Document

January 14, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Wereldgeschiedenis, The Crusades
Share Embed Donate


Short Description

Download Document...

Description

Tijdvak 1: Jagers & boeren De leefwijze van jagers en verzamelaars: a. Voedselvoorziening b. Woonplaats c. Werktuigen

d. Kleding e. Groepsgrootte De overgang naar landbouw: a. Waar b. Wanneer c. Wie d. Mogelijke verklaring

en een landbouwsamenleving: e. Voedselvoorziening

f. g. h. i.

Woonplaats Werktuigen Kleding Groepsgrootte

Ontstaan van stedelijke samenleving a. Waar b. Wie c. Waarom daar?

Leefden van jacht (mannen) en het verzamelen van voedsel (vrouwen) Leefden als nomaden en trokken dus rond Van vuursteen = messen, pijlpunten en krabbers Botten van gewei van een edelhert = priemen, bijlen etc. Vezels moerasplanten = touw, fuiken en manden Dierenvellen Maximaal 50 Vruchtbare halve maan (Midden-Oosten) Tussen 9000 en 6000 voor Christus Natoefische volken Het werd warmer en er viel meer regen, waardoor de grond vruchtbaarder werd. Het gebied werd drukker bevolkt door verscheidene planten en dieren. De natuur bood zoveel voedsel dat men langer op 1 plek kon blijven. Vanaf 7500 voor Christus is men ook wilde dieren gaan temmen. - Verzamelen van granen (gerst en tarwe) en plantten deze die later de belangrijkste voedselbron werden. - Gingen runderen, schapen en geiten temmen waardoor veeteelt ontstond Leefden in dorpen bij hun akkers en trokken niet meer rond Wiel en ploeg, bakken van klei zodat je er dingen in kon bewaren Van wol Doordat er meer voedsel was en men niet alleen boer als beroep maar ook andere beroepen nodig had, konden de groepen groter worden. Mesopotamië bij de Eufraat en de Tigris Soemeriërs Het gebied bij de Eufraat en de Tigris had vruchtb. slib in de oevers waardoor het erg geschikt was voor landbouw. De boeren gingen zich hier

vestigen, legden dijken aan om de jaarlijkse vloed onder controle te krijgen, bouwden irrigatiesystemen. Ze produceerden meer dan ze nodig hadden waardoor er sociale verschillen ontstonden: deel van de bevolking kon zich gaan specialiseren of handel drijven. Waarin verschilt een stedelijke samenleving met een landbouwsamenleving? a. Bestuur: b. Bestaansmiddelen/beroepen:

Begrippen: a) Cultuur b) Beschaving c) Schrift

Er kwamen koningen, ambtenaren etc. die zich gingen vestigen in steden. Door voedseloverschotten waren er niet meer alleen boeren nodig, in steden kreeg je daarom ook: ambachtslieden, handelaren, waardoor men bestaansmiddelen uit andere gebieden kreeg. Een menselijke beschaving Ontwikkeling van bijvoorbeeld een volk op het gebied van kunst, techniek of wetenschap Letters/tekens van een taal en de manier waarop ze geschreven worden. Uitgevonden door de Someriërs in 300 v.C. omdat het handig was voor boekhouding, wetgeving en bestuur  prehistorie voorbij.

Tijdvak 2: Tijd van Grieken & Romeinen De ontwikkeling van wetenschappelijk denken a) Mythisch denken

b) Natuurfilosofen c) Sofisten

d) Herodotus ‘vader van de geschiedenis’ en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse staat a) Monarchie b) Aristocratie c) Tirannie d) Democratie

e) Ostracisme (schervengericht)

f) Stadstaat (polis) g) Burgerschap

h) Politiek

Het hanteren naar een eenvoudig werkelijkheidsbeeld, waarbij men veronderstelt dat achter onbegrijpelijke natuurfenomenen (bliksem) een bovennatuurlijke systeem zit (goden). Griekse onderzoekers die natuurverschijnselen probeerden te verklaren (Pythagoras) Groep mensen die niet over de natuur maar over de mens zelf nadachten, ze zetten zich af tegen de godenwereld (Socrates).“Mensen werden niet ziek door een straf van God, maar omdat hun lichaam niet goed functioneerde” 1e geschiedsschrijver.

Regeringsvorm waarbij een erfelijk vorst aan het hoofd staat (in Sparta) Macht in handen van ‘de raad der ouden’, kleine groep edelen die zichzelf het ‘beste’ vond. Alleenheerser die niet aan de macht is gekomen door uitverkiezing of erfrecht, maar door een staatsgreep en die vaak zijn macht misbruikt. Regeringsvorm waarbij het volk zichzelf regeert, indirect of direct. De regering is door de meerderheid van het volk gekozen, waarbij het volk de leiders op het rechte pad houdt door de mogelijkheid deze regering weg te sturen als de meerderheid van het volk het niet meer met ze eens is. Werd ingesteld door Cleisthenes om te voorkomen dat een tiran de macht zou grijpen. Elk jaar schreven burgers op een scherf welke politieke leider er verbannen moest worden, zodat politieke leiders het niet eens durfden de macht alleen te grijpen. De polis is de stad en het omringde land. Zo’n ommuurde polis had een marktplaats (agora) en minstens 1 tempel. Ook had elke polis eigen wetten “rechten en plichten van de vrije mannen in de polis”, dus geen slaven en geen vrouwen. Alles wat betrekking heeft op het staatsbestuur

De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur a) Akropolis

1. timpaan 2. hoofdgestel 3. zuil 4. stereobaat

b) Epidauros

Tragedie & komedie

c) Phidias d) Klassiek De groei van het Romeinse Imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde a) Opdracht 25 & 26

De Akropolis is een soort Tafelberg waar je als je er bovenop stond heel ver kon kijken om te zien wie Athene naderde. Daarop stond ook de tempel voor Athena Parthenos (de maagd): parthenon.

1. akroterion 3. timpaan 5. fries 6. architraaf 8. echinus Een openluchttheater die zo gebouwd is dat er geen geluidssinstallatie nodig was om de mensen op de achterste rij het te kunnen laten verstaan. Zo goed gebouwd dat 25.000 grieken het konden luisteren! Tragedie  menselijke grenzen en overmoed stonden centraal, speelden in het verleden en hadden een ongelukkige afloop, met de les dat mensen moesten leren van hun fouten Komedie  toenmalige heden, staken de draak met politici en andere publieke figuren. Maakt het beeld van de godin Athene boven op de acropolis. Phidias had het toezicht gekregen op de herbouw van de acropolis. Van alle tijden, tijdloos

Romulus sticht Rome  Rome met een koning met een senaat  Rome als republiek  (vanaf 27 v.C) rome als keizerrijk  Rome heeft de macht in italië  Rome heeft de macht in het Middellandse-zee gebied.

Tijdvak 3: Tijd van Monniken en ridders De verspreiding van het christendom in noord-west Europa Christendom staatsgodsdienst in romeinse rijk Bondgenootschap Franken en paus

Pepijn Karel de Grote Willibrord Bonifatius Ontstaan en verspreiding Islam Mohammed sticht een nieuwe godsdienst in Mekka Verovering van Midden-Oosten en Spanje

Opmars in West-Europa gestuit: Poitiers

De vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende cultuur, dmv hofstelsel en horigheid Oorzaken: Volksverhuizingen  val west-romeinse rijk: Onveiligheid  verdwijnen handel en geld

Germanen waren boeren

395 N.C. moeten alle inwoners van het romeinse rijk verplicht christen worden. 500  Clovis bekeerde zich tot het christendom vanwege de steun van de Gallo-Romeinse meerderheid en de bisschoppen. Zij zouden hem steunen bij het besturen van het land als hij Christen zou worden. 700/750  Hij zette de laatste Merovingische koning af en werd tot koning gezalfd bij de gratie Gods nadat hij de paus geholpen had 800  veroverde omringende landen, werd tot keizer gekroond in 800 & had geen centraal bestuur 700  werkte in het gebied van de Friezen, maar toen zij hun gebied opnieuw veroverden, moest hij zich terugtrekken naar Echternach 754  werkte in Midden-Duitsland. Toen hij Friesland introk, werd hij in 754 gedood, omdat een paar Friezen dachten dat hij kostbaarheden in bezit had. 622 v.C.  Islam gesticht. De opvolgers van Mohammed, kaliefen, veroverden het Midden-Oosten. In 711 werd door de Berbers vetrokken naar Spanje, hierna trokken ze zelfs Frankrijk binnen. 732  Karel Martel verslaag de Moslims in de slag bij Poitiers.

Door volksverhuizingen, invallen van andere volken was het gevaarlijk  onveiligheid door invallen Noormannen (800) en onderlinge oorlogen van de adel (koningen proberen land te verwerven, edellieden twisten over erfenissen en grondgebied). De slechte organisatie van het rijk maakte het zo zwak dat plunderaars erdoor werden aangetrokken. Dat het Frankische rijk ten einde kwam kwam dus door de slechte organisatie en onderlinge oorlogen.  veel handelaren werden onderweg overvallen door struikrovers, waardoor de handel en dus het geld langzaam verdween.

Gevolgen: hofstelsel

Autarkie (zelfvoorziening)

Door de samenleving waren er veel arme boeren (ook erg gevaarlijk), die een uitweg zochten bij een edelman. Die mensen heten horigen. Horigen hadden een stuk land als boerderij bij een grondheer. In ruil daarvoor moesten de horigen herendiensten afleggen: werken op het land of transporteren van goederen & een deel afstaan van de oogst. Door de onveiligheid was er weinig handel en moesten boeren zelf voor hun voedsel zorgen, zelfvoorziening.

Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur De adel die de koning hielpen met het besturen van het land kregen een stuk land als “salaris”. In ruil daarvoor moesten zij dus de helpen bij het bestuur, rechtspraak en optreden plus een deel van de oogst inleveren  leenstelsel! Dit stuk land was meestal te groot, daarom zetten deze edelmannen horigen aan het werk op hun land  hofstelsel! Doordat leenmannen erfelijk werden, verloor de koning zijn macht en zorgde dit voor versnippering van het rijk.

Tijdvak 4: Steden en staten  1000-1500 Opkomst handel en ambacht legt basis voor herleven agrarisch-urbane samenleving Oorzaken

Opkomst van stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden stadsbestuur

Schepenen Schout Gilden

Door verbeteringen in de landbouwtechnieken (van 2 slag naar 3slag-stelsel = 2x in de 3 jaar zaaien ipv om het jaar) kwamen er weer voedseloverschotten, waardoor de bevolking toe kon nemen. Het andere deel van het overschot werd verhandeld (er werd ook weer meer verhandelt, omdat de veiligheid was toegenomen). Doordat er genoeg mensen waren voor de landbouw kon men zich ook weer vrijmaken voor andere beroepen. Handels- en ambachtslieden gingen zich vestigen in steden en zo ontstonden er weer steden. zoals: italaanse, vlaamse en duitse HANZE steden.

De stedelingen kregen van de leenheren eigen rechten. Zo waren er de privileges, dit waren bepaalde voorrechten zoals tolvrijheid of vrijstelling van dienstplicht. Beter was nog als de leenheer een stad stadsrecht toekende. Dit hield namelijk in dat de stedelingen zelf de regels mochten maken en hun eigen rechtspraak mochten houden, oftewel recht op eigen bestuur en rechtspraak. De landsheer wilde hier natuurlijk wel wat voor terug: de inwoners moesten hem financieel en militair steunen. Hierdoor kreeg een stad meer macht. De landsheer wees een groep mensen aan om de stad te besturen – mensen die in de stad grond bezaten. De vertegenwoordiger van de schepenenbank en was de vertegenwoordiger van de landsheer Kooplieden die in dezelfde goederen handelden stichtten verneigingen om hun belangen te behartigen met vooral als doel: het bevorderen van een goed bestaan voor de leden. Gilden hadden verschillende functies: Economische: concurrentie bestrijden Sociale: weduwen verzorgen, feesten Religieuze: vaak hadden ze samen een altaar voor de beschermheilige van

hun beroep Militaire: ze beschermden samen een deel van de muur van de stad) Het conflict over wie het pirmaat op aarde heeft. Paus (geestelijke macht) of de vorst (wereldrijke macht)? Investituurstrijd 1200

Waardoor groeit de macht van de paus?  1800

De expansie van de christelijke wereld, oa in de vorm van kruistochten Motieven voor kruistochten

Reconquista

Strijd tussen de paus en de (duitse) keizer over de benoeming van hogere geestelijken en abten. Tijdens het concordaat van worms werden nieuwe afspraken gemaakt waardoor de kerkelijke en wereldlijke taken werden verdeeld. Paus Gregorius vond dat de kerk de volledige macht over mensen moest hebben. Om te zorgen dat de kerk een zuivere organisatie werd, werden er regels opgesteld: 1. Bedelorden: leden kloosterorden waar leden hun bezit opgaven en bedelend hun levensonderhoud voorzagen 2. Ketterij: de ketters (mensen met een afwijkend geloof) worden uit de kerk gestoten en vervolgd 3. Inquisitie: voor het vervolgen van de ketters werd een kerkelijke rechtbank opgericht. Rond het jaar 1100 vroeg de keizer van het Byzantijnse rijk hulp bij de Paus tegen de Turkse stammen die in een halve eeuw grote delen van de Arabische wereld veroverd hadden. Omdat deze ook het Christendom bedreigde riep de Paus vrijwilligers op voor een kruistocht. Grote aantallen melden zich aan voor deze heilige oorlogen. 1e kruistocht in 1096 De redenen hiervoor waren: 1. De bevolkingsgroei in Europa leidde ertoe dat land en macht verdeeld moesten worden, velen hoopten in Palestina een beter bestaan te hebben. 2. De Paus beloofde alle deelnemers vergeving van zonden, zodat ze in de hemel zouden komen. 3. Voor Edelen en Ridders was er de mogelijkheid om macht en roem te verwerven Door de christelijke koninkrijken verdrijven van Moslims op het Iberisch schiereiland (het eiland werd beheerst door moslims).  800 jaar lang

Gevolgen kruistochten Palestina voor Europa Het begin van staatsvorming en centralisatie Voorbeelden van centralisatie macht

In welke landen was er staatsvorming? In welke landen was er geen sprake van staatsvorming?

 Bloei van de Italiaanse handelsteden  Europa nam elementen over van de cultuur van de Islam  Karel V had voerde veel oorlogen en mede hierom wilde hij grip krijgen op zijn land. Hij besloot het bestuur in zijn gebieden voortaan in eigen hand te houden  Alle Nederlandse gewesten werden vanuit Brussel geregeerd. Frankrijk & Engeland Duitsland

Tijdvak 5: Ontdekkers & hervormers 1500-1600 Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling Mensbeeld  paragraaf 5.1.1

Homo universalis

Wereldbeeld  paragraaf 5.1.1

Hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid Voorbeelden

Het begin van de Europese expansie Voorbeelden

Motieven

In de Middeleeuwen geloofde men dat je als mens overgeleverd was aan God. Het leven was zwaar en na de dood zou er misschien licht komen. De kerk het hiernamaals stonden daarom centraal. Vanaf 1350 gingen Italiaanse denkers op een andere manier naar zichzelf kijken, ze waren het hoogste schepsel dat God had geschapen, dus kregen ze meer vertrouwen in zichzelf. Niet de kerk, maar de mens en het leven op aarde werden belangrijk. = humanisten Mensen gingen zelf experimenten doen, waardoor het wereldbeeld ook veranderde. Kunstenaar die bekend en actief is op verschillende terreinen. De bekendste is Leonardo da Vinci die beeldhouwwerk deed, maar ook wetenschappelijk onderzoek. Als het ware: de mens die overal vanaf weet. Door de wereld t observeren en metingen en experimenten, wat we het empirisme noemen kon men alles over de aarde te weten komen. Mensen gingen ontdekkingsreizen doen, waardoor de wereld er anders uit bleek te zien dan ze dachten! 1. Ook kunstenaars toonden steeds vaker kunstwerken met menselijke gevoelens met als doe het zo natuur getrouw mogelijk te schilderen. In de middeleeuwen ging het erom dat het verhaal van de bijbel zo duidelijk mogelijk naar voren kwam en niet de natuurgetrouwheid. 1488: Portugese Diaz  Kaap de Goede Hoop 1479: Vasco da Gama  1e reis naar Azië via Kaap de Goede Hoop 1492: Columbus  wilde Azië via het westen bereiken, Amerika geld: Kaap de Goede Hoop werd ontdekt omdat de Portugezen anders hun producten veel duurder moesten kopen, omdat het via veel tussenwegen kwam en dus de prijs per tussenweg hoger werd. Het ging hier vaak om producten om andere producten langer houdbaar te maken! Verspreiding van het geloof: Spanje en Portugal waren eeuwenlang bezet

Gevolgen

De protestantse reformatie die tot splitsing van de kerk in W-Europa leidde Oorzaken  paragraaf 5.2.3 Gevolgen Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat De republiek van de 7 verenigde Nederlanden (door een opstand) religieuze motieven De republiek der 7 verenigde Nederlanden (door een opstand) politieke motieven

Jaartallen  paragraaf 5.3.2 1566 1568 1572 1597

1581 1588

door Moslims, na de herovering zagen ze het als hun plicht om de onwetende heiden te bekeren. Ze zochten bondgenoten. Kolonies, ziektes mee uit Europa naar de kolonies, waardoor veel inwoners sterften omdat deze ziektes onbekend waren en ze er niet tegen beschermd waren.

Aflaathandel, relikwieën Godsdienstoorlogen

Veel mensen voelden zich aangetrokken tot de hervormers, Calvijn, terwijl eerst Karel V en later Filips II 1 godsdienst, katholiek, wilde hebben in hun rijk.  vervolging protestanten Door ontdekkingsreizen zijn de Nederlanden afhankelijk geraakt qua handel van het buitenland. Prijzen werden hoger en werkloosheid steeg. Ook oorlogen in Scandinavië, waar de Nederlanden veel mee handelde (oostzeevaart) zorgden voor armoede en hongernoden. Beeldenstorm Slag bij Heiligerlee, die Willem van Oranje leidde met zijn leger van geuzen = officiële begin tachtigjarige oorlog Den Briel, veroverd door de watergeuzen Unie van Atrecht: verbond die Filips II sloot met aantal zuidelijke gewesten dat ze de opstand zouden staken Unie van Utrecht: besloten de opstandige gewesten als reactie hierop. Zij besloten het verzet voort te zetten Acte van Verlating, waarin de gewesten besloten afstand te nemen van hun landsheer Filips II met als reden STICHTING REPUBLIEK DER 7 VERENIGDE NEDERLANDEN!

republiek

rest v europa

Tijdvak 6: Tijd van regenten en vorsten 1600-1700 Het streven van vorsten naar absolute macht Droit divin Erfopvolging Centraliseren macht Belastingheffing De bijzonder plaats in staatkundig opzicht en de bloei (gouden eeuw) in economisch en cultureel opzicht van de republiek Economisch  bronnen van welvaart

speculatie = zonde der hebzucht Cultureel  Schilderkunst Wetenschappers Godsdienstige tolerantie

Statenbond Federatieve staat

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een

Het van God verkregen recht om te heersen, de koning was geen verantwoording schuld aan het volk  Lodewijk de 14e Alle macht in handen van Lodewijk de 14e die samen met zijn ambtenaren de boel regelde van af zijn paleis. Als absoluut vorst had je het recht om belasting te heffen, wat Lodewijk de 14e uiteraard deed om zo de macht naar zich toe te trekken

Moedernegotie = “moeder van de handel” handel met de landen rond de oostzee (Scandinavië) die de voornaamste bron van inkomsten vormde voor de Amsterdamse kooplieden. In Amsterdamse pakhuizen werden alle voorraden vis (haring &walvis) , zout, hout &graag opgeslagen om te verhandelen = stapelmarkt =een transactie die slechts bedoeld is om er winst mee te maken door het goed te kopen om het later weer te verkopen  risico nemen

Hugenoten = Calvinistische protestanten die in Frankrijk door Lodewijk de 14e niet meer vrij waren en hierom naar de republiek trokken waar ze wel vrij waren. (zij namen hun handelscontacten weer meer, dus het had ook voordelen voor de republiek) Joden= ook veel Antwerspe kooplui gingen naar de republiek, omdat ze joods waren of protestants Vereniging van onafhankelijke staten ( 7 verenigde Nederlanden) Het federalisme is een staatsvorm waarbij geen centraal staatsgezag wordt voorgestaan. In plaats daarvan wordt aan de afzonderlijke delen een zeer grote mate van zelfstandigheid toegekend.

wereldeconomie Voorbeelden wereldwijde handelscontacten Handelskapitalisme

Mercantilisme  zie aantekeningen voor uitgebreidere uitleg

VOC

Wereldeconomie WIC

De wetenschappelijke revolutie Empirisme

Rationalisme

Moedernegotie Ondernemers maken met handel zoveel mogelijk winst en willen hiervoor risico’s nemen. Dit deden de ondernemers met handel, omdat ze dachten dat daar de meeste winst te maken viel Lodewijks minister van financiën Jean-Baptiste Colbert stelde dit in. Hij wilde een grotere export dan import, zodat er meer winst gemaakt zou worden. Daarom bemoeilijkte hij de import door invoerrechten. 1602: Het was te gevaarlijk op zee voor kleine ondernemingen. Daarom, op initiatief van Johan van Oldebarnevelt, verenigden ze zich in de verenigde oost-indische compagnie .  monopolie op handel met alle landen ten oosten van Kaap de Goede Hoop en het monopolie op veel specerijen. Dankzij de VOC had de Republiek een aandeel in de groeiende wrldeconomi De economieën van afzonderlijke landen raken zo in elkaar verstrikt dat je van een wereldwijde economie kunt spreken 1621: Voor de handel met Zuid-Amerika werd de WIC opgericht. Grootste wapenfeit was de verovering van de zilvervloot door Piet Hein. Driehoekshandel: Vanuit Europa gingen schepen met spijkers, buskruit en geld naar Afrika om daar te verruilen tegen slaven. Die werden naar Amerika getransporteerd om plaats te maken voor plantageproducten, zoals suiker en tabak om weer mee terug te nemen naar de republiek. Onderzoek doen door middel van observeren, experimenteren en redeneren. Hiervoor was behoefte aan goede instrumenten. Anthonie van leeuwenhoek ontwikkelde de microscoop. Onderzoek doen door het gebruiken van je verstand. Werd gedaan door mensen die geïnteresseerd waren in de politiek en maatschappij. John Locke  ooit had de koning een contract met het volk gesloten en had hij beloofd goed te regeren. Deed hij dat niet, dan mocht het volk het contract doorbreken.

Tijdvak 7: Pruiken en revoluties 1700-1800 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving Godsdienst Politiek

Economie Sociale verhoudingen Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven: verlicht absolutisme Kenmerken ancien régime

Verlicht absolutisme Voorbeeld

Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme Plantagekoloniën voorbeeld Transatlantische slavenhandel Abolitionisme De democratische revoluties in de westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap Democratische revoluties voorbeelden

(ration. Optimisme = als je de werkelijkheid niet vanuit het geloof maar met je verstand benadert, lijkt alles wel mogelijk te zijn) Voltaire: Christendom is geen unieke godsdienst, maar 1 van de velen. Ieder mens had recht op vrijheid en eigen geloofsbeleving  religieuze revolutie Hobbus: voorstander van het absolutisme, want mensen zouden niet in staat zijn zichzelf te besturen, een parlement wat te besluiteloos & een absoluut vorst wist wat hij wilde. Adam Smith: schreef een boek over de markteconomie. Hij was voor het kapitalisme en vrijheid. Afscheid van de standenmaatschappij. Je bepaalde zelf hoe belangrijk je bent en niet je afkomst.

Bestuurssysteem voor de Franse revolutie waarbij de vorst veel macht had (1. absolutisme) en er standen zijn met eigen voorrechten, zoals adel en geestelijkheid (2. standenmaatschappij) Vorsten gebruiken het rationalisme om hun absolute macht te verdedigen. In Rusland werd door Catharine II gezegd dat Rusland absoluut geregeerd moest worden, omdat het zo groot was dat berichtgevingen vanaf de andere kant te lang zouden duren, dus dat het besluit in 1 genomen moesten worden.

De slaven uit Afrika in de driehoekshandel van de WIC Slavenhandel van Afrika, over de Atlantische oceaan, naar de Amerika’s Beweging die streeft naar afschaffing van de slavernij. Thomas Paine was hier een groot voorstander van.

1. Amerikaanse revolutie (na de 7-jarige oorlog tussen Amerika en

Voorbeeld discussies grondwetten

Voorbeeld grondrechten Voorbeeld staatsburgerschap

Engeland over een stuk land gaat engeland belasting innen in zijn Amerikaanse kolonies. Hierbij is de maat vol. In 1773 klimmen als indianen geklede mannen in de schepen met thee in Boston en gooiden de inhoud over boord = boston tea party. In 1776 kwam Thomas Pain met zijn ‘common sense’ en datzelfde jaar kwam Thomas Jefferson met de decelration of independence, onafhankelijkheids verklaring en daarmee verklaren ze de oorlog die Amerika van Engeland wint. Hiermee zijn ze onafhakenlijk!) 2. Bataafse revolutie (republiek) – strijd tussen de patriotten (willen monarchie en adel inperken) en de oranjegezinden (koningshuis onaangetast laten en adelijke privileges behouden. Ze vinden dat stadhouders nodig zijn, omdat die de republiek uit de brand hielpen. De patriotten krijgen de meeste aanhangers en winnen de strijd) 3. Franse revolutie (omdat er veel onenigheid was tussen de adel, geestelijkheid en de derde stad, zorgde koning Lodewijk de 14e voor een nationale vergadering waar elke stand 1 stem had. Dat vond de 3e stand niet eerlijk, omdat de adel en geestelijkheid onder 1 hoedje speelden. Toen Lodewijk een populaire hervormer minister Necker ontsloeg was de maat vol en bestormde het volk de Bastille (gevangenis die ze zagen als het symbool van de regering). Toen er werd overgegeven werd de koning opgehangen. In de grondwet staan de grondrechten: 1. Hoe wordt het land bestuurd? Trias politica = wetgeven, uitvoerende en rechterlijke macht. 2. Wat is het recht van de burgers? Recht op leven, vrijheid en op streven naar geluk (materiële rijkdom) Zie hierboven. Wie mag mee beslissen over het bestuur?

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF