn eind wegens zijn steun aan de Parijse Commune in 1870. Formeel werd ze in 1876 opgeheven. Tweede Internationale: werd in Parijs opgericht op 14 juli 1889 naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de bestorming van de Bastille, dertien jaar na de opheffing van de eerste Internationale (1876). Ze was veel gematigder dan de 1e internationale en wordt gekenmerkt door de tegenstelling tussen het reformisme, gestimuleerd door het vooruitgangsoptimisme, en het marxisme.

Sociaal-Darwinisme: na 1859, in algemene zin : het toepassen van elementen uit de biologie, met name die van de Darwinistische evolutietheorie, in andere wetenschapsgebieden, zoals de sociologie en de etnologie, waardoor racisme niet veraf is. Concreet toegepast komt men tot de opvatting dat er een permanente strijd gaande is tussen mensen, groepen mensen, staten om te overleven, waarin geweld een legitiem middel is. Het staat lijnrecht tegen de opvatting van het rationalisme. Ultramontanisme: een stroming, vanaf de 19e eeuw erg op de voorgrond in de politiek, binnen het katholicisme die de absolute autoriteit van de paus in zaken van geloof en wereldlijke zaken voorstaat. Zij vinden dat de wereldlijke autoriteit van de paus boven nationale wetten staat, en dat de paus sowieso onfeilbaar is in geloofszaken. Dit in tegenstelling tot de liberale katholieken, die een scheiding van Kerk en staat voorstaan en het gezag van de paus enkel aanvaarden in geloofszaken. Het ultramontanisme baseert zich ook op het Vaticaans concillie van 1870. Association International Africaine: 1876, organisatie gecreëerd door Leopold II, met de officiële bedoeling om via deze organisatie Congo economisch te ontsluiten en te kerstenen, terwijl het eigenlijk om pure kolonisatie ging. Hij verkreeg het bestuur over Congo-Vrijstaat in 1885, van het Congres van Berlijn. Triple Alliantie: De Driebond of Drievoudige Alliantie (Engels: Triple Alliance, Duits Dreibund) was een verdrag tussen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië, gesloten (20 mei 1882) om elkaar te steunen in het geval van een aanval op een van hen door twee of meer grootmachten. Duitsland en Italië sloten het in eerste instantie om elkaar te steunen in het geval van een aanval door Frankrijk. In een aanvullende verklaring specificeerde Italië echter dat haar bezigheden niet direct als zijnde tegen het Verenigd Koninkrijk konden worden gezien. Kort na het vernieuwen van de alliantie in juni 1902 sloot Italië in het geheim een soortgelijk verdrag met Frankrijk. Triple Entente: Was eigenlijk een vervolg op de entente cordiale. Frankrijk wilde graag dat Engeland net als zij een alliantie aanging met Rusland. Beide staten voelden daar wel voor, en in 1907 werden een aantal Engels - Russische geschillen opgelost en ontstond de triple entente. Een alliantie die min of meer tegenover de driebond stond. Het was echter een losser verdrag omdat Engeland geen militaire verplichtingen wilde aangaan. Veertienpuntenplan van Wilson: De Veertien Punten voor de wederopbouw van Europa na de Eerste Wereldoorlog werden op 8 januari 1918 door de Amerikaanse president Woodrow Wilson gepresenteerd aan het Amerikaans Congres. De Veertien Punten waren door Wilson opgesteld zonder overleg met Europese regeringsleiders. De nadruk van de veertien punten ligt op het zelfbeschikkingsrecht der volken en het stichten van een Volkenbond, die ervoor moet zorgen dat de vrede bewaard blijft. Sommige van deze punten strookten niet met de belangen van enkele Europese overwinnaars, en de Volkenbond bereikte zijn doel eveneens niet wegens de niet-toetreding van de VS, en het verbod van toetreding voor de verliezers.

Volkenbond: De Volkenbond werd op 25 januari 1919 opgericht (eerste algemene vergadering op 10 januari 1920) op basis van het Verdrag van Versailles en gevestigd in Genève, met de intentie om via een supranationale organisatie 'een einde aan alle oorlogen' te maken.Hoewel vooral de Amerikaanse president Woodrow Wilson met zijn veertien punten de aanzet tot de vorming van deze organisatie gaf, werd het Verdrag van Versailles niet geratificeerd door het Amerikaanse Congres, waardoor de Verenigde Staten van Amerika ook niet toetraden tot de Volkenbond. Behalve de overwinnaars van de oorlog werden ook de neutrale mogendheden tot de organisatie toegelaten. Duitsland en de Sovjetunie werden aanvankelijk geweerd, en pas na het verdrag van Locarno toegelaten. Mir (Rusland): Het zijn collectieve boerengemeenschappen, die grond collectief bezitten. Ze werden opgericht door Tsaar Alexander II, met zijn Emancipatieweet uit 1861. Het voorzag in de afschaffing van de horigheid en een landherverdeling die 50% van het land onder controle van de boeren bracht. Zij moesten in ruil hiervoor een vergoeding aan de voormalige eigenaars betalen en rente in ruil voor de inkomsten die de voormalige eigenaar nu niet meer had. De gemeenschap was als geheel verantwoordelijk voor de betaling van de schulden en lasten. Het versterkte in feite de aristocratie, daar de horigheid weinig rendabel was, ze effectief 50% van de grond in handen hadden en geen verplichtingen meer hadden t.o.v. de boeren, maar wel nog steeds inkomsten. Bolsjewieken: aanduiding voor de communistische partij van Lenin. De Bolsjewieken noemden zich vanaf de jaren 20 Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Ontstaan in 1903 ontstonden ten gevolge van een scheuring in de Russische Sociaal Democratische Arbeiderspartij (RSDAP) het bolsjewisme en het mensjewisme. De bolsjewieken stonden een gewelddadige revolutie voor om hervormingen te bekomen, die uiteindelijk zal leiden tot de USSR. Mensjewieken: De Mensjewieken waren een onderdeel van de Russische revolutionaire beweging die in 1903 ontstond na een geschil tussen Vladimir Lenin and Julius Martov, die beiden lid waren van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. Sinds haar ontstaan in 1898 was deze partij verboden in Rusland en ze ontplooide haar activiteiten daarom ook vanuit het buitenland. Op het tweede partijcongres in 1903 ontstond een meningsverschil. Een minderheid - de Mensjewieken - (mensje = minder) wilde tijdelijk blijven samenwerken met de liberale en sociale groepen om hervormingen in gang te zetten. De Bolsjewieken (bolsje = meer) wilden door revolutie het staatsapparaat ondermijnen en zo nodig afzetten. Julius Martov was de leider van de mensjewieken. Nieuwe Economische Politiek (Sovjetunie): Vanaf 1921 tot 1927 : Deze economische politiek had als doel de ontredderde economie na WOI onder controle te krijgen. De economie was feitelijk genationaliseerd vanwege de burgeroorlog. Deze politiek voorzag in de nationalisatie van de grote industriële sectoren en economische vrijheid voor kleinhandel en landbouw, wat tot een creatie van een rijke boerenstand leidde, daar zij

zelf hun prijzen mochten bepalen. Privé handel en winst was toegestaan. Tussenhandelaren waren ook toegestaan. Koelakken waren in het voordeel en huurde andere kleine boeren in. Derde Internationale / Komintern: De Communistische of Derde Internationale, in het Russisch afgekort tot Comintern (of Komintern), was een wereldwijd samenwerkingsverband van communistische partijen onder aanvoering van de Communistische Partij van Rusland. De Comintern werd gevormd op aandringen van Lenin in 1919 en was gericht op het stimuleren van communistische machtsgrepen elders in Europa. Onder Stalin zou zij vooral gericht zijn op de uitbouw van het communistische regime in de USSR. Na 1936 zou zij de Volksfrontpolitiek voorstaan, als reactie op het opkomende fascisme. In 1943 werd ze ontbonden. Kulakken (Sovjetunie): Een rijkere boerenklasse in Rusland die ontstaan is dankzij de NEP van Lenin. Zij huurden andere boeren in om hun land te bewerken. Onder Stalin werd de landbouw gecollectiviseerd, waartegen de Kulakken zich verzetten. Zij werden systematisch vervolgd en velen van hen vonden de dood in het systeem van de Goelag. Weimarrepubliek: Weimarrepubliek is de officieuze benaming voor het Duitse Rijk in de periode van 1918/1919 tot 1933. De officiële naam van Duitsland in deze periode luidde net als in het voorafgaande tijdperk van het Duitse Keizerrijk Duitse Rijk (Duits: Deutsches Reich). De term Weimarrepubliek (Duits: Weimarer Republik) is pas later in de geschiedschrijving ingeburgerd en verwijst naar de stad Weimar in Thüringen, waar de republiek door de aldaar bijeenkomende Constituante in februari 1919 officieel werd opgericht. Dit democratische regime komt aan de macht na het einde van de 2e wereldoorlog, maar heeft onmiddellijk te maken met grote problemen, die de oorzaak zijn van het falen van het regime, en de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland. Guomindang: Is de Chinees Nationalistische beweging, opgericht o.l.v. Sun Yat-Sen. Zij stond voor democratie, nationalisme en onafhankelijkheid t.o.v. het Westen. In 1911 wierp zij de Mantsjoe dynastie omver en vormde China om tot een republiek, dat uiteindelijk evolueerde naar een dictatuur onder de opvolger van Sun, Chiang Kai-Shek. Onder invloed van Russische adviseurs ontstond er een Communistische fractie binnen de Guomindang, wat uiteindelijk tot een scheuring zou leiden o.l.v. Mao Zedong. New Deal (F.D. Roosevelt): De Amerikaanse New Deal was het legislatieve programma van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt om de Verenigde Staten uit het slop van de Grote Depressie te trekken. Er werd alom geloofd dat de depressie veroorzaakt werd door de inherente instabiliteit van de markt en dat interventie door de overheid noodzakelijk was om de economie te rationaliseren en te stabiliseren. Het hield een Keynesiaanse staatspolitiek in, tijdelijke sluiting van de banken, en het einde van de goudstandaard. Belangrijke gevolgen waren de groeiende staatschuld en de groeiende belastingsdruk. De New Deal had slechts een beperkt succes.

Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP): De Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij of afgekort NSDAP (Duits: Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei) was de naam van de partij die op 24 februari 1920 ontstond uit de Duitse Arbeiderspartij (DAP) en de Duitse Nationale Volkspartij (DNVP). De NSDAP groeide uit tot een nationaal-socialistische partij met extreem-rechtse denkbeelden met als boegbeeld Adolf Hitler. Wetten van Nürnberg (1935): De rassenwetten van Neurenberg, ook wel anti-joodse rassenwetten of Neurenberger wetten genoemd, zijn een aantal racistische wetten die op 15 september 1935, ten tijde van het Derde Rijk, in Duitsland werden ingevoerd. De wetten waren bedoeld om de situatie aangaande het ontnemen van rechten van Joden die in de jaren voorafgaand stapsgewijs was ontstaan, te codificeren. In deze wetten werd het verboden voor Duitsers om te trouwen met joden en Duitse joden werden hun burgerrechten ontnomen. Op deze manier probeerden de nazi's joden het leven zo zuur te maken dat ze 'vrijwillig' uit Duitsland zouden vertrekken. Later zou deze racistische wetgeving escaleren in de houding dat de joden en andere 'inferieure elementen' uitgeroeid moesten worden en maakten ze de weg vrij voor de holocaust. Reichskristallnacht : De Kristallnacht was een georganiseerde aanval tegen joden in Duitsland in de nacht van 9 op 10 november 1938. De naam Kristallnacht verwijst naar het vele glaswerk dat tijdens die aanvallen vernield werd. De actie was een uitbarsting van geweld die noch spontaan noch goed georganiseerd was, maar door Joseph Goebbels gemanipuleerd. Het moest op een volkswoede lijken, maar in feite namen de SA (‘Sturmabteilung’) deel aan de plunderingen, die zelfs door hen werden gecoördineerd. De SS die later het alleenrecht zou krijgen om te beslissen over jodenzaken, was niet geïnformeerd. Totalitarisme: is een systeem waarbij de staat bijna volledige controle heeft op het dagelijks leven van mensen, zowel in politiek, cultureel, filosofisch, godsdienstig als in sociaal of economisch opzicht. De heersende ideologie in een totalitaire staat wordt gepropageerd als de enig mogelijke weg naar een betere toekomst. Totalitarisme gaat bijna altijd gepaard met repressie van dissidenten en dissidente bewegingen. As Rome-Berlijn: Op 25 oktober 1936 sloten Duitsland en Italië een bondgenootschap, de zogenaamde as Rome-Berlijn. Hitler had toenadering gezocht tot het Italië van Mussolini omdat hij steun nodig had voor zijn agressieve buitenlandse politiek. Immers Hitler had als volgende doel de Anschluss van Oostenrijk bij het Derde Rijk. Zonder de rugdekking van Mussolini was dit niet mogelijk. Aan de andere kant kon Mussolini de steun van Duitsland goed gebruiken om uit het Europese isolement te komen waarin hij door de Italiaanse veroveringsdrang in Abessinië, het huidige Ethiopië, was geraakt.

Antikominternpact: een pact dat op 25 november 1936 door het Japanse Keizerrijk en Nazi-Duitsland werd gesloten en gericht was tegen het communisme, in het bijzonder de Sovjet-Unie. In 1937 voegde Italië zich bij dit pact, waarmee de Asmogendheden gevormd werden. Later sloten de rest van de As en Spanje zich hierbij aan. In geval van een aanval door de Sovjet-Unie op Duitsland of Japan, zouden de beide landen samen beslissen wat voor maatregelen nodig waren. Daarnaast kwamen de landen overeen dat ze geen politieke verdragen zouden sluiten met de Sovjet-Unie en Duitsland erkende Mantsjoekwo. ‘Drôle de guerre’: De Schemeroorlog of Spookoorlog, ook bekend als Phoney war (Engels voor "nepoorlog"), Sitzkrieg (Duits voor "zitoorlog", dit in tegenstelling tot Blitzkrieg), drôle de guerre (Frans voor schertsoorlog) of dziwna wojna (Pools voor rare oorlog), was een periode uit de Tweede Wereldoorlog waarin nauwelijks een militaire actie aan het Westelijk front werd ondernomen. Het is een begrip dat werd geïntroduceerd door Amerikaanse verslaggevers om de politieke en militaire situatie in West-Europa tussen 6 oktober 1939 en 8 april 1940 te beschrijven. De Nederlandse term "Schemeroorlog" verwijst naar de term Twilight War die de premier van Groot-Brittannië, Winston Churchill, gebruikte. Vichy-regime: Het Vichy-regime vormde de regering in onbezet Frankrijk gedurende de periode 1940-1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze tijdelijke regering, die onder leiding stond van maarschalk Philippe Pétain, en die hij État Français noemde, zetelde in de stad Vichy en bestuurde het zuidoostelijk deel van Frankrijk. Het regime werd berucht vanwege haar collaboratie met de Duitse nazi's en de Italiaanse fascisten. Lend and Lease Act (1941): De Lend-Lease Act (Leen- en Pachtwet) van 11 maart 1941 was een Amerikaanse wet op grond waarvan de VS in het begin van de Tweede Wereldoorlog materiële steun kon verlenen aan, in eerste instantie, het Verenigd Koninkrijk, en later ook andere landen, zonder het uitgangspunt van neutraliteit te schenden. (De VS waren tot de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 en de Duitse oorlogsverklaring aan de VS op 11 december 1941 niet in oorlog.) Operatie Barbarossa: Operatie Barbarossa was de codenaam voor de Duitse aanval op de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 gedurende de Tweede Wereldoorlog. Deze aanval kaderde in de Lebensraum-politiek van Hitler en in het verdelgen van de ideologische vijand, het communisme. Deze operatie luidde het begin van het einde in voor het 3e rijk, aangezien de Duitsers te maken kregen met de harde Russische winter en de tactiek van de verschroeide aarde. De Russen hielden de Duitsers tegen voor Moskou, startten het tegenoffensief en omsingelden het Duitse 6e leger in Stalingrad, dat totaal vernietigd werd.

Asmogendheden: term uit de Tweede Wereldoorlog waarmee de alliantie tussen Duitsland, Italië en Japan + de geassocieerde landen wordt aangeduid. De term werd voor het eerst gebruikt door de Italiaanse dictator Benito Mussolini in november 1936 toen hij sprak over een as Rome-Berlijn nadat Italië en Duitsland een vriendschappelijk verdrag hadden getekend (samen met het door Duitsland geannexeerde Oostenrijk vormden zij een as door Europa). Later zouden Duitsland en Italië hun relatie nog meer versterken door het Staalpact van mei 1939. De voorwaarden van het pact veranderden op 18 maart 1940 tijdens een ontmoeting van Hitler en Mussolini in de Alpen. Daar besloten ze om een alliantie te vormen tegen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Endlösung (Final Solution): De Endlösung der Judenfrage (Duits voor eindoplossing van het Joodse vraagstuk) is de in het Nederlands gebruikelijke term voor het Duitse plan om een systematische en veelomvattende genocide (ook wel de Holocaust of Shoa genoemd) op het Joodse volk in Europa te plegen. Het plan werd pas tijdens de oorlog bedacht en concreet uitgewerkt. De term werd bedacht door Adolf Eichmann, een van de verantwoordelijken voor de uitvoering van het plan. Hiervoor werd hij in 1962 ter dood gebracht in Jeruzalem. Atlantisch Handvest: militair verdrag dat wederzijdse verdediging en samenwerking van de legers van de westerse landen regelt, aanvankelijk vooral als tegenkracht tegen de landen in het Oostblok. Het werd getekend in Washington op 4 april 1949. Ter ondersteuning van het verdrag is op diezelfde datum de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) opgericht. Het sleutelartikel van het verdrag is artikel 5, waarin elke lidstaat verplicht wordt om een aanval op één lidstaat te beschouwen als een aanval op alle lidstaten. Het verdrag werd gesloten als tegenwicht tegen de sovjetdreiging, maar tijdens de koude oorlog werd er nooit een beroep op gedaan. Curzonlinie: een lijn die ruwweg samenvalt met de huidige oostgrens van Polen. In 1918 werd Polen onder leiding van Józef Piłsudski onafhankelijk. Na bemiddeling van de Britse diplomatie werd er een oostgrens bepaald, de zgn. Curzon lijn en is vernoemd naar de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken van Groot-Brittannië, Lord George Curzon, en geeft thans de huidige Oostgrens van Polen aan. Verenigde Naties: De Verenigde Naties (VN) is een internationale organisatie, opgericht in 1945 na de Tweede Wereldoorlog. Het is een mondiale organisatie van overheden, samenwerkend op het gebied van het internationale recht, mondiale veiligheid, behoud van humanitaire rechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar sociaalmaatschappelijke en culturele ontwikkelingen.

Veiligheidsraad van de VN : De Veiligheidsraad is het hoogste orgaan van de Verenigde Naties en heeft de primaire verantwoordelijkheid voor het handhaven van de internationale veiligheid en vrede, in het kader van de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties. De raad bestaat uit 15 leden, waarvan 5 permanente (waaronder de VS). De overige 10 leden worden om de 2 jaar verkozen uit de leden van de VN, in de algemene vergadering van de VN. De 5 permanente leden hebben een veto. De raad wordt voorgezeten door een voorzitter, die maandelijks wisselt volgens een rotatiesysteem. De maatregelen en resoluties die de VN Veiligheidsraad uitvaardigt zijn bindend en mogen eventueel met militair geweld afgedwongen worden. Central Intelligence Agency: De Central Intelligence Agency (CIA) is de buitenlandse inlichtingendienst van de Verenigde Staten, verantwoordelijk voor het verkrijgen en analyseren van informatie over regeringen, bedrijven en personen. De CIA levert deze informatie aan de verschillende onderdelen van de Amerikaanse overheid. De CIA bezit ook een uitgebreid geheim militair apparaat, dat gedurende de Koude Oorlog verantwoordelijk was voor de vele pogingen om regeringen omver te werpen die als proSoviet en tegengesteld aan Amerikaanse belangen gezien werden, zoals die van Jacobo Arbenz in Guatemala, Soekarno in Indonesië, Patrice Lumumba in de Democratische Republiek Congo en Salvador Allende in Chili. Cominform: Het Communistisch Informatiebureau of Cominform was een overkoepelende organisatie van communistische partijen in Europa, opgericht op 5 oktober 1947, vier jaar na de opheffing van de Comintern. Het Cominform was bedoeld als tegenzet tegen het Amerikaanse Marshallplan en beloofde financiële hulp aan de Oost-Europese landen om te verhinderen dat deze in de Amerikaanse invloedssfeer zouden terechtkomen. Voor de eigenlijke uitvoering van het Marshallplan werd in de westerse landen de OEEC gesticht waarop de Sovjet-Unie Comecon oprichtte. Noord Atlantische Verdragsorganisatie: De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie NAVO (Engels: NATO, The North Atlantic Treaty Organisation; Frans: OTAN, Organisation du Traité de l'Atlantique Nord) is een na de Tweede Wereldoorlog opgerichte organisatie ter ondersteuning van het Noord-Atlantische Verdrag dat in Washington op 4 april 1949 werd getekend. Warschaupact: Het Warschaupact was een militair bondgenootschap van communistische landen in Oost-Europa, de tegenhanger van de NAVO. In de voormalige lidstaten werd het 'Warschauer Vertrag' ('Verdrag van Warschau') genoemd. Opgericht op voorstel van de Sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov, werd het verdrag op 14 mei 1955 in Warschau ondertekend.

Duitse Democratische Republiek: De Duitse Democratische Republiek (DDR), vaak kortweg Oost-Duitsland genoemd, was ontstaan uit de verdeling van Duitsland in bezettingszones, waarna de USSR de DDR oprichte, een communistisch regime. De DDR ontstond op 7 oktober 1949 met het van kracht worden van de grondwet, ruim vier maanden na de Bondsrepubliek Duitsland of West-Duitsland. Door de stichting van deze twee staten was de tweedeling van het naoorlogse Duitsland een feit. De DDR hield op 3 oktober 1990 op te bestaan toen Oost en West Duitsland herenigd werden. Containment Policy: Het containment policy hield in dat het communisme binnen en buiten Amerika binnen de perken gehouden diende te worden. Hiervoor werd een beroep gedaan op de NSA en CIA, en andere Amerikaanse overheidsorganisaties, om communisten op te sporen en de vermeende communisten in de gaten te houden in eigen land. In het buitenland resulteerde dit in eliminaties door de CIA van communistisch-gezinde machthebbers, uitgebreide steun aan revolutionaire bewegingen in landen met een communistisch regime, internationale handelsboycotten georchestreerd door de VS, … Truman Doctrine: President Harry S. Truman hield op 12 maart 1947 in het Amerikaans Congres een historische rede waarin hij hulp beloofde aan alle landen die zich door de communistische expansie bedreigd voelden. Voortaan bestonden er twee werelden: de 'vrije wereld' en het communisme, oftewel de Eerste Wereld en Tweede Wereld. Deze rede wordt wel eens beschouwd als het begin van de koude oorlog tussen de voormalige bondgenoten tegen Nazi-Duitsland. Een directe practische consequentie was de financiële hulp aan Griekenland en Turkije. De Truman-doctrine leidde tot de containment-politiek. Toen deze niet tot het gewenste resultaat leidde werd de domino-theorie ontwikkeld. Brezhnev Doctrine: een Sovjet politieke doctrine, die werd opgesteld door Leonid Brezjnev tijdens een speech op het Vijfde Congres van de Poolse Communistische Partij, op 13 november 1968. Concreet betekende deze doctrine de Sovjet-Unie overal kon ingrijpen waar het communisme in de problemen zat. Het diende als rechtvaardiging voor de onderdrukking van de Praagse lent. Dit betekende dus in praktijk dat het geen enkel land toegelaten was om het Warschaupact te verlaten, of om de greep van de Communistische Partij van dat land op de plaatselijke politiek te doen verslappen. Deze doctrine kende zijn einde onder Gorbatchov.

Marshallplan: een omvangrijk materieel hulpplan, dat op initiatief van de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall drie jaar na de Tweede Wereldoorlog in werking trad. Dit European Recovery Program was gericht op de economische wederopbouw van de door de oorlog getroffen landen in Europa. De Europese landen konden goedkoop krediet en goederen uit de VS krijgen. Een belangrijke voorwaarde voor die hulp was dat het tot economische samenwerking kwam tussen de Europese landen, teneinde een nieuw Europees conflict te vermijden. Een belangrijke drijfveer van deze hulp was het vormen van een sterke buffer tegen de expansie van het communisme vanuit de Sovjet-Unie van Stalin. De betrekkingen tussen de VS en de Sovjet-Unie waren nl. in snel tempo verslechterd en hadden geleid tot de "Trumandoctrine". Marshall deed het voorstel officieel op 5 juni 1947 in een toespraak aan de Harvarduniversiteit in Cambridge, Massachusetts. Berlijnse Muur: scheidde van 13 augustus 1961 tot 9 november 1989 West- en OostBerlijn van elkaar. De Berlijnse Muur was 45,3 km lang en een onderdeel van de DuitsDuitse grens. De Berlijnse Muur was het meest bekende symbool van de Koude Oorlog en de deling van Duitsland. Bij de Berlijnse Muur zijn ongeveer 200 vluchtelingen om het leven gekomen. De muur werd opgericht om te verhinderen dat Oost-Duitsers via Berlijn zouden vluchten naar West-Duitsland, nadat de pogingen van de USSR om het Westen te dwingen Berlijn op te geven mislukten. Eurocommunisme: Het eurocommunisme was een stroming binnen het West-Europese marxisme-leninisme vanaf de jaren '70, die een koers onafhankelijk van de Sovjet-Unie voorstond. Het eurocommunisme ontstond in de Communistische Partij van Italië, op basis van de ideeën van Antonio Gramsci. Onderscheidend in het eurocommunisme was de deelname aan het parlementair systeem en de verbinding tussen communistische partijen en andere sociale bewegingen, zoals de vrouwen- en homobewegingen. General Agreement on Tariffs and Trade (GATT): een internationaal overleg over handel, resulterend in verdragen voor mondiale handel. De eerste overeenkomst stamt uit 1947, en werd opgesteld om vrije handel tussen de deelnemende landen te promoten door het verlagen en vereenvoudigen van invoerheffingen. Daarnaast kent de overeenkomst bepalingen voor het oplossen van meningsverschillen tussen de deelnemende landen. In 1993 werd, met de Uruguay-ronde, het werk van de GATT afgerond, en werd de Wereldhandelsorganisatie opgericht, die meer dan gewoon een voortzetting is van de GATT-verwezelijkingen. Internationaal Monetair Fonds: (IMF) is een organisatie voor monetaire zaken. Ze werd in 1944 met de overeenkomst van Bretton Woods opgericht in het kader van het wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, en werd in december 1945 voor het eerst officieel in werking gesteld door 29 nationale regeringen. Het is een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De middelen van het IMF zijn afkomstig van de lidstaten zelf, die een beroep mogen doen op de reserves van het IMF teneinde monetaire crisissen te vermijden.

Wereldbank: organisatie die na de Tweede Wereldoorlog (27 december 1945) werd opgericht in het kader van het Marshallplan. Het is een internationale organisatie die renteloze leningen, lage-rente leningen, giften en technische ondersteuning biedt om ontwikkelingslanden te helpen hun armoedebestrijdingsplannen uit te voeren. De financiële steun van de Wereldbank kan worden gebruikt voor veel verschillende zaken, van structurele hervormingen van de gezondheid- en onderwijssector van een land, tot milieu en infrastructuur projecten zoals dammen, wegen en nationale parken. Daarbij stelt de Wereldbank stringente eisen aan haar cliënten: zogenaamde structurele aanpassingen worden vereist, waaronder naast anti-corruptiemaatregelen ook verregaande privatiseringen van overheidsdiensten vallen. Tijdens de Koude Oorlog financierde ze ontwikkelingsprojecten om arme gebieden in de westers-kapitalistische invloedssfeer te houden. De internationale bank is technisch een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties Raad van Europa: De Raad van Europa is een organisatie waar 47 Europese landen lid van zijn. Er zijn ook landen die de status van waarnemer hebben. De Raad van Europa zetelt te Straatsburg. De Raad van Europa wordt in het Nederlands ook wel eens ten onrechte aangeduid met Raad voor Europa. De Raad van Europa is op 5 mei 1949 opgericht met het Verdrag van Londen. Het doel van de Raad is de bevordering van een grotere Europese eenheid, met meer aandacht voor de (pluriforme) democratie, de principes van de rechtsstaat en de rechten van de mens. Verder bevordert de Raad de economie en de sociale vooruitgang. Sinds 23 januari 2005 is René van der Linden voorzitter van de Raadgevende Vergadering van de Raad. De Raad van Europa is onafhankelijk van de EU, en is dus niet te verwarren met de Europese Raad. Europese Economische Gemeenschap: De Europese Economische Gemeenschap (EEG) is opgericht op 1 januari 1958, toen het Verdrag van Rome van kracht werd. Dit verdrag was op 25 maart 1957 getekend door België, Frankrijk, West-Duitsland, Nederland, Luxemburg en Italië. De EEG stond aan de basis van de huidige Europese Unie. Binnen de EEG werd een gemeenschappelijke markt gevormd. Het EEG-verdrag bevatte bepalingen over landbouw, transportmogelijkheden, en economische relaties met niet-leden. Later zouden ook kapitaal en arbeidskrachten deel uitmaken van de gemeenschappelijke markt. Bij het Verdrag van Rome werd tevens de Europese Atoomenergie Gemeenschap (EAG; ook wel bekend als Euratom) opgericht. In 1952, was al de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht. De drie organisaties kregen in 1967 samen één Commissie, één Raad en één budget. Ze werkten verder onder de verzamelnaam Europese Gemeenschappen (EG), maar de drie verdragsorganisaties bleven wel los van elkaar bestaan. In 1993, bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht werd de naam van de gemeenschap gewijzigd in Europese Gemeenschap omdat de verdragsbepalingen zich vanaf dat moment veel verder uitstrekten dan alleen op het economische gebied.

Europese Gemeenschap: De Europese Gemeenschap is de belangrijkste van de twee Europese Gemeenschappen; de andere is de Euratom. Beide gemeenschappen samen vormen de eerste pijler van de Europese Unie. Tot 2002 maakte ook de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal deel uit van de Europese Gemeenschappen, maar deze is, zoals het Verdrag van Parijs vermeld, in 2002 opgeheven. De Europese Gemeenschap is in 1993 ontstaan met het Verdrag van Maastricht als de nieuwe naam voor de Europese Economische Gemeenschap. Deze gemeenschap had namelijk zoveel taken gekregen dat het niet alleen maar het economische terrein besloeg. Indische Congrespartij: De Congrespartij (ook bekend als Indian National Congress en INC) is een politieke partij in India. Hij werd in 1885 opgericht door onder anderen Allan Octavian Hume en Dadabhai Naoroji. De huidige partijleidster is Sonia Gandhi. In het verleden was de partij er altijd een groot voorstander van dat India onafhankelijk zou worden van het Britse Rijk. De partij heeft vanaf de oprichting altijd een belangrijke rol gespeeld in de Indiase politiek. Afrikaans Nationaal Congres (Zuid-Afrika):Het ANC is de afkorting voor het Afrikaans Nationaal Congres in Zuid-Afrika, niet te verwarren met de voormalige Rhodesische ANC (Afrikaanse Nationale Raad). De Zuid-Afrikaanse ANC is een politieke groepering, die in 1912 in Bloemfontein werd opgericht om de belangen van de zwarten in Zuid-Afrika te behartigen. De basis voor de groepering werd in 1882 gelegd met de formatie van de Native Education Association in de toenmalige Engelse Kaapkolonie. In 1961 werd het ANC in Zuid-Afrika verboden. In 1964 werd ANC-leider Nelson Mandela, symbool van het verzet tegen de apartheid, verbannen naar Robbeneiland, tot zijn vrijlating in 1990, waarna ook het verbod op het ANC werd opgeheven. Bij de vrije verkiezingen in 1994 behaalde de partij onder aanvoering van Mandela een grote overwinning en nam sindsdien deel aan de nationale eenheidsregering. ANC werkte nauw samen met de Z-Afrikaanse NNP,opvolger van NP. Na 2005 stapten ex-NNP leden zelfs over naar de ANC. Mandela werd de eerste zwarte president van Zuid-Afrika. Hij werd in die functie opgevolgd door Thabo Mbeki. Palestine Liberation Organisation: De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, meer bekend onder de Engelse afkorting PLO (Palestine Liberation Organization werd op 26 mei 1964 opgericht. Deze organisatie overkoepeld al snel alle andere Palestijnse organisaties, en voerde een gewapende strijd tegen de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden. In het begin van de jaren ’90 kwam er met de Oslo-akkoorden een einde aan het PLO-geweld, daar de PLO Israël als staat erkende en Israël de PLO erkende als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk, waarna autonomie aan de Palestijnen werd verleend o.l.v. Yasser Arafat en Yitzak Rabin, de voornaamste leiders van de PLO.

Rode Khmer: was de militaire tak van de Communistische Partij van het toenmalige Kampuchea (nu Cambodja). Khmer is de naam van het volk dat Cambodja bewoont. De Rode Khmer is verantwoordelijk voor de dood van ongeveer 1,7 miljoen (sommige cijfers spreken van 3 miljoen) mensen tussen 1975 en 1979 toen de Rode Khmer aan de macht was, o.l.v. Pol Pot. Oorspronkelijk voerde de organisatie een guerillia tegen het Cambodjaanse regime. De Amerikaanse bombardementen, in het kader van de Vietnamoorlog, dreven de bevolking naar de Rode Khmer. De Rode Khmer streefden naar een communistische organisatie van de samenleving, aanvankelijk niet openlijk, daarna wel. Strategic Arms Limitation Talks (SALT):De Strategic Arms Limitation Talks (SALT) waren twee rondes van bilaterale gesprekken en bijbehorende internationale verdragen tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, de supermachten uit de Koude Oorlog, over het probleem van de wapenwedloop. Er waren twee rondes van gesprekken en verdragen: SALT I en SALT II. de onderhandelingen begonnen in 1969 in Helsinki tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie om het aantal nucleaire wapens van beide landen te verminderen. De beide verdragen hebben geleid tot START (Strategic Arms Reduction Treaty). START I (een overeenkomst uit 1991 tussen de VS en de SU) en START II (een overeenkomst uit 1993 tussen de VS en Rusland) plaatsten specifieke maximumaantallen op het arsenaal aan nucleaire wapens. Overleg over Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE): een organisatien, opgericht in 1973, die de samenwerking tussen haar vijfenvijftig lidstaten op militair, economisch en humanitair gebied wil bevorderen. Internationaal wordt de organisatie aangeduid als Organization for Security and Co-operation in Europe (OSCE). De organisatie kent onregelmatige samenkomsten, met het doel de gemaakte akkoorden te implementeren en de relaties te verbeteren. Na de val van de USSR diende de OVSE zich te heroriënteren, waardoor ze vandaag volgens critici veel te veel op Oost-Europa gericht is. Organisation of Petroleum Exporting Countries (OPEC): Organisatie van Olie Exporterende Landen. OPEC bestaat uit elf landen die sterk van de olie-inkomsten afhankelijk zijn. OPEC vormt in feite een kartel, dat door het veranderen van het aanbod van olie de prijs daarvan kan sturen. OPEC is op 14 september 1960 opgericht in Bagdad (Irak) op initiatief van Venezuela. De oprichters waren naast Venezuela en Irak, Saoedi-Arabië, Iran en Koeweit. OPEC heeft sinds 1 september 1965 zijn hoofdkwartier in Wenen. Daarvoor was het gevestigd in Genève. In december 1975 vond een gijzeling plaats in het hoofdkantoor onder leiding van Illich Ramirez Sanchez alias Carlos de Jakhals. De Arabische leden van de OPEC kondigden in 1973 maatregelen aan tegen het westen naar aanleiding van de Jom Kippoeroorlog. Ze verviervoudigden de olieprijs, waardoor ze de oliecrisis creëerden. Na de revolutie in Iran van 1979 steeg de olieprijs en daarmee was de tweede oliecrisis een feit.

Personen Napoléon Bonaparte: 15 augustus 1769 -5 mei 1821 was Eerste Consul van Frankrijk (1799 - 1804) en daarna keizer der Fransen (1804 - 1815). Napoleon is vooral belangrijk als militair leider van het Franse leger in deze periodes, en is verder bekend door zijn heersing als vorst in het Frankrijk van na de revolutie, door zijn veldtocht naar Moskou en door zijn uiteindelijke ondergang te Waterloo. De combinatie legerleider - staatshoofd, en dit op Europese schaal, maakt hem tot alleenheerser (of dictator) van een groot deel van Europa in het begin van de 19e eeuw. Belangrijk zijn ook zijn hervormingen, die bijgedragen hebben tot de verspreiding van de principes van de Franse revolutie, en zo ook zijn eigen ondergang bewerkstelligd hebben. Napoléon I: keizer der Fransen (1804 - 1815). = Napoleon Bonaparte. Lodewijk XVI (van Frankrijk): (23 augustus 1754 – 21 januari 1793) was van 1774 tot 1792 koning van Frankrijk. Werd in een constitutionele monarchie gedwongen, door de Assemblée Nationale in 1789. Hijzelf had zijn eigen ondergang bewerkstelligd door de adel en clerus te steunen in de Staten-Generaal, die hij samengeroepen had in 1789. In 1792 werd hij afgezet en in 1793 geëxecuteerd, wat een schokgolf door Europa deed gaan. Citoyen Capet: benaming voor Lodewijk XVI, nadat men hem in 1792 afgezet had en de monarchie had afgeschaft. Hij was nu een gewoon burger. Hij werd echter gevangengezet en geëxecuteerd op beschuldiging van contrarevolutionaire activiteiten. Maximillian Robespierre: belangrijk lid van de Montagnards, radicale fractie van de Jacobijnen. Hij nam het initiatief in de Nationale Conventie, een nieuwe regeringsvorm die met algemeen mannenkiesrecht werd verkozen. Hij was een van de 12 bestuurders in het Comité du Salut Public en is vooral bekend om de terreur die in die periode plaatsvond. Robespierre zetelde hier met de radicale fractie van de "Montagnards". Uiteindelijk bewerkstelligde hij de overgang van de Convention Nationale en organiseerde hij het Directoire d.m.v. een nieuwe grondwet. Hij werd uiteindelijk zelf geguillotineerd, toen hij weigerde in te gaan op enkele radicale eisen. Lodewijk XVIII (van Frankrijk): was koning van Frankrijk in 1814 en na het definitief verjagen van keizer Napoleon I van 1815 tot 1824. Karel X (van Frankrijk): was koning van Frankrijk van 1824 tot 1830, de laatste koning uit de hoofdlijn van de Bourbons. In het kader van de revolte van 1830 moest hij troonsafstand. Onder impuls van Lafayette, commandant van de nationale garde, werd Louis-Philippe van Orléans de nieuwe koning.

Louis-Phillippe van Orleans: was in de Julimonarchie van 1830 tot 1848 de laatste koning van Frankrijk. Hij had de titel koning der Fransen, niet meer koning van Frankrijk. In het kader van de revolutie van 1848 deed hij troonsafstand, ten gunste van zijn kleinzoon. De regering, o.l.v. de Lamartine riep echter de 2e republiek uit, waardoor er een einde kwam aan de monarchie. Klemens von Metternich: 15 mei 1773 te Koblenz - 11 juni 1859 te Wenen, graaf, sinds 1813 prins van Metternich-Winneburg en sinds 1818 hertog van Portella, was een Oostenrijks staatsman en een van de belangrijkste diplomaten van van zijn tijd. Hij was een rationalist die niet geloofde in de Verlichting en de Franse Revolutie verafschuwde. Hij draaide verschillende tientallen jaren mee in de Oostenrijkse politiek. Alexander I (van Rusland): was van 1801 tot 1825 tsaar van Rusland. Hij was de bezieler van de Heilige alliantie, waarmee hij ten strijde trok tegen elke revolutie of opstand die een bestaan regime in gevaar bracht, ook al was dit in wezen een vijandig regime. Simon Bolivar: 24 juli 1783 – 17 december 1830 was een Zuid-Amerikaanse aristocraat en vrijheidsstrijder. Hij was verschillende jaren in Europa, waar hij tijdelijk in de nabijheid van Napoleon III vertoefde. Auteur van het Cartageense Manifest, en anti-Spaans. In 1813 nam hij de leiding op zich van een invasie in Venezuela, waarna hij de Venezolaanse republiek stichtte. Hij stond aan de wieg van de landen Panama, Colombia, Ecuador, Peru, Venezuela en Bolivia. Dat laatste land is naar hem vernoemd. Tegenwoordig staat hij in Latijns-Amerika nog steeds bekend als El Libertador, ofwel De Bevrijder. Hij creëerde de republiek van Groot-Colombia die echter uiteenviel in 1827. José de San Martin: 1778-1850 , net als Bolivar een van de belangrijkste vrijheidsstrijders van Z-Amerika. Hij studeerde in Spanje, nam dienst in het Spaanse leger in 1789 en trok daarna terug naar Z-Amerika, waar hij generaal werd van de verenigde provincies in het Zuiden, zowat het huidige Argentinië. Samen met Bolivar zorgde hij voor de bevrijding van Z-Amerika. In dat kader werd hij ook president van Peru. Hij trok zich terug uit het politieke en militaire leven na een privé-onderhoud met Bolivar in 1822. 2 jaar later trok hij naar Spanje waar hij in 1850 overleed. James Monroe: was de vijfde president van de Verenigde Staten, en had twee opeenvolgende ambtsperiodes. Hij regeerde van 1817 tot 1825. Hij was tevens de bezieler van de Monroe-doctrine die concreet “Amerika aan de Amerikanen” stelde. Hij zorgde ook voor de erkenning van de Latijns-Amerikaanse nieuwe staten en de creatie van de staat Liberia. Adam Smith: 5 juni 1723 - 17 juli 1790 was een Schotse econoom die wordt gezien als de grondlegger van het klassieke liberalisme. Hij oefende een grote invloed uit op de eerste liberale partijen en regimes. Zijn voornaamste denkbeelden waren “the invisible hand” en laisez-faire politiek, die hij uiteenzette in zijn boek Wealth of Nations.

Karl Marx:1818-1883 was een Duitse denker die belangrijke invloed heeft gehad op de (politieke) filosofie, de economie, de sociologie en de historiografie; hij was één van de grondleggers van de arbeidersbeweging en een centrale figuur in de geschiedenis van het socialisme. Zijn sociaal-economische theorie heeft een enorme impact gehad en ligt aan de basis van het communisme. Samen met Engels publiceerde hij in 1848 het Kommunistisch Manifest te Brussel. Johann Gottfried Herder: (Mohrungen 25 augustus 1744 - Weimar 18 december 1803) Was een Duitse dichter. Hij studeerde theologie en filosofie en was predikant van beroep. Hij was een van de belangrijkste emanaties van de Volksgeist in de literatuur en droeg bij tot de vorming van het Duitse nationale gevoel. Hij werd in de adelstand verheven. President Louis Napoléon: was van 1848 tot 1852 president (als zodanig doorgaans Lodewijk Napoleon genoemd) van de 2e Franse republiek, waarna hij in 1852 zichzelf tot keizer liet uitroepen en het 2e Franse keizerrijk stichtte. Keizer Napoléon III: tot 1870 als Napoleon III keizer van Frankrijk, nadat hij in 1852 het 2e keizerrijk gesticht had. Hij was een moderne bewindvoerder, maar stortte Frankrijk ook in vele conflicten, die uiteindelijk leidden tot de Frans-Duitse oorlog in 1870 en de Franse nederlaag in 1871, die het einde betekenden voor Napoleon III en zijn keizerrijk. Guiseppe Garibaldi: (Nice 4 juli 1807 – Caprera 2 juni 1882) was een Italiaanse vrijheidsstrijder en wordt door de Italianen als nationale held beschouwd. Vanaf 1860 streed Garibaldi met zijn duizend "Roodhemden" (I Mille) voor de vrijheid van Italië. Hij veroverde Sicilië, stak een jaar later over naar Calabrië en bracht met de verovering van Napels het Koninkrijk der Beide Siciliën ten val. Garibaldi droeg de macht over aan Victor Emanuel van Piemonte-Sardinië, die daarmee de eerste koning van Italië werd. Camillo di Cavour: (10 augustus, 1810 – 6 juni, 1861) was een Italiaans staatsman die zorgde voor de éénmaking van Italië. Hij was de architect van de grondwet en de eerste premier van het nieuwe koninkrijk Italië.In 1850 werd hij minister in Piëmont, een onderdeel van het Koninkrijk Sardinië. Hij wordt de belangrijkste adviseur van koning Victor Emanuel II. In november 1852 krijgt hij het premierschap en begint hij te werken aan de éénmaking van Italië onder Piemontees leiderschap. Vóór de oorlog van 1859 was hij echter niet gewonnen voor een ééngemaakt Italië.Had een zeer radicale liberale zienswijze en zorgde voor een moderner Italië in politiek en technologisch opzicht. Otto von Bismarck: bijgenaamd De IJzeren Kanselier, was een van de belangrijkste staatslieden van de negentiende eeuw. Gedurende de kwart eeuw tussen 1865 en 1890 beheerste hij voor een belangrijk deel het politieke toneel in Europa en besliste hij bij diverse conflicten over oorlog en vrede. Hij was de voornaamste initiatiefnemer tot de stichting van het Duitse Keizerrijk onder Pruisische leiding. Aan hem hebben we de term Realpolitik te danken. Hij was tevens ook de drijvende kracht achter de Frans-Duitse oorlog, teneinde de Duitse eenheid te bevorderen.

Alexander II (van Rusland): was tsaar van Rusland van 1855 tot 1881. Toen hij na de dood van Nicolaas I aan de macht kwam, tijdens de Krimoorlog, wenste hij deze te beëindigen, wat resulteerde in het afzien van de claim i.v.m. de bescherming van christenen in het Ottomaanse rijk en zelfs gebiedsverlies ten Zuiden van de Donau. Hij is ook bekend vanwege zijn hervormingspolitiek, waaronder de Emancipatie wet van 1861, die voorzag in de afschaffing van de horigheid en een landshervorming. Onder zijn bewind kregen de armere bevolkingsgroepen een 1e vorm van zelfbestuur, hoewel zijn hervormingen vooral gericht waren tegen revoluties en opstanden. Na zijn moord kwam zijn zoon, Alexander III aan de macht die de hervormingen terugschroefde en de repressie opvoerde. Abraham Lincoln: 12 februari 1809 – Washington D.C., 15 april 1865) was de 16e president van de Verenigde Staten van 1861 tot 1865. Hij sloot zich aan bij de republikeinen, na zijn tijd bij de Whig-partij van de VS. Toen hij aan de macht kwam scheidden de zuidelijke staten zich af, omdat ze hem als een bedreiging zagen, aangezien hij tegen de slavernij was. Hij maakte de Amerikaanse burgeroorlog mee als president. In 1865 werd hij vermoord door Booth in een theather. Willem II (van Duitsland): (1859-1941), Duits keizer en koning van Pruisen die, nadat hij aan de macht kwam, de Duitse binnenlandse en buitenlandse politiek van koers deed veranderen, tegen de wil van Bismarck. De sociale politiek werd uitgebreid en Duitsland volgde een Agressieve buitenlandse koers, die mede de oorzaak is van de 1e wereldoorlog. Theodore Roosevelt: was de 26e President van de Verenigde Staten, van 1901 tot 1909. Hij was Republikein en de eerste Amerikaan die een Nobelprijs voor de Vrede ontving. Hij maakte opgang door zijn acties in de Spaans-Amerikaanse oorlog in 1898, waarna hij in de politiek ging. Hij werd vice-president, maar door de moord op de president werd hij president. Hij lag aan de basis van het Panama kanaal en is bekend om zijn big stick policy. Woodrow Wilson: was de 28e president van de Verenigde Staten van 1913 tot 1921. Hij was de tweede Democratische president die herkozen werd. Belangrijks is zijn 14 punten plan dat hij na de 1e wereldoorlog lanceerde. Het voorzag in de oprichting van de volkenbond en het principe van de volkssoevereiniteit. Voor zijn inzet voor de wereldvrede kreeg hij de nobelprijs. Belangrijk is ook dat hij voorstander was van het algemeen stemrecht. Vladimir Lenin: Vladimir Iljitsj Oeljanov (Simbirsk, 10 april 1870 — Gorki, 21 januari 1924) beter bekend onder de revolutionaire schuilnaam Lenin was een Russisch revolutionair, eerste leider (premier) van de Sovjet-Unie en naamgever van het Leninisme. Hij was de leider van de bolsjewieken en leidde de Russische Februarirevolutie, waardoor Rusland uiteindelijk tot een communistische staat werd uitgebouwd. Hij beëindigde de 1e WO voor Rusland, nadat hij uit balingschap was teruggekeerd, met een kostelijk vrede en is ook bekend om zijn NEP.

Alexander Kerensky: Alexander Fjodorovitsj Kerenski (Simbirsk, 4 mei 1881 – New York, 11 juni 1970) was een Russisch politicus. Na de Februarirevolutie werd Kerenski tot vicevoorzitter van de Petersburgse Sovjet gekozen. Op 21 juli 1917, na de julicrisis, trad premier Georgi Lvov af en werd Kerenski minister-president. Hij sloeg een rechtse staatsgreep af maar ging uiteindelijk tenonder aan de Oktoberrevolutie. Leon Trotsky: 7 november 1879 — Coyoacán (zuiden van Mexico-stad), 21 augustus 1940 was een Russisch revolutionair en politicus die de naam kreeg als een van de belangrijkste gezichten van de Russische revolutie. In 1903 sloot hij zich aan bij de mensjewieken, maar later brak hij met hen. Hij zou een onafhankelijke sociaal-democratische koers varen en uiteindelijk Lenin assisteren in zijn Oktoberrevolutie. Hij werd een van de belangrijkste medewerkers van Lenin en onderhandelde mee de vrede van Brest-Litovsk in 1917. Hij reorganiseerde tevens het rode leger tijdens de burgeroorlog, wat aanleiding gaf voor het keren van het tij en de expansie van het communisme. Uiteindelijk zou hij door Stalin geliquideerd worden op beschuldiging van linkse deviatie. Hij werd verbannen en Stalin liet hem vermoorden in Mexico in 1940. Jozef Stalin: 18 december [O.S. 6 december] 1878 [1] – Koentsevo (oblast Moskou, Russische SFSR, Sovjet-Unie), 5 maart 1953) was de tweede leider van de Sovjet-Unie, van 1928 tot aan zijn dood. Zijn dictatoriale regime bracht de Sovjet-Unie tot grote economische groei, wat echter ten koste ging van vele miljoenen mensenlevens, vooral in de boerenstand. Zijn doel was de industrialisatie van Rusland, waar hij in geslaagd is. Hij bouwde het communistische regime na Lenin uit tot een autoritaire staat, verbonden aan zijn persoon. Kemal Atatürk: (Salonika, 1881 - Istanbul, 10 november 1938), geboren onder de naam Mustafa, was de grondlegger van het moderne Turkije Op 23 april 1920 had hij het Turkse Parlement opgericht. Tussen 1919 en 1923 leidde hij zijn strijdkrachten naar de overwinning op de Europese troepen o.a. het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Italië, Frankrijk en Armenië, die het hele Europese deel plus een groot deel van Anatolië in handen hadden. Hij versloeg hen en wees het 'vernederende' Verdrag van Sèvres af om te komen tot het voor hem meer acceptabele Verdrag van Lausanne. Turkije werd een seculiere republiek met Mustafa Kemal als eerste president en partijvoorzitter van de CHP (Cumhuriyet Halk Partisi = Republikeinse VolksPartij) (1923-1938). Mustafa Kemal vormde het land om tot een moderne staat. Sun Yat-Sen: (Xiangshan, 12 november 1866 – Peking, 22 februari 1925) Na de val van het Chinese keizerrijk doopte hij de Revolutionaire Liga om in de Guomindang. Hij was een sociaal – democraat en werd de 1e president van de Chinese republiek. Hij werd echter verdrongen door zijn premier. Na de Oktoberrevolutie in Rusland werd het socialisme van Sun belangrijker en werd hij opnieuw de leider van de Guomindang in de verovering van Zuid-China door de nationalistische legers.

Chiang Kai-Chek: oktober 31,1887- april 5,1975, chinees militair en politiek leider; die de leding van de Guomindang na de dood van Sun Yat-Sen in 1925 overnam. Hij leidde de het nationaal bestuur van de Republiek China van 1928 tot 1975. Hij bouwde de republiek uit tot een dictatuur en kwam in conflict met de communistische fractie o.l.v. Mao Zedong, die zich afscheurden. Ze zouden herenigd worden door de Japanse invasie. Mao Zedong: (26 december 1893 – 9 september 1976) was een Chinees politicus en partijleider. Mao met zijn Rode Boekje was decennialang het gezicht van de Volksrepubliek China. Mao Zedong was de leider van de Communistische Partij van China (CCP) vanaf 1935. Mao leidde het land op dictatoriale wijze, met de Culturele Revolutie als dieptepunt. Tijdens Mao's bewind kwamen miljoenen mensen om het leven, maar steeg de levensverwachting van 35 jaar (1949) tot 70 jaar (1970) en nam het analfabetisme sterk af. Mohandas Gandhi: (Porbander, 2 oktober 1869 – New Delhi, 30 januari 1948) was een Indiaas politicus. Zijn bijnaam Mahatma is Sanskriet voor "verheven ziel". Hij ijverde voor de onafhankelijkheid van India op een geweldloze wijze. Zijn strijd droeg bij tot de uiteindelijke onafhankelijkheid van India. Jawaharlal Nehru: (Allahabad, 14 november 1889 – 27 mei 1964) was als Indiaas politicus een sleutelfiguur in de onafhankelijkheidsbeweging van India. Nehru was de eerste premier van de republiek India. Hij was een aanhanger van Gandhi en werd met diens steun een prominent figuur in de Indische Congrespartij. Franklin Delano Roosevelt: (Hyde Park (New York), 30 januari 1882 - Warm Springs (Georgia), 12 april 1945) was de 32e president van de Verenigde Staten. Zijn presidentschap duurde van 1933 tot 1945. Daarmee is hij de enige president die 4 maal verkozen is. Hij is bekend van zijn New Deal politiek om de gevolgen van de Grote Depressie van 1929 te counteren. Hij speelde een belangrijke rol in het bepalen van de naoorlogs politiek van WOII door zijn deelname aan diverse conferenties en zijn rol in de oprichting van de VN. John Maynard Keynes: (Cambridge, 5 juni 1883 – Firle, East Sussex, 21 april 1946) was een Brits econoom. Hij is vooral bekend geworden door het boek The General Theory of Employment, Interest and Money (vertaling: de algemene theorie over werkgelegenheid, rente en geld), waarin hij de Keynesiaanse theorie beschrijft, waarmee hij de grondlegger zou worden van het naar hem vernoemde Keynesianisme, dat een grote staatscontrole in de economie en deficit spending voorstaat. Neville Chamberlain: (Birmingham, 18 maart 1869 - Reading, 9 november 1940) was een Engelse politicus en Minister-president van het Verenigd Koninkrijk van 1937 tot 1940. Vooral bekend omwille van zijn sociale en economische hervormingen, die ervoor gezorgd hebben dat GB Nazi-Duitsland kon weerstaan. Hij poogde ook de 2e wereldoorlog te vermijden, maar slaagde hier niet in. Tevens was dit zijn politieke ondergang.

Winston Churchill: (Blenheim Palace,Woodstock, 30 november 1874 – Londen, 24 januari 1965) was een Brits staatsman Churchill was een van de belangrijkste staatslieden van de 20e eeuw, vooral door zijn betrokkenheid bij de Eerste Wereldoorlog en zijn optreden als minister van Zeevaart en premier van het Verenigd Koninkrijk gedurende de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan. Léon Blum: (Parijs, 9 april 1872 - Jouy-en-Josas, 30 maart 1950) was een Frans politicus. Hij richtte vanwege de bezorgdheid over het opkomende nationaal-socialisme in november 1935 de socialistische partij Front populaire op (het Volksfront), samen met Edouard Daladier, Maurice Thorez, Edouard Herriot en Daniel Mayer. In 1936 werd Blum premier van Frankrijk. In 1938 viel zijn regering en hij werd opgevolgd door Daladier. Benito Mussolini : (Dovia di Predappio bij Forlì in de Emilia-Romagna, 29 juli 1883 Giulino di Mezzegra bij Dongo aan het Comomeer, 28 april 1945) was een Italiaans fascistisch dictator van 1922 tot 1943. Hij creëerde een antidemocratisch, fascistisch regime. Door volledige controle over de media en de creatie van fascistische knokploegen, de Italiaanse frustratie na WOI en de economische problemen, nam hij de macht over door zijn Mars op Rome, waardoor hij aangesteld werd als regeringsvormer. Nadat hij zijn regering vormde, schafte hij de monarchie af en bouwde hij Italië uit tot een fascistische 1-partijstaat. Adolf Hitler : (Braunau am Inn, 20 april 1889 – Berlijn, 30 april 1945) was een Duits politicus en dictator. Hij was de leider van het Duitse Derde Rijk. Als WOI veteraan was hij misnoegd in het kader van de dolkstootlegende. Hij vervoegde een kleine arbeiderspartij, waarvan hij al snel de leider werd en vormde die om tot de ons bekende NSDAP. Na een mislukte staatsgreep in 1923 belandde hij in de gevangenis, waar hij Mein Kampf schreef, dat een grote invloed zal hebben op het Duitse volk en de opkomst van zijn partij. Na zijn vrijlating, een jaar later, werkte hij verder aan zijn partij. De crisis van 1929 zorgt ervoor dat de NSDAP een verkiezingsoverwinning boekt in 1933. De verkiezingen daarna, in 1932, was de NSDAP de sterkste partij en vormde ze samen met andere rechts-nationalistische partijen een regering, hoewel niet meer van vrije verkiezingen gesproken kan worden. In 1924, na de dood van Hindenburg, riep hij zichzelf uit tot Führer. Hitler bouwde Duitsland opnieuw uit tot een sterke natie. Hij bezetten het Rijn-Ruhr gebied, in tegenspraak met het verdrag van Versailles en bewapende Duitsland opnieuw. Tijdens zijn bewind stuurde hij doelbewust aan op expansiepolitiek, die resulteerde in de Tweede Wereldoorlog. Tevens vonden onder zijn bewind de Holocaust en diverse andere genocides plaats. Philippe Pétain (Frankrijk) : (24 april 1856 - 23 juli 1951), beter bekend als Maarschalk Pétain, was een gevierd Frans militair uit de 1e WO. Hij sloot eigenhandig een wapenstilstand met Duitsland, waardoor hij het Vichy-regime kon stichten. Hij bouwde dit uit tot een quasi-fascistische staat, collaboreerde volop met de bezetter en voerde een anti-semitische politiek.

Francisco Franco: (El Ferrol, 4 december 1892 – 20 november 1975) was een Spaans dictator van 1939 tot zijn dood in 1975. Hij stond bekend als el caudillo ("de leider"). Hij wordt “verbannen” na het aan de macht komen van het volksfront, maar keert terug naar Spanje wanneer de burgeroorlog begint. Daar speelt hij een belangrijke rol in het verkrijgen van hulp van Italië en Duitsland. Uiteindelijk draagt hij veel bij tot de overwinnning. De eigenlijke leider van de rechtse beweging was omgekomen in een vliegtuigongeval, waarna voor Franco de moeizame weg naar de top openlag om de leider van het nieuwe, nationalistische regime te worden. Antonio de Olivera Salazar: (Santa Comba Dao, 28 april 1889 – Lissabon, 27 juli 1970) was tussen 1932 en 1968 de leider van Portugal. In 1921 richtte hij de Katholieke Centrumpartij op en was hij gedurende korte tijd lid van de volksvertegenwoordiging.In 1926 werd hij door de militaire regering van generaals tot minister van Financiën benoemd, teneinde een eind te maken aan de slechte financiële toestand in Portugal. Na onenigheid met collega's en de weigering van de regering om hem volmachten te geven, trad hij af. In april 1928, toen Portugal vrijwel bankroet was, werd hij opnieuw minister van Financiën, nu met volmachten. Hij bleef tot 1940 minister van Financiën, in 1932 werd Salazar minister-president. Een jaar later voerde hij een nieuwe grondwet in. De politiek van Salazar was een mengeling van katholiek corporatisme en fascisme. In 1934 sloeg hij een gezamenlijke fascistische (nationaal-syndicalistische) en links-socialistische coup af. Sindsdien was ook de fascistische Nationaal-Syndicalistische Partij verboden. Van 1936 tot 1944 was hij tevens minister van Oorlog en van 1936 tot 1947 minister van Buitenlandse Zaken. Engelbert Dollfuss: (Texing, 4 oktober 1892 – Wenen, 25 juli 1934) was een Oostenrijks christen-sociaal politicus. Premier zowel in 1932 als 1933 die zich zich tevergeefs inspande om de Oostenrijkse economie uit het slop te halen met de hulp van Italië. Na de Anschluss richtte hij zich onder invloed van Mussolini nog meer op Italië. De Oostenrijkse nationaal-socialistische partij werd verboden. In 1934 probeerde het Oostenrijkse leger, gesteund door verschillende paramilitaire organisaties in een korte maar hevige burgeroorlog, waardoor vele leiders ervan in de illegaliteit gingen en vele nazi’s opgesloten werden. Even later voerde hij een nieuwe GW in en was het Volksfront, zijn partij, de enige toegelaten partij. Niet lang daarna pleegden Nazi’s o.l.v. de SA een staatsgreep, die mislukte, maar de dood van Dollfuss betekende. Joseph Tito: (Kumrovec, 7 mei 1892 – Ljubljana, 4 mei 1980) was de leider van de Joegoslavische Sociaal Federale republiek vanaf 1945. Tijdens de 2e wereldoorlog organiseerde hij het anti-fascistische verzet, genaamd de Joegoslavische partisanen. Joegoslavië was het enige land dat de Nazi’s op eigen houtje buitenkegelde, wat bijdroeg tot een relatief onafhankelijke koers van Joegoslavië en het weerstaan van Sovjetinvloed. Na de oorlog werd hij de politieke leider, na de overwinning van de Communistische partij. Hij verenigde het etnisch verdeelde land en was in van de medestichters van Cominform.

Harry Truman: (Lamar (Missouri), 8 mei 1884 – Independence (Missouri), 26 december 1972) was in 1945 de 34e vicepresident en van 1945 tot 1953 de 33e President van de Verenigde Staten. Hij werd president nadat Franklin Roosevelt stierf als zittend president. Bekend voor de Truman doctrine en een fervente anti-communist. Hij speelde en grote rol in de Koude Oorlog. Charles De Gaulle: (Rijsel, 22 november 1890 – Colombey-les-Deux-Églises, 9 november 1970) was een Frans militair en politicus. Hij was veteraan uit de 1e wereldoorlog en beweerde de Blitzkrieg voorspeld te hebben. Hij was de leider van de Franse regering in ballingschap tijdens WOII en het Franse verzet, doordat hij erin slaagde de Franse strijdkrachten te mobiliseren en de controle over verschillende kolonies te verwerver. Hij stond een sterk monarchaal regime voor. Hij kwam in aanvaring met de VS tijdens de oorlog, waar hij echter goed vanaf kwam door zijn grote populariteit. In 1958 werd hij in het kader van de Frans-Algerijnse oorlog verkozen tot president. De gevolgen van die oorlog waren een politieke crisis en het einde van de 4e republiek, waarna de Gaulle de toestemming kreeg van het parlement om een grondwet op te stellen. Dit resulteerde in de 5e republiek, waar hij de 1e president van was. Hij regelde ook de onafhankelijkheid van Algerije, die er in 1962 kwam. Hij was algemeen anti-Amerikaans, wat goed te merken is in zijn buitenlandse politiek. Konrad Adenauer: (Keulen, 5 januari 1876 — Rhöndorf bei Bonn, 19 april 1967) was een Duits politicus en de eerste bondskanselier van West-Duitsland in de periode 1949 tot 1963. Adenauer was lid van de vooroorlogse christelijke Zentrumspartei, respectievelijk de naoorlogse CDU. Adenauers politieke programma in de jaren '50 was gericht op economische wederopbouw en intensieve samenwerking met het 'vrije', kapitalistische Westen. Deze samenwerking en wederopbouw werd door de Verenigde Staten via het Marshallplan financieel ondersteund. Dit leidde tot het zogeheten Wirtschaftswunder. Adenauer erkende de DDR niet, zoals stond beschreven in de Hallsteindoctrine. Adenauer dacht dat de DDR vanzelf in elkaar zou storten als West-Duitsland welvarend werd. Zo moest volgens hem een hereniging van Duitsland gerealiseerd worden. Willy Brandt: (Lübeck, 18 december 1913 – Unkel, 8 oktober 1992) was een Duits politicus en bondskanselier (1969-1974) die als zodanig zijn stempel heeft gedrukt op de Duitse naoorlogse geschiedenis. Hij was een anti-nazist, waardoor hij Duitsland verliet voor de oorlog. Na de oorlog keerde hij terug. Vanaf 1958 begon hij carrière te maken in de SPD. Onder zijn burgemeesterschap wordt de muur gebouwd, tot zijn ongenoegen.Tussen 1969 en 1974 wordt hij 2 keer bondskanselier. Zijn periode wordt gekenmerkt door zijn Ostpolitik, die gericht is om d.m.v. enkele kleine stappen tot een verbetering met de relaties met het Oostblok te komen, waarvoor hij de nobelprijs van de vrede kreeg. Hij bewerkstelligde ook een verdere verzoening tussen Duitsland en Israël.

Nikita Krushchev: (Kalinovka, 17 april 1894 – Moskou, 11 september 1971) was een Sovjet-politicus en partijleider van de Communistische partij in de USSR van 7 september 1953 tot 14 oktober 1964. Chroesjtsjov leidde de Sovjet-Unie na Jozef Stalin. Tijdens de Russische revolutie vocht hij in het Rode leger. Zijn bewind wordt gekenmerkt door destalinisatie, nog steeds een hard bewind, en een vervreemding van de partij. Hij werd beschouwd als een boer, wat tot verschillende bizarre situaties geleid heeft. Tevens heeft hij een grote diplomatieke overwinning behaald op de VS m.b.t. spionagevluchten. Hij werd afgezet in 1964 naar aanleiding van de overeenkomst i.v.m. de Cubaanse rakettencrisis. Leonid Brezhnev: (Kamenskoje, 19 december 1906 - Moskou, 10 november 1982) was een Sovjetpoliticus en secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Hij leidde de Sovjet-Unie na Nikita Chroesjtsjov van 1964 tot 1982. Toen het duidelijk werd dat de afloop van de Cubaanse rakettencrisis niet positief zou zijn voor Chroestsjov, zag hij zijn kans schoon en profileerde hij zichzelf als de nieuwe sterke man, waardoor hij Chroetsjov opvolgde. Hij streefde naar de consolidatie van de Sovjet-macht in binnen en buitenland, maar verwaarloosde de economische situatie. Tijdens zijn bewind leed de VS groot gezichtsverlies m.b.t. Watergate en de Vietnam-oorlog. De bewapeningswedloop werd ook deels hervat en in 1979 viel Rusland Afghanistan binnen. De grootste kritiek is het verwaarlozen van de economische politiek. Mikhail Gorbatchev: was secretaris-generaal van de Communistische Partij van 1985 tot 1991 en president van de Sovjet-Unie (USSR) van 1988 tot 1991. Hij regeerde met als motto de leuzen 'economische intensivering', 'glasnost' (openheid) en 'perestrojka' (vernieuwing) en voerde in het buitenlands beleid 'het nieuwe denken' in. Zijn poging om de communistische partij te hervormen leidde niet alleen tot het einde van de koude oorlog (waarvoor hij op 10 december 1990 de Nobelprijs voor de Vrede ontving) maar onbedoeld ook tot het einde van de politieke almacht van de partij en daarmee tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, ondanks zijn pogingen om met harde hand de onafhankelijkheidsbewegingen in de verschillende republieken de kop in te drukken. Gorbatsjov had krachten losgemaakt die hij al snel zelf niet meer onder controle had. In 1991 zou hij aftreden, als president van een staat die niet langer bestond.

Sukarno (Indonesië): Soerabaja, 6 juni 1901 – 21 juni 1970) was de eerste president van het onafhankelijke Indonesië. In 1927 richtte hij, samen met leden van de Algemene Studieclub de PNI (Partai Nasional Indonesia) op. De oudste politieke partij die Indonesië sindsdien kent. In de daaropvolgende jaren sloot Soekarno zich fulltime aan bij het - toen nog NederlandsIndische - verzet tegen de Nederlandse overheersing; hierin ging hij een steeds prominentere rol spelen totdat hij ten slotte de leider van het verzet werd (via zijn Partai Nasional Indonesia PNI, die de totale onafhankelijkheid predikte). Alhoewel hij niet fel anti-Nederlands was, was hij wel overtuigd pro-Aziatisch. Dit is ook te zien in zijn ontwikkelde politieke leer, het Marhaenisme. Op 17 augustus 1945 riep hij de onafhankelijkheid van de staat Indonesië uit. Tijdens de zogeheten Politionele acties was hij de leider van het Indonesische verzet tegen kolonisator Nederland. In 1945 werd hij de eerste president van het onafhankelijk geworden Indonesië. Hij zou dit ambt tot 1967 bekleden. Tijdens zijn regering waren er spanningen tussen communisten en moslims. Vanwege deze toenemende spanningen wendde hij zich om zijn macht te stabiliseren, steeds meer tot het leger. Verder voerde hij een sterke nationalistische politiek om de vele volkeren die in Indonesië woonachtig zijn in het gareel te houden. In 1950 werd de Verenigde Staten van Indonesië omgedoopt tot de Republiek Indonesië. Vanaf 1959 kwam Indonesië in dictatoriaal vaarwater en in 1963 liet hij zich tot president voor het leven kiezen. Ho Chi Minh: (19 mei 1890 - 2 september 1969) was een Vietnamees revolutionair en politicus. Ho Chi Minh werd geboren als Nguyễn Sinh Cung. Toen hij tien jaar was werd zijn naam veranderd in Nguyễn Tất Thành.. Hij was oprichter van de Viet Minh, ministerpresident van Noord-Vietnam in 1954 en president van Noord-Vietnam van 1954 tot 1969. Hij leidde aanvankelijk de onafhankelijkheidsstrijd tegen Fr. na WOII en later tegen het Zuiden en de VS. Uiteindelijk zou hij overwinnen en president worden van het herenigde, communistische Vietnam. Kwame N’krumah (Ghana): (Nkroful, 17 september 1909 – Boekarest, 27 april 1972) was een Ghanees staatsman en voortrekker in het streven naar een verenigd Afrika. Hij ijverde voor een onafhankelijk Ghana, trad toe tot een politieke partij en won de verkiezingen in 1951 en 1956. Hij werd vastgezet door de Britten en vrijgelaten als hij de onafhankelijkheid nu eis liet vallen, wat hij deed. Hij werd premier. In 1957 werd Ghana onafhankelijk, waarna hij in 1960 de republiek uitriep waarvan hij president werd. Hij wilde van Ghana een voorbeeld maken in Afrika, maar wegens corruptie en een autocratisch bewind, leidde dit tot het uitputten van de staatsfinanciën van Ghana.

Jomo Kenyatta (Kenya): (Ihachweri, 1893-Mombasa, 22 augustus 1978), was een Keniaans president (1964-1978) en een voorstander van een Verenigd Afrika. Hij was 1 van de medeoprichters van de Kenya African Union in 1946 en streefde naar de onafhankelijkheid van Kenia en genoot een grote populariteit. In 1952 werd hij door de Britten gearresteerd op verdenking van banden met de revolutionaire, gewelddadige MauMau rebellen. Hij werd veroordeeld tot 7 jaar dwangarbeid in 1953, waardoor zijn populariteit nog meer steeg. In 1963 won de KANU, de opvolger van de KAU de verkiezingen en werd hij minister-president. Hij ijverde voor de Keniaanse onafhankelijkheid op vreedzame wijze. In 1963 werd Kenia een onafhankelijke staat en in 1964 republiek binnen het Brits Gemenebest. Hij werd de eerste president. Nelson Mandela: (Mvezo, 18 juli 1918) is advocaat en was de 1e zwarte president van Zuid-Afrika van 1994 tot 1999. Met zijn ANC stond hij lijnrecht tegenover het apartheidsregime in Z-Afrika. In 1961 werd de partij verboden en in 1964 werd hij levenslang opgesloten op het Robbeneiland. 26 jaar later kwam hij vrij. Bij de vrije verkiezingen in 1994 behaald zijn partij de overwinning en werd hij president. Hij ontving in 1993, samen met Frederik Willem de Klerk, de Nobelprijs voor de Vrede. Mandela wordt alom gerespecteerd om zijn volhardende strijd tegen de apartheid. Mandela was van 1991 tot 1997 voorzitter van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC). Patrice Lumumba :(Onalua, 2 juli 1925 - 17/18 januari 1961) was de eerste Eerste Minister van de Democratische Republiek Congo. Hij ijverde voor de onafhankelijkheid van Congo, die er ook zeer snel kwam. Zijn partij MNC-partij behaalde de overwinning in de 1e verkiezingen, en hij werd premier met Kasavubu als president. Door toedoen van België en de VS, die hem als communist zagen, werden separatistische bewegingen in Kasaï en Katanga gesteund. In de nasleep van deze gebeurtenissen werd Lumumba opgepakt en vermoord, waarna uiteindelijk Mubutu stabiliteit zou brengen met zijn staatsgreep, gesteund door de VS. Joseph Mobutu : (1930-1997), president van Congo na een staatsgreep in 1965. Hij was een medewerker van Lumumba, maar arresteerde hem en leverde hem uit aan Katanga. Hij trok zich terug uit de politiek en richtte zich op zijn carrière in het leger. In 1965 pleegde hij een staatsgreep en herdoopte Congo tot Zaïre. Hij stelde het mobutisme in en werd een niet zo populaire dictator. Hij had een propagandastrategie gericht op een cultus van zijn persoon. Hij werd gedoogd in het kader van de Koude Oorlog. Menachem Begin: (Brest, 16 augustus 1913 – Jeruzalem, 9 maart 1992) was een Israëlisch politicus en de 6e premier van Israël. Menachem Begin werd vooral bekend door de Camp-David-akkoorden met de Egyptische president Anwar Sadat die beiden de Nobelprijs voor de Vrede opleverde in 1978, en die resulteerden in een IsraëlischEgyptische vrede.

Yitzhak Rabin : (Jeruzalem, 1 maart 1922 - Tel Aviv, 4 november 1995) was een Israëlisch politicus en militair. Hij werd geboren in het toenmalige Britse mandaatgebied Palestina. Hij was de vijfde premier van Israël van 1974 tot 1977 en opnieuw van 1992 tot hij in 1995 vermoord werd door een joods extremist. Voor zijn rol bij de totstandkoming van de Oslo-akkoorden kreeg hij de Nobelprijs voor de Vrede in 1994. Yasser Arafat: Caïro, 4 / 24 augustus 1929 – Clamart, 11 november 2004) was een Palestijns militair, politicus en terrorist, en samen met Yitzhak Rabin en Shimon Peres in 1994 winnaar van de Nobelprijs voor de vrede. Hij was tot zijn dood president van de Palestijnse Autoriteit en leider van zowel het Front voor de Bevrijding van Palestina (PLO) als van haar voornaamste fractie Al Fatah. Anwar al-Sadat (Egypte): De President van de republiek Egypte van 1970 tot 1981. De republiek is de opvolger van de Egyptische monarchie. Sadat was samen met Nasser een van de leiders van de geheime groepering “Vrije Officieren” en nam deel aan de geweldloze staatsgreep van 1952. Hij lanceerde de Jom Kippoer oorlog samen met Syrië in 1973. In de loop van zijn ambtstermijnen veranderde zijn houding t.o.v. Israël en was hij de eerste op het land te erkennen in 1979. Hij werd vermoord in 1981. Muhammad al-Qadhafi (Libië): (Sirte, juni 1942) is de leider van Libië sinds 15 januari 1970. Hij bezit geen publiek ambt of titel. In 1969 pleegde hij samen met de Vrije Officieren voor Eenheid en Socialisme een staatsgreep. De monarchie werd afgeschaft en er ontspon zich een machtsstrijd die in 1970 door Kadaffi gewonnen werd. Hij richtte zijn eigen partij op en legde sterk de nadruk op de islam en panarabische roots van Libië. Hij zag zichzelf als leider van de Islamitische wereld, wat hem veel moeilijkheden opleverde. Hij is ook bekend om zijn openlijke strijd tegen het Westen en zijn steun aan terroristische organisaties. Vandaag lijkt hij gematigder geworden te zijn, en vreedzamer. Ruhollah Khomeini (Iran): (Khomein, 17 mei 1900 – Teheran, 3 juni 1989) was een Iraans geestelijke (ayatollah). Saddam Hoessein: Al-Auja, 28 april 1937 - Bagdad, 30 december 2006) was van 1979 tot 2003 autocratisch president en heerser van Irak. Fidel Castro: (Birán, 13 augustus 1926) is de belangrijkste leider van Cuba (zijn officiële ambten zijn President van de Staatsraad en President van de Ministerraad); ook is hij de hoogste militaire bevelhebber waaraan hij de titel Comandante ontleent.Vanaf de Cubaanse revolutie van 1958-1959 die de toenmalige pro-Amerikaanse overheid en regering van dictator Fulgencio Batista omverwierp, staat hij in dat land aan de macht.Als belangrijkste historische en politieke leider van de anti-Batistische revolutie van 1959 is hij het marxistisch-leninistische gedachtegoed toegedaan en was hij in dat kader vanaf het begin van de jaren '60 tot aan de ontmanteling ervan begin jaren '90 pro-

Sovjetrussisch. Hij werd geassisteerd door Ché Guévara, die niet lang daarna naar Colombia vertrok en daar de dood vond. Salvador Allende: (Valparaíso, 26 juli 1908 — Santiago, 11 september 1973), was een Chileens politicus, die president van Chili werd in 1970 d.m.v. de verkiezingen, als leider van het Volksfront (= communisten + socialisten + linksliberalen) tot aan zijn dood in 1973 bij de staatsgreep van Pinochet, gesteund door de VS. John Kennedy: (Brookline (Massachusetts), 29 mei 1917 - Dallas (Texas), 22 november 1963), vaak JFK genoemd, was een Amerikaans politicus van de Democratische Partij, en President van de Verenigde Staten van 1961 tot 1963. Onder zijn bewind vond de Cubaanse rakettencrisis plaats en een hernieuwing van de sterke taal in de Koude Oorlog. Margareth Tatcher: (Grantham (Lincolnshire),13 oktober 1925) is een Britse politica. Ze was de eerste vrouwelijke leider van de Britse Conservative Party. Ook was Thatcher de eerste vrouwelijke eerste minister van het Verenigd Koninkrijk. Zij werd bekend als de IJzeren Dame (Engels: The Iron Lady) en was premier van 1979 tot 1990. Zij werd een 2e maal verkozen door haar cordate optreden m.b.t. de Falklandcrisis tussen GB en Argentinië. Onder haar beleid oriënteerde GB zich meer op de VS, afkerig van supranationale instellingen als ze was. Ronald Reagan: (Tampico (Illinois), 6 februari 1911 - Los Angeles, 5 juni 2004) was een Amerikaans politicus van de Republikeinse Partij. Hij wordt geprezen voor zijn grote communicatievaardigheden. Zijn beleid staat in het teken van zijn neoliberale economische koers en schandalen. Hij heeft de VS een sterke eco. groei en veel zelfvertrouwen geschonken. François Mitterand: (Jarnac, 26 oktober 1916 - Parijs, 8 januari 1996) was president van Frankrijk van 1981 tot 1995. Hij hield tal van functies in de 4e republiek, verloor 2 presidentsverkiezingen en won bij zijn 3e deelname. Hij breidde de sociale zekerheid uit en schafte de doodstraf af. De eco. situatie dwong hem echter tot een bezuinigingsprogramma. Dit soberheidsbeleid leidde tot het verlies van de parlementaire meerderheid, maar hij won bij zijn 4e presidentsverkiezingen tegen Chirac. Hij was een groot voorstander van de EU. Deng Xiaoping: provincie Sichuan, 22 augustus 1904 — Peking, 19 februari 1997) was een Chinees staatsman. Hij heette ook wel Deng Xixian. Dengs vader was een rijke landeigenaar, Deng was de zoon van een concubine. Zijn vader was sterk gekant tegen de heersende Qing-dynastie en was een liberaal en aanhanger van Dr. Sun Yat-sen, die later de eerste president van China werd. In de jaren twintig studeerde Deng Xiaoping in Frankrijk waar hij zich bij de Chinese communistische studentenvereniging aansloot. In 1926 week hij uit naar Moskou. Terug in China werd hij lid van de Communistische Partij van China (CCP) en leidde hij vanaf het eind van de jaren twintig een communistische guerrillabeweging, tegen de nationalistische Guomindang van Chiang Kai-shek. Hij nam deel aan de lange mars, werkte aan de grote sprong voorwaarts en is vooral bekend om zijn

eco. hervormingen die tot het succes van China hebben geleid. Op zijn bevel werden de Tiananmen protesten beëindigd. Hu Yaobang: de hervormingsgezinde secretaris-generaal van de communistische partij. Hu Yaobang was al in 1987 afgezet omdat hij te lankmoedig was opgetreden tegen studentenprotesten in 1986. Zijn overlijden in 1989 gaf aanleiding tot de Tiananmen protesten, waarbij honderden doden vielen.

Gebeurtenissen Franse Revolutie : 1789 een politieke omwenteling in het laatste decennium van het achttiende-eeuwse Frankrijk waarbij de monarchie werd vervangen door een republiek. Het markeert het begin van het AR en de feodaliteit. De revolutie ontketende een periode van oorlog in Europa die 23 jaar lang zou doorwoeden. De principes van de Franse revolutie werden wereldwijd uitgedragen en droegen bij tot de ontvoogding van de kolonies en de creatie van de moderne natiestaten van vandaag. Eed van de Kaatsbaan: werd afgelegd op 20 juni 1789 door vertegenwoordigers van de derde stand. Zij verzetten zich tegen de ondervertegenwoordiging van hun stand in de Staten-Generaal. Zij zouden niet uiteengaan, voordat aan hun eisen tegemoetgekomen was m.b.t. de samenstelling van de Staten-Generaal en de eis tot een grondwet. Verdrag van Campo Formio: een vredesverdrag dat ondertekend werd op 17 oktober 1797 in het plaatsje Campo Formio (in noord-oost-Italië; tegenwoordig Campoformido) door de vertegenwoordigers van Frankrijk (Napoleon Bonaparte) en van Oostenrijk (Graaf Ludwig von Cobenzl).De bepalingen in het verdrag waren grotendeels reeds vastgelegd in de Vrede van Leoben van 18 april 1797. De Oostenrijkse Nederlanden (grotendeels het hedendaags België en Luxemburg) kwamen in Franse handen. De Republiek Venetië werd opgesplitst: Venetië, Istrië en Dalmatië kwamen bij Oostenrijk, en Korfoe en een aantal eilanden in de Adriatische Zee die bij Venetië hoorden, gingen naar Frankrijk.Andere gebieden in Italië waarvan Oostenrijk afstand moest doen kwamen bij de Cisalpijnse Republiek; Oostenrijk erkende deze en de pas opgerichte Ligurische Republiek als onafhankelijke staten. Het is een belangrijk onderdeel van de initiële triomf van Napoleon. Slag bij Trafalgar: (21 oktober 1805) was de belangrijkste zeeslag tijdens de Derde Coalitieoorlog tegen het Franse keizerrijk van Napoleon. De Britse vloot, o.l.v. admiraal Nelson, kelderde de verzamelde Franse en Spaanse vloot. Nelson sneuvelde tijdens de slag. Deze Franse nederlaag ligt aan de basis van de Britse superioriteit op zee en de uitbouw van het Britse koloniale rijk, aangezien zij geen echte rivalen meer hadden. De Franse koloniale plannen werden na deze slag in de diepvries gestoken. Continentale Blokkade: Na de nederlaag bij Trafalgar was het voor Napoleon onmogelijk geworden om de Britten rechtstreeks militair aan te vallen. Daarom probeerde hij GB economisch te breken met de Continentale Blokkade. Dit hield in dat Britse schepen niet meer mochten aanmeren in de continentale havens en dat Britse producten totaal verboden waren, ook d.m.v. derden. Teneinde te slagen in zijn opzet moest Napoleon verdragen afsluiten met verschillende landen, waar hij ook in slaagde. De blokkade duurde van 1806 tot 1810, toen de Russen zich terugtrokken uit de Blokkade.

Congres van Wenen: werd na de val van Napoleon en de overwinning van de 4e coalite in 1814 en 1815 gehouden door de overwinnende mogendheden, waarvan Pruisen, Oostenrijk, Rusland en Engeland het congres domineerden. Het had als doel een nieuw machtsevenwicht te creëren in Europa en het Franse expansionisme in te dijken. Ook wilde men de verworvenheden van de Franse Revolutie terugdraaien en terugkeren naar het AR. Het resultaat was de creatie van nieuwe monarchiën en het herstel van oude. Het Congres van Wenen slaagde in haar opzet om de vrede te bewaren, maar kon de uiteindelijk doorbraak van de principes van de Fr. revolutie niet tegenhouden. Februari Revolutie Parijs (1848): De revoluties van 1848 namen hun aanvang met de februarirevolutie in Frankrijk. Koning Louis-Philippe trad af ten gunste van zijn kleinzoon, maar de regering o.l.v. Lamartine riep de 2e republiek uit. Dit resulteerde in de creatie van een Assemblée Constituante en het oprichten van Ateliers Nationaux onder impuls van de socialist Louis Blanc. Juni Revolutie Parijs (1848): Onder druk van de socialist Louis Blanc werden de Ateliers Nationaux opgericht. Toen dit project door regeringsmaatregelen dreigde te mislukken gingen Parijse werklozen en arbeiders op 23 juni de straat op. Dit Juni-oproer werd door Louis Eugène Cavaignac op bloedige wijze neergeslagen. In december koos een meerderheid van de Franse kiezers Lodewijk Napoleon Bonaparte - neef van Napoleon I tot president, waarna de Assemblée Constituante de Assemblée Légistlative werd. Hij zou in 1852 het 2e Franse keizerrijk uitroepen. Maart Revolutie Wenen (1848): benaming voor de nationaal-liberale revoluties van 1848/1849 in de staten van de Duitse Bond en de buiten deze bond gelegen delen van Oostenrijk en Pruisen. Als reactie op de Februarirevolutie brak in Oostenrijk en Hongarije de Maartrevolutie uit, die begon toen Lajos Kossuth op 3 maart de onafhankelijkheid van Hongarije eiste. De haat richtte zich met name tegen kanselier Klemens von Metternich, die een absolutistisch en reactionair beleid voerde namens de onbekwame keizer Ferdinand I. Na het afwijzen van petities voor liberale hervormingen braken op 12 maart in Wenen rellen uit. Uiteindelijk moest Metternich vluchten en zou de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie tot stand komen. Maart Revolutie Berlijn (1848): Ook in de Duitse landen wakkerde de Februarirevolutie verlangens naar een Duitse eenheidsstaat, constitutie en liberale hervormingen aan. Het Groothertogdom Baden kreeg reeds in februari te maken met liberale eisen. Op 15 maart werd Berlijn het toneel van onlusten. Frederik Willem IV van Pruisen deed onmiddellijk concessies en riep een Constituante bijeen, die echter geen daadwerkelijke maatregelen deed om aan de revolutionaire eisen te voldoen.

Krimoorlog: duurde van 1853 tot 1856. Een verbond van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Turkije en - wat later - Piëmont-Sardinië, want Cavour wilde aandacht vestigen op Italië, streed vooral op en rond het schiereiland van de Krim tegen het Rusland van de tsaar. De redenen waren de aanspraken van Rusland op delen van het Ottomaanse rijk. Emancipatiewet Rusland (1861): Akte van Alexander II in 1861 waarin hij de horigheid in Rusland opheft en vele andere hervormingen werden doorgevoerd, zie Alexander II. Amerikaanse Burgeroorlog: vond plaats tussen 1861 en 1865 in de Verenigde Staten van Amerika en werd uitgevochten door de noordelijke staten (ook wel de Unie genoemd) enerzijds en de afgescheiden zuidelijke staten (de Confederatie of de Geconfedereerde Staten van Amerika genoemd) anderzijds, als inzet de afschaffing van de slavernij. Het Noorden was het rijke, geïndustrialiseerde deel van de VS, terwijl het Zuiden vooral landelijk was, terend op een plantage-economie die geen slaven kon missen. Het zal uiteindelijk resulteren in een overwinning van de Unie. Parijse Commune: een revolutionair bewind in Parijs dat er komt na de Franse nederlaag in 1870, waarna de Parijzenaars in opstand komen en Parijs sluiten voor Pruisen, dat het 4 maand belegert. Uit de Parijse commune ontstaat de 3e republiek. De Assemblée Nationale nam de leiding echter over en onder de nieuwe regering werd een harde repressie gevoerd tegen de Parijse Commune. De steun van de 1e internationale aan de Parijse Commune leidde tot haar ondergang. Vaticaans Concilie (1870): was het eerste algemeen concilie van de Katholieke Kerk na het concilie van Trente meer dan 300 jaar tevoren. Het kon niet worden voltooid vanwege de Frans-Duitse oorlog die in 1870 uitbrak. Tijdens dit concilie werd de onfeilbaarheid van de paus tot dogma verklaard. Het betekende dat alle katholieken de geloofsuitspraken van de paus moesten aanvaarden als zijnde waar. Frans-Pruisische Oorlog: begon op 19 juli 1870 en duurde tot 10 mei 1871.De oorlog werd gevoerd tussen Frankrijk en de Duitse staten onder leiding van Pruisen. Frankrijk was beducht voor de snel groeiende Pruisisch-Duitse macht. Frankrijk was tot 1870 de sterkste natie op het vasteland in Europa, maar Pruisen, onder leiding van Bismarck, wilde deze plaats innemen. Onder impuls van Bismarck werd deze oorlog gestart, om zo het Duitse eenheidsgevoel te stimuleren. Het resulteerde in een Duitse overwinning en de creatie van he t 2e Duitse keizerrijk. Rerum Novarum: is een in 1891 door Paus Leo XIII geschreven encycliek. De encycliek houdt zich bezig met de situatie van de arbeidsklasse en formuleert in de vorm van een aantal uitgangspunten de sociale leer van de Rooms-katholieke Kerk. Deze bestond enerzijds uit een bevestiging van de huidige situatie, waarbij de samenwerking tussen de verschillende klassen wordt verdedigd. Anderzijds staat het ook de oprichting van sociale wetgeving voor, als reactie op het opkomende socialisme. Het gevolg was het ontstaan van katholieke vakbonden.

Het Verdrag van Berlijn (1878): wordt onder leiding van de Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck de zogenaamde Oosterse kwestie opgelost. Het resultaat was de erkenning van de onafhankelijke vorstendommen Servië, Roemenië en Montenegro. Het regelde ook het statuut van enkele gebieden en van religieuze groeperingen in het Ottomaanse rijk. Balkanoorlogen (1912-1913): Breekt uit als Italië Turkije in 1911 vrij gemakkelijk verslaat in een oorlog. Bulgarije Servië en Griekenland zien in 1912 dan hun kans schoon om samen in een oorlog tegen Turkije een aantal stukken land waar ze recht op denken te hebben te kunnen annexeren(1e Balkanoorlog). Dat lukt, maar vervolgens krijgen ze onderling ruzie over een aantal gewonnen stukken land. Daardoor breekt de 2e Balkanoorlog uit In 1913. De 3e Balkanoorlog zal uiteindelijk de aanleiding zijn tot de 1e wereldoorlog, gestart als een conflict tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië. Conferentie van Berlijn (1885): De (Koloniale) Conferentie van Berlijn was een bijeenkomst van vijftien Europese landen en de Verenigde Staten gehouden in Berlijn in 1884-1885, over de verdeling van Afrika. De conferentie werd gehouden van 15 november 1884 tot 26 februari 1885. De staten gaven zichzelf hiermee een legitimering voor de zogenaamde "Scramble for Africa".Deze conferentie kwam er feitelijk op neer dat Afrika verdeeld werd. Het achterland van een kust die in handen was van een Europees land, behoorde daarmee tot de invloedssfeer van dat land. Tevens werd Congo aan Leopold II toegewezen. Fashoda-crisis: Een crisis ontstaan uit de verschillende belangen van de Britten en de Fransen in Afrika. De Britten wensten een N-Z as te creëren, de Fransen een O-W as. De ontmoeting van Franse en Britse militairen in Fashoda, Zuid Soedan, in 1898 zorgde voor de crisis. De Fransen bonden uiteindelijk in, wat hun relatie met GB ten goede kwam. Boerenoorlogen: De Eerste Boerenoorlog ook bekend als de Eerste Vrijheidsoorlog was een oorlog tussen de vroegere Nederlandse kolonisten (de Afrikaners) en de Britse kolonisten. De Tweede Boerenoorlog ook bekend als de Tweede Vrijheidsoorlog, ZuidAfrikaanse oorlog of Anglo-Boereoorlog was een oorlog tussen de Afrikaners (afstammelingen van Nederlandse kolonisten) en het Britse Rijk. Uiteindelijk zullen de boeren verslagen worden door de Britten, die gebruik maken van harde repressie en concentratiekampen. Sepoy-opstand: 1857, Grote opstand van Sepoys (Brits-Indiërs) tegen de Britse overheersers. De Indische soldaten in het Britse leger in India bestaan uit verschillende groepen van India, vormen een soort van collectief bewustzijn en komen in opstand, uit ongenoegen met sommige Britse maatregelen. De opstand werd bloedig onderdrukt, maar de Britten wijzigden hun Indische politiek en kwamen af met hervormingen, wat leidde tot het gebruik en opleiding van Indische elites voor het bestuur van India.

Taiping-opstand: van 1851-1864 is waarschijnlijk de bloedigste opstand uit de geschiedenis van China en wellicht het grootste bloedbad op aarde tot de Tweede Wereldoorlog. De opstand woedde vooral in de vallei van de Jangtse-rivier en had waarschijnlijk de dood van 20-30 miljoen mensen tot gevolg. Het was een confrontatie tussen de decadente Qing-dynastie (Mantsjoe-dynastie) en de sekte van Hong Xiuqian een door het christendom beïnvloede mysticus, die de leider werd van een millenniaristische beweging. Opiumoorlogen: De opium oorlog van 1839 tot 1841 markeerde het begin van een nieuwe fase in de betrekkingen tussen China en het westen. Toen de Chinese regering de invoer van opium aan banden probeerde te leggen verklaarden de Britten hen de oorlog. In 1857 trokken Frankrijk en Engeland gezamenlijk ten strijde om China te dwingen hun diplomaten te ontvangen en zaken te doen met hun handelaren, wat uiteindelijk resulteerde in een Chinese nederlaag en de creatie van het voor de Chinezen nadelige concessiesysteem. Boksersopstand: Opstand in China (1899) o.l.v. een geheim genootschap, tegen de aanwezigheid van westerlingen en tegen de keizer. De deelnemers dachten door het uitvoeren van taoïstische rituelen onkwetsbaar in de strijd te zijn. Naar de aard van deze bewegingen werden zij door de westerlingen 'Boksers' genoemd. Deze opstand werd neergeslagen door een Westers interventieleger. Gevolg voor China was een zware herstelbetaling. Het is een emanatie van de nieuwe Chinese Nationale identiteit die groeide. Russisch-Japanse oorlog: tussen het Russische Rijk en het Keizerlijke Japan om de heerschappij over Korea en Mantsjoerije begon op 8 februari 1904 toen de Japanse marine bij verrassing de Russische marinehaven Port Arthur aanviel. De Russische vloot werd later volledig vernietigd door de Japanse. Het eindigde met het tekenen van het voor de Russen vernederende verdrag van Portsmouth op 5 september 1905. Vrede van Brest-Litovsk: Op drie maart 1918 werd deze vrede tussen Rusland en Duitsland getekend. Hij werd mogelijk gemaakt door de Russische revolutie van 1917 en het aan de macht komen van de bolsjewieken. Lenin was met Duitse hulp teruggekeerd uit ballingschap en nadat hij de macht had gegrepen sloot hij vrede met Duitsland, zoals afgesproken. Dit was zeer in het voordeel van de Duitsers omdat ze niet langer een oorlog aan twee fronten hoefden te voeren. Het uiteindelijke Duitse overwicht op het Westfront werd door de komst van de Amerikanen tenietgedaan. Verdragen van Parijs:1919-1920 een aantal verdragen afgesloten in de omgeving van Parijs aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Deze verdragen reguleerden de voorwaarden voor de vrede, de represailles en de verhoudingen en grondgebied van de verschillende verliezers. Het verdrag van Versailles is er 1 van.

Verdrag van Versailles: De Vrede van Versailles maakte een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. Het werd gesloten tussen Duitsland en de verschillende geallieerde en geassocieerde mogendheden in de oorlog en was één van de vijf vredesverdragen die tot stand kwamen door de vredesconferentie in Parijs. Het verdrag werd getekend op 28 juni 1919 (precies vijf jaar na de moord op Frans Ferdinand, de directe aanleiding voor het uitbreken van de oorlog) in het kasteel van Versailles. Ondertekenaars waren van geallieerde kant onder meer de Franse eerste minister Georges Clemenceau, zijn Britse collega David Lloyd George en de Amerikaanse president Woodrow Wilson (Wilson had erop aangedrongen dat de geallieerde regeringsleiders persoonlijk aan de onderhandelingen deelnamen). Het regelde de voorwaarden voor vrede voor Duitsland. Russische ‘Februari-revolutie’ (1917): het begin van de Russische Revolutie. Het onmiddellijke resultaat ervan was het gedwongen aftreden van tsaar Nikolaas II. De revolutie gebeurde vooral door de ontevredenheid over de manier waarop de tsaar het land leidde en de voortdurende Russische nederlagen en verliezen tijdens de Eerste Wereldoorlog in het bijzonder. Ook de onmogelijkheid van het regime om de voedselbevoorrading te verzekeren droeg bij tot de uiteindelijke revolutionaire situatie. Op 24 februari 1917 veroorzaakte voedselgebrek rellen in de hoofdstad Petrograd. Hierdoor moest tsaar Nicholaas II op 17 maart afstand doen van de troon waardoor Rusland een republiek werd. Het regime dat door de revolutie tijdelijk aan de macht kwam was een hoofdzakelijk liberale alliantie van politieke hervormers die een democratisch verkozen Russische Grondwetsvergadering wilden oprichten. Russische ‘Oktober-revolutie’ (1917): De Oktoberrevolutie van 1917 werd georchestreerd door de bolsjewieken onder leiding van Lenin m.b.v. Trotski, tegen het regime dat geen dat aan de macht gekomen was in de Februarirevolutie en dat geen einde had gesteld aan de oorlog. Lenin kwam terug uit balingschap met Duitse hulp in ruil voor de belofte van vrede en verkreeg grote aanhang met zijn Apriltheses. De revolutie slaagde, Kerensky’s regering viel en het leidde uiteindelijk tot de oprichting van de communistische Russische staat en de USSR. Verdrag van Rapallo (1922): Het Verdrag van Rapallo werd gesloten op 16 april 1922 in de Italiaanse badplaats Rapallo (bij Genua) tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. In dit verdrag werd de enkele jaren eerder ontstane Sovjet-Unie door Duitsland erkend. De Weimarrepubliek erkende hiermee als eerste land de Sovjet-Unie. Rusland zag af van Duitse herstelbetalingen, waartoe het gerechtigd was op grond van de Vrede van Versailles, terwijl Duitsland afstand deed van alle Duitse eigendom in de Sovjet-Unie (dat aan nationalisatie onderworpen werd). Verder besloten de twee landen opnieuw economische betrekkingen aan te knopen en een geheime annex die later werd gesloten bepaalde dat Duitsland militaire trainingen kon houden in het voormalige Rusland en er wapenfabrieken mocht stichten waar met het oorlogstuig geëxperimenteerd mocht worden, op voorwaarde van een gezamenlijk eigendom van de technische kennis. Dit betekende concreet dat Duitsland zijn leger mocht oprichten op Russisch grondgebied.

Ruhrbezetting (1923): De Ruhrbezetting was een bezetting van het Duitse Ruhrgebied in 1923 en 1924 door Franse en Belgische troepen met het oog Duitse herstelbetalingen, die uitbleven, af te dwingen. Het Ruhr-gebied werd leeggeplunderd. Deze gebeurtenis deed het Weimarregime geen goed bij de Duitse publieke opinie en voedde de Duitse revanchegevoelens. Dawesplan (1924): Als reactie op de Ruhrbezetting kwam het Dawesplan. Hierdoor werden de herstelbetalingen herschikt. Amerika leende Duitsland 800 miljoen mark om de Duitse industrie te moderniseren en Duitsland als handelspartner te laten optreden, waardoor Duitsland een economische basis zou krijgen voor het aflossen van de herstelbetalingen. Dit loste uiteindelijk echter weinig op omdat er daardoor nieuwe tegenstellingen ontstonden. Verdrag van Locarno (1925): Het verdrag van Locarno werd in 1925 getekend in Londen door Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië, na onderhandelingen in Locarno, met het doel een nieuwe oorlog te vermijden. In dit verdrag worden de herstelbetalingen geherstructureerd en de West-grens wordt formeel erkend door De. M.b.t. de Oostgrens worden echter beperkte, vage uitspraken gedaan, wat leidt tot de samenwerking tussen Frankrijk en de Kleine Entente. Het is ook een belangrijke impuls voor het verdrag van Parijs van 1928 dat oorlog buiten de internationale wet stelt. Armeense genocide: de naam voor de moorden op honderdduizenden tot meer dan een miljoen Armeniërs, die gepleegd werden in het Ottomaanse Rijk ten tijde van het regime van de Jonge Turken. De genocide wordt formeel ontkend door de Turkse overheid, tot vandaag. De genocide vond plaats tijdens de 1e wereldoorlog in 1915, toen het Ottomaanse rijk in slechte papieren zat. Lange Mars (China): was een mars van Mao Zedong en ongeveer 130.000 Chinese communisten van het Rode Leger in 1934. De mars liep van Jiangxi naar Yan'an in Shaanxi. Tienduizenden overleefden de tocht niet. Deze mars was veroorzaakt door de geschillen binnen de Guomindang tussen de communisten en Chiang Kai-Shek, waardoor de communisten besloten om in het noorden een communistische staat op te richten. Tijdens de mars verworven de communisten veel aanhang op het platteland, door hun vooropgestelde programma van landhervormingen. Beurscrash Wallstreet (1929): De beurscrach van 1929 had wereldwijde, catastrofale gevolgen en begon in New York. De oorzaak was dat de productie van de bedrijven niet overeenkwam met de consumptie. Toen dit duidelijk werd ontstond er een vicieuze cirkel van failliete bedrijven, dalende koopkracht en verkoop van aandelen. Hierna volgde de Grote Depressie, die getekend is door een daling van de productie en grote economische malaise. Deze crash droeg bij tot de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland en rechtse regimes in andere landen.

Balfour-verklaring (1917): betrof een brief, geschreven op 2 november 1917 door de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur James Balfour aan Lord Rothschild, een leider van de Joodse gemeenschap in Groot-Brittannië. De brief was bestemd voor de Zionistische Federatie. Hierin werd het standpunt uiteengezet waarover het Brits kabinet akkoord was geraakt tijdens haar bijeenkomst op 31 oktober 1917. Dit standpunt hield in dat Groot-Brittannië de zionistische plannen voor een Joods nationaal tehuis in Palestina ondersteunde, alhoewel niets mocht worden gedaan om aan de rechten van de bewoners afbreuk te doen. Ierse Paasopstand: is de Ierse Republikeinse opstand van 24-30 april 1916 en wordt gezien als een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van Ierland. Een deel van de Irish Volunteers onder leiding van Pádraig Pearse en het kleinere Irish Citizen Army van James Connolly bezetten sleutelposities in Dublin, waaronder het General Post Office op O'Connell Street, en verkondigen een Ierse Republiek, onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. De opstand werd gesteund door Duitsland, maar werd neergeslagen door het Britse leger. Dit veroorzaakte een uitblijven van het vooropgestelde Home-Rule, tot groot ongenoegen van de Ieren. Spaanse Burgeroorlog: die van 1936 tot 1939 duurde, was een gewapend intern conflict op Spaanse bodem tussen republikeinen, communisten (met steun van Stalin), anarchisten en internationale vrijwilligers enerzijds en zogenoemde nationalisten en monarchisten o.l.v. Franco met steun van Nazi-Duitsland en fascistisch Italië anderzijds. Het totale dodental inclusief de nationalistische zuiveringen achteraf bedroeg ongeveer een half miljoen mensen. Het uiteindelijke resultaat was een extreem rechts regime o.l.v. Franco. Mars op Rome (1922): Op 28 oktober 1922 bedreigen fascistische Zwarthemden Rome met een coup, waarbij ze effectief optrekken naar Rome. De regering val, waarop Mussolini aangesteld wordt als nieuwe premier en de opdracht krijgt een regering te vormen. Dit markeert het einde van de Italiaanse monarchie en het begin van het fascistische regime. ‘Anschluss’ (1938): betekent letterlijk aansluiting, verbinding of insluiting, figuurlijk annexatie en wordt meestal specifiek gebruikt om de Duitse annexatie van Oostenrijk in een "Groot-Duitsland" (1938) aan te duiden. Deze annexatie gebeurde vrijwillig door Oostenrijk. Er kwam geen reactie van de andere Europese mogendheden, wat in de kaart speelde van de expansiepolitiek van Hitler. Conferentie van München (1938): een verdrag tussen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië over de toekomst van Tsjechoslowakije. Het verdrag werd afgesloten op 30 september 1938 waarbij Tsjechoslowakije zelf niet aanwezig was. Hitlers agressieve annexatie van het Tsjechische Sudetenland werd hiermee door de 'grote mogendheden' geaccepteerd. Dit was het verdrag dat in Europa de vrede moest garanderen, en door premier Chamberlain van het Verenigd Koninkrijk werd aangeduid met 'Peace in our time'. Precies een jaar later zou Duitsland Polen binnenvallen, waarmee het startschot van deTweede Wereldoorlog gegeven was.

Duits-Russisch niet-aanvalspact: Het Molotov- Von Ribbentroppact is de benaming van een overeenkomst tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, getekend op 23 augustus 1939 te Moskou, genoemd naar de ondertekenaars: de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop en zijn sovjetcollega Vjatsjeslav Molotov. De overeenkomst staat ook bekend als het Duits-Russisch pact of het Duivelspact. Hierin werd Polen verdeeld tussen beide landen en de Duits-Russiche invloedsfeer vastgelegd m.b.t. de komende oorlog. Slag om Engeland (1940): was een luchtoorlog tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen de Duitse Luftwaffe en de Britse Royal Air Force. De luchtoorlog startte op 10 juli 1940 en verliep in vijf fasen tot het ten einde kwam op 31 oktober 1940. Groot-Brittanië was toen nog de enige Europese mogendheid die overeind stond tegenover Duitsland. Duitsland poogde met de luchtoorlog de baan vrij te maken voor een invasie. De luchtoorlog zou uiteindelijk door GB gewonnen worden. Ook op zee werd er strijd geleverd, maar slechts in beperkte mate, aangezien De. de superieure Britse vloot vreesde. Het waren vooral de Duitse U-boten die hier een rol speelden. Pearl Harbor (1941):De aanval op Pearl Harbor was een aanval van de Japanse Keizerlijke Marine op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op Hawaii onder leiding van admiraal Yamamoto. Toen admiraal Isoroku Yamamoto in 1939 chef werd van de Japanse vloot, vatte hij een plan op om de Amerikaanse zeemacht te vernietigen die in Pearl Harbor was gestationeerd. De basis werd aangevallen op de ochtend van 7 december 1941. Het was de start van de Amerikaanse deelname aan de 2e wereldoorlog. Slag om Stalingrad : begon op 23 augustus 1942 na een groot bombardement op de stad, dat 40.000 burgers het leven kostte. De slag zou vijf en een halve maand duren. In het begin van de veldslag hadden de Duitsers een overmacht en vielen de stad met 12 van hun 22 divisies aan. Ze dachten dat het niet al te moeilijk zou worden Stalingrad in te nemen. Maar niets bleek minder waar. Van half september tot half oktober 1942 vielen er aan Duitse zijde in de stad 14.000 doden en 60.000 gewonden, terwijl de verliezen bij de Sovjets daar nog een veelvoud van waren. Dat betekende 5000 tot 6000 man per divisie, waardoor de meeste divisies niet meer konden aanvallen. Deze verliezen waren dermate groot dat de strijd erna alleen met gespecialiseerde troepen kon worden voortgezet. Bij de Sovjets was het dodenaantal aanzienlijk hoger. Veel Duitse soldaten werden tijdens deze slag gek. Als ze in de buurt van een raam kwamen werden ze door sluipschutters gedood. En elke dag, maar vooral ook 's nachts, werden ze vele malen door duizenden Sovjetsoldaten aangevallen. Gebrek aan slaap en rust zorgden voor veel slachtoffers. D-Day: De term D-Day wordt in de krijgsmacht gebruikt om simpelweg de dag aan te duiden waarop een aanval of operatie gepland is, maar het refereert meestal naar de landing van Normandië op 6 juni 1944. Deze landing was het begin van de bevrijding van West-Europa. In Oost-Europa waren de Duitsers al aan het verliezen van de Sovjet-Unie.

De term D-day staat voor Decision Day. Op deze dag werd een beslissende slag geleverd voor het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog. Conferentie van Teheran (1943): een bijeenkomst tussen Jozef Stalin, Franklin Roosevelt en Winston Churchill die werd gehouden in Teheran, Iran tussen 28 november en 1 december 1943. Het was de eerste oorlogsconferentie waarbij Stalin aanwezig was. Het doel van de besprekingen op deze conferentie was om geallieerde strategie te bepalen tegen naziDuitsland. Hierbij stond de discussie om een tweede front te openen in West-Europa centraal. Op dezelfde conferentie werd de onafhankelijkheid van Iran erkend door de drie aanwezige landen. Conferentie van Yalta (februari 1945): Aan de Conferentie van Jalta namen de leiders van de Grote Drie geallieerde mogendheden deel: de Verenigde Staten van Amerika, het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie. Op de Conferentie van Jalta kwamen van 4 tot 11 februari 1945 de 3 geallieerde leiders bij elkaar. Roosevelt van de Verenigde Staten, Churchill van het Verenigd Koninkrijk en Stalin van de Sovjet-Unie. De conferentie vond plaats in Jalta op de Krim (Oekraïne), en wel in het Livadia-paleis. Deze plaats van samenkomst was gekozen nadat Stalin had geweigerd zijn grondgebied te verlaten. De nazi's waren bijna verslagen.Deze laatste conferentie tijdens de oorlog in Europa besprak de situatie die zou ontstaan na afloop van deze oorlog. De naoorlogse verhoudingen werden hier dan ook al zichtbaar. Vanzelfsprekend ging het hierbij ook om de afbakening van invloedssferen. George Kennan was zeer duidelijk in de erkenning van de belangen die de Sovjet-Unie in Oost-Europa had verworven.Eén van de belangrijkste kwesties die aan de orde waren, was de regeringsvorm in Polen, waarbij Stalin veel inspraak wilde hebben. De grenzen van dat land werden afgebakend, waarbij het veel gebied in het oosten verloor aan de Sovjet-Unie, en in het westen werd gecompenseerd met Duitse gebieden.Overeengekomen werd om Duitsland te verdelen in bezettingszones. De bezettende mogendheden zouden samenwerken in een controleraad. Conferentie van Postdam (juli 1945): van 17 juli tot 2 augustus 1945. De deelnemers van de conferentie waren de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika. Het waren de grootste en machtigste geallieerde landen die de Asmogendheden nazi-Duitsland en Italië hadden verslagen in de Tweede Wereldoorlog. De drie naties waren vertegenwoordigd door hun respectievelijke leiders: secretaris-generaal van de communistische partij Joseph Stalin, president van de Verenigde Staten Harry S. Truman en Brits premier Winston Churchill, die na de politieke overwinning van de Labourpartij werd vervangen door Clement Attlee. Stalin, Churchill, Truman en Attlee kwamen negen weken na de Duitse capitulatie (8 mei 1945) samen om te beslissen hoe NaziDuitsland moest worden geregeerd . Berlijnse Blokkade: Bij de Blokkade van Berlijn waren tussen 24 juni 1948 en 12 mei 1949 de weg-, rail- en binnenvaartverbindingen tussen de westelijke bezettingszones van Duitsland en West-Berlijn door de Sovjet-Unie afgesloten. De blokkade was een reactie op de invoering van de D-mark in West-Berlijn. Gedurende de blokkade werd West-Berlijn

via een luchtbrug bevoorraad. Het doel was om het Westen te doen afzien van de controle over West-Berlijn. Het mislukte en leidde tot de oprichting van de Berlijnse muur. Akkoorden van Bretton Woods: De Overeenkomst van Bretton Woods is een akkoord in 1944 gesloten tussen 44 landen dat getekend werd in het dorp Bretton Woods in New Hampshire in de Verenigde Staten.Dit leidde tot de oprichting van het IMF, de Wereldbank en het opnieuw invoeren van de goudstandaard. Het Bretton-Woodssysteem bestond er onder andere uit dat de waarde van alle nationale valuta gekoppeld werd aan die van de dollar, en de dollar op zijn beurt gekoppeld werd aan het goud tegen een vaste pariteit (35 dollar per ounce). Hiermee werd de dollar dan nu ook officieel de belangrijkste munt ter wereld. In de praktijk was het dat al, immers, de Amerikanen waren in 1944 de oorlog aan het winnen, en hadden bovendien al zo'n driekwart van de wereldgoudvoorraad in handen. Verdrag van Rome (1957): Het Verdrag van Rome is een in 1957 gesloten verdrag, dat de stichting inhield van de EEG (Europese Economische Gemeenschap). Voor het eerst was er de wil om serieus samen te werken, maar deze samenwerking (EEG) bleef lange tijd beperkt tot landbouw. Er kwam één tolvrije regio met gemeenschappelijke buitengrenzen (een douane-unie, één uniform gebied zonder binnengrenzen maar met gemeenschappelijke buitengrenzen voor derden). Later groeide ook de samenwerking op economisch vlak, totdat op 1 januari 1993 het Europa zonder binnengrenzen een feit werd. De aanvankelijke ondertekenaars waren de landen van het 'Europa van de Zes' - België, Nederland, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk en Italië. Het verdrag werd officieel ondertekend op 25 maart 1957, en trad in effect op 1 januari 1958. Verdrag van Maastricht: Het Verdrag van Maastricht (officieel het Verdrag betreffende de Europese Unie) werd ondertekend op 7 februari 1992 en diende ter oprichting van de Europese Unie. Het verdrag trad in werking op 1 november 1993 en sindsdien vormen de Europese Gemeenschappen (EG), die weer bestaan uit de Europese Gemeenschap, de Euratom en de EGKS, de eerste van de drie pijlers van Europese Unie (EU). Na ratificering van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa zullen de drie pijlers afgeschaft worden. In het Verdrag werden de Verdragen van Rome (EG - vroeger EEG; zie onder - en Euratom) en van Parijs (EGKS) gewijzigd. Daarnaast werd de Europese Unie opgericht, waarin de Europese Gemeenschap, de Euratom en de EGKS de eerste pijler vormen. Grote Sprong Voorwaarts (China):de benaming voor het tweede Chinese vijfjarenplan, dat op last van de communistische partijleider Mao Zedong in 1958 werd gelanceerd. De bedoeling was om China in een snel tempo te industrialiseren en de productie op te drijven. De boeren zouden tijdens de winter industriële producten maken, vooral staal. Er werden vele installaties opgericht op het platteland. De vooropgestelde quota kwamen echter niet overeen met de reële productie, waardoor de boeren hun werktuigen

omsmeedden om aan de quota te voldoen. Dit leidde tot een hongersnood die aan +- 30 miljoen mensen het leven kostte. Culturele Revolutie (China): In 1966 gelanceerd in de Volksrepubliek China was het een door de partijleiding opgezette revolutionaire opstand van studenten en arbeiders tegen de bureaucraten van de Chinese Communistische Partij. Deze "opstand" had als doel het Maoïsme te behouden als de leidende ideologie van China. Daarnaast was het ook een middel om de politieke oppositie tegen Mao uit te schakelen. Het richtte zich vooral tegen intelligentsia, de nieuwe bovenlaag in China. Deze mensen werden naar het platteland gestuurd om door lichamelijk arbeid solidair te zijn met boer en arbeider. Koreaanse Oorlog: een burgeroorlog die begon in juni 1950 en in juli 1953 met een wapenstilstand eindigde, tussen Noord- en Zuid-Korea. De Koreaanse Oorlog was een gewapend conflict in de Koude Oorlog. Belangrijke factoren zijn de VS, USSR, de VN interventie, de VN-boycot van de USSR ervoor en het Chinese vrijwilligersleger. Praagse Lente:de naam die men geeft aan de periode in de Tsjechoslowaakse geschiedenis van januari 1968 tot 20 augustus 1968, toen Alexander Dubček het communistische Tsjechoslowakije een meer gematigde koers uitstuurde. Aan deze periode werd abrupt een einde gemaakt door de andere vijf leden van het Warschaupact, onder leiding van de USSR met de inval van hun troepen op 20 augustus 1968. Invasie van de Varkensbaai (Cuba): is de mislukte invasie in Cuba door Cubaanse ballingen in april 1961, gesteund door de Amerikaanse CIA. De invasie had het doel het communistische bewind onder Fidel Castro omver te werpen. De aanval werd echter afgeslagen, en Cuba bleef communistisch. Cubaanse rakettencrisis: De Cuba-crisis was het gevolg van de in 1961 ingezette invasie van de Varkensbaai. Teneinde een 2e invasie te vermijden deed Cuba een beroep op de USSR, die middellange afstandsraketten plaatste op Cubaans grondgebied, tot ongenoegen van de Amerikanen. De Amerikanen blokkeerden het scheepvaartverkeer naar Cuba. De toestand wer uiteindelijk opgelost door een overeenkomst, waarbij beslist werd dat de raketten verwijderd zouden worden en waarbij de VS beloofden Cuba met rust te laten. Tevens werd er in het geheim afgesproken dat de Amerikaanse raketten uit Turkije weggehaald werend. Congres van Bandung (1955):De Bandungconferentie of Aziatisch-Afrikaanse conferentie was een conferentie die van 18 tot 24 april 1955 plaatsvond in Bandung, Indonesië. Aziatische en Afrikaanse naties die kort ervoor onafhankelijk waren geworden namen aan deze conferentie deel. Zij werd georganiseerd door Egypte, Indonesië, Burma, Ceylon (Sri Lanka), India en Pakistan. De minister van buitenlandse zaken van Indonesië, Ruslan Abdulgani, coördineerde de conferentie. Doelen van de conferentie waren het stimuleren van economische en culturele samenwerking tussen Afrikaanse en Aziatische landen en het tegenstand bieden aan kolonialisme of neo-kolonialisme van de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie of andere naties.

Frans-Algerijnse oorlog: was een oorlog tussen Frankrijk en Algerije van 1958 tot 1962 met als doel de Algerijnse onafhankelijkheid, die ook effectief bereikt werd. Na de Franse nederlaag in Indochina was de kolonisatiedrang voorbij. Het dekolonisatieproces kwam overal op gang en Frankrijk gaf onafhankelijkheid aan verschillende kolonies. Het probleem met Algerije was dat er veel Franse woonden, die geen onafhankelijkheid wensten. Het conflict ging de slechte kant uit voor Frankrijk. De Gaulle kwam aan de macht, de 5e republiek werd opgericht, en tegen de verwachtingen van de Franse Algerijnen in werd de onafhankelijkheid toegekend. Zesdaagse Oorlog: was een oorlog die tussen 5-10 juni 1967 werd uitgevochten tussen Israël en de Arabische buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië. Hij werd gestart door Israël, aangezien die niet gemobiliseerd kon blijven. Het was een preventieve aanval op de vijanden van de Onafhankelijkheidsoorlog in 1948. Als gevolg van de oorlog bezette Israël de Gaza-strook, de Sinaï, de Westelijke Jordaanoever en de Golan-Hoogvlakte. Jom Kippoer Oorlog:De Jom Kipoeroorlog, ook bekend als de Oktoberoorlog of de Ramadanoorlog, begon op Jom Kipoer 6 oktober 1973 en duurde tot 22 of 24 oktober, afhankelijk van het oorlogsfront. De oorlog werd geïnitieerd door een coalitie van Egypte en Syrië die een aanval inzetten tegen Israël. Ook Algerije, Irak, Koeweit, Libië, Marokko, Saoedi-Arabië, Soedan en Tunesië stuurden soldaten, tanks en/of gevechtsvliegtuigen naar de strijd. Israël behaalde de overwinning. Oslo-akkoorden (Israël-Palestina): De Oslo-akkoorden, officieel de Declaratie van Principes over de Reglementen van Interim Zelfbestuur, die op 20 augustus 1993 in Oslo, Noorwegen waren samengesteld en vervolgens op 13 september 1993 officieel ondertekend tijdens een ceremonie in Washington D.C., hadden het doel de eerste aanzet te zijn om het Palestijnse vraagstuk op te lossen. Iraanse Revolutie (1978-1979):een revolutie in Iran waarbij de dictatoriale, prowesterse sjah Mohammed Reza Pahlavi werd afgezet ten gunste van, uiteindelijk, een islamitische republiek onder leiding van ayatollah Ruhollah Khomeini. De revolutie vond plaats in twee fasen. In de eerste fase verdreef een alliantie van liberale, linkse en religieuze groeperingen de sjah. In de tweede fase, vaak de Islamitische Revolutie genoemd, greep Khomeini de macht. De revolutie begon in december 1978, al waren er daarvoor ook diverse protesten geweest. Op 16 januari 1979 vluchtte de sjah, al wendde hij het voor als een lange vakantie. Op 1 februari keerde Khomeini terug uit zijn ballingschap en hij begon vrij snel de pluralistische revolutie om te vormen naar een streven naar absolute macht voor de geestelijkheid. Iraans-Iraakse oorlog: De Irak-Iranoorlog, ook wel de Eerste Perzische Golfoorlog genoemd, was een militair conflict tussen Irak en Iran. De oorlog duurde van 22 september 1980 tot 20 augustus

1988. In Iran werd deze oorlog ook wel de opgelegde oorlog of de veeleisende oorlog genoemd. Eerste Golfoorlog: De Perzische Golfoorlog van 1990-1991 (aanvankelijk Tweede Golfoorlog geheten omdat men de oorlog tussen Iran (Perzië) en Irak als Eerste Golfoorlog beschouwde; later werd dit de Eerste Perzische Golfoorlog of de Koeweitoorlog genoemd) werd gestart door de Iraakse invasie van Koeweit, tot grote verontwaardiging van de rest van de Arabische wereld en de rest van de wereld. Later werden de Irakezen door een door de Verenigde Staten geleide internationale coalitie en met mandaat van de Verenigde Naties (VN) weer uit het land verdreven.

Kaarten (indien er een pagina nummering is en een gemarkeerde naam, wordt de Pütziger-atlas bedoelt) De VSA in 1790 zie pütziger 124 Afrika in 1800 Empire (Frankrijk) Grand Empire (Frankrijk) Empire + Grand Empire op het toppunt van Napoleons macht Empire + Grand Empire + bondgenoten op het toppunt van Napoleons macht p 128 Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie in 1800 p 131 Rijnbond Duitse Ruimte in 1807 p131 Europa in 1810 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Europe_1810.pdf Europa in 1815 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Europe_1815.pdf Pruisen in 1815 p134 zie ook kaart site Duitse Bond in 1815 p134 Duitse Ruimte in 1815 p134 Polen in 1815 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m0802c.pdf Duitse Ruimte in 1867 p 135 Italië in 1859 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Unification_of_Italy.pdf Europa in 1871 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1303.pdf

Het Duitse Keizerrijk in 1871 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1302.pdf Het Ottomaanse Rijk in 1878 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Decline_of_Ottoman_Empire_1683_1914.pd f Invloedszones in China in 1910 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1606.pdf Koloniaal Afrika voor WO I p 151 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Africa_1914.pdf De koloniale wereld voor WO I p148 Duits koloniaal rijk voor WO I p 148 Brits koloniaal rijk voor WO I p148 Brits koloniaal rijk na WO I (inclusief mandaatgebieden) http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1605.pdf Frans koloniaal rijk voor WO I p148 Frans koloniaal rijk na WO I (inclusief mandaatgebieden) p160?? Het Ottomaanse Rijk in 1914 (voor WO I) http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Decline_of_Ottoman_Empire_1683_1914.pd f Oostenrijk-Hongarije in 1914 (voor WO I) p 154 Rusland in 1914 (voor WO I) http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m0505d.pdf Europa in 1923 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1704.pdf Bolsjewistisch Rusland 1919 p 158 Evolutie Ottomaanse Rijk 1798-1920 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Decline_of_Ottoman_Empire_1683_1914.pd f

Turkije 1923 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1704.pdf Sovjetunie 1922 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1801.pdf Territoriale ontwikkeling Sovjetunie 1922-1991 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1801.pdf China 1900 (met aanduiding buitenlandse invloedszones) http://www.google.be/imgres? imgurl=http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/73/KCRC_China_spheres_of_in fluence.jpg&imgrefurl=http://commons.wikimedia.org/wiki/File:KCRC_China_spheres_of_i nfluence.jpg&h=419&w=545&sz=71&tbnid=MV4NGdoLCuTtqM:&tbnh=102&tbnw=133&prev= /images%3Fq%3Dsphere%2Bof%2Binfluence%2Bin%2Bchina&hl=nl&usg=__kQFurIpWoSZW21cJjgQ0HOd0gI=&ei=PJXtS-nFI4bONH1hdoH&sa=X&oi=image_result&resnum=4&ct=image&ved=0CCQQ9QEwAw (kritisch zijn) China 1937 http://history.sandiego.edu/cdr2/WW2Pics/58742big.jpg Duitsland en zijn buurlanden in oktober 1938 p168 Duistland en zijn buurlanden in oktober 1939 p 171 Democratieën en dictaturen in Europa in 1937 http://www.blikopdewereld.nl/Ontwikkeling/images/stories/sv2efa9/1937europa%20sv %20hfst%209%202e%20fase.gif Europa in augustus 1940 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2103a.pdf stuk van Rusland nog van Russen De Duitse opmars in de Sovjetunie in december 1941 p 172 Door Duitsland en Italië bezet Europa in augustus 1943 p173 Door Duitsland bezet Europa in medio augustus 1944 p 173 Japanse expansie in juli 1942 p 174 Territoriale ontwikkeling van Polen 1938-1946 p 172+176 De Asmogendheden met hun bondgenoten en veroveringen einde 1942 p 172

Duitsland in 1946 p178 Duitse territoriale ontwikkeling 1919-1990 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2203a.pdf + http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2203b.pdf + http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2203c.pdf Sovjetunie en bondgenoten in 1955 p 186 VSA en bondgenoten in 1955 p 204 Onafhankelijke Afrikaanse staten voor 1960 p 198 Indisch subcontinent in 1948 p 195 Arabische Liga p 202 Israël in 1948 p 202 Israël en buurland in 1967 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2403c.pdf Europa in 1991 p 212

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF