vakken\\Antieke cultuur-1992-113.wpd - VVKSO - ICT

January 8, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Oudheid, Oude Rome
Share Embed Donate


Short Description

Download vakken\Antieke cultuur-1992-113.wpd - VVKSO - ICT...

Description

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

Vak

ANTIEKE CULTUUR

Derde graad ASO - Complementair gedeelte 1ste leerjaar / 2de leerjaar

Licapnummer: D/1992/0279/113 december 1992

- Licap-uitgave - Brussel -

INHOUD

blz.

1

BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4

2 2.1 2.2 2.3 2.4

DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overgang van algemene naar specifieke leerplandoelstellingen . . . . . . . . . . . Specifieke leerplandoelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Concrete toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4 4 4 4 5

3 3.1 3.2 3.3

LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Krachtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verplichte leerinhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Praktische suggesties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

6 6 7 7

4 4.1 4.2 4.3

METHODOLOGISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene methodologische wenken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Specifieke methodologische wenken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Didactische wenken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13 13 13 16

5 5.1 5.2

WENKEN VOOR EEN GOEDE EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Concrete toepassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

16 16 17

6

BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

18

-3-

Werken aan het christelijk-gelovig opvoedingsproject is een opdracht van de hele schoolgemeenschap. Deze uitdaging is zeker geen aangelegenheid van de leraar godsdienst alleen. Elke vak kan in zijn dialoog met de werkelijkheid een eigen bijdrage leveren tot een christelijk geïnspireerd zoeken naar waarheid. Elk vak biedt de kansen en de mogelijkheden om tot waardenverheldering of gelovige duiding te komen. In elk vak kunnen leraars vanuit een dialogale houding jonge mensen aanzetten tot een christelijk-ethische reflectie op de inhouden, tot een houding van verwondering en bewondering, van solidariteit, van eerbied en dankbaarheid. 1

BEGINSITUATIE

- Deze cursus Antieke cultuur is bedoeld voor leerlingen uit de derde graad van alle studierichtingen, behalve Grieks-Latijn. Zij volgen het vak als complementaire keuze. - Deze cursus wordt met één of twee wekelijkse lestijden aangeboden. De studie van de oudheid is zo omvangrijk, gevarieerd en boeiend, dat twee lestijden - indien mogelijk - wenselijk zijn om een duidelijk beeld van de Antieke cultuur te krijgen. - Het publiek dat deze cursus kiest, varieert van leerlingen die via de studie van de Latijnse of Griekse taal een initiatie in de oudheid hebben gekregen, tot leerlingen die nagenoeg met de klassieke oudheid geen kennis maakten. Daarom laat het leerplan aan het initiatief van de leraars veel vrije ruimte en verleent hun bij de uitwerking een grote soepelheid. 2

DOELSTELLINGEN

2.1

Algemene doelstellingen

De cursus Antieke cultuur wil: - een contact tot stand brengen met belangrijke momenten uit de Grieks-Romeinse oudheid, - een confrontatie uitlokken tussen aspecten van de Grieks-Romeinse en de hedendaagse wereld. Als een belangrijke bron van onze Westerse beschaving plaatst de Grieks-Romeinse cultuur de betrachtingen, realisaties en ook mislukkingen van de mensen in een breder historisch perspectief. Ingebed in de eigen cultuur biedt zij de leerlingen een kans tot bestaansverheldering. 2.2

Overgang van algemene naar specifieke leerplandoelstellingen

- De leraar moet deze algemene doelstellingen concretiseren. Deze concretisering veronderstelt dat de leraar zelf nadenkt over het waarom en de inhoud van zijn lesgeven. Het is meteen een middel om de eigen klaspraktijk kritisch door te lichten. - De manier om de concrete doelstellingen te bereiken is afhankelijk van de specifieke bekwaamheden en interesses van de leraar en van de leerlingen.

-42.3

Specifieke leerplandoelstellingen

2.3.1

KENNIS OVER DE OUDHEID VERWERVEN

-

Geheugenkennis van feitenmateriaal zoals chronologische en geografische situering. Kennis van typische begrippen: autonomie, virtus ... Kennis van cultuurpatronen, literaire en filosofische theorieën, staatsstructuren ... Kennis van de onderlinge samenhang tussen verschillende aspecten van eenzelfde tijdsperiode, bijvoorbeeld de overwinning op de Perzen en de culturele opbloei van Athene. - Kennis van criteria aangaande de logische, morele, esthetische, cultuurhistorische aspecten van een tekst, beeldhouwwerk ... 2.3.2

VAARDIGHEDEN VERWERVEN OM TOT EEN BETER INZICHT TE KOMEN IN DE GRIEKS-ROMEINSE OUDHEID

Onder andere: - parafrase: met eigen woorden een bepaalde inhoud weergeven, - analyse: de verschillende elementen en de onderlinge relaties van een gegeven leren opzoeken, bijvoorbeeld een redevoering structureren, - extrapolatie: uitbreiding van gegevens, op basis van het aangeboden materiaal, aanvullen van overgeslagen schakels in een verhaal, redeneringen ..., - synthese: samenvoegen van elementen, door de analyse aangebracht, tot structuren en patronen; deze werden voordien niet of minder opgemerkt, - evaluatie: de leerling spreekt een waarde-oordeel uit over politieke, culturele, religieuze of esthetische onderwerpen die werden bestudeerd. Het is belangrijk dat de leerling de verworven vaardigheden in gelijkaardige situaties als in de les zelf toepast. 2.3.3 -

HET VERWERVEN VAN EEN AANTAL ATTITUDES

Weetgierigheid en accuratesse. Concentratie en aandacht. Doorzettingsvermogen, bijvoorbeeld een moeilijke of lange tekst volledig willen begrijpen. Brede belangstelling voor het historisch perspectief. Kritische benadering en waardering van uitingen van beschaving. Elementen verwerven voor de opbouw van een eigen verantwoorde waardenschaal.

2.3.4

EEN CONFRONTATIE LEREN OPBOUWEN TUSSEN HEDEN EN VERLEDEN

Vooreerst verdient de antieke beschaving aandacht om haar intrinsieke waarde. Daarenboven is zij de bakermat van onze eigen beschaving. Via een basiskennis van de Antieke cultuur zullen de leerlingen in staat zijn de nawerking van de Grieks-Romeinse oudheid te begrijpen en te waarderen doorheen de cultuurgeschiedenis.

-52.4

Concrete toepassingen

De formulering van specifieke doelstellingen lijkt ingewikkeld en tijdrovend. Daarom nu drie concrete toepassingen. 2.4.1

DOOR DE LECTUUR VAN EEN LITERAIRE TEKST

De leerlingen moeten: - termen ontleend aan de Griekse en Romeinse beschavingen, in een tekst opzoeken en uitleggen (kennis of inzicht), - een tekst in eigen woorden weergeven (parafrase), - de structuur van een tekst opstellen (analyse), - de hoofd- en bijzaken aanduiden (analyse), - de verschillende aspecten van een tekst ontleden: karakters, stijleigenaardigheden ... (analyse), - de boodschap van een tekst weergeven (synthese), - gelijkenissen en verschillen bespreken met latere navolgingen (confrontatie), - een eigen verantwoord oordeel over een tekst geven (evaluatie). 2.4.2

DOOR DE STUDIE VAN EEN BELANGRIJK ASPECT OF PERIODE VAN DE OUDHEID

Bijvoorbeeld Athene in de 5de eeuw voor Christus. - concrete feiten kennen: de Perzische Oorlogen, data ... (kennis), - verschillende aspecten van die eeuw leren kennen: . democratie, . hegemonie, . sofistiek, . tragedie, . akropolis (kennis en analyse), - een totaalbeeld van die periode opstellen (synthese), - verschillen en gelijkenissen vaststellen met bijvoorbeeld moderne democratieën (confrontatie), - een eigen oordeel hierover uitspreken (evaluatie). 2.4.3

DOOR DE BEELDENDE KUNSTEN

De leerlingen moeten: -

observeren, omschrijven wat het kunstwerk voorstelt (parafrase), de onderscheiden aspecten van het kunstwerk ontleden: materiaal, expressie ... (analyse), het kunstwerk in de artistieke evolutie situeren (leren kennen van criteria), een gelijkaardig kunstwerk bespreken (toepassen), er een waardeoordeel over uitspreken (evaluatie).

-63

LEERINHOUDEN

3.1

Krachtlijnen

- Literaire genres in het oude Griekenland lopen dikwijls verder in de Romeinse literatuur. Herhaling ervan of verwijzing ernaar blijft wenselijk. - De leraars kunnen systematisch elk onderdeel van het leerplan afwerken. Zij kunnen ook verschillende onderdelen met elkaar combineren. Om hen hierbij te helpen staan in de praktische suggesties tal van combinatiemogelijkheden. 3.2

Verplichte leerinhouden

- Inleiding: . kort overzicht van de Griekse en Romeinse geschiedenis, . summiere geografische situering van Griekenland en Rome. - Literatuur E eerste leerjaar: . de Griekse en Romeinse epiek, . de Romeinse satiren en brieven, E tweede leerjaar: . de Griekse tragedie, . de antieke filosofie. - Beeldende kunsten. - Thema's te kiezen uit volgende rubrieken: . algemeen menselijke ervaringen en waarden, . de politieke, sociale, economische wereld, . de godsdienst, . de Romeinen bij ons, . wetenschap. In het tweede leerjaar worden vanzelfsprekend andere thema's behandeld dan in het eerste leerjaar, niet noodzakelijk uit andere rubrieken. - Nawerking in latere eeuwen en/of vergelijking met de huidige leefwereld voor één van vorige rubrieken (eerste drie streepjes hierboven) naar keuze. 3.3

Praktische suggesties

3.3.1

INLEIDING

Kort historisch overzicht door middel van een tijdslijn waarop de belangrijkste cultuurperioden worden afgebakend en geografische situering van de belangrijkste cultuurgebieden in het Middellandse Zeegebied. Bij het uitwerken van auteurs en/of thema's gaat men uitvoeriger in op de kenmerken van de bedoelde periode.

-73.3.2

LITERATUUR

EERSTE LEERJAAR Verplicht (*) - Epiek: De epische held en zijn wereld ILIAS en ODYSSEE. Thema, uitwerking en frappante genrekenmerken. Uittreksels: bijvoorbeeld de ruzie tussen Agamemnon en Achilles, afscheid van Hector en Andromache, Odysseus en het prinsesje Nausicaä, Odysseus en de Cycloop. Thema's: bijvoorbeeld nawerking bij Vergilius-Aeneis, de mens bij Homerus, de adelsethiek in het Myceense Griekenland, de Minoïsch-Myceense beschaving, de gastvrijheid in de Odyssee, de Homerische verteltechniek. Begrippen: 'moira', 'tychê', 'timê', 'hybris', mènis ... VERGILIUS: Aeneis. Inhoud, thema's en genrekenmerken. Uittreksels: bijvoorbeeld de storm (I), Sinon en de list der Grieken (II), Dido en Aeneas (IV), Aeneas in de onderwereld (VI), Nisus en Euryalus (IX). Thema's: bijvoorbeeld vriendschap, Aeneas als morele held, de Aeneis als 'imitatio' van de Ilias en de Odyssee, de Aeneis als een eigen Romeins epos, nawerking van de Aeneis in de literaire (Dante, Van Veldeke, Chaucer) en in de beeldende (Michelangelo) kunsten. OVIDIUS: Metamorphoses en uittreksels: bijvoorbeeld Daedalus en Icarus, Philemon en Baucis, Pyramus en Thisbe, Narcissus en Echo, Orpheus en Eurydice. Begrippen: pietas, gravitas, fatum, mos maiorum. - Satire Uittreksels: bijvoorbeeld Horatius (I,9 De lastpost; II,6 De stadsmuis en de veldmuis), Iuvenalis (III Gevaren en narigheden van het leven te Rome). Thema's: bijvoorbeeld het dagelijkse leven te Rome en de Romeinse volksmens (verg. met Seneca, Brief aan Lucilius, 56). - Brieven Uittreksels: bijvoorbeeld Cicero, brieven aan Atticus, brieven aan Quintus (het politieke leven te Rome), Plinius Minor (X, 96-97: brief over de christenen; brieven over het society-leven), Seneca, brieven aan Lucilius (over vriendschap, de waarde van de mens, zelfkennis, de verhouding tot de slaven).

(*)

Onder "verplicht" verstaat het leerplan auteur en werk. De vermelde keuze van uittreksels, thema's en begrippen zijn slechts suggesties.

-8Facultatief - Lyriek: Alcman, Alcaeus, Sappho, Theognis, Anacreon ... Vergilius, Bucolica en Georgica (IV: mythe van Orpheus en Eurydice); Catullus, Carmina; Horatius, Oden en Epoden. Thema's: bijvoorbeeld lyrische benadering van de dood, liefde, genot, maat en rust, natuur, vriendschap; mythen over goden en mensen; nawerking (Carmina Burana). - Komedie: Aristophanes: bijvoorbeeld De Kikkers. Plautus: bijvoorbeeld Aulularia, met nawerking in l'Avare van Molière. TWEEDE LEERJAAR Verplicht - De Griekse tragedie Wezen en structuur van het Griekse drama. Ontleding van één drama van één van de drie grote dramaturgen. Aeschylus, Sophocles of Euripides via uitvoerige uittreksels, bij voorkeur Sophocles, Koning Oedipus of Antigone. Begrippen: katharsis, dikê, hybris, atê, nemesis. - Filosofie . De Griekse filosofie: Kort overzicht van de presocratische wijsbegeerte (de oude natuurfilosofie, het pythagorisme, het eleatisme, de jonge natuurfilosofie en de sofistiek), de socratische wijsbegeerte (Socrates-PlatoAristoteles) en de postsocratische wijsbegeerte (epicurisme en stoïcisme). Uittreksels: bijvoorbeeld Plato, de laatste ogenblikken van Socrates (Phaedo, 116a-118a), de allegorie van de grot en de discussie over de ideale staat (Politeia 514a-519b). Thema's: de Griekse kennisleer, de mens van alle tijden op zoek naar geluk, diverse godsopvattingen, opvattingen over dood en hiernamaals, de evolutie naar een zuiverder godsbeeld. Begrippen: maieutiek, dialectiek, sofisme, psychê, dikaiosynê, sôphrosynê, andreia, sophia, eironeia, logos, physis, phronêsis, epistêmê, eidos ... . Filosofische opvattingen bij de Romeinen: Korte bespreking van het eclectisme van Cicero, de praktische levensmoraal bij Seneca en het rationalisme bij Lucretius.

-9Facultatief - Historiografie . De Griekse historiografie: Kort overzicht van de belangrijkste historici met nadruk op de werktechnieken waarmee ze de waarheid (alêtheia) zo nauwkeurig mogelijk (akribeia) poogden te achterhalen. Uittreksels: bijvoorbeeld Herodotus, over de staatsvormen (III, 80-82), Thucydides, het methodekapittel (I, 22), de lijkrede van Pericles (II, 37-41), de dialoog van de Meliërs (V, 89-91), het Siciliaans avontuur (VII, 14-49, 69-87). . De Romeinse historiografie: Kort overzicht van de belangrijkste historici: Sallustius (verg. Thucydides), Caesar (verg. Xenophon), Livius en Tacitus. Uittreksels: bijvoorbeeld Tacitus, de Germaanse zeden (Germ. 5-27), de dood van keizer Galba (Hist. I, 27-49), de tragedie van Germanicus (Ann. II, 41-82), Nero, de moedermoordenaar (Ann. XIV, 1-10), de brand van Rome en de beschuldiging tegen de christenen (Ann. XV, 38-44). Thema's: enkele Livius-portretten van beroemde Romeinen (denk ook aan vergelijking met vertalingen uit Plutarchus), grootheid en verval van het Romeinse imperium, de vrouwenemancipatie (XXXIV, 5-7). Begrippen: pietas, virtus, libertas, imperium ... - Retoriek . De Griekse redekunst: Kort overzicht van de Griekse redenaars (Lysias, Isocrates, Demosthenes) en de verschillende genres. Uittreksels: bijvoorbeeld Demosthenes, een Philippica. . De Romeinse redenaar bij uitstek: Cicero Uittreksels: bijvoorbeeld de Catilinariae (heftigheid van Cicero), de Verrinae (de gevatheid van Cicero), Pro Milone (de handigheid van Cicero), Pro Murena (kiesbedrog, rechtspleging, humor), de Philippicae I-XIV (de banbliksems van Cicero tegen Antonius). - Oudchristelijke teksten . Uit de Griekse literatuur: Uittreksels: bijvoorbeeld Lucas, Gregorius van Nazianze, Johannes Chrysostomus ...

- 10 . Uit de Romeinse literatuur: Uittreksels: bijvoorbeeld Augustinus (Confessiones, De Civitate Dei), Ambrosius, Tertullianus ... 3.3.3

BEELDENDE KUNSTEN

Visuele voorstelling en bespreking van één kunstwerk/-vorm uit de odheid, hetzij als apart onderdeel hetzij als illustratie bij een literaire tekst (3.3.2) of bij een thema (3.3.4). - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld Kreta en Mycene (bouwwerken, schilderkunst), Griekse openbare gebouwen zoals tempels, theaters, stadia; de akropolis van Athene, Delphi, Olympia; Phidias, Praxiteles; de Hellenistische bouw- en beeldhouwkunst; de overgang idealisme-realisme; Ephese; de bouwkunst en grafschilderkunst van Paestum, Agrigentum, Segesta ... - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld de Ara Pacis als cultuurdocument, de utilitaristische kunst of het "cultuurpessimisme" van de Romeinen, hun praktische zin en organisatietalent, het Forum Romanum, de Romeinse portretkunst tegenover de Griekse voorstelling van de mens (b.v. aan de hand van de collectie in het Museum Vaticanum), de Romeinse bouwkunst (aquaducten, thermen, basilica's, amfitheaters, de site van Pompeji als spiegel van het dagelijks leven), de invloed van de Etruskische bouw- en beeldhouwkunst, Ostia, fresco's in Romeinse villa's, Romeinse sites in Gallië. 3.3.4

EEN THEMA IN DE 1-URIGE CURSUS TWEE THEMA'S IN DE 2-URIGE CURSUS

Algemeen menselijke ervaringen en waarden - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld geluk, liefde, vriendschap, dood en hiernamaals, het leven in de stad of op het platteland, het dagelijkse leven, armoede-rijkdom, de massa-mens en het individu, de afbrokkeling van oude waarden en het zoeken naar nieuwe fundamenten, de vrouw in de Griekse literatuur (in verschillende genres en perioden), de opvoeding te Sparta en te Athene, sport en ontspanning, vormen van erotiek, de humor in de Griekse literatuur. Begrippen: paideia, kalokagathia, alêtheia. - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld de algemeen menselijke ervaringen die hierboven voor Griekenland voorgesteld werden, thema's die aansluiten bij lyriek of briefgenre, typisch Romeinse begrippen als dignitas, gravitas, honestas, nobilitas, auctoritas, severitas, hospitalitas, gloria en natura. De politieke, sociale, economische wereld - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld de evolutie van groepsmens (polis-gedachte) naar individu (5de/4de eeuw), begrippen als eleutheria, autonomia, autarkia, nomos, eunomia, isonomia, parrhêsia, dêmokratia, Plato's reactie tegen "democratie" en zijn opvatting over staat en polis, Pericles en het hoogtepunt van

- 11 de Atheense democratie, de Spartaanse mentaliteit, van een matriarchale naar een patriarchale maatschappij, van stadstaat naar grootstad, de sociaal-economische verhoudingen tussen de stadstaten, de internationale verhoudingen, onder meer het Atheense imperialisme, de kolonisatieperiode, de DelischAttische Zeebond ... - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld de tegenstellingen tussen patriciërs-plebejers, tussen optimates en populares in de Romeinse republiek, het Romeinse imperialisme: organisatie en politieke structuren, terreur en libertas in de keizertijd, de ontwrichting van de republiek tijdens de burgeroorlogen (vooral op moreel vlak), de politieke besluitvorming: volksvergaderingen, senaat en magistraten in de republiek, de keizerlijke ambtenarij, het recht als regulerende factor in de verhouding tussen burgers en de internationale betrekkingen, de economische situatie als basis voor politieke carrière, sociale voorzieningen, brood en spelen, de rechtspositie van de slaven. Begrippen: ius, lex, civitas, imperium, res publica, fides, senatus. Godsdienst - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld studie van Griekse mythen en sagen, Hesiodus'Theogonie, de Olympische goden en godinnen bij Homerus, mythen en godsbesef, de evolutie van mythos tot logos, antropomorfisme, de mysteriecultus van Eleusis, onuitspreekbare problemen in mythen verwoord of mythen en de psychologie (Oedipus- en Electra-complex, narcisme, neurose, dromen), mythen in de literatuur en plastische kunsten. Begrippen als atê, hybris, nemesis, dikê ... - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld het eigen Romeins-Italische complement bij de Griekse mythologie, de invloed van de Etrusken, het pragmatisme van de Romeinen, religieuze praktijken: offers, gebeden, feestdagen en vieringen. Begrippen: virtus, pietas, fides, fatum. De Romeinen bij ons Naar keuze: bijvoorbeeld sporen van Romeinse aanwezigheid (plaatsnamen, steden, wegen). Zo mogelijk een bezoek aan een museum of een archeologische site (Aarlen, Bavay, Brussel, Heerlen, Keulen, Mariemont, Tongeren, Trier, Xanten ...). Wetenschap - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld kort overzicht van de geboorte van het wetenschappelijke denken, geneeskunde (Eed van Hippocrates: eerbied voor het leven), wiskunde (Euclides en Archimedes), geografie (Eratosthenes en Ptolemaeus), biologie (Aristoteles). - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld uit de Naturalis Historia van Plinius Maior over aardrijkskunde, etnologie, antropologie, fysiologie, dierkunde, plantkunde, geneeskunde (ook bij Celsus), geologie; over de

- 12 landbouw bij Cato, Columella en Vergilius; over de bouwkunde bij Vitruvius en Frontinus; over retoriek en opvoeding bij Quintilianus. 3.3.5

NAWERKING EN/OF VERGELIJKING MET DE HUIDIGE LEEFWERELD

Enkele suggesties: - De nawerking van de Aeneis in de literatuur (b.v. de afdaling in de onderwereld bij Dante, navolgingen bij Van Veldeke en Chaucer) en in de beeldende kunten (b.v. Michelangelo). - De lyriek: Alcman, Aeneis IV, 522-527, Petrarca, Sonnet 164, Goethe Wanderers Nachtlied, Boutens, Nachtstilte. - Blijspel: Plautus'Aulularia vergelijken met l'Avare van Molière en/of Warenar van Hooft. - Antigone van Sophocles vergelijken met Antigone van Anouilh. - De Atheense democratie en onze Westerse democratieën. - De invloeden van de antieke geneeskunde op de moderne geneeskunde, bijvoorbeeld in de Eed van Hippocrates. - Mythologie en beeldende kunsten. 4

METHODOLOGISCHE WENKEN

4.1

Algemene methodologische wenken

- De leerstofafbakening voorziet 4 rubrieken, die volgens hun belang in de lessen Antieke cultuur aan bod dienen te komen. - Het staat de leraar vrij bepaalde accenten te leggen, echter zonder de hoofdcomponenten te verwaarlozen. - Over de manier waarop hij in concreto zijn lessen Antieke cultuur zal uitwerken, beslist de leraar zelf. Grosso modo tekenen zich twee werkwijzen af: . ofwel systematisch en volgens prioriteiten elk van de 4 rubrieken doormaken, . ofwel een combinatie maken van twee of meer rubrieken, bijvoorbeeld: E uitgaande van de literatuur: de Laocoönepisode uit Aeneis'zang II illustreren met het Laocoönbeeldhouwwerk en de Hellenistische kunst in het algemeen, E één thema als grondslag nemen en tevens de literatuur, beeldende kunst en nawerking erbij betrekken: bijvoorbeeld de godsdienst als thema kiezen en illustratieve teksten uit de Aeneis lezen met voorbeelden uit de kunst (cf. Ara Pacis), E een plastisch kunstwerk als uitgangspunt (De wagenmenner van Delphi) toelichten met een ode van Pindarus en verruimen tot het thema sport en de olympische gedachte.

- 13 4.2

Specifieke methodologische wenken

4.2.1

LITERATUUR

- Men respecteert de eigen aard van de auteur, van zijn werk en genre. Dit wil zeggen dat men een bondig overzicht geeft van het leven van de auteur, waarbij de nadruk valt op deze gebeurtenissen, die op zijn werk invloed hebben gehad. Men vergeet niet de persoonlijkheid van de auteur te belichten. Want iedere auteur schrijft vanuit zijn eigen temperament. Men situeert het te lezen werk in het geheel van het oeuvre van de auteur. - De antieke teksten worden niet in de oorspronkelijke taal gelezen. Noodgedwongen doet men een beroep op vertalingen in het Nederlands. Men geeft de voorkeur aan een vertaling, die het minst de grondtekst verraadt, dus aan een tekstgetrouwe vertaling in modern en degelijk Nederlands. - Wanneer men antieke meesterwerken behandelt zal men er zorg voor dragen de leerlingen de structuur van het hele werk bij te brengen. Doet men dit niet, dan blijft de kennis van de leerlingen fragmentarisch. Ook de eigen structuur van bepaalde onderdelen zal men tot haar recht laten komen. - Heel vaak leent de leerstof bij antieke auteurs zich tot vergelijking. Het mos maiorum bijvoorbeeld is een ideaal bij Vergilius, Livius en Tacitus. In dit geval verdient het aanbeveling, vooral terwille van de duidelijkheid, de auteur die ter vergelijking wordt aangebracht, op die plaats in de cursus niet grondig te bespreken, maar alleen aandacht te besteden aan het uitgewerkte thema. Hetzelfde principe geldt voor de onderlinge vergelijking van Griekse en Latijnse auteurs. De concrete uitwerking zal verschillen naargelang van de doelstellingen die men met de vergelijking beoogt. Heeft bijvoorbeeld een vergelijking tussen Ilias en Aeneis als bedoeling de leerlingen dieper inzicht bij te brengen in het eigene van alle epiek, dan kan die vergelijking uitgaan zowel van de Ilias als vanuit de Aeneis. Is de vergelijking echter bedoeld als illustratie van het begrip "imitatio" dan past ze beter bij een commentaar op de Aeneis. 4.2.2

BEELDENDE KUNSTEN

- Het is te verkiezen dat de leerlingen zelf de architectonische en sculpturale kenmerken uit dia's en foto's en ander didactisch materiaal afleiden. Hun alles voorschotelen is onpedagogisch en dodend voor de belangstelling. - Wanneer de literatuur als uitgangspunt gebruikt wordt, zal men zorgen voor aangepaste illustratie uit de beeldende kunsten. Enkele voorbeelden ter verduidelijking: . een ode van Pindarus wordt geïllustreerd met foto's van het stadion van Delphi, . Minoïsche en Myceense kunst kan gelijktijdig met de lezing van Ilias en Odyssee behandeld worden, . het dagelijks leven te Rome kan samengaan met uitleg over Ostia, Pompeji, . Delphi concretiseert een uiteenzetting over de Griekse godsdienst, . invloed van de Etruskische beschaving op Rome vergt bijzondere aandacht voor Etruskische begraafplaatsen en hun wandschilderingen. 4.2.3

THEMA'S

Bij thematisch onderricht kiest men de thema's zo dat ze: - uit zichzelf interesse wekken, - belangrijk en representatief zijn, - een bestaansverhelderende confrontatie met onze eigen tijd en cultuur mogelijk maken.

- 14 4.2.3.1

Algemeen menselijke ervaringen en waarden

- Vergelijking met eigen ervaringen en waarden van de leerlingen ligt voor de hand. - Hoe algemeen menselijk die ervaringen en waarden ook zijn, toch moet men ook attenderen op wat daarin eigen is aan de oudheid. Dat eigene kan liggen in: E de algemeen sociaal-economische situatie, bijvoorbeeld in het dagelijks leven, E de manier waarop kunstenaars die algemeen menselijke ervaringen weergeven, bijvoorbeeld de liefde in de lyriek. - Sommige onderwerpen zijn zowel algemeen menselijk als eigen aan een culturele context, aan de heersende godsdienst en aan de eisen van het literaire genre, waarin ze aan bod komen. Zo verschilt het relaas dat een episch dichter bezorgt over iemands dood sterk van de weergave van hetzelfde gebeuren door een lyricus. Zo hoort de kalokagathia veeleer thuis in de Griekse cultuur, terwijl men het thema stads- en buitenleven gemakkelijk kan benaderen vanuit de Romeinse context. 4.2.3.2

De politieke, sociale en economische wereld

Wegens het beperkte aantal lesuren kan het vak Antieke cultuur uiteraard niet naar volledigheid streven. De studie van de antieke bronnen staat centraal. Deze bronnen zijn niet uitsluitend literair. Ook epigrafisch en archeologisch materiaal kan in een zinvol geheel worden ingeschakeld. Het is niet de bedoeling losstaande wetenswaardigheden op te hopen. Steeds biedt men zinvol samenhangende gehelen aan. Zo kunnen de leerlingen verbanden leren ontdekken. 4.2.3.3

De godsdienst

De lessen gewijd aan antieke godsdienst mogen niet beperkt blijven tot een louter contact met de mythologie zonder meer. Men moet doordringen tot de diepere zin en het wezen van de mythe. Bijvoorbeeld: - om de leerlingen het eigene van de antieke godsdienst te helpen inzien kan een vergelijking met een andere vorm van polytheïsme heel nuttig zijn, net als trouwens een confrontatie met een bekende monotheïstische godsdienst, - de antieke mythen bieden rijk materiaal voor een studie van de nawerking van de oudheid in latere kunstuitingen en ook in de hedendaagse dieptepsychologie (Oedipuscomplex en Sisyphusmythe). 4.2.3.4

De Romeinen bij ons

- Men houdt het bij duidelijke, nu nog te constateren invloeden als bijvoorbeeld de stedelijke urbanisatie, het wegennet, het recht ... - Een bezoek aan een museum of archeologische site is aan te raden (Brussel, Aarlen, Tongeren, Bavai, Heerlen, Trier, Keulen met hun rijke musea maar ook kleinere plaatselijke musea in Maaseik, Velzeke, Xanten zijn niet te verwaarlozen). Dit bezoek moet wel degelijk voorbereid zijn door middel van een vragenlijst, een quiz ... 4.2.3.5

Wetenschap

Indien de aandacht op de hoofdmomenten wordt toegespitst, dan zullen de klemtonen in de Griekse cultuur anders liggen dan in de Romeinse. Een voorbeeld uit elke cultuur:

- 15 - teksten uit Quintilianus' Institutio oratoria zijn nuttig voor de kennis van de Romeinse pedagogie; - het eigene van de Griekse wetenschap komt aan het licht in een vergelijking van antieke teksten met moderne, bijvoorbeeld in de vergelijking van de beschrijving van een of ander dier door Aristoteles met een moderne uit een of ander handboek voor biologie. 4.2.4

NAWERKING

- Vergelijking blijft een bij uitstek geëigend middel om lessen Antieke cultuur uit te werken en te stofferen, vooral om de onderlinge afhankelijkheid, gelijkenissen en verschillen te doen uitkomen. Zo kan men tonen dat een cultuur niet alleen chronologisch-verticaal, maar ook in haar horizontale geledingen als taal, kunst, politiek, socio-economische denkbeelden en instellingen een duidelijke coherentie bezit. - De nawerking van de Antieke cultuur kan geïllustreerd worden met voorbeelden uit de literatuur van latere culturen - bij voorkeur met meesterwerken - maar ook uit de muziek, beeldende en filmische kunsten. De Antieke cultuur blijft centraal. - Om het antieke gedachtengoed dichter bij de leerlingen te brengen doet men een beroep op actualisering. Ook hier staat de oudheid centraal. Anders dreigt gevaar voor Hineininterpretierung. Men vestigt de aandacht op essentiële gelijkenissen en verschillen tussen oudheid enerzijds en onze eigen tijd en leefwereld anderzijds. 4.3

Didactische wenken

4.3.1

LEERMIDDELEN

Een goede mediatheek is een onmisbaar hulpmiddel om degelijk les te geven. Nodig zijn bijgevolg: goede vertalingen, landkaarten, diareeksen, filmstroken, transparanten, cassettes, CD's, video en dergelijke. Programmalijsten van educatieve radio en televisie bieden nuttige informatie. Tevens laten zij toe in een beperkt tijdsbestek een haast volledig overzicht van bepaalde facetten van de Antieke cultuur te verkrijgen. Men kan de leerlingen een plakboek of tekstboek laten aanleggen met illustraties en markante teksten uit de Antieke cultuur, of bovendien een diamontage en/of collage samenstellen. 4.3.2.

WERKVORMEN

- Bij verklaring van literaire teksten kan men bijvoorbeeld als volgt te werk gaan: . expressieve lezing van het tekstgeheel door de leraar, waarbij men reeds bepaalde klemtonen legt voor het tekstbegrip, . verduidelijking van zakelijke moeilijkheden (namen, geografische gegevens, data ...), . via vragen nagaan of de leerlingen de tekst hebben begrepen, . de structuur van grotere gehelen laten ontdekken, . analyse geven van karakters, verhaalelementen, psychologische gegevens, historische waarde enz., . evaluatie van de opvattingen van de auteur, mogelijk met vergelijkingsmateriaal, . expressieve lezing door de leerling of creatieve verwerking door de leerlingen (voordracht of uitbeelding). - Bij aanbreng van feitenkennis en achtergrondinformatie is een exposé ex cathedra, af en toe onderbroken door enkele vragen om de aandacht gaande te houden, de aangewezen methode. Opzoekingswerk door de leerlingen zelf verdient zeker aanbeveling.

- 16 - In een les over beeldende kunsten zal men vooral visueel werken. Bij de projectie van dia's en dergelijke zal men de aandacht vestigen op het typische in het kunstwerk en via vragen de leerlingen zelf de hoofdkenmerken doen ontdekken. Belangrijk is dat de leraar de leerlingen leert waarnemen: "Nihil in intellectu nisi prius fuerit in sensu". - Groepswerk is aan te raden als de leraar goed afgelijnde opdrachten rond uitgekozen materiaal geeft. Groepswerk vergt deskundige en volgehouden voorbereiding en begeleiding door de leraar. Groepswerk of klasgesprek kan worden aangewend bij morele en esthetische evaluatie, bij een pro en contradiscussie. - Transfer van het ene vak naar het andere is aan te raden, bijvoorbeeld naar Nederlands, Moderne talen, Esthetica ... 5

WENKEN VOOR EEN GOEDE EVALUATIE

5.1

Algemeen

- Evaluatie hangt nauw samen met doelstellingen. In het hoofdstuk doelstellingen werden vier belangrijke aspecten aangeduid die zeker aan bod moeten komen in het vak Antieke cultuur, namelijk: . kennis over de oudheid opsteken, . vaardigheden verwerven, . attitudes eigen maken, . een confrontatie leren opbouwen tussen heden en verleden. - Elk van die aspecten zal verhoudingsgewijs aan bod moeten komen in de evaluatie. - De leraar zal ook bewust de vormen kiezen waarin die evaluatie gebeurt. Examens, toetsen, proefwerken, taken, groepswerk, verzorgde schriften, documentatiemap en andere kunnen hierbij dienst bewijzen. - Alleen die middelen en vormen komen voor evaluatie in aanmerking die tijdens het leerproces werden gebruikt, bijvoorbeeld inhoudelijk en/of stilistisch bespreken van een ongeziene tekst mag pas gebeuren, indien een soortgelijke tekst in de les werd behandeld en een methode tot bespreking werd aangegeven. 5.2

Concrete toepassing

- Bij het begin van het schooljaar legt de leraar duidelijk uit wat hij wil bereiken en hoe. Zo kennen de leerlingen de gestelde verwachtingen en eisen. - In de loop van het schooljaar kunnen verscheidene momenten van evaluatie ingelast worden: . Over de kennis van de geziene leerstof Dit kan gebeuren door mondelinge of schriftelijke overhoringen, ofwel sporadisch ofwel na afwerking van een groter leerstofgeheel. . Over vaardigheden De leraar doet de leerlingen ook middelen en methodes aan de hand om de eigen vorderingen na te gaan, bijvoorbeeld:

- 17 E aan de leerlingen vragen zelf een korte literaire tekst inhoudelijk en stilistisch te bespreken en het resultaat ervan te evalueren, E een kunstwerk (bouwwerk, beeldhouwwerk, schilderwerk ...) laten bespreken, onder andere de achtergrond van het werk, dit is zijn plaats in de kunstrichting, opzoeken en een verantwoord oordeel erover laten formuleren. . Over attitudes Objectieve normen aanleggen bij het beoordelen van attitudes is moeilijk. Een klasgesprek, een bezoek aan een museum, het werk besteed aan het aanleggen van een documentatiemap, gemaakte vorderingen, persoonlijke lectuur bieden gelegenheid tot observatie. . Confrontatie van de oudheid met de hedendaagse maatschappij Bij deze basisdoelstelling is het duidelijk dat een confrontatie pas kan gebeuren, wanneer de twee elementen van de vergelijking (oudheid - huidige maatschappij) gekend zijn. Alleen beperkte onderwerpen en welafgelijnde perioden en plaatsen zijn geschikt voor persoonlijk werk of groepswerk. - Bij de examens gaat men na of alle aspecten van de doelstellingen werden bereikt; volgens prioriteiten worden keuzen gemaakt. De vragen van de cognitieve toets volgen elkaar op in stijgende moeilijkheidsgraad. De puntenverdeling wordt vooraf opgemaakt, de minimumeis vooraf bepaald. Het reproduceren van feitenmateriaal stelt een hogere minimumeis dan produkten van eigen inzicht. De soorten vragen variëren van vrije-antwoord-vorm naar de keuze-antwoord-vorm. De keuzeantwoord-vorm (nl. juist of onjuist - sorteervorm - multiple choice) is meer geschikt om exacte feiten te evalueren. De vrije-antwoord-vorm met enkele richtingsvragen past goed bij analyse en synthese. Voor evaluatie is de volledig vrije-antwoord-vorm wel aangewezen. 6

BIBLIOGRAFIE (*)

6.1

Bibliografische wegwijzers

- Documentatio Didactica Classica (sedert 1974 losgemaakt van Didactica Classica Gandensia): laatste aflevering: 22-23, 1982-1983. - Klassiek Panorama: laatste aflevering in Nova et Vetera, 50, 1972-1973, blz. 106-136 en blz. 187-210. - DE KEYSER, R., e.a., Historisch-bibliografische wegwijzer. Boek 1: Geschiedenis in onderzoek, onderwijs, samenleving. Boek 2: Geschiedenis in themata, perioden, landen. Leuven/Apeldoorn, Garant, 1992-93. - KESSELS, A.H.M., VERDENIUS, W.J., A concise bibliography of Greek Language and Literature. Apeldoorn, 1979 (Nederlandstalige versie: 19755). - LESAFFER, G., Ex Libris-rubriek, in Bulletin van de Classici Lovanienses.

(*)

Hierna volgt een selecte bibliografie met recente, vooral Nederlandstalige vakliteratuur.

- 18 - Literaturberichte. Latein, verschijnt regelmatig in het tijdschrift Anregung. Laatste bericht KOHL, A., in Anregung, 38, 1992, blz. 268-283. - Literaturberichte. Griechisch, verschijnt regelmatig in het tijdschrift Anregung. BRUMBERGER, H., in Anregung, 38, 1992, blz. 328-346.

Laatste bericht

- VAN DER POEL, M., BROUWERS, J.H., Beknopte bibliografie van de Latijnse taal- en letterkunde. Nijmegen, 19893. (bestelwijze: Hermeneus, 63,5,1991, blz. 342). - VAN HOOFF, A.J.L., e.a., Vademecum voor de leraar klassieken in Nederland en België. Zesde totaal vernieuwde druk. Nijmegen, 1991. (bestelwijze: Kleio, 20,3,1991, blz. 377). 6.2

Handboeken en methode

- COOLEN, L., De integratie van de beeldende kunsten in de lessen oude talen en antieke cultuur. Kleio 5, 4, 1975, blz. 162-184. - CROON, J.H., VAN AKEN, A.R.A., De antieke beschaving in hoofdlijnen. Amsterdam/Brussel, Agon - Elsevier, 19815, 248 blz. - HUPPERTS, C. e.a., Arche. Mythe en Werkelijkheid bij de Grieken. (8 deeltjes; deels voor de 'onderbouw', deels voor de 'bovenbouw'). Leeuwarden, Eisma, 1985-87. (Uitvoerige bespreking door VAN GESTEL, H. en VAN HOOFF, A.J.L. Hermeneus 59, 4, 1987, blz. 262-265.) - LAUWERS, P., Het thema 'vriendschap' in de lessen Antieke cultuur. Kleio 17, 3, 1988, blz. 107117. - THIRE, J., De res publica Romana, een ideale staat? Kleio 14, 2, 1984, blz. 49-54 (i.v.m. lessencyclus rond het thema politiek). - VAN ASSENDELFT, M.M. e.a., Duurzamer dan brons. Romeinse literatuur en cultuur voor de bovenbouw. Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1992 (volgens genre, met cultuurhistorische informatie o.a. over de receptie). - VAN GESSEL, H.L., Lesmateriaal: Antieke cultuur. Hermeneus 56, 2, 1984, blz. 62-75 (over Odysseus bij de Cyclopen; bestemd voor de 'onderbouw'). - WEYERS, J., Hoe bouw ik een lessenreeks op voor het vak Antieke cultuur? Kleio, 16, 1, 1986-87, blz. 28-33. - WEYERS, J., De geboorte van Agnodice. Kleio 20, 3, 1991, blz. 367-376. 6.3

Audio - Visualia

- APPEL, H., VAN HOOFF, A., Klassiek in repliek. Een reizende tentoonstelling van het Nederlands Klassiek Verbond, Hermeneus 59, 5, 1987, blz. 336-338. - BBC-TV-serie "I Claudius" van R. Graves: Hermeneus 64, 5, 1992, 349-350.

- 19 - Beeldmateriaal uitgegeven door het Nederlands Klassiek Verbond (kunstkaarten, kalenders); Vijftig jaar Nederlands Klassiek Verbond (1938-1988). Bijlage bij Hermeneus 60, 1, 1988, blz. 24-30. - BERGER, M., Antieke cultuur, documentaire jeugdboeken en diavoorstellingen. Kleio 20, 4, 1991, blz. 400-419. - BOSSUYT, I., cf. infra. - DE KEYSER, R., DUPON, W., Didactische verwerking van historische programma's op de televisie. DIGO 8, 2, 1984, blz. 88-91. - FISSER, C., Diareeks Homerus in beeld en Homerus-receptie-map (voorgesteld door F. Decreus in Kleio 21, 2, 1992, blz. 95-97). - MARTENS, J., Van sport naar Griekse cultuur. Een multimediale benadering. DIGO 3, 4, 1980, blz. 246-250. - MICHIELS, D., Aischylos, Sofocles en Euripides 25 eeuwen later. Van amfitheater naar bioscoop. Filmvisies op de klassieke tragedie. Kleio 14, 2, 1984, blz. 55-61. - PROVOOST, A. (red.), De leerstof zien. Visuele middelen voor de lessen oude talen, antieke cultuur en geschiedenis van Griekenland en Rome. Leuven, Acco, 1990. - PUTSEYS, G., Spartacus: filmmythe en werkelijkheid. DIGO 4, 1,1980, blz. 40-50. Actualia worden vermeld in de rubriek 'Klassieke agenda' in Hermeneus. Enkele nuttige adressen: - Media- en documentatiecentrum (MeDoc) in de aggregatiebibliotheek van de KUL, Blijde Inkomststraat 21, 3000 Leuven, tel. (016)28 49 00. - Stichting Teleac, Jaarbeursplein 15, postbus 2414, 3500 Utrecht, Nederland, tel. (030)946 946. - Centrum voor Onderwijsmedia, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, Koningstraat 138, 1000 Brussel, tel. (02)211 45 58, Fax (02)211 45 52. 6.4

Vertalingen van Griekse en Latijnse auteurs

- CLAES, P., DE RYNCK, P., VAN DER PAARDT, R., Bibliografie van Nederlandse vertalingen van Griekse en Latijnse schrijvers (1989-1991). Hermeneus 64, 5, 1992, blz. 325-338. Vorige afleveringen van deze lopende bibliografie vindt men in Hermeneus 62, 5; 59, 1; 56, 5; 54, 3; 53, 1 ... - DE RYNCK, P., WELKENHUYSEN, A., De oudheid in het Nederlands. Repertorium en bibliografische gids voor vertalingen van Griekse en Latijnse auteurs en geschriften. Baarn, Ambo, 1992. Vertaalproblematiek en werken met vertalingen - Lampas 25, 2, 1992: themanummer.

- 20 - Der altsprachliche Unterricht (= DAU) 1992, 1: themanummer. - DE RYNCK, P., Van loopjongens en opstapjes, of navelstrengen en ambassadeurs? Naar een andere benadering van vertalingen. Kleio 17, 1, 1987, blz. 1-5. - DE RYNCK, P., Ten hoogste houdbaar tot ... Over het verouderen van vertalingen. Kleio 18, 2, 1989, blz. 82-87. - DE RYNCK, P., De literaire vertaalkritiek: afbraak en opbouw. Nova et Vetera 64, 6, 1987-88, blz. 399-407. - DE RYNCK, P., De Nieuwe Oude Wereld. Over het aanbod van antieke vertalingen en het gebruik ervan in de klas. Kleio 21, 3, 1992, blz. 118-135. - DE RYNCK, P., Een jaar vertalen I. Kleio 22, 1, 1992, blz. 36-46 (een nieuwe kroniek die telkens het vertaalwerk van het voorbije jaar zal bestrijken). - KASSIES, W., Vertalen. Overzetten, vertalen, verzetten. Klassieken vertalen in Nederland. Hermeneus 54, 1, 1982, blz. 3-10. - KASSIES, W., Tragedies vertalen. Hermeneus 62, 2, 19980, blz. 121-123. - KLINZ, A., Der Uebersetzungsvergleich als Interpretationshilfe und Mittel zum Textverständnis. DAU 1981, 4, blz. 77-90. 6.5

Nederlandstalige tijdschriften

Adreswijziging: - Didactica Classica Gandensia: Blandijnberg 2, 9000 Gent. - Kleio: Blijde Inkomststraat 21, 3000 Leuven. - Nova et Vetera: Redactiesecretariaat Nova et Vetera, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. 6.6

Algemene inleidingen en hulpmiddelen

- Aufstieg und Niedergang der römischen Welt (36 delen), Berlin/New-York, De Gruyter, 1972 e.v. (= ANRW). - BARTELINK, G.J.M. e.a., Woordenboek der oudheid (15 afleveringen, voltooid). Romen, Weesp, 1965-1985. - CORNELL, T., MATTHEWS, J., Atlas van het Romeinse rijk. 1983.

Amsterdam-Brussel, Elsevier,

- DE BLOIS, L., ed., De Romeinse wereld. Utrecht, Stichting Teleac, 1983-1984.

- 21 - DE NEEVE, P.W., SANCISI-WEERDENBURG, H., Kaleidoskoop van de oudheid. Opstellen van Nederlandse oud-historici. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989 (zestien opstellen over de oudheid met apart samengebrachte literatuuroverzichten). - DE ROMILLY, J., Pourquoi la Grèce? Paris, de Fallois, 1992. - DE VRIES, G.J., De zang der Sirenen. Baarn/Amsterdam, Ambo-Athenaeum e.a., 1986 (bundel opstellen over Griekse literatuur en cultuur). - HALSBERGHE, G.H., HALSBERGHE, G., Woordenboek Klassieke Cultuur. Standaard geïllustreerde encyclopedie van de oudheid. Antwerpen, Standaard, 1989². - KNECHT, D., De literatuur van de Romeinen. Did. Class. Gand., 31, 1991. - LEVI, P., Atlas van het Oude Griekenland. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1982. - SCHRIJVERS, P.H., De mens als toeschouwer. Essays over Romeinse literatuur en Westeuropese tradities. Baarn/Amsterdam, Ambo-Athenaeum e.a., 1986. - STOCK, R., Hellas en wij (Syrinx documentatie, 9). Leuven/Amersfoort, Acco, 1988. - The Cambridge History of Classical Literature. I Greek Literature, II Latin Literature. Cambridge, Cambridge University Press, 1982-1985. - ZIEGLER, K., SONTHEIMER, W., Der kleine Pauly. München, Deutscher Taschenbuch Verlag, 1979. 6.7

Lexikon der Antike in fünf Bänden.

Epiek

- LATACZ, J., Hauptfunktionen des antiken Epos in Antike und Moderne. DAU 1991, 3, blz. 8-17. 6.7.1

GRIEKENLAND

6.7.1.1

Homerus

- BLOCK J.H., De Homerische epen tussen oraliteit en schriftcultuur, in Kaleidoskoop (supra p. 21), blz. 14-27 (met bibliografie op blz. 229-231). - BREMER, J.M., Homerus een primitief dichter? Hermeneus 60, 2, 1988, blz. 67-75. - DERKSEN, M., e.a., Hectors noodlot. Homeros. Emmeloord, Hermaion, 1991.

De ondergang van de held van Troje in de Ilias van

- DE DONDER, V., Had Heinrich Schliemann toch gelijk? 1991. - DE JONG, I.J.F., Het litteken van Odysseus. Hermeneus 60, 1, 1988, blz. 9-14.

Antwerpen, Standaard Ed. uitgeverij,

Homerus onder het mes van de literatuurkritiek.

- DE JONG, I.J.F., Zwijgende personen in de Ilias. Lampas, 22, 1, 1989, blz. 4-21 (over narratologie en focalisatie).

- 22 - DE ROY VAN ZUYDEWIJN, H.J., Wachten op Odysseus, in Homerus Odyssee. De terugkeer van Odysseus. Ingeleid en vertaald in Nederlandse hexameters door de Roy van Zuydewijn, H.J. Amsterdam, Arbeiderspers, 1992, blz. 10-36 (eerder verschenen in Maatstaf, 1991, blz. 113-131). De auteur geeft hier zijn visie op het Homerisch probleem. - DEVLIEGHERE, L., Vertellen als Homerus. Over formuletechniek en mondelinge traditie (Syrinx documentatie, 6). Leuven, Acco, 1976. - ECTOR, J., Griekse veldheren. Kleio 18, 1989, blz. 142-145 (over het boek van P. Parotti). - Kalliope in beeld. Imago, 1992. Kalender van het Nederlands Klassiek Verbond. - LATACZ, J., Homeros. De eerste dichter van het Avondland. Nijmegen, SUN, 1991 (met bibliografie blz. 206-215). - MOORMANN, E.M., Homerus op drift. Theorieën over Troje en Ithaka. Hermeneus 63, 3, 1991, blz. 207-211 (bespreekt Wilkens en Goekoop). Vgl. Lampas 24, 4, 1991, blz. 334-342. - NAEREBOUT, F.C., De schim van Antikleia: vrouwen in de Ilias en Odyssee. Lampas 17, 1, 1984, blz. 82-95. - SCHENKEVELD, D.M., Wanneer herkent Penelope Odysseus? Twee eeuwen van interpretatie van een beroemd probleem. Bzzlletin, 175, 1990, blz. 20-29. - SLINGS, S.R., De Ilias: wrok en medelijden, in M. Schippers (red.), Onsterfelijke roem. Het epos in verschillende culturen. Baarn, Ambo, 1989, blz. 49-61. - Themanummer over de cyclopen, Hermeneus 56, 2, 1984. - Themanummer over Homerus. Bzzlletin 175, 1990 en Lampas 23, 4-5, 1990. - VAN ERP TAALMAN KIP, A.M., De Held. Lampas 18, 1, 1985, blz. 4-19 (over Achilles). - VERCRUYSSE, M., Achilles geeft het lijk van Hector terug. Beschouwingen bij het einde van de Ilias. Kleio 17, 1, 1987, blz. 35-43. - VERVAECKE, G., Homerische kwestie(s). Oude en nieuwe vragen bij Ilias en Odyssee. Onze Alma Mater 1992, blz. 374-393. - YNTEMA, D.G., Homerus en de Archeologie. Bzzlletin 175, 1990, blz. 12-19. 6.7.1.2

Hesiodus

- Hesiodus Werken en dagen. Een leerdicht uit omstreeks 700 voor Christus gevolgd door De Wedstrijd tussen Homerus en Hesiodus. Een literaire legende uit de tweede eeuw na Christus. Vertaald door Kassies, W. Leiden, Dimensie, 1989 (met inleiding). - DEPUYDT, W., Symboliek van de Griekse mythologie. Hesiodos' boodschap aan onze tijd. Deventer, Ankh-Hermes, 1987 (over de theogonie).

- 23 6.7.1.3

Homerische hymnen

- KRAMER, J.M., De Homerische Aphroditehymne. Hermeneus 47, 1975, blz. 101-107. - OUDERMANS, H., Homerische hymne aan Demeter. Inleiding en vertaling. Hermeneus 63, 1, 1991, blz. 2-13. - VAN DER BEN, N., De Homerische Aphroditehymne 2. Lampas 14, 2, 1981, blz. 67-107. 6.7.1.4

Hellenistische epiek

- Themanummer Hellenisme, Lampas 21, 2, 1988. - HARDER, M.A., Is er nog epos na Homerus? Lampas 23, 4-5, 1990, blz. 406-418. - KASSIES, W., Apollonius' Epos: oud en nieuw. Hermeneus 63, 2, 1991, blz. 86-97. 6.7.2

ROME

6.7.2.1

Ennius en Vergilius

- BEYERS, R., Acculturatie in Vergilius' epos. Kleio 21, 4, 1992, blz. 176-199. - D'ANNA, G., L'amour selon Vergile. Les Et. Class. 55, 1987, blz. 151-162. - DE CONINCK, L., Lecturen van de zesde zang van Vergilius' Aeneis: Duidingen van een symbolenreeks. Onze Alma Mater 1991, 2, blz. 126-146. - DE LAET, E., Hoe modern zijn Vergilius' Dido en Aeneas? Nova et Vetera 57, 3-4, 1979-80, blz. 232-239. - FUCHS, W., Die Bildgeschichte der Flucht des Aeneas (mit 32 Abb.). ANRW I, 4, blz. 615-632. - GAY, I., Ennius, vader van het Romeinse epos. Bzzlletin 144, 1987, blz. 3-6. - LEEMAN, A.D., Het moderne Vergiliusonderzoek. Hermeneus 59, 1987, blz. 237-243. - SCHRIJVERS, P.H., Het lied van Iopas, in De mens als toeschouwer. Essays over Romeinse literatuur en Westeuropese tradities. Baarn/Amsterdam, Ambo e.a., 1986, blz. 9-27. - SUERBAUM, W., Hundert Jahre Vergil - Forschung. Eine systematische Arbeitsbibliographie mit besonderer Berücksichtigung der Aeneis. ANRW II 31, 1, 1980, blz. 3-358. - VAN DER PAARDT, R., Winnaars en verliezers. Het werk van P. Vergilius Maro, in Bzzlletin 144, 1987, blz. 7-14 (met goede bibliografie). - VAN DER PAARDT, R., Een vertrouwd gevoel van onbekendheid. Interpretaties van Vergilius' Aeneis, in 2000 jaar Vergilius. 's Gravenhage, Nyhoff, 1982, blz. 31-45 (met bibliografie blz. 4445).

- 24 - VAN KASTEEL, H., De Basilica Pythagorica: een nieuwe interpretatie. Hand. Zuidn. Maatsch. 43, 1989, blz. 115-140. (de decoratie in een hypogaeum in Rome wijst op een Pythagoreïsche interpretatie van de Aeneis die van Vergilius zelf zou afkomstig zijn). - WASZINK, J.H., De onderlinge verbondenheid van de drie gedichten van Vergilius, in 2000 jaar Vergilius. 's Gravenhage, Nijhoff, 1982, blz. 47-58. 6.7.2.2

Ovidius

- AHLHEID, F., De liefde van Cephalus en Procris. Lampas 19, 1986, blz. 261-271 (cf. Kleio 20, 1991, blz. 99-100). - D'HANE SCHELTEMA, M., Ovidius, die speelse dichter. Bzzlletin 144, 1987, blz. 39-44. - EVENEPOEL, W., Ovidius. Met. 7, 661-865. Cephalus en Procris. I Inleiding, tekst en vertaling, II Literaire bespreking. Kleio 19, 4, 1990, blz. 177-188; 20, 1, 1990-91, blz. 98-112. - GORISSEN, P., Omtrent Narcissus en het Narcissusverhaal in Ovidius' Metamorfosen. Kleio 10, 1980, blz. 49-82. - GUSTIN, R., A propos d'une lecture structurale de 'Dédale et Icare' d'Ovide. Humanités Chrétiennes 21, 3, 1977-78, blz. 299-310. - GYSEL, J., Tristia I 2 en I 4. Ovidius' elegisch reisverhaal. Kleio 18, 1988, blz. 1-12. - HOFMANN, H., Ovids 'Metamorphosen' in der Forschung der letzten 30 Jahre (1950-1979). ANRW II 31, 4, blz. 2161-2273. - KNECHT, D. Bedenkingen bij de literaire analyses van de Orpheus-verhalen van Vergilius en Ovidius in het Orpheusboek van de Syrinxreeks. Kleio 6, 4, 1976, blz. 169-174. - Themanummer, Hermeneus 61, 2, 1989. - Themanummer, Lampas 21, 4-5, 1988. - VAN ASSENDELFT, M.M. e.a., Ovidius in de epische traditie (uitwerking van de eindexamensyllabus Latijn 1990). Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1989. - VAN LEYENHORST, C.G., Nogmaals: Pyramus en Thisbe. Lampas 11, 3, 1978, blz. 218-221; 222-225. 6.8

Lyriek

6.8.1

GRIEKENLAND

6.8.1.1

Archaïsche lyriek

- CLAES, P., Sappho vertalen. Hermeneus 58, 3, 1986, blz. 177-181. - DOENS, K., Sappho: N"\
View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF