Antwoorden hoofdstuk 2 2 Het oude Egypte 1 De tijd van Grieken en

January 13, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Oudheid, Oude Egypte
Share Embed Donate


Short Description

Download Antwoorden hoofdstuk 2 2 Het oude Egypte 1 De tijd van Grieken en...

Description

Antwoorden hoofdstuk 2

2 Het oude Egypte 1

De tijd van Grieken en Romeinen begon 300 v.C. en duurde tot 500 n.C. Dit tijdvak duurde dus 35 eeuwen. In 3000 v.C. werd Egypte een eenheid. Egypte werd in 525v.C. door de Perzen veroverd. Het oude Egypte heeft dus 2475 jaar bestaan.

2

a en b

3

a

b c d

A-2 B-3 C-1 Goud en gekleurd steen. Bijvoorbeeld: Van geen enkele farao was een compleet graf teruggevonden.

Eigenschappen nauwkeurig belangstelling voor geschiedenis geduld snel tevreden goed kunnen schrijven doorzettingsvermogen

Deze moet een goede archeoloog hebben erg erg erg niet een beetje erg

2.1 Een samenleving met steden 1

a b

Boeren legden akkers aan. Ze gingen in dorpen wonen. – Opper-Egypte ligt in het zuiden. – Neder-Egypte ligt in het noorden.

© Noordhoff Uitgevers bv

Geschiedeniswerkplaats th 1 Antwoorden werkboek hoofdstuk 2

1

2

3

ab

c d

Bijvoorbeeld: Mensen kunnen leven in Egypte dankzij het water en slib van de Nijl. Hij ging iets zelf onderzoeken.

a

In een In een landbouwstedelijke landbouwsamenleving samenleving A leeft meer dan helft B leeft meer dan helft van de bevolking als boer op van de bevolking als boer op het land. het land. C zijn geen steden met D zijn wel steden met handelaren en handelaren en ambachtslieden. ambachtslieden. Dat de pottenbakker zijn potten bij boeren tegen voedsel ruilde. Je richten op een bepaald beroep.

b c 4

a b c d

C>A>B – Feit D is gevolg van feit E. – Feit F is oorzaak van feit G. De Nijl C

5

A B C D E F G

6

Eigen antwoord

2

D D D – D H –

Geschiedeniswerkplaats th 1 Antwoorden werkboek hoofdstuk 2

© Noordhoff Uitgevers bv

2.2 Het land van de farao 1

4V O R

a 1B E L A 7S T I N G b

T

3F A R 5A O

Hoge ambtenaren Lage ambtenaren

a

b c d 3

a

E

M

B

T

E

IJ

A

K

R

E R D A A N

E

ACDB

c

2

T

S T E N

2R 6 E G E R I N G

8O N D

Vroeger in Egypte Bijvoorbeeld: – raadgever van de farao Bijvoorbeeld: – schrijver

Nu in Nederland Bijvoorbeeld: – minister Bijvoorbeeld: – politieagent

– bijhouden van de belasting juist – mengen van make-up onjuist – bijhouden van betaling aan ambtenaren juist – vastleggen van verhalen over de goden en oorlogen juist – historici die zo informatie krijgen over de geschiedenis. juist De uitvinding van het schrift gebruiken we als het einde van de prehistorie en het begin van de geschiedenis. RAMSES. Eigen antwoord Omschrijving 1 2 3 4 5

Letter D C E B A

b c d

Hij is heel groot afgebeeld. Rund, leeuw en giraffe. Slagtanden, waaiers en kleden.

4

a b

Hij wilde dat veroverde landen de Egyptische goden gingen vereren. A-4 B-3 C-1 D-2

5

Maak de zinnen af a Want het masker is gemaakt van goud. b Want hij ziet er niet uit als een mens, maar als een god.

6

Eigen antwoord

© Noordhoff Uitgevers bv

Geschiedeniswerkplaats th 1 Antwoorden werkboek hoofdstuk 2

3

2.3 Rangen en standen 1

a b c

Bijvoorbeeld: Ze varen voor hun plezier op de Nijl en jagen op vogels in het riet. Bijvoorbeeld: Veel spullen verkopen met veel winst. – veel bezit krijgen door zijn werk als bestuurder goed te doen. – veel macht krijgen door zijn werk als bestuurder goed te doen. – veel aanzien krijgen door veel bezit en macht te krijgen.

2

a b

gehoorzaam, precies en ijverig In een hogere sociale laag komen.

3

a

Laag 1 (boven): 4 Laag 2: 3, 9, 6 Laag 3: 7, 5 Laag 4: 2, 8 Laag 5 (onder): 10 Bij laag 3. Bijvoorbeeld: Ik denk laag 2. Aan de mooie kleren en kapsels kun je zien dat ze rijk zijn. Bijvoorbeeld. Ik denk dat ze een slavin (laag 5) is of een boerin (laag 4). Bijvoorbeeld. Laag 4.

b c d e 4

a

b

1 2 3 A B C

W B V 4 3 4

5

De meeste boeren zagen er niet uit zoals het echtpaar op afbeelding 5. Dat betekent dat het niet een representatieve bron is.

6

Eigen antwoord

2.4 Een hoogontwikkelde cultuur 1

a b

2

a

b c

d e

4

BDCAE Ze waren te arm voor het vele werk en de dure spullen. Omschrijving De top wordt geplaatst. De wanden worden afgewerkt. Farao geeft opdracht aan architect. Stenen gaan de piramide op. Stenen gaan naar de bouwplaats. Stenen worden uitgehakt. Juiste volgorde: E, B, F, D, A, C.

Afbeelding A C E D F B

Bijvoorbeeld: Alles moest heel precies in volgorde gebeuren, met een goed plan. Bijvoorbeeld: Een god komt met een gestorven man. Goden wegen met een weegschaal of de man meer goede of meer slechte dingen in zijn leven heeft gedaan. De man wordt door een god naar de oppergod op de troon gebracht. Bijvoorbeeld: Ik doe dat, want zonder offers laten de goden de Nijl niet overstromen, en dan komt er hongersnood. Bijvoorbeeld: Grote gebouwen en een ingewikkelde godsdienst.

Geschiedeniswerkplaats th 1 Antwoorden werkboek hoofdstuk 2

© Noordhoff Uitgevers bv

3

a b

4

B Egyptische maat sjat deben el

Maat omgerekend naar heden 77 kilo 93 gram 52,5 centimeter

Werd gebruikt voor belasting noteren handel maken van bouwwerken

c d

Om de dag van de overstroming te voorspellen. Wij hebben jaren van 265 dagen met elk jaar één schrikkeldag (29 februari).

a

A-3 B-1 C-4 D-2 Bijvoorbeeld: Om met dezelfde dingen verder te leven na de dood.

b 5

a b

Hij moest voor de goden de werkelijkheid vastleggen. – hoofden van opzij – ogen van voren – bovenlichamen van voren

6

Eigen antwoord

2.5 De wereld van Mozes 1

a

b 2

Soort godsdienst polytheïstisch monotheïstisch

Dat betekent: geloof in meer goden geloof in één god

Hierbij past afbeelding nummer: 25 28

A

a Overeenkomst Verschil

© Noordhoff Uitgevers bv

Godsdienst van Echnaton Godsdienst van Abraham Geloof in één god. God is de zon. God is onzichtbaar.

Geschiedeniswerkplaats th 1 Antwoorden werkboek hoofdstuk 2

5

b

3

a

b

Bijvoorbeeld: Standpunt 3. Ik denk dat de tocht uit Egypte een feit is, maar de tocht door de zee een verzinsel.

4

a b

B, E, A, D, C. A juist B onjuist C onjuist D juist

5

a

6

Er staat: a Er staat in dat stelen fout is. b Er staat in dat iemand vermoorden fout is. c Er staat in dat overspel fout is. d Er staat in dat kwaad spreken fout is.

Geschiedeniswerkplaats th 1 Antwoorden werkboek hoofdstuk 2

dodenboek x x x x

tien geboden x x x

© Noordhoff Uitgevers bv

e f b 6

Er staat in dat het houden van een rustdag goed is. Er staat in dat het eren van je ouders goed is.

x x

Bijvoorbeeld: over dingen die goed en verkeerd zijn in het leven.

Eigen antwoord

Test jezelf 1

Omstreeks 3000 v.C. veranderde de landbouwsamenleving in Egypte in een landbouwstedelijke samenleving. Er was een bloeiende landbouw door het Nijlwater en de jaarlijkse overstroming van de Nijl, waardoor een laag vruchtbare slib op de oevers achterbleef. De boeren produceerden veel voedsel en er was zelfs een landbouwoverschot. De bevolking groeide. Er ontstond handel en een deel van de bevolking specialiseerde zich in bepaalde ambachten. Dorpen groeiden uit tot steden, waar werd gehandeld op de markt. De meeste mensen leefden nog wel als boer op het land, maar de stad was het centrum van de economie. De bloei van de economie zorgde voor veel welvaart.

2

a b

3

Omstreeks 3000 v.C. ontstond er in Egypte één staat onder farao Narmer. Zijn onderdanen, het volk, betaalden producten als belasting, waarmee de ambtenaren van de vorst werden betaald. Samen met hen bestuurde de koning zijn rijk. Door de uitvinding van het hiërogliefenschrift konden de betalingen en belastingen worden bijgehouden. De vele geschreven bronnen geven veel informatie over de Egyptische geschiedenis. Met de komst van het schrift eindigde de prehistorie en begon de oudheid. De farao beschermde zijn land en volk met het leger en zorgde ervoor dat iedereen zijn heerschappij erkende. Door de verovering van landen werden farao’s de baas over een groot gebied. Uit dat gebied werden veel krijgsgevangenen meegenomen. Door het leger kregen farao’s meer macht. Die werd nog groter omdat Egyptenaren geloofden dat de farao een god was. In de tempels bracht hij offers aan de goden. Hierbij werd hij geholpen door priesters, die veel aanzien hadden.

4

a b

5

In Egypte werden verschillen in macht, bezit en aanzien steeds groter. Dit kwam door de komst van verschillende beroepen. Voor het bestuur benoemde de farao edelen, met een erfelijke titel. In de sociale piramide bestond de toplaag uit de farao met zijn familie, en daaronder de adel, priesters en hoge ambtenaren. De middenlaag bestond uit lage ambtenaren, ambachtslieden en handelaren. Daaronder kwam een laag van boeren en landarbeiders. De onderlaag bestond uit slaven. Hogerop komen in de samenleving was soms mogelijk, bijvoorbeeld door schrijver te worden.

6

a b

7

Egyptenaren hadden een hoogontwikkelde cultuur. Voor het leven in het hiernamaals werden lichamen gemummificeerd. Voor de farao’s werden grote bouwwerken gebouwd, zoals de piramide bij Gizeh. Voor de goden bouwden de Egyptenaren tempels, die een middelpunt van het geloof en de wetenschap waren. Voor het bijhouden van de belasting en om te kunnen betalen, waren de Egyptenaren handig met rekenen en meten. De Egyptenaren hadden al vaste rekeneenheden zoals de sjat en de deben. Om te bouwen gebruikten ze bij het meten de el. Met behulp van de sterren en de maan konden ze voorspellen wanneer de Nijl overstroomde. De kunst stond bijna altijd in het teken van de godsdienst en het leven na de dood. Kunstenaars moesten hun tekeningen en schilderingen altijd volgens de traditie maken.

onjuist juist

juist onjuist

onjuist juist

© Noordhoff Uitgevers bv

Geschiedeniswerkplaats th 1 Antwoorden werkboek hoofdstuk 2

7

8

a b

9

Omstreeks 1375 v.C. verving Amenhotep de polytheïstische godsdienst door een monotheïstische godsdienst. Hij vereerde de zonnegod Aton. Toetanchamon herstelde de oude godsdienst. In Egypte leefden veel migranten. Vanaf omstreeks 1650 v.C. werd Egypte overheerst door de Hyksos. Volgens de verhalen vestigden Israëlieten met een monotheïstische godsdienst zich omstreeks 1400 v.C. in Egypte. Hun voorvader Abraham was de grondlegger van het jodendom, het christendom en de islam. Twee eeuwen later verlieten zij Egypte onder leiding van Mozes, op weg naar Kanaän, waar het koninkrijk Israël ontstond. Onderweg had hij de tien geboden van God gekregen, die later in veel wetten zijn verwerkt. Volgens sommigen is de geschiedenis van Mozes een feit; volgens anderen is het een verzinsel.

10

a b c d e f

8

juist onjuist

polytheïstisch monotheïstisch polytheïstisch monotheïstisch monotheïstisch monotheïstisch

Geschiedeniswerkplaats th 1 Antwoorden werkboek hoofdstuk 2

© Noordhoff Uitgevers bv

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF