Egypte: het land van de Nijl

January 8, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Oudheid, Oude Egypte
Share Embed Donate


Short Description

Download Egypte: het land van de Nijl...

Description



INHOUD Les 1 Inleiding 4

D De stroomculturen (3500-800 v.C.)

A Vaardig in geschiedenis

8

Les 2 Over tijden, ruimten en domeinen Les 3 Vaardig door heden en verleden Overzicht A

9 14 19

Les 12 Het ontstaan van de stroomculturen 82 Les 13* Egypte: het land van de Nijl 88 95 VERHAAL: Kemi –Dirk Bracke Les 14 Farao en co. 97 Les 15 Egypte onder de farao’s 101 ICT-les* Het ontstaan van de stroomculturen De samenleving verandert ICT-les* Les 16 De Egyptische godsdienst 105 VERHAAL: Het Opetfestival –Dirk Bracke 113 Les 17 Leven na de dood 115 Les 18 Feit of mening? 122 Les 19* De Egyptische kunst 127 Les 20 Egypte: wetenschap en techniek 135

B Prehistorie Les 4 De evolutie van de mens De evolutietheorie van Darwin

20 21

ICT-les*

Het ontstaan van de mens Les 5 Jagers en voedselverzamelaars VERHAAL: Rama en Austra –Dirk Bracke Les 6* Een vaste verblijfplaats en de landbouw veranderen de samenleving grondig Les 7 De werktuigen van de prehistorische mens Overzicht B ICT-les* De prehistorie ICT-les*



C De prehistorie in Noordwest-Europa

30 37 39

47 53

54

Les 8 De bronnen van de geschiedenis 55 ICT-les* Vaardig in geschiedenis Les 9 Raadsels in steen 59 Les 10 De Kelten, een volk uit de Europese 66 ijzertijd ICT-les* De Kelten Les 11 Sprokkels uit de Keltische beschaving 72 en het Keltische verleden ICT-les* Een Keltisch heuvelfort Overzicht C 79 Herhalingsoefeningen 80

81

Goden en graven ICT-les* Tijd en tempels Les 21 Het dagelijkse leven in het oude Egypte Les 22* Mesopotamië en Egypte met elkaar vergeleken Les 23 De evolutie van het schrift ICT-les* De evolutie van het schrift Overzicht D

153

E Je weg vinden in het verleden

154

ICT-les*

140 143 147

Les 24* Herhalingsoefeningen 155 Les 25* Herhalingsles 159 ICT-les* Herhalingsles Woordenlijst Mijn persoonlijk woordenboek

162 165

* Deze les kan georganiseerd worden als BZW-les (Begeleid Zelfstandig Werken).

inhoud

3

D

De stroomculturen (3500-800 v.C.) Bij grote stromen ontstaan de eerste georganiseerde beschavingen van de mens. Hoe dat gebeurt, bestudeer je in de volgende lessen. Die eerste beschavingen ontwikkelen een schrift. Zij leven dus in een andere tijd dan de prehistorie. Hun tijd wordt de tijd van de stroomculturen genoemd. Je bestudeert daarbij vooral een samenleving uit het oude Nabije Oosten: het Oude Egypte.

Langs de Eufraat en de Tigris in Mesopotamië

In Egypte ontstaat langs de Nijl

(Tweestromenland) ontstaat de Sumerische samenleving.

de bekendste stroomcultuur.

In de Indusvallei in India komt de Harappacultuur tot bloei.

Langs de Gele Rivier in China ontstaat ook een stroomcultuur.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

81

12

Het ontstaan van de stroomculturen In les 6 heb je geleerd dat in sommige streken de mens op een bepaald moment zijn zwervende bestaan opgeeft. Hij vestigt zich op een vaste plaats en doet aan landbouw. Uit een aantal van die landbouwnederzettingen ontwikkelen zich grote beschavingen. Waar en hoe ontstaan die eerste grote beschavingen? Waarin verschillen ze van de gewone landbouwnederzettingen?

1

.

32 3

30

v. C

v. C

. v. C 13 00

26 00 v 25 .C 00 . v. C .

35 00 v 33 .C 00 . v. C .

.

Kaartnr(s).

De vier stroomculturen

EGYPTE (NIJL) MESOPOTAMIë INDUS GELE RIVIER

Bij het onlinelesmateriaal maak je met enkele muisklikken een reis doorheen de vier stroomculturen. Ontdek op de satellietbeelden restanten van de hoogstaande beschavingen. Situeer het ontstaan van de stroomculturen in de tijd, de ruimte en het domein. Kruis de juiste antwoorden in de tabel aan. Tijd

doe de test!

Ruimte

Prehistorie

Afrika + Azië + Europa

Stroomculturen

Azië

Klassieke oudheid

Afrika + Azië

Juist of onjuist? Omcirkel. 1 In gebieden waar het niet regent, is landbouw onmogelijk. Juist / onjuist 2 De mens blijft sterk afhankelijk van de natuur en de natuurkrachten. Juist / onjuist

82

les 12

het ontstaan van de stroomculturen

Domein



Cultureel + Politiek + Socio-economisch Politiek

Score 1 of 2 fouten Je hebt een prima voorkennis voor deze les! Meer dan 2 fouten Hou je vast! Je zult deze les heel wat bijleren!

1

De eerste grote beschavingen ontstaan in de buurt van belangrijke rivieren Rond 5000 v.C. is er een klimaatswijziging die leidt tot de uitdroging van een aantal vruchtbare gebieden, zoals de Vruchtbare Sikkel (zie les 6). Er ontstaat een woestijngordel die zich uitstrekt van de Sahara tot in China.

opdracht 1

s Ka

Zwarte Zee

pis

che Zee

is Tigr

Syrische woestijn

Middellandse Zee

jl

de

Ni

Zee

0

500 km

t

z is

Arabische woestijn

Ro

Libische woestijn

raa

r Pe

Sinaï

Euf

Iraanse steppe

ch e

Go l f

500 - 1000 mm neerslag per jaar 250 - 500 mm neerslag per jaar 0 - 250 mm neerslag per jaar (België: 800 - 900 mm/jaar) Vruchtbare valleien van Nijl, Tigris en Eufraat

- Waarom kunnen in de gele gebieden maar weinig mensen wonen? - Waar kunnen de bewoners naartoe trekken om toch aan voldoende voedsel te geraken? - Wat is immers noodzakelijk om aan landbouw te doen, waar ook ter wereld? In de meeste gevallen is alleen een kleine strook langs de rivier geschikt voor landbouw. Maar de verschillende volkeren ontdekken dat ze door bevloeiing of irrigatie grotere gebieden vruchtbaar kunnen maken. opdracht 2

Bij de landbouw onderscheiden we twee types, namelijk regenlandbouw en irrigatielandbouw. Bij irrigatie moeten we denken aan natuurlijke en kunstmatige irrigatie. Natuurlijke irrigatie is het best mogelijk in Egypte, waar de Nijl voor de zaaitijd overstroomt (tussen juli en september), waarna het bevochtigde land ingezaaid kan worden. In Mesopotamië is de overstroming onregelmatiger en valt zij bovendien na de zaaitijd, zodat kunstmatige irrigatie geboden

is. De irrigatielandbouw was aanzienlijk productiever dan de regenlandbouw. De opbrengst beliep ongeveer het vijftienvoudige van het zaaigoed. Dat is zeer veel als men dat vergelijkt met de situatie in Griekenland, Italië en de Europese middeleeuwen, waar een verhouding 1:4 normaal en 1:7 al uitzonderlijk was (bijvoorbeeld in Campanië in Italië). Uit: L. De Blois, R.J. Van Der Spek, Een kennismaking met de oude wereld

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

83

- Aan welk type landbouw doet men in België? - Aan welk type landbouw doet men in Egypte en Mesopotamië? - Geef een voordeel en een nadeel van irrigatielandbouw ten opzichte van regenlandbouw. Voordeel: Nadeel:

2

Langs die belangrijke rivieren ontwikkelen zich georganiseerde steden

opdracht 3

Lees de tekst. Markeer tien verschillende beroepen die worden vermeld. De irrigatielandbouw maakt de samenleving ingewikkelder Een boer kan niet in zijn eentje irrigatiekanalen graven en dijken aanleggen. Hij moet samenwerken met andere boeren uit zijn omgeving. Al die werken maken een goede organisatie noodzakelijk. Bepaalde mensen worden daarbij leiders. Zij hebben een grote kennis of kunnen goed organiseren. Misschien bezitten ze wel de meeste grond en laten ze anderen voor hen werken. Ze worden de bestuurders van de gemeenschap. De leiders worden ook legeraanvoerders, verantwoordelijk voor de verdediging van het grondgebied. Als er meer dan voldoende voedsel is, hoeft niet iedereen boer te zijn. Nog meer dan in de eerste landbouwnederzettingen houden mensen zich met andere beroepen bezig: soldaten, timmerlieden, pottenbakkers enz. worden betaald met de landbouwoverschotten. Als een gemeenschap aangroeit en groter wordt, kan de leider (farao, koning, stamhoofd …) niet langer alleen besturen. Ambtenaren helpen hem daarbij. Ze controleren of iedereen wel de regels en wetten van de leider navolgt. Ze houden ook toezicht op het oogsten. Dankzij het schrift kunnen ze bepaalde gegevens beter onthouden (hoeveelheid voedsel, aantal boeren, aantal stukken vruchtbare grond enz.) of bepaalde regels en wetten op­ schrijven. Dat gebeurt in Egypte en Mesopotamië omstreeks het midden van het 4e millennium v.C. Schrijvers genieten een groot aanzien. Ondanks de irrigatielandbouw blijft de mens nog sterk afhankelijk van de natuur en de natuurkrachten. Daarom vereert hij verschillende goden in de hoop dat zij hem zullen helpen. Priesters leiden de verering van die goden. Dat gebeurt in soms fraaie tempels die het middelpunt vormen van de nederzetting of stad. De koningen zien er wel op toe dat de priesters hun gezag steunen. Vaak is de koning ook de leider van de priesters.

Dit schilderij uit de graftombe van Sennedjem toont de irrigatielandbouw.

84

les 12

het ontstaan van de stroomculturen

opdracht 4

De tekst legt uit waarom er aan die belangrijke rivieren georganiseerde steden ontstaan. Het antwoord bestaat uit drie delen: irrigatielandbouw, bevolkingsgroei en natuurkrachten. Bestudeer het schema en vul in. Irrigatielandbouw leiders voedseloverschot

Bevolkingsgroei ambtenaren schrift

Natuurkrachten priesters goden

ONTSTAAN VAN EEN GEORGANISEERDE STAD 1 Dit maakt de taak van de ambtenaren gemakkelijker: 2 Zij leiden de verering van de goden: 3 Irrigatielandbouw vraagt organisatie en dus 4 Irrigatielandbouw zorgt voor goede opbrengsten en zelfs voor 5 Zij zijn nodig voor de organisatie en om controle te houden: 6 Zij beheersen de natuurkrachten en worden aanbeden:

3

De steden aan de stromen groeien uit tot ontwikkelde staten

opdracht 5

Ho

a n ho g

Indu s

at

N ij l

fr a

ris Ti g

Eu

0

2000 km

Bij welke rivieren ontstaan de stroomculturen? Egypte:

China:

Mesopotamië:

Indië:

D



de stroomculturen (3500-800 v.C.)

85

onwaarschijnlijk! Vandaag vormt water nog altijd de inzet van zware politieke discussies in het Nabije of Midden-Oosten. Zware politieke discussies voor water … Dat kun je je misschien moeilijk voorstellen? Water is levensnoodzakelijk. Maar ook in de wereld van vandaag is zoet water op vele plaatsen zeldzaam en dus kostbaar. Het klimaat warmt op en de landbouwgronden dreigen nog verder te verdorren. Twee voorbeelden: • Israël bezet de Syrische Golanhoogvlakte. Wie de Golanhoogte bezit, controleert een groot deel van de watervoorziening van de Israëlische irrigatiekanalen … • Turkije heeft stuwdammen op de bovenloop van de Eufraat en de Tigris en bouwt er nog bij. Het land wil met waterkracht elektriciteit opwekken, maar krijgt dankzij die dammen ook de controle over de watervoorziening van Syrië en Irak. Die landen gaan daar uiteraard niet mee akkoord. Water geeft je macht …

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

kennen 1 de begrippen ‘stroomculturen’, ‘bevloeiing’, ‘irrigatielandbouw’ en ‘ambtenaren’ uitleggen 2 de vier stroomculturen opnoemen 3 de verhuizing naar de stromen verklaren 4 het ontstaan van irrigatielandbouw verklaren 5 het ontstaan van het koningschap uitleggen 6 de rol van priesters verklaren 7 de ontwikkeling van stad tot rijk uitleggen 8 het ontstaan van het schrift verklaren

86

les 12

het ontstaan van de stroomculturen

KUNNEN 1 op een blinde kaart de vier stroomculturen aanduiden 2 informatie uit bronnen halen 3 kaarten lezen

Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

Les 12 schema

Het ontstaan van de stroomculturen 1 De eerste grote beschavingen ontstaan in de buurt van belangrijke rivieren Rond 5000 v.C. ontstaat in de eerste landbouwgebieden een probleem: weinig regen droogte verdorde oogst hongersnood De landbouwers verhuizen naar de buurt van grote rivieren. Ze vinden daar voldoende water en via bevloeiing of irrigatie maken ze meer grond vruchtbaar.

2 Langs die belangrijke rivieren ontwikkelen zich georganiseerde steden IRRIGATIELANDBOUW



SAMENWERKEN VOEDSELOVERSCHOT Goede organisatie is noodzakelijk. Er ontstaan andere beroepen buiten de landbouw. Leiders Soldaten, bouwvakkers, timmerlieden, pottenbakkers … Leiders worden bestuurders.

DE BEVOLKING GROEIT: ORGANISATIE AMBTENAREN Helpen de bestuurders. Taken: - controle - toezicht op het oogsten - gebruik van het schrift Voordelen: - gegevens onthouden - regels en wetten opschrijven NATUURKRACHTEN



De mens blijft nog steeds erg afhankelijk van de natuur. Priesters vragen de hulp aan de goden. Er worden tempels gebouwd.

3 De steden aan de stromen groeien uit tot ontwikkelde staten De grote stroomculturen breiden na verloop van tijd hun grondgebied uit. Koningen heersen nu niet meer over één stad, maar over een heel rijk. D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

87

13

Egypte: het land van de Nijl Het Oude Egypte heeft alles te danken aan enkele aardrijkskundige kenmerken van het land: de aanwezigheid van de Nijl op de eerste plaats natuurlijk, maar zelfs de woestijn was onmisbaar! Hoe ziet Egypte eruit? Welk verband is er tussen het landschap en de bloeiende staat? Waarom is de Nijl zo belangrijk voor Egypte?

5 4

50

19

14

17

50

0 50

8

35

0

0

0

0

v.

v.

C

C

.

.

Kaartnr(s).

EUROPA STROOMCULTUREN PREHISTORIE

KLASSIEKE OUDHEID

MIDDELEEUWEN

EIGEN TIJD NIEUWSTE TIJD NIEUWE TIJD

doe de test!

Juist of onjuist? Omcirkel. 1 Egypte bestaat grotendeels uit woestijn. Juist / onjuist 2 De Tigris zorgt voor een vruchtbare strook land in Egypte. Juist / onjuist 3 De Nijl overstroomt jaarlijks en voert vruchtbaar slib aan op de Egyptische akkers. Juist / onjuist De Nijl, de vruchtbare strook en de woestijn

Satellietfoto van de Nijl (Google Earth)

88

les 13

egypte: het land van de nijl

Score 1 of 2 fouten Je hebt een prima voorkennis voor deze les! Meer dan 2 fouten Hou je vast! Je zult deze les heel wat bijleren!

Naam:

Klas:

Nr.:

Score:

Groepsleden:

1 opdracht 1

Egypte: woestijn en vruchtbare landbouwgrond langs de Nijl Het Oude Egypte - Welke vier natuurlijke grenzen heeft Egypte? Onderstreep. • In het noorden: de Rode Zee / de Middellandse Zee / de Zwarte Zee • In het oosten: de Arabische woestijn / de Libische woestijn • In het zuiden: de stroomversnelling / de deltamonding • In het westen: de Arabische woestijn / de Libische woestijn - Hoe noemen de Egyptenaren het gebied van de Nijlvallei en van de deltamonding? Omcirkel. - Het gebied van de deltamonding: Opper-Egypte / Neder-Egypte - Het gebied van de Nijlvallei: Opper-Egypte / Neder-Egypte

- De Egyptenaren noemen de woestijn het Rode land en het vruchtbare gebied het Zwarte land. Rangschik in de juiste kolom: woestijn – vruchtbaar – vol leven – het rijk van de dood – steengroeven – koper – halfedelstenen – landbouw – bewoning. Het Zwarte land

Het Rode land

Buiten de grondstoffen levert de woestijn nog een andere belangrijke bijdrage aan de bloei van het Oude Egypte. De woestijn schermt het land af van invallers. Er is dus geen groot leger nodig en daardoor kan er meer aandacht gaan naar de culturele ontwikkeling van het land. D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

89

opdracht 2

Bestudeer de foto op blz. 88. • Welke drie grote elementen bepalen het Egyptische landschap? •

Kleur op de tekening de Nijl blauw, de vruchtbare grond groen en de woestijn geel.

• Wat valt je op aan de overgang tussen de vruchtbare strook en de woestijn? • Beschrijf het landschap met behulp van een observatieschema. - Wat voor een reliëf zie je? Een vlakte / een plateau / heuvelland / gebergte (1). - Welke waterlopen of zeeën neem je waar? Geen / beek / rivier / monding / vijver / meer / zee / andere:

(1).

- Wat voor begroeiing zie je? Geen / gras / struiken / bos of woud / andere:

(1).

- Welke menselijke ingrepen stel je vast? Wegen / kanalen / akkers / omheining / bebouwing / andere:

(1).

- Beschrijf het landschap met je eigen woorden. (1) Onderstreep het juiste antwoord. Soms moet je meer dan één antwoord geven.

opdracht 3

Zoek informatie op over het Egyptische klimaat. • Neerslag:

90

les 13

egypte: het land van de nijl

• Temperatuur: • Andere:

2 opdracht 4

Egypte, een geschenk van de Nijl De jaarlijkse overstroming van de Nijl

half juli - o ktober

novembe

r - maart april - half juli

Onderstreep de juiste antwoorden. • Tijdens welke maanden overstroomt de Nijl? half juli –oktober / november –maart / april –half juli • Tijdens welke maanden zaaien de Egyptenaren hun gewassen? half juli –oktober / november –maart / april –half juli • Tijdens welke maanden oogsten de Egyptenaren? half juli –oktober / november –maart / april –half juli • Tijdens welke maanden helpen de Egyptenaren mee aan de bouwwerken voor de farao? half juli –oktober / november –maart / april –half juli

De boeren kunnen tijdens de overstroming niet op het land werken. Dat betekent dat duizenden arbeidskrachten vier maanden per jaar kunnen meehelpen aan de bouwwerken voor de farao.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

91

opdracht 5

Ibissen tref je nu bijna niet meer aan in Egypte, maar in de oudheid waren ze talrijk. Ze leefden langs de Nijl en kondigden overstromingen aan. Ze werden als goden vereerd. - Markeer in deze tekst de oorzaak en het gevolg van de overstromingen in twee kleuren. De grote toename van het debiet komt door de tropische regens duizenden kilometers stroomopwaarts. Als het water in september begint te zakken en enkele weken later weer mooi in de bedding stroomt, zijn de oevers bedekt met een laagje vruchtbaar rivierslib. Dat slib dient als bemesting en maakt het voor de boeren mogelijk om een rijke oogst binnen te halen. - Waaraan waren de overstromingen volgens de Oude Egyptenaren te danken?

opdracht 6

Al in de tijd van de farao’s gebruikt de Egyptische boer een scheprad om water naar hoger gelegen akkers te brengen. Wat toen heel ‘modern’ was, is nu verouderd. De boeren moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat de grond niet uitdroogt. Daarom bevloeien ze de akkers met water. Het water putten ze uit de kanaaltjes die ze tussen de akkers hebben gegraven. - Hoe noemen we dit type landbouw? (Zie les 12.) - Hoe wordt het scheprad aangedreven?

92

les 13

egypte: het land van de nijl

onwaarschijnlijk! De jaarlijkse overstroming van de Nijl maakte leven mogelijk in een land dat voor 95 % uit woestijn bestaat. Hoe regelen de Egyptenaren vandaag eigenlijk die overstromingen? Vanaf het begin van de 20e eeuw kennen de Egyptenaren geen overstromingen meer. Een dam gebouwd bij Aswan regelt het debiet van de rivier. In 1964 starten de Egyptenaren daar met de bouw van een nog grotere dam. Hij wordt 111 meter hoog en heeft een lengte van 3,6 km. Het stuwmeer is 500 km lang en 16 km breed: het grootste waterreservoir ter wereld. Het meer dreigt de reusachtige tempel bij Aboe Simbel echter te overstromen. Men verplaatst de tempel daarom naar een hogergelegen plaats. Er werden indrukwekkende beelden gemaakt van de verplaatsing van de tempel! Je leraar toont je een fragment.

De Aswandam en de verplaatsing van de tempel bij Aboe Simbel

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

kennen 1 de termen ‘slib’ en ‘irrigatie’ verklaren 2 de vier natuurlijke grenzen van Egypte opnoemen 3 de naam van de twee Egyptes geven 4 het verschil tussen het Zwarte en het Rode Land uitleggen 5 het belang van de vruchtbare strook en de woestijn aantonen 6 het klimaat in Egypte benoemen en bondig bespreken 7 het belang van overstromingen voor Egypte aantonen 8 de groei van een hoogstaande beschaving in Egypte verklaren

KUNNEN 1 de natuurlijke grenzen van Egypte op een blinde kaart aanduiden en benoemen 2 de Nijl, de vruchtbare Nijlvallei, de deltamonding, Opper-Egypte, Neder-Egypte, het Zwarte Land en het Rode Land aanduiden en benoemen op een blinde kaart

Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

93

Les 13 schema

Egypte: het land van de Nijl 1 Egypte: woestijn en vruchtbare landbouwgrond langs de Nijl Vier natuurlijke grenzen Neder- en Opper-Egypte Zwarte en Rode land

2 Egypte, een geschenk van de Nijl

overstroming van de Nijl zaaitijd oogsttijd

94

OVERSTROMINGEN • Rivierslib (= vruchtbaar slijk) wordt door de overstroming op het land afgezet. • Grote bouwprojecten mogelijk

WOESTIJN • Grondstoffen • Bescherming tegen invallers

FARAO • De overstromingen zijn magisch. • De farao zegt dat hij goddelijk is.

IRRIGATIELANDBOUW • De akkers worden bevloeid met water via kanalen. • Grote groepen mensen moeten samenwerken.

HET OUDE EGYPTE KAN UITGROEIEN TOT EEN MACHTIGE STAAT MET EEN HOOGSTAANDE CULTUUR. les 13

egypte: het land van de nijl



verhaal

Kemi

Dirk Bracke

Over de voltooiing van de grote piramide tijdens het Oude Rijk en over het leven van gewone Egyptenaren. 1

5

10

15

20

25

30

35

40

Het zweet druppelde van Kemi’s kin en neus toen hij zich schrap zette en aan het touw trok. Met tientallen anderen sleurde hij de slede omhoog langs de helling die met puin, zand en modder zo glad mogelijk gemaakt was. Op de slede lag een enorme steen die naar de top van de piramide moest. Een opzichter vuurde hen aan terwijl de spieren van Kemi zich spanden om de slede enkele centimeters te verplaatsen. ‘Rusten!’ Het bevel van de opzichter werd als een echo herhaald. Ze lieten het touw vallen en Kemi liet zich op zijn hurken zakken. Aange­ trokken door zijn zweet landden vliegen op zijn naakte lijf. Hij probeerde hen met zijn handen weg te slaan, maar bijna onmiddellijk kwamen ze weer aangevlogen. Zijn hoofddoek kleefde zweterig tegen zijn hoofd. Hij wilde de hoofddoek afnemen, dacht aan de brandende zon op zijn kaalgeschoren schedel en zijn hand zakte meteen terug naar beneden. ‘Hier’, zei Ankhhaf terwijl hij Kemi een aarden kruik toestak. De slokken water leken Kemi’s mond en keel te zalven. Automatisch volgden zijn ogen de loop van de helling. ‘We zijn er bijna’, constateerde hij tevreden. Nu het bovenste deel van de piramide vorm kreeg, waren een aantal werklui al volop bezig met het aanbrengen van de platen gepolijste kalksteen. Die zouden de piramide in de zon laten schitteren. Beide mannen woonden in hetzelfde dorp en elke zomer maakten ze de lange tocht om aan de piramide te werken. Tijdens die maanden was het land overstroomd door het water van de Nijl en was er geen werk op de akkers. Dan konden ze aan het koningsgraf werken en kregen ze brood, uien en look. ‘Het zal vreemd zijn als we niet meer aan het graf moeten werken’, zei Kemi. Sinds hij een man was geworden, was hij elke

45

50

55

60

65

70

75

80

zomer naar deze plaats gekomen. ‘Ik ben benieuwd hoeveel ik dit keer aan mijn huis moet herstellen’, zei Ankhhaf een tikkeltje bezorgd. Kemi knikte. Zijn vrouw en zijn twee zoon­ tjes probeerden het huis zo goed mogelijk te beschermen als het rivierwater zich een weg over het land zocht, maar toch moest hij bij elke thuiskomst heel wat weggespoelde lemen tegels vervangen. Zijn blik dwaalde naar beneden. Er werden nog stenen naar boven getrokken. Halverwege de helling geraakte een slede niet vooruit en geïnteresseerd bleef Kemi toekijken. ‘Doe dat niet, dat is gevaarlijk’, mompelde Kemi toen hij zag hoe een jonge kerel zich buk­ te om een steen, die de slede ophield, weg te halen. De mannen die aan de touwen trokken, hadden hem niet opgemerkt. Met een schokje schoof de slede een eindje vooruit. Een ijselijke schreeuw sneed over de bouwplaats toen de slede over zijn hand gleed. Kemi en Ankhhaf grepen tegelijkertijd naar het kleine amulet van de god Bes dat ze om hun hals droegen. Misschien konden de magische krachten van Bes de hand nog redden. Iedereen vloog over­ eind en staarde verschrikt naar het ongeluk. De man kronkelde van pijn terwijl zijn hand onder het hout bleef steken. Kemi en Ankhhaf haastten zich naar beneden om te helpen. Er werd geschreeuwd, maar niemand deed echt iets nuttigs. Sommigen probeerden de steen achteruit te duwen, maar de zware slede verroerde niet. ‘De hand uitgraven!’ riep Kemi. Meteen liet hij zich op zijn knieën zakken en krabde onder de hand het puin weg. Zijn nagels scheurden open en scherpe steenranden maakten bloederige schrammen, maar uiteindelijk kon de man zijn hand onder de slede weghalen. Hij kreunde ontzettend. Aan zijn arm hing nog kemi — dirk bracke

95

85

90

95

enkel vlees, been en bloed. ‘Wie zal er nu zijn land moeten bewerken?’ vroeg Ankhhaf aan niemand in het bijzonder. Kemi haalde de schouders op. Hij wist het niet, hij hoopte alleen dat hij nooit zijn hand zou verliezen. Zijn jongens waren nog te klein om het land te bewerken en zeker om aan de piramide te werken. Als zijn kinderen ouder waren … dan zouden ze zijn plaats kunnen innemen … als hij zijn hand zou verliezen. Terwijl het bloed van zijn hand stroomde, strompelde de man moeizaam naar beneden.

100

105

Kemi keek hem na tot Ankhhaf hem een tikje tegen de schouder gaf. Vanuit het noorden kwam een prachtig versierde boot langzaam in de richting van de piramide gevaren. ‘De koning’, zei Kemi ademloos. ‘Hij komt vast kijken hoe ver zijn graf gevorderd is.’ Hij voelde zich gelukkig omdat hij de goddelij­ ke koning zou zien, al was het maar van ver. De man met de geplette hand was opeens verge­ ten. De opzichters schreeuwden. Zeker nu de koning kwam kijken, moesten ze terug aan het werk. Kemi haastte zich naar de slede, nam het touw en zette zich schrap.

Nabespreking

• Wie werkt aan de bouw van de piramide? • Wanneer wordt aan de piramide gewerkt? Verklaar. • Welke gevoelens heeft Kemi ten opzichte van de koning? • De goden zijn erg belangrijk in het leven van de Egyptenaren. Geef een voorbeeld uit het verhaal. • Zou jij reageren zoals Kemi als je collega zijn hand verliest? Leg uit.

Bij het onlinelesmateriaal kun je het verhaal ook beluisteren.

96

kemi — dirk bracke

14

Farao en co. Deze les zal je een beter inzicht geven in de samenstelling van de Egyptische samenleving. Welke sociale groepen vind je erin terug? Welke taken heeft elke groep? Wie heeft er de meeste macht? Hoe is die macht ontstaan?

5 4

50

19

14

17

50

0 50

8

35

0

0

0

0

v.

v.

C

C

.

.

Kaartnr(s).

EUROPA STROOMCULTUREN PREHISTORIE

KLASSIEKE OUDHEID

MIDDELEEUWEN

EIGEN TIJD NIEUWSTE TIJD NIEUWE TIJD

Situeer deze les in de tijd, de ruimte en het domein. Duid het juiste antwoord aan. a Ruimte: Egypte – domein: socio-economisch en politiek – tijd: stroomculturen b Tijd: stroomculturen – ruimte: Egypte – domein: cultuur c Ruimte: stroomculturen – domein: Egypte – tijd: stroomculturen rollenspel

1 Neem allemaal een kaartje en ga volgens de instructies op de achterkant ergens in de klas staan of zitten. 2 Op de achterkant van het kaartje vind je ook je tekst. 3 Luister goed naar elkaar, want de volgende drie opdrachten maken jullie op basis van het rollenspel. 4 Op het einde van de les geef je je kaartje terug aan je leraar. Veel succes!

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

97

opdracht 1

Wat heeft het rollenspel je geleerd over de Egyptische samenleving? Bespreek klassikaal.

opdracht 2

Hieronder zie je de sociale piramide van het Oude Egypte. Zoek de ontbrekende afbeeldingen op het stickervel achteraan in je leerwerkboek en plak ze op hun plaats.

farao

ADEL hogepriesteres

ambtenaren

gouverneur opperbevelhebber

vizier

soldaten

het gewone volk

VRIJEN

handwerklieden, landbouwers

ONVRIJEN

Opmerking De vizier wordt zittend afgebeeld: zitten duidt in het Oude Egypte op macht; dat is vandaag bij ons trouwens ook zo.

98

les 14

farao en co.

opdracht 3

Vul nu zelf het schema op de volgende bladzijde aan.

onwaarschijnlijk! De schrijvers bekleden in het Oude Egypte een vooraanstaande positie. Hun opleiding begint op vijf- of zesjarige leeftijd en duurt een tiental jaar. Slechts 5 % van de actieve bevolking kan lezen en schrijven. De kennis van de schrijvers gaf hen veel macht en ze beschermden hun positie door de hiërogliefen voortdurend ingewikkelder te maken. De schrijvers worden doorgaans in kleermakerszit afgebeeld, met een papyrusrol op de knieën.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

kennen 1 de begrippen ‘farao’, ‘ambtenaar’, ‘ambachtslieden’ uitleggen 2 twee grote voorrechten van de farao opnoemen 3 met drie voorbeelden aantonen dat de farao ook plichten had 4 de drie belangrijkste medewerkers van de farao met hun taken opnoemen 5 met twee voorbeelden aantonen dat de ambtenaren een belangrijke taak hadden in de Egyptische maatschappij 6 aantonen dat de Egyptische welvaart en beschaving steunen op het harde werk van de boer

KUNNEN 1 de verschillende groepen van de Egyptische samenleving in de sociale piramide plaatsen 2 informatie halen uit een rollenspel

Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

99

Les 14 schema

Farao en co. FARAO OF KONING Onbeperkte macht Hogepriester smeekt hulp van de goden af. Wordt stilaan als god vereerd. RECHTEN















PLICHTEN •

















MEDEWERKERS



:

bestuur, belasting, rechtspraak





:

eredienst, beheer bezittingen van de goden





:

verdediging van Egypte





:

hof, gouverneur van een provincie

• overstromingen en bevloeiing regelen • • betaald met belastingen • administratie

HET GEWONE VOLK • : meesters in hun vak, anonieme kunstenaars • zorgen voor voedsel voor de hele bevolking. • : • werken ook aan grote bouwwerken, in mijnen en in steengroeven

SLAVEN

100

les 14





Aantal:





Wie?

farao en co.

15

Egypte onder de farao’s Als je de geschiedenis van ons land bekijkt van het begin van onze jaartelling tot nu, dan gaat het al over een periode van meer dan 2000 jaar. In die periode heeft men hier vele volkeren en vreemde overheersers zien passeren. Bovendien hebben er zich zeer ingrijpende veranderingen voorgedaan. De geschiedenis van het Oude Egypte beslaat een periode van bijna 3000 jaar! Heeft dat Oude Egypte ook veel volkeren en overheersers zien voorbijkomen? Hebben er zich ook ingrijpende veranderingen voorgedaan? Hoe is er een einde gekomen aan de Oud-Egyptische beschaving?

HET OUDE RIJK

1

30

v.

C

C v. 33

2

12 7

VREEMDE HEERSERS

ROMEINSE PROVINCIE PTOLEMAEËN

Egypte of toch niet? Omcirkel de namen die met de Oud-Egyptische beschaving te maken hebben.

Score 1 of 2 fouten Je hebt een prima voorkennis voor deze les! Meer dan 2 fouten Hou je vast! Je zult deze les heel wat bijleren!

Cheops – Brutus – Novastar – Cleopatra – Ramses – Babel – Amon – Silex – Toetanchamon – Idefix

1

.

.

. v.

C v. 70 10

HET NIEUWE RIJK HET MIDDENRIJK

doe de test!

C

.

.

.

C

C

v.

v.

0

50

4 15

16

21 34 20 v 4 .C . 0 v. C .

v. 0 4 26

33

0

0

v.

C

C

.

.

Kaartnr(s).

Het Oude Egypte: situering in de tijd Rond 3100 v.C. verenigt farao Narmer heel Egypte; daarvoor bestond dat nog uit Opper- en Neder-Egypte. Zo ontstaat wat men later het Oude Egypte is gaan noemen. Vanaf dan begint dus de ‘echte geschiedenis’ van Egypte. Doorheen die lange tijd kent het land momenten van bloei en van verval. Periodes van machtige farao’s wisselen af met tijdperken van zwakke farao’s, burgeroorlogen en invallen. Die laatste periodes noemen we ‘tussentijden’. Op de volgende bladzijde zie je een overzicht.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

101



2640

2134 2040

1650 1540

De piramides van Gizeh behoren tot de meest indrukwekkende bouwwerken uit de geschiedenis en zijn zonder twijfel de bekendste monumenten van het Oude Egypte. Ze werden gebouwd tussen ca. 2551 en 2472 v.C.

Vanaf 2040 v.C. wordt Thebe (het huidige Luxor) de belangrijkste stad van het land. De plaatselijke god, Amon van Karnak, krijgt een hoge status. Er worden prachtige tempels gebouwd.

102

les 15

egypte onder de farao’s

Het Nieuwe Rijk

1070

derde tussenperiode

Het Oude Rijk

Het Middenrijk

tweede tussenperiode

Over welke periode gaat het? Vul het bij elk tekstje in aan de hand van de gegevens in de tijdlijn.

eerste tussenperiode

opdracht 1

Vreemde heersers

Ptolemaeën Romeinse provincie

712

332

30 v.C.

De naam Toetanchamon klinkt bij veel mensen bekend in de oren. In zijn eigen tijd is hij echter een onbelangrijke figuur. Hij sterft jong, op 19-jarige leeftijd in 1322 v.C. en raakt dan ook al snel vergeten. Tot in 1922 zijn graf wordt ontdekt. Het blijkt het best bewaarde koningsgraf te zijn dat ooit is gevonden. Sindsdien is hij wereldwijd bekend.

Ramses II is een heel belangrijke farao. Hij is niet alleen een groot krijgsman, die veel militaire overwinningen behaalt, maar hij laat ook in heel Egypte talloze indrukwekkende bouwwerken optrekken. Veel van die monumenten bestaan nog en vormen naast de piramides de belangrijkste toeristische trekpleisters van Egypte. Hij regeerde maar liefst 66 jaar en werd in 1224 v.C. opgevolgd door zijn dertiende zoon.

Steeds meer Hyksos, een volk uit KleinAzië, vestigen zich in de Nijldelta. De farao’s gebruiken hen als huursoldaten. De Hyksos grijpen echter in ca. 1700 v.C. de macht en heersen meer dan 100 jaar over NederEgypte. De Egyptenaren kunnen hen dan verdrijven. De Griekse veldheer Alexander de Grote verovert in 332 v.C. Egypte. Na zijn dood wordt Ptolemaeus, een van zijn generaals, koning van Egypte. Daardoor wordt het land opnieuw onafhankelijk, maar wel onder farao’s van Griekse afkomst.

In 30 v.C. pleegt de bekende Egyptische koningin Cleopatra zelfmoord, door een beet van een slang. Egypte is verslagen door de Romeinen onder leiding van Octavianus en haar geliefde Marcus Antonius is dood. Egypte komt nu onder het gezag van de Romeinen. Cleopatra is de laatste farao.

Het hiërogliefenschrift wordt gebruikt door de ambtenaren om de staat vanuit de hoofdstad te organiseren en besturen. Ca. 2000 v.C. waren er zo’n 700 verschillende tekens in gebruik.

In 392 gebiedt de Romeinse keizer de sluiting van alle niet-christelijke plaatsen van aanbidding. In 394 zijn de laatste hiërogliefen geschreven. De Egyptische cultuur heeft alles overleefd, behalve het verlies van zijn goden. De kennis van het hiërogliefenschrift verdwijnt met de laatste priesters van het oude geloof. De betekenis van de Egyptische schrifttekens zal 1400 jaar lang verborgen blijven.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

103

2

Het Oude Egypte: situering in de ruimte

opdracht 2

De drie Rijken - Welk van de drie Egyptische Rijken heeft de grootste oppervlakte? - Welke vijf huidige landen behoorden geheel of gedeeltelijk tot het Nieuwe Rijk? Omcirkel ze in het lijstje. Egypte – Marokko – Sudan – Israël (en bezette gebieden) – Jordanië – Libanon – Irak - Welk vreemd volk valt het Middenrijk binnen?

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

kennen 1 de drie periodes van bloei en de drie periodes van verval in de juiste volgorde opnoemen (geen datums, behalve 3100 v.C. en 30 v.C.)

KUNNEN 1 Cheops, Toetanchamon, Ramses II en Cleopatra in de periodes van de geschiedenis van Egypte situeren 2 informatie halen uit kaarten 3 het Oude Egypte situeren in de ruimte

- Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor. - Bij het onlinelesmateriaal vind je in de ICT-les ‘De samenleving verandert’ een samenvatting van de eerste vier lessen over Egypte.

104

les 15

egypte onder de farao’s

16

De Egyptische godsdienst Je weet al dat de farao wordt vereerd als een god. De Egyptenaren vereren nog honderden andere goden. Waarom dat enorme aantal? Hoe stellen de Egyptenaren de goden voor? Hoe vereren ze hun goden? Blijft hun godsdienst 3000 jaar lang ongewijzigd?

HET OUDE RIJK

1

v. 30

ROMEINSE PROVINCIE PTOLEMAEËN

Score 1 of 2 fouten Je hebt een prima voorkennis voor deze les! Meer dan 2 fouten Hou je vast! Je zult deze les heel wat bijleren!

tempels – monotheïsme – polytheïsme – priesteressen – leven na de dood – kerken

1

C

C v. 33

2

12 7

VREEMDE HEERSERS

Bij welke godsdienst kun je de volgende woorden plaatsen? Schrijf ze in de juiste kolom.

Godsdienst van het Oude Egypte

.

.

. v.

C v. 70 10

HET NIEUWE RIJK HET MIDDENRIJK

doe de test!

C

.

.

.

C

C

v.

v.

0

50

4 15

16

21 34 20 v 4 .C . 0 v. C .

v. 0 4 26

33

0

0

v.

C

C

.

.

Kaartnr(s).

Christendom

In Egypte is de godsdienst alomtegenwoordig In het leven van een Egyptenaar zijn twee dingen belangrijk: de verering van de goden en de dood. Dat klinkt misschien gek, maar toch is het de waarheid. De Egyptenaren zijn er heilig van overtuigd dat alle geluk op aarde te danken is aan de goden. En bovendien geloven ze dat de dood niet het einde is, maar juist een nieuw begin. De goddelijke krachten moeten dan ook voortdurend door verering worden gesterkt. Daarom worden ze dagelijks geëerd met speciale rituelen door de priesters in de tempels, maar ook door de gewone Egyptenaren thuis. D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

105

opdracht 1

Maak van de lestekst een mindmap.

DE GODEN

opdracht 2

Lees het verhaal ‘Het Opetfestival’ van Dirk Bracke op blz. 113-114. Wat leert het verhaal ons over het belang van de godsdienst voor de Egyptenaren?



2

De goden worden op verschillende manieren voorgesteld Het resultaat is een kleurrijke godenwereld. Op een bepaald moment worden in Egypte zelfs meer dan tweeduizend goden vereerd. Maar geen enkele Egyptenaar aanbidt al deze goden. Het belang van een god is erg streekgebonden en varieert ook in de tijd. De goden worden als dier, als mens, als een combinatie van beide of als hemellichaam voorgesteld. Meestal kan een god op verschillende manieren worden afgebeeld (bv. Amon als mens, nijlgans of ram). Op de volgende bladzijden maken jullie kennis met de belangrijkste Egyptische goden.

106

LES 16

de egyptische godsdienst

opdracht 3

Vul het kruiswoordraadsel in. Bestudeer de afbeeldingen en zoek de namen van de volgende belangrijke goden.

opdracht 2

1 God van de vruchtbaarheid en het eeuwige leven en heerser van de onderwereld. Hij wordt vaak in het groen afgebeeld. (Groen is de kleur van de vruchtbaarheid.) Hij draagt in zijn Vul het kruiswoordraadsel in. handen een herdersstaf en een dorsvlegel. Op zijn hoofd heeft hij de witte kroon van Opper-­ Bestudeer de afbeeldingen en zoek de namen van de volgende belangrijke goden. Egypte met veren aan elke kant. Zijn lichaam is gewikkeld in een witte stof, die verwijst naar de mummie­die hij was. 1 God van de vruchtbaarheid en het eeuwige leven en heerser van de onderwereld. Hij wordt vaak in het groen afgebeeld. dede kleur van de vruchtbaarheid.) Hij draagt in zijn handen een herdersstaf 2 God van het (Groen schriftisen wijsheid. Hij wordt voorgesteld als een mens met de kop van een en een Opgedaante zijn hoofdvan heeft deof witte vanDe Opper-Egypte met verenisaan kant. ibisdorsvlegel. en ook in de eenhijibis eenkroon baviaan. ibis, een watervogel, vaakelke te zien Zijn tijdens lichaamdeis overstroming gewikkeld in een witte stof, die verwijst naar de mummie die hij was. van de Nijl. De Egyptenaren denken daarom dat deze vogel de over­ stroming en dus de goede oogst aankondigt. 2 God van het schrift en de wijsheid. Hij wordt voorgesteld als een mens met de kop van een ibis en ook in de gedaante van een of een baviaan. De ibis,het eenmoederschap. watervogel, is De vaak te zien tijdens de 3 Godin van de liefde, deibis schoonheid, de vreugde, meeste overstroming van de Nijl. De Egyptenaren denken daarom dat deze vogel de overstroming en dus de afbeeldingen tonen een jonge vrouw met het hoofd van een koe of met koeienhoorns met goede oogst aankondigt. daartussen de zonneschijf. Ze wordt ook wel afgebeeld als een koe. Ze is na Isis de machtigste

godin. 3 Godin van de liefde, de schoonheid, de vreugde, het moederschap. De meeste afbeeldingen tonen een jonge vrouw met het hoofd van een koe of met koeienhoorns met daartussen de zonneschijf. Ze 4 Een angstaanjagende god, symbool voor kracht. Hij wordt voorgesteld als een krokodil of wordt ook wel afgebeeld als een koe. Ze is na Isis de machtigste godin. een man met het hoofd van een krokodil. Daarom symboliseert hij ook de vruchtbaarheid van

de Nijl. 4 Een angstaanjagende god, symbool voor kracht. Hij wordt voorgesteld als een krokodil of een man met het hoofd van een krokodil. Daarom symboliseert hij ook de vruchtbaarheid van de Nijl.

Sobek Sobek

Thot Thot

osiris Osiris

Hathor Hathor

D 120

les 18 De egyptische godsdienst

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

107

5 Echtgenote en zus van Osiris en aanbeden als ideale moeder en echtgenote. Ze wordt afgebeeld met een kroon in de vorm van het hiërogliefenteken voor een troon. Ze wordt ook vaak voorgesteld met haar kind Horus op de schoot. 6 Zoon van Isis en Osiris en god van de hemel. Hij is ook een symbool van macht. De farao is de menselijke gedaante van deze god. Hij wordt afgebeeld als een valk of als een mens met het hoofd van een valk. 7 Schepper en zonnegod. Hij wordt gelijkgesteld aan Ra. Vanaf het Middenrijk wordt AmonRa de hoofdgod van Egypte. Hij wordt afgebeeld als een man gekroond met twee hoge struisvogelpluimen of als een ram of een nijlgans. 8 God van het balsemen. Hij speelt een belangrijke rol bij de overgang naar het hiernamaals. Hij wordt afgebeeld als een jakhals of met de kop van een jakhals.

Amon Isis

Horus

6 8

4

Anoebis

5 7

P

108

LES 16

1

L Y

2

de egyptische godsdienst

3

Welk woord zie je nu in de oranje vakjes verschijnen? Wat betekent het?

opdracht 4

De goden en de farao hebben vaak een aantal attributen bij zich: dat zijn symbolen of voorwerpen met een bepaalde betekenis. Zoek telkens de juiste afbeelding op je stickervel. De staf en de vlegel zijn symbolen van de farao. De staf verwijst naar de rol van de farao als herder van zijn volk. De dorsvlegel naar zijn verplichting om het volk van voedsel te voorzien. Deze symbolen linken de farao ook aan Osiris.

Het ankh-teken of ankh-kruis staat symbool voor het eeuwige leven. De goden dragen dit als symbool van hun onsterfelijkheid.

De dubbele kroon van de farao is een combinatie van de witte kroon van Opper-Egypte en de rode kroon van Neder-Egypte. De kroon symboliseert de heerschappij over het eengemaakte Egypte.

3

De Egyptische tempels zijn woningen voor de goden De Oude Egyptenaren bouwen prachtige tempels die dienen als woningen voor hun goden. De ijver waarmee de Egyptische bevolking deze bouwwerken realiseert, toont duidelijk aan hoe gelovig de Egyptenaren wel zijn. Elke Egyptische arbeider is er heilig van overtuigd dat de bouw van een mooie tempel van het allergrootste belang is, want enkel als de god de tempel als woning aanvaardt, blijft het geluk op aarde verzekerd. De Egyptische tempels zijn dus geen plaatsen waar gelovigen samenkomen, zoals bijvoorbeeld kerken of moskeeën. Enkel de priesters die de god vereren, mogen de tempel betreden. In het centrum van de tempel staat het beeld van de godheid. Meestal staan er rond de tempel nog verschillende gebouwen: plaatsen om offers te brengen, heiligdommen, magazijnen enz. Al die gebouwen worden onderhouden door de priesters. De Amon-priesters van de tempelstad in Karnak worden door hun rijkdommen enorm machtig en vormen dus een bedreiging voor de farao’s.

De tempelstad in Karnak

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

109

Amenhotep IV bedenkt een plan om de macht van de Amon-priesters te breken. Kort na zijn troonsbestijging in 1365 v.C. verbiedt hij alle goden en vervangt ze door de god Aton, de zichtbare zonneschijf. Zo komt er een korte periode van monotheïsme: een godsdienst waarbij men maar één god vereert. Traditionele tempels worden gesloten en de hoofdstad wordt verplaatst naar een nieuwe stad (het huidige El-Amarna). De kunststijl wordt meer naturalistisch. Farao Amenhotep verandert zijn naam in Achnaton, wat betekent: ‘Hij die de zonneschijf welgevallig is’. Dit alles leidt tot politieke en economische instabiliteit. Na zijn dood in 1348 v.C. aanbidden de Egyptenaren opnieuw de vroegere goden.

opdracht 5

Onderstreep de kernwoorden in de lestekst.

Farao Achnaton en zijn echtgenote Nefertete koesteren zich in de zonnestralen van Aton, de zonneschijf. Bij elk van hen zit een dochtertje.

onwaarschijnlijk! De Egyptenaren stellen zich één grote godenfamilie voor met menselijke gevoelens en problemen. Alles wat de goden meemaken, geeft verklaringen voor het leven op aarde. Maak even kennis met een Egyptische mythe. Geb, de god van de aarde, en zijn zus Noet, de hemel­godin, hebben samen vier kinderen: Osiris, Isis, Seth en Nepthys. Osiris en Isis huwen en heersen als rechtvaardige vorsten over Egypte in een tijd van vrede en welvaart. Maar hun broer Seth, god van de chaos, woestijn en onvruchtbaarheid, wordt jaloers. Hij bedenkt een plan om Osiris te vermoorden en zelf de troon van Egypte op te eisen. Seth laat een prachtige lijkkist voor Osiris maken en nodigt zijn broer uit voor een feestmaal. Tijdens het feest gaat Osiris door een list in de kist liggen. Zodra hij neerligt, gooien de samenzweerders zich op hem en spijkeren ze het deksel dicht. Daarna werpen ze de lijkkist in de Nijl. Osiris verdrinkt. Isis slaagt er echter in de kist met haar dode echtgenoot terug te vinden. Met behulp van toverkracht zorgt ze ervoor dat Osiris haar bevrucht. Maar Seth geeft zich niet gewonnen. Woedend pakt hij het lichaam van zijn dode broer en snijdt het in 14 stukken, die hij over heel Egypte verspreidt. Isis gaat op zoek naar de stukken en vindt ze allemaal, op één na: zijn penis, symbool van levenskracht, is verloren. Ze zet de stukken weer in elkaar en balsemt en mummificeert het lichaam met de hulp van Anoebis. Zo verkrijgt Osiris, door de zonnegod Ra voorbestemd als Koning van de Onderwereld, het eeuwige leven. Door te paren met de dode Osiris, heeft Isis vrij letterlijk nieuw leven uit de dood opgewekt. Ze noemt het kind Horus en voedt hem in het geheim op. De volwassen Horus wil zijn vader wreken en eist de troon op van Seth, die op een wrede manier over Egypte heerst. Na een reeks meedogenloze gevechten krijgt Horus de troon van de goden. Seth aanvaardt de beslissing en gebruikt vanaf dat moment zijn enorme kracht om Ra elke nacht te beschermen wanneer die met zijn zonnebark door de onderwereld reist.

110

LES 16

de egyptische godsdienst

Dit reliëftafereel uit de tempel van Dendera toont de mummificatie van Osiris en de wonderbaarlijke bevruchting van Isis. De godin is te zien als een vogel boven de tot leven gewekte fallus van haar echtgenoot.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

kennen 1 de begrippen ‘polytheïsme’, ‘monotheïsme’, ‘attributen’, ‘ankh’ en ‘dubbele kroon’ uitleggen 2 het belang van de godsdienst voor de Egyptenaren uitleggen 3 de rol van een tempel in Egypte uitleggen 4 de aparte positie van farao Achnaton in de Egyptische godsdienst verklaren

KUNNEN 1 aan de hand van een beschrijvin­g de afbeelding van de god herkennen 2 bronnen met elkaar vergelijke­n Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor. Wil je meer weten over de Egyptische tempels? Surf naar de ICT-les ‘Tijd en tempels’.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

111

Les 16 schema

De Egyptische godsdienst 1 In Egypte is de godsdienst alomtegenwoordig De Egyptenaren vereren vele goden = polytheïsme Godsdienst is heel belangrijk: • de goden zorgen voor alle geluk; • ze worden dagelijks vereerd; • de dood is een nieuw begin.

2 De goden worden op verschillende manieren voorgesteld De goden worden afgebeeld: • als dier, • als mens, • als een combinatie van mens en dier, • als een hemellichaam. De goden dragen attributen bij zich.

3 De Egyptische tempels zijn woningen voor de goden De Egyptische tempels = woningen voor de goden Taak van de priesters: • de goden vereren • offers brengen • de tempel onderhouden • … Tempelstad in Karnak • ter ere van Amon-Ra • bestaat uit: cultusplaatsen, heiligdommen, magazijnen • de Amon-priesters worden zeer machtig. Tijdens de regering van Achnaton (1365 v.C.) wordt één god vereerd: Aton, de zonneschijf. = monotheïsme

112

LES 16

de egyptische godsdienst



verhaal

Het Opetfestival

Dirk Bracke

Over het belang van goden en tempels tijdens het Nieuwe Rijk

1

5

10

15

20

25

30

35

40

Met een zwierig gebaar hield Merti met beide handen Nehi’s lendendoek voor zich uit. Geen spatje vet of modder zat er nog op het witte lin­ nen. Nehi knikte tevreden toen hij de lenden­ doek van zijn vrouw overnam en die rond zijn middel bond. Merti boog zich om een denk­ beeldig stofje weg te knippen en toen ze zich oprichtte, keek ze hem fier aan. ‘Dat de koning jou heeft uitverkoren om van dichtbij het Opetfestival te volgen’, zei ze voor de zoveelste keer met ongeloof en fierheid in haar stem. Ze draaide haar hoofd naar hun kin­ deren die voor de hut waren samengetroept. ‘Het is een grote eer voor jullie vader en voor ons.’ De kinderen waren naakt en ze popelden om terug in de Nijl te gaan zwemmen, maar hun moeder wilde per se dat ze vader zouden uitwuiven. ‘De ogen van de koning zijn overal’, zei Nehi. ‘Zijn dienaars zullen ook gemerkt hebben dat ik een goede werker ben. Zowel op de akker als aan de tempel.’ Hij stak zijn vinger belerend in de lucht. ‘Onze koning is een zoon van de god Amon die onder de mensen leeft. Daarom is zijn wijsheid immens.’ Merti knikte overdonderd. Ze kon het bijna nog steeds niet geloven dat haar man was uitgekozen. ‘Zorg ervoor dat je lendendoek niet vuil wordt als je naar het voorhof van de tem­ pel gaat … Het voorhof van de tempel’, herhaal­ de ze alsof ze het nog steeds niet kon geloven. Langzaam volgde Nehi het Nijlschip. Hij lette er wel op dat hij een behoorlijk eind uit de buurt van de met schilden en strijdknotsen bewapende soldaten bleef. Hoewel, op een feestdag als vandaag leken zelfs soldaten vredig terwijl ze op de oever met het schip meeliepen. De zeilen flapperden zachtjes in de wind en tientallen mannen trokken van op de oever met touwen het schip in de richting

45

50

55

60

65

70

75

80

van de tempel van Amon in Luxor. Ook muzi­ kanten met trommels en rinkelende sistrums begeleidden het schip en trompetten klonken boven alles uit. Mensen waren opgewonden en vrolijk nu het Opetfeest was begonnen. Het land snakte al weken naar water en nu zou de Nijl eindelijk weer uit haar oevers breken. Tussen al dat lawaai hoorde Nehi soms het loeien van de runderen die straks zouden geoffer­d worden. Nehi keek zijn ogen uit. Het was allemaal nog veel indrukwekkender dan hij gedroomd had. Vroeger had hij de stoet soms van heel ver ge­ zien en leek het enkel een lang lint dat vooruit­ gleed, maar nu … Het was onvoorstelbaar. Hij had het zo druk met om zich heen kijken dat hij opeens tegen iemand aanbotste. ‘Hei!’ riep de man terwijl hij struikelde en vlug zijn handen uitstak om niet op zijn gezicht te vallen. Hij viel in het zand en zijn zwart opge­ maakte ogen keken Nehi boos aan. ‘Ik had je niet gezien’, verontschuldigde Nehi zich vlug en hij bukte zich om de man recht te helpen. Plots bleef hij verrast staan. ‘Nee maar, Irsu!’ riep hij verbaasd. ‘Ben jij hier ook?’ Als het Nijlwater over het land stroomde, werkten ze aan de tempel, die nooit afgewerkt leek. Vorig jaar hadden ze allebei in dezelfde zaal natte pleister aangebracht zodat de muren door de kunstenaars konden beschilderd wor­ den. ‘Ik mag op het voorhof staan als de koning aan de goden offert’, zei Irsu terwijl hij terug opstond. ‘Jij ook!’ riep Nehi. Hij voelde zich opgelucht. Hij was natuurlijk fier dat hij uitverkoren was, maar ook een beetje bang dat hij iets verkeerds zou doen of zeggen. Met Irsu erbij voelde hij zich een stuk zekerder.

het opetfestival - dirk bracke

113

85

90

95

100

105

110

Soldaten vormden een rij om de mensen op het voorhof van de tempel op een afstand te houden­. Nehi keek zijn ogen uit. Nu stond hij op de heilige grond van de tempel en eerbiedig boog hij een beetje het hoofd. Er klonk muziek en hij keek snel in de richting van de hoofd­ poort. Het schip was intussen aangemeerd en priesters hadden drie godenbarken van boord gehaald en droegen die door de pyloon naar het voorhof. ‘De goden Amon, Moet en Chonsoe’, herkende Nehi bewonderend de tekens op de barken en zijn adem leek te gloeien toen ze de barken langzaam in de richting van de tempel droe­ gen. Begeleid door de opperpriesters, prinsen en hoge ambtenaren volgde de koning. Op zijn hoofd stond de dubbele kroon van Opper- en Neder-Egypte. Priesters droegen Nijlwater waarmee de koning gereinigd zou worden, verse bloemen die de koning zouden verjon­ gen, wierook om hem te vergoddelijken. Een geweldig gejuich rolde over het voorhof en de tempel toen de mensen de koning verwel­ komden. Merti en de kinderen zullen me niet geloven, dacht Nehi opgewonden. En toch is het alle­ maal echt. Een zwerm opgeschrikte eenden vloog laag boven de tempel en een kwakje stront viel op Nehi’s schouder. Met een nijdige trek om zijn mond wreef Nehi de viezigheid weg en Irsu lachte. ‘Gelukkig is het op jouw schouders gevallen en niet op de offergaven’, plaagde Irsu lacherig.

115

120

125

130

135

140

145

‘Anders moest de ceremonie opnieuw begin­ nen.’ ‘Waarom?’ vroeg Nehi terwijl hij zijn vingers over de stenen wreef om ze proper te maken. ‘Als er iets verkeerd loopt met de ceremonie, breekt de chaos los. Dan keren de goden zich van ons af en komt er geen overstroming maar honger en ellende in ons land.’ De stoet schreed verder en de koning liep in de richting van de tempel. ‘Straks zal hij oog in oog staan met zijn vader Amon, die hem zal kronen tot koning van beide landen, tot de volgende overstroming.’ Nehi rekte zijn hoofd om de koning tussen de zuilen te volgen tot hij uit het zicht verdween. ‘Hoe weet jij dat allemaal?’ vroeg Nehi een beetje wantrouwig. ‘Mijn zus is de vrouw van een tempelschrijver. Soms komt ze nog bij mijn moeder op bezoek en dan vertelt ze over de tempel en de pries­ ters.’ Nehi keek hem plots met heel andere ogen aan. Een zus die met een tempelschrijver getrouwd is! Eigenlijk voelde hij zich een beetje jaloers. Zijn broers en zussen werkten net zoals hij op het land, en ook zijn kinderen zouden later op het land werken. Maar dit had hij dan toch mogen beleven. Tranen liepen van ontroering over zijn wangen toen hij de priesters in de tempel zag binnen­ gaan. Morgen zou hij Merti en zijn kinderen vertellen wat hij had gezien en Nehi wist dat hij zich dit moment tot op zijn sterfdag zou herinneren.

Nabespreking

• Op welk moment in het jaar wordt het Opetfestival gevierd?

• Geef de dubbele betekenis van het Opetfestival. • Welke goden staan centraal in dit feest? • Welk deel van de tempel mogen de uitgekozen Egyptenaren betreden?

114

het opetfestival - dirk bracke

Bij het onlinelesmateriaal kun je het verhaal ook beluisteren.



17

Leven na de dood De meeste beelden van het Oude Egypte die je kent, zoals mummies en piramiden, houden verband met de dood. De dood speelt een centrale rol in het leven van een Egyptenaar. Hoe komt dat? Wat stellen de Egypte-­ naren zich voor van het leven na de dood? Wat betekent dat in de praktijk?

HET OUDE RIJK

1

v. 30

v. 33

2

12 7

VREEMDE HEERSERS

C

C

.

.

. v.

C v. 70 10

HET NIEUWE RIJK HET MIDDENRIJK

doe de test!

C

.

.

.

C

C

v.

v.

0 4

50

15

16

21 34 20 v 4 .C . 0 v. C .

v. 0 4 26

33

0

0

v.

C

C

.

.

Kaartnr(s).

ROMEINSE PROVINCIE PTOLEMAEËN

Welke ideeën behoren zowel tot het Oud-Egyptische als tot het christelijke geloof ? Omcirkel ze.

Score

a De mens leeft na zijn dood verder in het hiernamaals. b De mens heeft een lichaam en een ziel. c In het hiernamaals wordt er geoordeeld of je goed hebt geleefd.

1 of 2 fouten Je hebt een prima voorkennis voor deze les! Meer dan 2 fouten Hou je vast! Je zult deze les heel wat bijleren!

d Na de dood komt de ziel regelmatig terug naar het lichaam.

1

De dood, een nieuw begin De dood is volgens de Oude Egyptenaren niet het einde. Ze noemen de dood ‘de nacht op weg naar het leven’. De dood betekent dus de kans om het hiernamaals te bereiken. De Egyptenaren stellen zich hierbij een vruchtbaar paradijs voor dat ze ‘de Rietvelden’ noemen. Een land zoals Egypte, maar waar alles perfect is.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

115

opdracht 1

In deze afbeelding uit de tombe van Sennedjem zie je de overledene en zijn vrouw aan het werk op het land, in het hiernamaals. Ze hebben hun mooiste kleren aan en een glimlach op het gezicht. Welk beeld hebben de Egyptenaren van het hiernamaals ? Omcirkel wat past. Overvloedige oogsten / gelukkige mensen / het werk is er hard en vuil.

2

De dood, een tijdelijke scheiding van lichaam en zielen De Egyptenaar gelooft dat de mens bestaat uit een lichaam en twee zielen: de ‘Ba’ en de ‘Ka’. De Ba stelt iemands persoonlijkheid of karakter voor. Hij blijft na de dood in verbinding met de nog levende familieleden en vrienden. De Ka stelt iemands levenskracht voor: een soort onzichtbare dubbelganger die na de dood heen en weer reist tussen de wereld van de doden en het graf waar het lichaam rust. De Ka en de Ba verlaten het lichaam regelmatig, maar keren er ook dikwijls naar terug. Daarom is het belangrijk dat het lichaam na de dood goed bewaard blijft.

opdracht 2

De koninklijke Ka van Toetanchamon

(ongeveer 1,73 m hoog)

- Hoe zouden wij de Ka noemen? - Beschrijf het kunstwerk met behulp van het onderstaande observatieschema. - Soort voorwerp: gebruiksvoorwerp, schildering, beeld, gebouw, sieraad, reconstructie, andere

(1).

- Materiaal dat is gebruikt: steen, hout, metaal, verf, doek, klei, leem, marmer, andere

(1).

- Toestand waarin het verkeert: zeer slecht / slecht / redelijk / goed / zeer goed (1). - Maten en gewichten: hoogte:

lengte:

gewicht:

andere:

breedte:



- Waarvoor heeft het voorwerp gediend? - Geef twee zaken die aan het voorwerp opvallen.







(1) Onderstreep het juiste antwoord. Soms is meer dan één antwoord juist.

116

les 17

leven na de dood

3

De noodzakelijke voorbereidingen om eeuwig te leven Het hiernamaals bereiken is echter niet evident en zeker niet voor iedere Egyptenaar weggelegd. Ten eerste moet je het verdienen: enkel de mensen die een goed leven hebben geleid, zullen van de god Osiris toegang krijgen tot het Rijk van de doden. Ten tweede moeten er een aantal praktische voorbereidingen worden getroffen. Om verder te kunnen leven, moet het lichaam perfect bewaard blijven. Daarom wordt het gemummificeerd en in een sarcofaag gelegd. De dode kan ook voorwerpen meenemen naar het hiernamaals.

opdracht 3

Bestudeer de bronnen en vul de tabel in: juist of onjuist? REEKS 1: Het mummificeren a Een mummie Lichaam van een man dat op een natuurlijke wijze geconserveerd werd door het hete zand waarin het was begraven. Het zand slorpte het vocht uit het lichaam op, zodat de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van het lijk zich niet konden vermenigvuldigen (ca. 3200 v.C., British Museum, Londen). b Beschilderde houten kist met een mummie van een Thebaanse priesteres (ca. 1000 v.C., British Museum, Londen)

c Met een beitel maken ze het linkerneusgat wat groter. Ze stoppen er een ijzeren haak in waarmee ze in het rond draaien. Zo snijden ze de hersenen in stukken en brokken. Daarna verwijderen ze de hersenen met een soort lepel. Vervolgens halen zij met een scherpe Ethiopische steen (obsidiaan) de lies open en verwijderen ze alle ingewanden, behalve het hart. Dat moet door de goden in het hiernamaals gewogen worden. Dan spoelen zij de buikholte achtereenvolgens met palmwijn en fijngemaakte specerijen. Na vervolgens de buik te hebben opgevuld met fijngestampte zuivere mirre, een soort kaneel, en andere bekende reukwerken (behalve wierook), naaien zij die weer dicht. Na die bewerking leggen zij het lijk gedurende zeventig dagen in een natronbad; langer mag dat niet duren. Als die tijd verstreken is, spoelen zij het lijk af en wikkelen het helemaal in repen fijn linnen. Dat bestrijken ze met gomstof, dat bij de Egyptenaren dienstdoet als lijm. Dan halen de verwanten de mummie weg en maken een houten afbeelding in mensengedaante waarin de mummie opgeborgen wordt. Tot slot wordt het geheel rechtovereind tegen een muur geplaatst en zorgvuldig bewaard in de grafkamer. Bewerking van Herodotus, Historiën, II, 86, 3-7 Herodotus (485-425 v.C.) is een Griekse geschiedschrijver die in de oudheid de wereld afreist. Veel van zijn geschriften berusten op waarnemingen. Hij wil voorkomen dat het verleden van de mensheid verloren gaat. Ondanks zijn kwaliteiten is hij soms lichtgelovig.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

117

Juist

Onjuist

1 Het hete woestijnzand kan ervoor zorgen dat een lichaam niet wegrot. 2 Een lijk zal nooit op een natuurlijke wijze conserveren. 3 De eerste Egyptische mummies zijn door balsemers gemaakt. 4 Van een lijk een mummie maken duurt meer dan twee maanden. 5 De hersenen zijn volgens de Egyptenaren niet belangrijk. REEKS 2: De inrichting van het graf a Een sarcofaag Een sarcofaag is een houten of stenen kist, bestaande uit een aantal in elkaar passende houten kisten (met een menselijke vorm); de dode werd daarin opgeborgen. Het geheel werd afgesloten met een dekplaat, waarop dikwijls de overledene stond afgebeeld.

b Kalkstenen canopenvazen In deze vazen werden de ingewanden bewaard die men uit het lijk verwijderde voor men het mummificeerde.

c Shabtibeeldjes (ca. 1290 v.C.) Deze beeldjes werden mee in het graf geplaatst. In het hiernamaals werkten ze in de plaats van de overledene.

118

les 17

leven na de dood

d Fragment uit het dodenboek van Nany, ca. 1000 v.C. Een dodenboek is een papyrusrol met een tweehonderdtal aanwijzingen en spreuken. Die moeten de dode helpen bij zijn doortocht door de onderwereld naar een nieuw leven in het hiernamaals.

Juist

Onjuist

1 De canopenvazen dienen voor de bewaring van de ingewanden. 2 Sarcofagen zijn afbeeldingen op de muren van de grafkamer. 3 De voorwerpen in de Egyptische graven hebben enkel een decoratief doel. 4 De overledene heeft zijn ingewanden nog nodig in het hiernamaals. 5 De shabtibeeldjes zullen voor de overledene werken in het hiernamaals. opdracht 4

Welke figuren uit de onderstaande tekst herken je op de tekening? Schrijf bij elke figuur de naam. Figuren die tweemaal voorkomen, hoef je slechts eenmaal te benoemen.

onwaarschijnlijk! In de hal van de twee waarheden Die Egyptenaren houden zich enkel bezig met de dood! Het lijkt wel alsof ze vergeten te genieten van het leven. Maar begrijp ze niet verkeerd! De Egyptenaren zijn niet geobsedeerd door de dood, maar door het eeuwig leven. De illustratie op de volgende bladzijde toont een uittreksel uit het dodenboek dat aan de overleden Hoenefer wordt meegegeven omstreeks 1285 v.C. De prachtige kwaliteit van dit dodenboek bewijst de hoge status van Hoenefer, een koninklijke schrijver. In dit uittreksel staat het oordeel van de overleden Hoenefer beschreven in de ‘hal van de twee waarheden’. Iedere D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

119

Egyptenaar moet na zijn dood voor de god Osiris verschijnen, die oordeelt over de toekomst van de ziel. Osiris wordt daarvoor bijgestaan door 42 rechters. Bovenaan op de afbeelding aanbidt Hoenefer de 14 belangrijkste goden, die op het oordeel van Osiris toekijken. Anoebis, de god met het hoofd van een jakhals, brengt de overledene binnen. Op de weegschaal wordt het hart van Hoenefer (symbool van hoe hij heeft geleefd) afgewogen tegen de veer van de godin Maät (symbool van waarheid en rechtvaardigheid). De Oude Egyptenaren geloven immers dat het hart de kern is van de persoonlijkheid en de zetel van het verstand, de gevoelens, de wil en het geweten. Dat is ook de reden waarom het hart altijd in de mummie wordt gelaten, terwijl al de andere organen uit het dode lichaam worden verwijderd. De lever, de maag, de longen en de darmen zijn ook noodzakelijk in het hiernamaals. Maar zij worden afzonderlijk bewaard in canopenvazen, beschermd door de vier zonen van Horus (de vier kleine figuurtjes op de lotusbloem, links van Osiris op de afbeelding). De hersenen worden weggegooid! De uitslag van het dodengericht is gunstig als de weegschaal in evenwicht hangt. De overledene heeft dan geluk en mag naar de wereld der doden gaan, waar hij eeuwig gelukkig zal leven. Maar als het hart te licht wordt bevonden, wordt het verslonden door het monster Ammut (rechts van de weegschaal). Dat is het ergste wat een Egyptenaar kan overkomen: alle hoop op wedergeboorte is dan definitief verloren. De dode verdwijnt voorgoed. Thot, de god van de wijsheid en het schrift, met het hoofd van een ibis, noteert de uitspraak van Osiris. Osiris zetelt op een troon die op water staat, symbool voor de Nijl.

Bij het onlinelesmateriaal vind je nog een ICT-les over dit dodenboek van Hoenefer.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

kennen 1 de begrippen ‘mummie, ‘sarcofaag’, ‘canopenvazen’, ‘shabtibeeldjes’, ‘Ka’, en ‘Ba’ uitleggen 2 het belang van de dood voor de Egyptenaren uitleggen 3 de reden voor het mummificeren geven 4 drie kenmerken van een Egyptisch graf geven en uitleggen

120

les 17

leven na de dood

KUNNEN 1 bronnen ontleden 2 een observatieschema gebruiken 3 de vraagstelling van de geschiedkundige toepassen

Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

Les 17 schema

De Egyptische godsdienst 1 De dood, een nieuw begin De dood = de kans om het Dodenrijk te bereiken en eeuwig gelukkig te leven

2 De dood, een tijdelijke scheiding van lichaam en zielen De Ba en de Ka leven verder na de dood. • De Ba houdt contact met de familie en vrienden op aarde. • De Ka is de dubbelganger die verder leeft in het Dodenrijk. De Ba en Ka keren regelmatig naar het lichaam van de dode terug.

3 De noodzakelijke voorbereidingen om eeuwig te leven Goed leven op aarde De bewaring van het lichaam

gunstig oordeel van Osiris mummie + canopenvazen voor de ingewanden

De inrichting van de grafkamer voorwerpen die nuttig zijn in het hiernamaals, zoals de shabtibeeldjes, het dodenboek, geluksbrengers enz.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

121

18

Feit of mening? In les 8 heb je geleerd dat er verschillende soorten bronnen zijn en dat bronnen erg belangrijk zijn voor geschiedkundigen. De bronnen geven immers informatie over het verleden. Maar vertellen bronnen altijd de waarheid? Hoe weet een geschiedkundige of een bron betrouwbaar is? Gebruikt hij ook onbetrouwbare bronnen?

PREHISTORIE

5 19

4

50 17

50 14

0 50

8

35

0

0

0

0

v.

v.

C

C

.

.

Kaartnr(s).

STROOMCULTUREN

KLASSIEKE OUDHEID

MIDDELEEUWEN

EIGEN TIJD NIEUWSTE TIJD NIEUWE TIJD

1

Bronnen bevatten feiten en meningen Een feit is gewoon een gebeurtenis. Bij een mening geeft de maker van de bron zijn versie van de gebeurtenissen. Hij verwerkt dus zijn eigen mening in de bron. Daardoor stelt hij feiten soms anders voor dan ze in werkelijkheid gebeurd zijn. Gevoelens en vooroordelen spelen daarbij een belangrijke rol.

opdracht 1

In dit krantenartikel lees je feiten en meningen. Lees het intensief en los de opdracht op.

graf Egyptenaar nam buitenaardse juwelen mee in zijn riet in hun juwelen. De De Oude Egyptenaren verwerkten ijzer uit een neergestorte meteo ‘hemelstenen’ werden zo hoog ingeschat dat ze meegegeven werden als grafgift. De overledene is een jongen van een jaar of vijftien. Hij ligt op zijn zij in ‘tombe 67’, een van de vele graven die in 1911 werden geopend in Gerzeh, een vindplaats op de westoever van de Nijl, zo’n zeventig kilometer ten zuiden van Caïro.

122

les 18

feit of mening?

VAARDIGHEDEN

Kralen uit de hemel, geschenk van de goden

ere kralen. Ze stammen Rond zijn middel en rond zijn hals draagt hij een snoer van wel heel bijzond vóór de officiële Egyptische uit de periode van 3600 tot 3350 voor Christus, duizenden jaren elektronenmicrosco op en ijzertijd. (…) Britse vorsers onderzochten een van de kralen met een wijzen inderdaad naar een röntgen-CT-scanner. Microstructuur en chemische samenstelling chemische vingerafdruk en een ‘hemelsteen’. Het ijzer in meteorieten heeft een kenmerkende de ruimte. structuur omdat het uiterst langzaam koelde tijdens zijn reis door k als religieus hoog aan, De Egyptenaren sloegen het zeldzame ijzer uit de lucht zowel artistie Journal. melden de onderzoekers in het Meteoritics and Planetary Science voor Christus, zijn ijzeren (…) Ook in het graf van Toetanchamon, die overleed rond 1327 nikkelgehalte is hoog genoeg voorwerpen gevonden, zoals een hoofdsteun en een amulet. Hun om ook die zaken eens in de om meteorietoorsprong te suggereren. Het zou interessant zijn röntgenscanner te stoppen, vinden de onderzoekers. Uit: De Standaard, 19/06/2013

Feit a

IJzer in meteorieten heeft een kenmerkende structuur.

b

IJzer is zowel artistiek als religieus heel bijzonder materiaal.

c

De Egyptenaren vonden het ijzer bijzonder.

d

Ook in het graf van Toetanchamon zijn ijzeren voorwerpen teruggevonden.

e

Het zou interessant zijn om ook die zaken eens in de röntgenscanner te stoppen.

Mening

TIP Heb je opgemerkt dat een mening een feit kan worden als je erbij vertelt dat het een mening is?

2

Bronnen worden kritisch ontleed en vergeleken Een geschiedkundige onderzoekt een bron voor hij ze gebruikt. Hij probeert meer informatie te verkrijgen over de maker en gaat na of er in de bron meningen staan. De onderzoeker gaat daarbij kritisch te werk. Hij ontleedt de bron en bestudeert bijna elk woord of teken. De geschiedkundige zal de bron ook vergelijken met andere bronnen over hetzelfde onderwerp. Zo probeert hij te achterhalen wat er in het verleden is gebeurd. We leren je in de geschiedenislessen om zelf ook kritisch met bronnen om te gaan. Om je daarbij te helpen, geven we je een vragenreeks die je moet proberen te beantwoorden. Het is de bedoeling te achterhalen of je te maken hebt met een betrouwbare bron. Dat is ook buiten het vak geschiedenis een belangrijke vaardigheid. Er komt immers dagelijks een heleboel informatie op je af.

opdracht 2

Bronnen vertellen zelden enkel feiten. De maker van een bron kan immers op talloze manieren beïnvloed worden. Schrijf hier drie voorbeelden.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

VAARDIGHEDEN

123

opdracht 3

Kruip in de huid van een geschiedkundige en onderzoek de tekst van Herodotus uit de vorige les (zie blz. 117) met behulp van deze vragen. A De identiteitskaart van de bron Zoek naar achtergrondgegevens over de bron en de maker. Buig je nog niet over de inhoud van de bron. Je kunt niet altijd alle vragen beantwoorden. Bij veel bronnen in Storia worden de achtergrondgegevens vermeld. - Wat voor soort bron is het? Een geschreven bron / een ongeschreven bron? (1) Gaat het om een ongeschreven bron? Is het dan een mondelinge / materiële bron? (1) - Wie heeft de bron gemaakt? Zoek inlichtingen over de maker. Naam:

Nationaliteit:

Geboortedatum:

Sterfdatum:

Beroep of functie:

Andere:

- Wanneer werd de bron gemaakt? • Op welke datum? • Er is een / geen (1) groot tijdverschil tussen het maken en de feiten die verhaald worden. (Een groot tijdverschil werkt verdraaiing in de hand.) - Waar is de bron gemaakt? • Waar bevindt de bron zich vandaag? • De maker was een / geen (1) ooggetuige. • De maker heeft andere bronnen gebruikt. Ja / nee (1) Voorlopig besluit: vind je in de bovenstaande gegevens zaken terug die de maker beïnvloed kunnen hebben? Ja / nee (1) Zo ja, motiveer je antwoord. B De inhoud van de bron Waarover gaat de bron? • Wat vertelt de bron?

124

les 18

feit of mening?

VAARDIGHEDEN

• Staan er meningen in de bron? Ja / nee (1) Zo ja, geef dan een voorbeeld. C De beoordeling van de bron Wat kun je uit de bron leren? (1) Onderstreep het juiste antwoord. Soms moet je meer dan één antwoord geven.

3

De geschiedenis is niet het verleden Over sommige perioden uit ons verleden weten we slechts weinig door het gebrek aan bronnen. Als er een nieuwe bron ontdekt wordt, kan onze kennis over het verleden veranderen. Het klinkt raar, maar de geschiedenis kan veranderen. Dat gebeurt ook als de geschiedkundigen een bron anders gaan interpreteren. Geschiedkundigen vinden dat meningen in bronnen interessant zijn. Zo kom je immers te weten hoe je voorouders over iets dachten. Zij waren bijvoorbeeld bang voor heksen en toverij. Vandaag vinden de meeste mensen dat onzin.

opdracht 4

Omcirkel telkens het juiste antwoord. a De geschiedenis blijft hetzelfde / kan veranderen. b Geschiedkundigen hebben wel / geen interesse voor meningen in bronnen. c Meningen vertellen iets / niets over hoe de mensen in het verleden dachten. Bij het onlinelesmateriaal kun je deze leerstof verder inoefenen onder de rubriek ‘spelletjes’. Klik daar op ‘feit of mening’.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

kennen 1 het verschil tussen feit en mening uitleggen 2 verklaren hoe de geschiedenis kan veranderen 3 verklaren waarom feiten in een bron verkeerd voorgesteld kunnen worden

KUNNEN 1 in een bron feiten en meningen terugvinden 2 aan de hand van vragen een bron ontleden Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

VAARDIGHEDEN

125

Les 18 schema

Feit of mening?

Bronnen



feit

mening



= echt gebeurd

= een oordeel



= feiten anders voorgesteld



= gevoelens, vooroordelen



Geschiedkundige

Bronnenonderzoek



kritisch

ontleden (zie kadertekst blz. 124-125)

vergelijken

reconstructie verleden ideeën over mening in het verleden



Geschiedenis = kennis van het verleden

Soms beperkt door de zeldzaamheid en de onduidelijkheid van de bronnen Een nieuw ontdekte bron = mogelijk nieuwe kennis = de geschiedenis kan veranderen.

126

les 18

feit of mening?

VAARDIGHEDEN

19

De Egyptische kunst Het sterke geloof van de Egyptenaar in een godenwereld en in een leven na de dood is duidelijk terug te vinden in de verschillende kunstvormen (de bouw-, beeldhouw- en schilderkunst). Ook in de geschriften van de Egyptenaren (hiërogliefen) wordt voortdurend verwezen naar de godsdienst. Wat weten we over de Egyptische kunst?

HET OUDE RIJK

HET NIEUWE RIJK HET MIDDENRIJK

1

v. 30

v. 2 33

VREEMDE HEERSERS

C

C

.

.

. 12 7

10

70

v.

v.

C

C

.

.

.

C

C

v.

v.

0

50

4 15

16

21 34 20 v 4 .C . 0 v. C .

v. 0 4 26

33

0

0

v.

C

C

.

.

Kaartnr(s).

ROMEINSE PROVINCIE PTOLEMAEËN

Situeer deze les in de tijd, de ruimte en het domein. Duid telkens het juiste antwoord aan. a Ruimte: stroomculturen – domein: cultureel – tijd: Egypte b Tijd: stroomculturen – ruimte: Egypte – domein: cultureel c Ruimte: stroomculturen – domein: Egypte – tijd: prehistorie GROEPSWERK

1 We verdelen de klas in zes groepjes. Elk groepje gaat op archeologisch onderzoek in de Egyptische woestijn. 2 Twee groepjes starten met lesonderdeel 1 op de volgende bladzijde, twee groepjes met onderdeel 2 en twee groepjes met onderdeel 3. 3 Jullie kunnen sporen van Egyptische kunst vinden door de rebus op te lossen. Een goede oplossing is een reeks kaartjes waard; die krijg je van je leraar. 4 Op de kaartjes vind je informatie over de Egyptische kunst. Met die informatie los je de vragen bij elk lesonderdeel op. 5 Als je klaar bent met een onderdeel, bezorg je de kaartjes terug aan je leraar en begin je met de volgende rebus. Succes!

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

127

Naam:

Klas:

Nr.:

Score:

Groepsleden:

1

De bouwkunst is monumentaal

opdracht 1

Rebus



z = h l=z

v +

o = e

d=g

a De tempel van Luxor

- Met welk doel werd deze tempel gebouwd? - Welke figuren staan langs de laan? - Hoe noem je de spitse steen aan de ingang van de tempel? - Voor de pyloon of het poortgebouw staan twee beelden. Wie of wat beelden ze uit? - Uit welke drie delen bestaat een Egyptische zuil? - Vergelijk de grootte van de tempel met de mensen op de foto. Wat kun je besluiten?

128

les 19

de egyptische kunst

- Benoem afbeeldingen b en c. b

c

2 opdracht 2

Piramides en rotsgraven Rebus



-b

-i

ee = oo

-l

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

129

Van mastaba tot piramide

F A

b

C

e

D

a

b

c

d

e

130

les 19

de egyptische kunst

- De afbeeldingen geven de evolutie van mastaba tot piramide weer. Benoem elke fase. a



b

c

d

e - Zoek de nieuwe elementen bij de evolutie van de piramidebouw. • Een trappenpiramide bestaat in feite uit: • Een piramide is een trappenpiramide met: - Omcirkel telkens de juiste antwoorden. • Welk doel hadden deze bouwwerken? a Het zijn heilige plaatsen ter ere van de goden. b Het zijn graven van rijke personen. c De bedoeling is de overledene de beste kansen te geven voor zijn reis naar het hiernamaals. De goede bewaring van de mummie is daarvoor volgens de Egyptenaren noodzakelijk.

• De piramide van Cheops is hoger dan a de basiliek van Koekelberg (die is 100 meter hoog). b de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen (die is 123 meter hoog). c de WTC-torens (die waren 415 en 417 meter hoog).

- Waar worden de farao’s van het Nieuwe Rijk begraven? - Welke farao is wereldberoemd geworden door de ontdekking van zijn ongeschonden graf ?

Luchtfoto van de Vallei der Koningen

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

131

3

De beeldende kunst

opdracht 3

Rebus



e = o t = r

- d

- Hoe zie je dat dit Egyptische kunst is? • De typische houding: • De typische kleuren zijn ontleend aan de Egyptische natuur. Verbind: goudgeel

de zon

groen

het vruchtbare land

rood

de woestijn

blauw

de planten

zwart

de Nijl en de hemel

- De figuren worden geïdealiseerd afgebeeld. Leg uit. - Hoe noemen we kunst die de werkelijkheid weergeeft? - Het belang van de personages wordt weergegeven door hun grootte. Leg uit. - Wat zijn de tekens rond de figuren op de afbeelding?

132

les 19

de egyptische kunst

d=g

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

kennen 1 de begrippen ‘mastaba’, ‘sfinx’ en ‘obelisk’ uitleggen 2 uitleggen waarom de Egyptenaren hun bouw- en beeldhouwwerken vaak zo groot maken 3 de evolutie van mastaba tot de grote piramide van Cheops uitleggen 4 de nood aan een andere grafsoort dan de piramides verklaren 5 de typische houding van afgebeelde figuren verwoorden 6 de betekenis van idealiseren in de kunst uitleggen 7 de betekenis van realisme in de kunst uitleggen

KUNNEN 1 informatie opzoeken in documenten 2 de grootte van sommige Egyptische bouwwerken inschatten door ze te vergelijken met andere gebouwen

Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

D

de stroomculturen (3500-800 v.C.)

133

Les 19 schema

De Egyptische kunst De schoonheid van de kunst is voor de Egyptenaren ondergeschikt aan de functie, die religieus is en/of verband houdt met het hiernamaals.

1 De bouwkunst is monumentaal bouwkunst

monumentaal

= uitdrukking van macht



(zeer groot)

tempel Tempel:

woning van godheid

piramide

graf van overleden farao

- uit eerbied voor de goden - sfinxen, pyloon of poortgebouw, obelisken, kolossen - zuil: voetstuk, schacht, kapiteel (plantenmotieven)

2 Piramides en rotsgraven Piramides: wanneer? Oude Rijk In de piramidebouw zien we een evolutie: 1 mastaba 2 trappenpiramide 3 knikpiramide 4 grote piramide

bv. farao Djoser in Sakkara bv. farao Snofroe in Meidoem bv. farao Cheops in Gizeh

Vanaf 1500 v.C. ander soort graven: rotsgraven reden: plunderingen van piramides waar: Vallei of Dal der Koningen nabij Thebe bekendste: graf van Toetanchamon DOEL: de macht en het leven van de farao vereeuwigen

3 De Egyptische kunst geeft veel informatie over het leven van toen Beeldhouwkunst: - sterk beïnvloed door de godsdienst - kleine grafbeeldjes of oesjebti’s - manier van afbeelden: - hoe belangrijker, hoe groter - geïdealiseerd: mooier dan in werkelijkheid - ook realistisch: zoals in werkelijkheid Afbeeldingen: typische houding: frontale opstelling van schouders en bovenlichaam, gezicht en benen in zijaanzicht Literatuur:

134

les 19

de egyptische kunst

hiërogliefenteksten

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF