Uitwerkingen van de vragen uit het boek

January 9, 2018 | Author: Anonymous | Category: Engineering & Technology, Industrial Engineering, Supply chain management
Share Embed Donate


Short Description

Download Uitwerkingen van de vragen uit het boek...

Description

De essentie van administratieve organisatie

Uitwerkingen van de vragen uit het boek

Wim Fennis Jan-Pieter Schilderinck

u i t g e v e r ij coutinho bussum 2012

c

Deze uitwerkingen horen bij De essentie van administratieve organisatie van Wim Fennis en Jan-Pieter Schilderinck.

© 2012 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden.

Het is docenten die met De essentie van Administratieve Organisatie werken, toegestaan om deze kopieerbladen voor hun studenten te verveelvoudigen. Uitgeverij Coutinho Postbus 333

1400 AH Bussum [email protected] www.coutinho.nl

Noot van de uitgever

Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of

instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.

ISBN: 978 90 469 0229 5 NUR: 786

Inhoud

1 Begripsbepaling AO/BIV  | 4

2 Het inkoopproces  | 5

3 Het magazijnproces  | 6 4 Het verkoopproces  | 7

5 Relatie AO/IC (BIV) en logistiek  | 9 6 Het productieproces  | 10

7 Seriestuk- en stukproductie  | 12

8 De administratieve organisatie van projecten  | 14 9, 10 en 11 Dienstverlenende bedrijven  | 15

12 De HRM-functie  | 18

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 3/18

1

Begripsbepaling AO/BIV 1 Wat wordt verstaan onder controletechnische functiescheiding (CTF)? Onder CTF wordt verstaan ‘het creëren van belangentegenstellingen tussen de schakels van de waardekringloop’. 2 Geef een concreet voorbeeld van een beschikkende en een registrerende functie. Beschikkende functie: Hoofd inkoop Registrerende functie: Hoofd administratie

3 Wat is de overeenkomst tussen het vakgebied van de logistiek enerzijds en dat van AO/BIV anderzijds? Maak dit met een voorbeeld duidelijk. Beide vakgebieden richten zich op de goederen- en dienstenstroom. Bijvoorbeeld de aandacht voor de procesbeheersing bij inkoop, opslag en verkoop van goederen en diensten. 4 Noem vier essentiële controlemaatregelen die moeten worden uitgevoerd in het kader van de AO/IC. Controle op juistheid, volledigheid, tijdigheid en aanwezigheid.

5 Waarom kan CTF fraude nooit helemaal voorkomen? Geef een voorbeeld vanuit de praktijk. Het is altijd mogelijk dat functionarissen zich als doel stellen om samen te spannen . Hiermee wordt het creëren van belangentegenstellingen doorbroken. Als voorbeeld kan worden genoemd het samenspannen van de productiechef met de magazijnmeester bij het ‘afkeuren’ van goederen. Zonder die samenspanning zouden de goederen kunnen worden goedgekeurd en verkocht. De opbrengst van de ‘afgekeurde’ goederen wordt door beide functionarissen gedeeld.

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 4/18

2

Het inkoopproces 1 Geef een globale beschrijving van het inkoopproces. ■ initiatief tot inkoop ■ aanvragen en selecteren van offertes ■ bestellen van de goederen ■ goederenontvangst ■ retourzendingen ■ factuurcontrole en -afwikkeling

2 Wat zijn de belangrijkste vragen die moeten worden beantwoord alvorens een definitieve keuze wordt gemaakt voor een leverancier? ■ prijs/kwaliteitsverhouding van de te leveren producten ■ ervaringen met leveranciers in het verleden ■ kredietwaardigheid leverancier ■ bereikbaarheid van de leverancier (logistieke kosten) ■ leverings- en betalingscondities

3 Wat wordt verstaan onder een afroepcontract? Een inkoopcontract, waarin vaste hoeveelheden tegen een vaste prijs worden geleverd en tegen een vaste kwaliteit, maar waarbij de goederen bij de leverancier blijven tot ze worden afgeroepen. 4 Wat is een offertebestand en hoe ziet de lay-out van zo’n bestand eruit? In een offertebestand worden gegevens opgenomen van de ontvangen offertes, alsmede de ter zake genomen beslissingen. Offertebestand Omschrijving

0

1

Onderneming A

4

X

Onderneming C Onderneming E

3

X

Onderneming B Onderneming D

2

X X X

0 = ontvangen – 1= in behandeling – 2 = beoordeeld – 3 = afgewezen – 4 = geaccepteerd

5 Wat wordt verstaan onder een ‘commercieel georiënteerde inkoop’? Een inkoop waarbij de inkoper zelf het initiatief neemt. Hij maakt zich hiermee verantwoordelijk (of medeverantwoordelijk) voor de verkoop.

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 5/18

3

Het magazijnproces 1 Welke risico’s zijn verbonden aan het voorraad houden? ■ hoge rentekosten ■ hoge kosten door ruimtebeslag ■ risico op diefstal en schade

2 Geef een globale beschrijving van het magazijnproces. ■ ontvangen en (laten) keuren van de goederen ■ melden van de ontvangst ■ opslaan en (zorgvuldig) bewaren van de goederen ■ afleveren van de goederen ■ verzamelklaar maken en doen verzenden van de goederen ■ afleggen van verantwoording over de toevertrouwde goederen

3 Noem een aantal vormen van voorraadregistratie. Geef hierbij een korte toelichting. ■ per stuk (artikelen met een uniek of waardevol karakter) ■ per artikelsoort (handelsgoederen, grond- en hulpstoffen, mits deze vervangbaar zijn) ■ per partij (natuurproducten, goederen die niet vervangbaar zijn, zoals wijn uit een topjaar ■ per artikelgroep (grote aantallen, laaggeprijsde artikelen in warenhuizen en super­ markten) 4 Wat wordt verstaan onder de kantoorvoorraadadministratie (KVA)? Het financieel-administratieve proces met betrekking tot de voorraadregistratie (aantallen x prijzen)

5 Wat wordt verstaan onder een vernietigingsprotocol? Wat is de functie van zo’n protocol? Een proces-verbaal, waarin aantallen, omschrijving van de goederen en de reden van vernietiging worden opgenomen, ondertekend door twee functionarissen die onafhankelijk van elkaar opereren. (Dit wordt ook wel ‘vierogencontrole’ genoemd.)

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 6/18

4

Het verkoopproces 1 Wat is de functie van de marketing in het verkoopproces? Het marketingproces legt de basis voor het verkoopplan. Het bijbehorende marktonderzoek moet antwoord geven op de volgende vragen: a Wie zijn onze (potentiële) klanten? b Wat willen onze klanten? c Waar bevinden onze klanten zich? 2 Geef een globale beschrijving van het verkoopproces. ■ orderverkrijging ■ orderontvangst ■ orderbeoordeling ■ orderverwerking ■ goederenuitlevering ■ retourzendingen ■ afwikkeling verkoopfacturen

3 Wat wordt verstaan onder een Point of Sale-systeem (POS)? Een Point of Sale-systeem is een kassasysteem dat gekoppeld is aan de voorraadadministratie. Het POS-systeem is gebaseerd op toepassing van de barcode die is aangebracht op de artikelverpakking of op de labels bij onverpakte artikelen. Het systeem geeft inzicht in de omvang en samenstelling van de afzet en winstgevendheid per artikelgroep. Door additionele informatie (bijvoorbeeld tijdstip van verkoop en het aantal klanten) te registreren kan tevens inzicht worden verkregen in piekbelasting voor een winkelbedrijf of een warenhuis 4 Welke verbanden moeten worden gelegd bij de controle op de volledigheid van de opbrengstverantwoording? Beginvoorraad + inkopen - eindvoorraad = afgeleverde hoeveelheid (soll)

De afgeleverde hoeveelheid wordt vergeleken met de verkochte hoeveelheden volgens de verkoopadministratie. Vervolgens zal een verband met de facturering moeten worden gelegd. Andere formulering: Er zal een verband moeten worden gelegd met de goederenbeweging die buiten de administratie om kan worden gevolgd.

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 7/18

5 Op welke twee manieren kunnen debiteuren schriftelijk worden gemaand? Geef een beknopte beschrijving van beide methoden. a per brief, al dan niet aangetekend b per e-mail

In de regel wordt via een 1e of 2e brief of mail dringend verzocht om binnen 14 dagen over te gaan tot betaling van het openstaande bedrag. Eveneens wordt in deze brief gewezen op het niet nakomen van deze betalingsverplichting en de gevolgen die hieraan zijn verbonden (incassobureau of deurwaarder).

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 8/18

5

Relatie AO/IC (BIV) en logistiek 1 Wat hebben de beide vakgebieden AO/IC en logistiek gemeen? Beide vakgebieden richten zich op de waardekringloop.

2 Wat omvat de taak van de controller en die van de treasurer? De controller richt zich op het bedrijfseconomisch gebied en let daarbij specifiek op effectiviteit en doelmatigheid. De treasurer richt zich op het financieel gebied en wel in het bijzonder op zaken als rentabiliteit en solvabiliteit. 3 Wat is het vakgebied van de financiële logistiek? De financiële afwikkeling van de verschillende bedrijfsprocessen.

4 Wat wordt verstaan onder de term ‘Corporate Governance’? Noem een aantal gebieden waarop CG zich richt. Corporate Governance houdt in dat de eigen organisatie zo veel mogelijk volgens geadviseerde normen en regels wordt bestuurd en geleid.

5 Welke activiteiten omvat de risicoanalyse binnen de AO/IC? Risicoanalyse richt zich op de volgende gebieden: ■ het beheersen van het functioneren van de organisatie (control); ■ er zorg voor dragen dat daarover verantwoording wordt afgelegd (responsibility); ■ er zorg voor dragen dat het management aanspreekbaar is op de mate waarin de organisatie wordt beheerst (accountability).

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 9/18

6

Het productieproces 1 Wat houdt de productiefunctie in? Het op economische wijze vervaardigen van producten met inachtneming van de voorgeschreven beveiligings- en milieumaatregelen.

2 Som ten minste vijf factoren op waar bij de productie rekening mee dient te worden gehouden. ■ de hoeveelheid in te kopen grond- en hulpstoffen ■ de prijs/kwaliteitsverhouding ervan ■ investeringen in machines en transportmiddelen ■ flexibele inzet van personeel ■ investeringen in beveiligings- en milieuvoorzieningen ■ voldoende investeringen in het onderhoud van het productieapparaat 3 Welke fasen omvat de productie-uitvoering? ■ werkdistributie ■ grondstoffen- en materiaalvoorziening ■ tijdregistratie ■ voortgangscontrole ■ doelmatigheidscontrole ■ kwaliteitscontrole ■ gereed melding product ■ aflevering gereed product

4 Wat wordt aan de hand van stuk- en bewerkingslijsten vastgesteld? Het normverbruik (standaardverbruik) aan grond- en hulpstoffen en man- en machineuren. 5 Welke aspecten zijn bij het realiseren van een optimale productieplanning aan de orde? ■ de vastgestelde levertijd aan het magazijn of de opdrachtgever ■ de beschikbaarheid van grondstoffen, materialen e.d. ■ de benodigde machine- en installatiecapaciteit ■ de bedieningscapaciteit van machines en installaties ■ de aanwezigheid van interne transportfaciliteiten ■ de aanwezigheid van benodigd gereedschap 6 Wat is het werkgebied van het bedrijfsbureau? De gehele fase van de productievoorbereiding

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 10/18

7 Wat is het verschil tussen jobtime en shoptime? shoptime = de aanwezigheidstijd jobtime = de directe tijdsbesteding gedurende de aanwezigheidstijd

8 Waarop is de aandacht gericht bij de doelmatigheidscontrole binnen een productieproces? Het signaleren van eventuele overschrijding van: ■ het normverbruik van grondstoffen en materialen; ■ het toegestane afvalpercentage; ■ de normtijden. 9 Wat omvat de productieverantwoording? De beoordeling van de doelmatigheid waarmee producten worden vervaardigd.

10 Volgens welke twee methoden kan het grondstoffenverbruik plaatsvinden? Geef ook de werkwijze van beide methoden aan. 1 volgens de directe verbruiksmeting 2 volgens de indirecte verbruiksmeting

ad 1 Er wordt hier gebruik gemaakt van magazijnuitgiftebonnen met vermelding van order- en artikelnummer en de voorgecalculeerde hoeveelheden. ad 2 Deze methode wordt toegepast bij een open magazijn. De goederen worden dan aan het magazijn onttrokken zonder dat magazijnbonnen worden uitgeprint. Verbruiksmeting vindt plaats door het volgende verband: verbruik = beginvoorraad + ingekocht - geïnventariseerde eindvoorraad

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 11/18

7

Seriestuk- en stukproductie 1 Wat is het verschil tussen homogene en heterogene massaproductie? Bij homogene massaproductie wordt een niet- of weinig gevarieerd product vervaardigd. Bij heterogene massaproductie worden zowel opeenvolgend als gelijktijdig verschillende massaproducten vervaardigd.

2 Wat is het verschil tussen massaproductie en stukproductie? Massaproductie richt zich niet op specifieke wensen van individuele afnemers. Bedrijven met seriestuk- en stukproductie richten zich voor de vorm en uitvoering van hun producten grotendeels naar de specifieke wensen van individuele afnemers. In logistieke termen wordt respectievelijk gesproken van make to stock en make to order. 3 Wat wordt verstaan onder het klantorderontkoppelpunt (KOOP)? Geef een concreet voorbeeld van een KOOP 1 en een KOOP 5. Dit is het punt in de keten vanwaar de klant invloed uitoefent dan wel kan uitoefenen op het uiteindelijke product. Voorbeeld KOOP 1: volledig voorraadgestuurd: productie van schroefbouten Voorbeeld KOOP 5: totaal klantspecifiek (=maatwerk): luxe motorjacht of luxe villa 4 Geef de globale kenmerken van de productieorganisatie bij stukproductie. ■ er is sprake van normatieve, maar geen harde voorcalculatie ■ de bestelling moet worden vertaald in een fabricageorder ■ er moet een offerte worden uitgebracht

5 Wat zal voor de periodieke resultatenbepaling bij een productieonderneming moeten worden bepaald? In de eerste plaats het verschil tussen voor- en nacalculatie (SOLL-IST positie). Vervolgens dient dit verschil te worden gesplitst in de volgende deelresultaten: ■ calculatieverschillen ■ efficiencyverschillen ■ bezettingsverschillen ■ prijsverschillen ■ budgetverschillen 6 Wat vormt in de regel de inhoud van een SLA? In een SLA staat beschreven: ■ welke processen een onderdeel vormen van de uitbesteding van werkzaamheden; ■ hoe de diverse gegevensstromen in de vorm van interfaces tussen opdrachtgever en dienstverlener zijn vormgegeven; ■ wat de kritische prestatie indicatoren (KPI’s) zijn; ■ wat de evaluatiemomenten zijn.

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 12/18

7 Welke voorbereidende maatregelen treft het bedrijfsbureau bij de ordervoorbereiding? De volgende voorbereidende maatregelen worden getroffen: ■ het maken van gedetailleerde tekeningen, stuk- en bewerkingslijsten ■ een gedetailleerde voorcalculatie ■ het reserveren van grondstoffen en materialen ■ het bestellen van niet-voorraadartikelen ■ het bepalen van de vroegste en laatste datum waarop de order in bewerking kan respectievelijk moet worden gegeven.

8 Wat is het verschil tussen een aangenomen werk en een regieopdracht? Een aangenomen werk (AW-object) wordt gekenmerkt door een vooraf overeengekomen totaalbedrag voor het gehele (bouw)project. Regieopdrachten worden op basis van nacalculatie afgerekend. 9 Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de resultatenanalyse van het productieproces van een AW en dat van een regieopdracht? Bij AW-opdrachten kunnen dreigende verliezen worden afgewenteld op de regieopdrachten. Dit wordt ook wel ‘verschuiving’ genoemd. Een groter risico is echter dat kosten van regiewerken worden verschoven naar aangenomen werk. Dit zal leiden tot onvolledige facturering en daarmee tot inkomstenderving. Om deze praktijk tegen te gaan dient de (externe) opzichter tijdens de bouw (bij regieopdrachten) intensief toezicht te houden op materiaalopgaven en loonstaten en deze uitvoerig te controleren. Verder dienen alle overboekingen tussen opdrachten door beide projectleiders te worden geautoriseerd. Tevens kan door het niet tegelijkertijd uitgeven van meerdere orders aan een uitvoerder het verschuivingsgevaar worden voorkomen.

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 13/18

8

De administratieve organisatie van projecten 1 Wat is een belangrijk verschil tussen de projectgerichte en de afdelingsgerichte benadering van functionele processen? Bij een afdelingsgerichte benadering wordt de aandacht primair gericht op de verschillende functionele processen en hun bijdrage aan de totstandkoming van een product of dienst. Bij een projectgerichte benadering vormt het project het startpunt en worden de functionele processen dienstbaar gemaakt door bij elke projectfase datgene uit een project te halen dat toegevoegde waarde biedt. 2 Geef een omschrijving van het begrip ‘project’. Een samenstel van gecoördineerde activiteiten van mensen en middelen met als doel binnen een vastgestelde periode een concreet resultaat te bereiken. 3 Wat houdt de Theory of Constraints in? Geef twee concrete voorbeelden. Een procesverbeteringsmethode gericht op het verkorten van de doorlooptijd van een proces of een project. Voorbeelden van constraints: ■ een ontbrekende hulpstof ten behoeve van de productie van chocolade ■ het gemis van een controlerende functionaris ten behoeve van de afronding van een project 4 Noem een vijftal risico’s waarmee binnen de projectorganisatie rekening moet worden gehouden. ■ niet tijdig beschikbaar zijn van gegevens ■ ziekte personeel ■ projectfinanciering niet tijdig geregeld ■ onvolledige gegevens ■ verouderde gegevens

5 Wat is de taak van een projectcontroller? Geef hierbij drie concrete aandachtspunten. De projectcontroller haalt de verschillende financiële gegevens uit de systemen en verwerkt deze tot conceptmanagementinformatie voor projecten van afdelingen. Drie concrete aandachtspunten: ■ de voorbereidende werkzaamheden ■ schattingen en forecasts ■ het opstellen van de conceptvoortgangsrapportages

6 Geef op basis van de PDCA-cyclus een voorbeeld van een uit te voeren project. Kies zelf een concreet project uit en licht dit toe. Een voorbeeld staat in paragraaf 8.4 van het boek: de PDCA-cyclus toegepast op het ontwerpen van een tentoonstellingsruimte. Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 14/18

9, 10 en 11 Dienstverlenende bedrijven 1 Wat is het object van waarneming in de handel en industrie enerzijds en de dienstverlening anderzijds? Bij handel en industrie zijn dit de producten die worden verhandeld en/of geproduceerd. Bij dienstverlenende ondernemingen is dat het subject. De om diensten vragende mens. 2 Hoe kan de categorie van dienstverlenende bedrijven worden onderverdeeld? a Bedrijven met nog enige doorstroming van goederen. b Bedrijven die ruimte beschikbaar stellen. c Overige dienstverlenende bedrijven en beroepen.

3 Geef drie voorbeelden van klantcontact voor die verschillende dienstverlenende bedrijven. Ad a Gast in een restaurant die door de ober wordt bediend. Ad b Bezoeker van een theater die zijn toegangsbewijs toont. Ad c Cliënt van een advocaat die een zaak bepleit.

4 Wat zijn quasigoederen? Geef een concreet voorbeeld. Het bewijsmiddel van het verwerven van een tijdelijk recht op het gebruik van een dienst. Dit recht wordt concreet vastgelegd in een toegangsbewijs (ticket of plaatskaartje). Voorbeeld: een entreebewijs voor een bioscoopvoorstelling.

5 Wat is het object van controle bij dienstverlenende bedrijven, en waarvan is de CTF bij dit soort bedrijven afhankelijk? Het object van controle is de (volledige) registratie van de verkoopopbrengsten. Sterker dan bij bedrijven waar de interne controle volledig steunt op de goederenbeweging, zal de CTF stringenter moeten worden doorgevoerd. De CTF is afhankelijk van de aard van de dienstverlening. Bij categorie A (zie boven) is er nog sprake van een zekere goederenbeweging. Hier speelt de bewaarfunctie nog een belangrijke rol. Bij bedrijven die ruimte beschikbaar stellen (categorie B) ligt het accent op de bezettingsplanning. Dit is een registrerende/controlerende functie. Deze dient gescheiden te zijn van facturering en leegstandcontrole. Bij overige dienstverlenende bedrijven staat het directe klantcontact centraal. Hier ligt het accent meer op de beschikkende (contracten ondertekenen) en uitvoerende (cliënten adviseren) functie.

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 15/18

6 Wat is de karakteristiek van reparatiewerkplaatsen en waardoor wordt deze bepaald? Deze vallen onder categorie A (zie boven). De karakteristiek wordt bepaald door een ontvangstafdeling of receptie, waar goederen (auto’s) tijdelijk worden afgestaan en een bezettingsplanning wordt bijgehouden. 7 Geef vijf procesactiviteiten aan bij een reparatiewerkplaats. ■ de reparatieaanvraag ■ de inname van het te repareren object (de auto) ■ het repareren van het object ■ de kwaliteitscontrole ■ de financiële afwikkeling

8 Op welke specifieke wijze wordt bij dienstverlenende bedrijven de opbrengst verantwoord? Geef drie concrete voorbeelden. Algemeen: Vanuit de invalshoek capaciteit. Voorbeeld 1: Restaurantbedrijf Controle op de volledigheid van de opbrengstverantwoording via facturering maaltijden en dranken (= m/d) (totaal verstrekt aan m/d - niet in rekening gebrachte m/d) x tarief = opbrengst

Voorbeeld 2: Woningverhuurbedrijf Controle op de volledigheid van de opbrengstverantwoording door verhuurregistratie via de vergelijking: maximale capaciteit - leegstand = bezette capaciteit bezette capaciteit x verhuurtarief = opbrengst

Voorbeeld 3: Architectenbureau Controle op de volledigheid van de opbrengstverantwoording door urenverantwoording via de formule: (totaal aantal bestede uren - niet gedeclareerde uren ) x uurtarief = opbrengst

9 Bij uitzendbureaus en ambachtelijke organisaties zijn twee vormen van contractafspraak te onderscheiden. Welke twee zijn dit? ■ inspanningsverplichting ■ resultaatverplichting Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 16/18

10 Beschrijf de achtereenvolgende procesfasen van een uitzendbureau. ■ cliënt meldt zich aan ■ invullen cliëntgegevens ■ aanvraag wordt ingediend ■ aanvraag wordt beoordeeld ■ verwerking gegevens ■ uitslag/advies medewerker uitzendbureau ■ uitvoering opdracht ■ afronding aanvraag

11 Noem de verschillende procesfasen bij de verkoop van toegangskaartjes bij een theater of schouwburg. ■ Caissière beoordeelt verzoeken om plaatsbewijzen op uitvoerbaarheid op de gevraagde datum en plaats en raadpleegt het zaalbezettingsbestand. ■ Indien de verlangde plaatsen beschikbaar zijn wordt de bestelling via de computer ingebracht op datum, voorstelling, rang, rij- en plaatsnummer. ■ Vervolgens wordt een print van het toegangsbewijs, waarop deze gegevens en de prijs vermeld staan, na betaling verstrekt aan de klant. 12 Op welke wijze kunnen overschrijdingen van betalingstermijnen in het verhuurbestand van woningcorporaties worden vastgelegd? Door een afzonderlijke kolom ‘overschrijding betalingstermijn’ op te nemen in het verhuurbestand en deze te voorzien van een statuscode. 13 Geef de procesactiviteiten weer binnen een restaurant. Zie voor een uitgebreide beschrijving pagina 161 van het boek.

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 17/18

12 De HRM-functie 1 Waarop is het kenmerk van een organisatie gebaseerd? Volledige inzet van individuele medewerkers en samenwerking.

2 Waarom is de ‘menselijke factor’ een KSF? Motiveer het antwoord. Zonder inzet van de ‘menselijke factor’ is het niet mogelijk om diverse ondernemingsdoelstellingen te bereiken. 3 Wat omvat de HRM-functie? HRM stelt de mens centraal in de organisatie. Door middel van scholing kan er toegevoegde waarde worden gecreëerd. 4 Wat is de functie van een 360 gradenfeedbackformulier? Licht het antwoord toe aan de hand van een voorbeeld. Dit is een methode voor het beoordelen van medewerkers. De medewerker wordt beoordeeld door zowel klanten, collega’s, ondergeschikten en superieuren. Bij klanten gebeurt dit bijvoorbeeld via een interview, bij collega’s door projectevaluatie, bij ondergeschikten door coachingsevaluatie en bij superieuren door werkevaluatie. 5 Geef een vijftal procesactiviteiten op tactisch niveau. ■ het sturen van personeelsstromen met behulp van daartoe geëigende middelen ■ het stimuleren en activeren van optimale arbeidsomstandigheden ■ het plannen en begeleiden van veranderingsprocessen ■ het beoordelen van personeel ■ het opleiden en trainen van personeel ■ het aansturen van gedrag

Uitwerkingen van de vragen uit De essentie van AO – 18/18

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF