werkwoordspelling

January 9, 2018 | Author: Anonymous | Category: Arts & Humanities, Schrijven, Grammatica
Share Embed Donate


Short Description

Download werkwoordspelling...

Description

WERKWOORDSPELLING Om de regels van de werkwoordspelling goed toe te passen is kennis van een aantal begrippen nodig: Infinitief = het hele werkwoord, niet-vervoegd voorbeeld: lopen –willen - durven – smoezen Stam

= het hele werkwoord zonder –en voorbeeld: lop – will –durv –smoez

Ik-vorm = de aangepaste stam van het werkwoord door verdubbeling van de klinker, het weglaten van een dubbele medeklinker, het veranderen van de –v in een –f en van de –z in een –s voorbeeld: loop – wil – durf – smoes D-werkwoorden = werkwoorden waarvan de stam / ik-vorm eindigt op een –d. Deze werkwoorden kunnen in de tegenwoordige tijd –dt krijgen en in de verleden tijd dubbel-d voorbeeld: ik beantwoord - hij beantwoordt - beantwoordde ik verbrand – hij verbrandt – verbrandde T-werkwoorden = werkwoorden waarvan de stam / ik-vorm eindigt op een –t. Deze krijgen in de verleden tijd dubbel-t voorbeeld: Ik verlicht - verlichtte Ik vergroot – ik vergrootte Sterke werkwoorden = kennen in de verleden tijd en als voltooid deelwoord een klinker- of klankverandering voorbeeld: vind – vond – gevonden loop – liep – gelopen Zwakke werkwoorden = krijgen in de verleden tijd achter de ik-vorm –de of –te en als voltooid deelwoord (ge+)ik-vorm + –d of –t voorbeeld: maak – maakte – gemaakt geloof – geloofde – geloofd Tenslotte: De persoonsvorm kan je het beste vinden door de tijd van de zin te veranderen: het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm De ik-vorm pas je in de tegenwoordige tijd in de volgende gevallen toe: 1. als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat voorbeeld: ik loop – loop ik – ik vind – vind ik 2. als ‘jij’ of ‘je’ achter de persoonsvorm staat (let op: ‘je’ moet kunnen veranderen in ‘jij’) voorbeeld: loop jij – loop je – vind jij – vind je

maar:

vindt je broer

3. in de gebiedende wijs voorbeeld: loop – vind – luister – zwijg De regel van ’t kofschip: staat de laatste letter van de stam (!) in ’t kofschip dan krijgt de persoonsvorm in de verleden tijd ik-vorm+te(n) en het voltooid deelwoord ge+ik-vorm+t voorbeeld: maken – mak – maak – maakte – gemaakt vissen – viss – vis – viste - gevist maar: beloven –belov – beloof – beloofde – beloofd reizen – reiz – reis – reisde - gereisd

Bovendien: de Engelse werkwoorden De stam van een werkwoord van Engelse herkomst schrijven we op dezelfde manier als in het Engels en we vervoegen het werkwoord verder als een zwak werkoorden. Bij de toepassing van ’t Kofschip letten we nu echter niet op de laatste letter van de stam, maar op de klank van de laatste letter van de stam (bv. mix- de klank is –ks) Enkele veel voorkomende werkwoorden zijn: faxen

ik fax jij faxt

ik faxte jij faxte

ik heb gefaxt

faceliften

ik facelift jij facelift

ik faceliftte jij faceliftte

ik heb gefacelift

downloaden gedownload

ik download

ik downloadde

ik heb

jij downloadt

jij downloadde

ik upgrade

ik upgradede

jij upgradet

jij upgradede

saven

ik save jij savet

ik savede jij savede

ik heb gesaved

barbecueën gebarbecued

ik barbecue

ik barbecuede

ik heb

jij barbecuet

jij barbecuede

rugbyen

ik rugby jij rugbyr

ik rugbyde jij rugbyde

ik heb gerugbyd

skaten

ik skate jij skatet

ik skatete jij skatete

ik heb geskatet

upgraden geüpgraded

ik heb

Het op de juiste manier spellen of vervoegen van de werkwoorden is dus gebonden aan regels. De stappen om deze regels toe te passen zijn samengevat in 4 schema’s: Schema-1 Persoonsvorm tegenwoordige tijd Schema-2 Persoonsvorm verleden tijd – sterke werkwoorden Schema-3 Persoonsvorm verleden tijd – zwakke werkwoorden Schema-4 Voltooid deelwoord, infinitief en bijvoeglijk naamwoord

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF