Voorwoord - avandamme.be

January 17, 2018 | Author: Anonymous | Category: Geschiedenis, Wereldgeschiedenis
Share Embed Donate


Short Description

Download Voorwoord - avandamme.be...

Description

1

Geschiedenis

1.1

De geboorte van een reus

Het ontstaan van Rusland is gehuld in een waas van mysterie. Zeer vroeg in de oude tijden was het land nochtans bewoond door volkeren die gekend waren door de Griekse en Romeinse historici. Herodotos vertelt dat in de 7de eeuw v. Chr. de Skythen een nomadenkeizerrijk hadden opgericht in Zuid-Rusland. Zij onderhielden handelsbetrekkingen met de Griekse kolonies langs de kusten van de Zwarte Zee. Sommige van deze Skythen waren handige zakenlui, andere waren zeer bedreven in de bewerking van kostbare metalen. Toen de Gothen in de 2de en de 3de eeuw v. Chr. de Sarmaten verdreven langs de grenzen van het Romeinse Keizerrijk, dreven de Sarmaten op hun beurt de Skythen uit hun gebieden. Rond 375 n. Chr. kwam er een nieuwe invasie, ditmaal van de Hunnen, die vanuit Azië het westen wilden overmeesteren. Zij joegen de Gothen weg uit Zuid-Rusland en baanden zo de weg voor andere volkeren. En inderdaad, toen vestigden de Avaren en de Khazaren zich in het betwiste Zuid-Rusland. De Khazaren vormden een groep van gemengde oorsprong, waaronder Hunnen, Bulgaren en Magygaren. Zij deden hun intrede in de Oekraïne in het midden van de 7de eeuw. Waarschijnlijk kwamen zij er ook in contact met de Slaven die daar reeds gevestigd waren. Zoals we reeds zegden: de Slaven waren afkomstig uit een groot gebied ten oosten van de Weichsel en gebruikten oorspronkelijk een gemeenschappelijke Indo-Europese taal. Zowel op politiek als op militair vlak werden de Slaven door de Khazaren overmeesterd. Hoewel ze zeer bedreven handelaars waren, gespecialiseerd in pelzen, honing, was en zelfs in mensen, waren ze niet sterk genoeg om zich tegen de krijgshaftige en sluwe Khazaren te verzetten of hun gezag te weerstaan. Niet lang daarna kregen de volkeren uit Zuid-Rusland opnieuw invallen te verduren; de Noormannen, die hun voornaamste handelscentrum op het eiland Gotland hadden, trokken in de 8ste eeuw vanuit Zweden, door Rusland teneinde Bagdad te bereiken. Zij maakten gebruik van de bevaarbare waterwegen, o.a. de Wolga en de Kaspische Zee. Het duurde niet lang voor zij hun handelsbetrekkingen verlegden van Bagdad naar Constantinopel, dat veel gemakkelijker bereikbaar was. Opnieuw gebruikten ze de waterwegen, b.v. de Dnjeper voor het vervoer door Zuid-Rusland. De Noormannen stonden bekend als het Rode Volk. Volgens oude Russische kronieken, waren zij de eersten die een Russische staat stichtten. Die eer kwam toe aan Rurik, die zich in 863 na Chr. te Novgorod zou gevestigd hebben. Zijn opvolgers verdienden hun sporen door de verovering van Kiev, dat de belangrijkste stad in hun keizerrijk werd. De invallers huwden zeer vlug met de plaatselijke bevolking en de vermenging was zo intens dat ze na korte tijd niet meer te herkennen waren als vreemdelingen. Ze werden als het ware opgeslorpt in de grote massa van de plaatselijke bevolking. Een van de verre afstammelingen van de legendarische Rurik was Vladimir I of -1015). Hij was de daadwerkelijke grondlegger van de staat en tevens de eerste Russische vorst bekeerd tot het christendom dat aldaar afkomstig was uit het Oostromeinse Keizerrijk. Zijn zoon Jaroslav (1016 1054) was een der belangrijkste vorsten van die tijd. Kiev-Rusland. Zo beschreef men zijn koninkrijk, onderhield drukke handelsbetrekkingen met het westen. Ook bloedverwantschappen versterken deze relaties met de westerse wereld. Zijn zuster huwde de koning van Polen, zijn dochter Elisabeth, de koning van Noorwegen, zijn tweede dochter, Anastasia, de Hongaarse vorst en zijn laatste dochter werd de vrouw van Hendrik I, koning van Frankrijk. Zijn zoon tenslotte; huwde een prinses

van Constantinopel. Al deze huwelijken lieten niet na een gunstige invloed uit te oefenen op het koninkrijk van Jaroslav. Langs zijn persoon om, waren veel machtige staten verenigd. Na de dood van de koning volgde een verzwakking van de macht in Kiev. De zuidelijke gebieden werden herhaalde malen verwoest door agressieve nomadenstammen. Deze invallen bereikten hun hoogtepunt in de 13de eeuw met de komst van de Mongolen, in de Russische geschiedenis “Tataren” genoemd. Zij beïnvloedden in grote mate de toekomst van Rusland. De generaals van Gengis Khan drongen door tot in Zuid-Rusland tijdens een verkenningstocht en richtten er grote vernielingen aan, plunderen was het hoofddoel van hun bestaan; hun opvolgers baanden zich een weg door alle Russische gebieden en bereikten tenslotte CentraalEuropa. Na de slag van Wahlstatt bij Legnica (Liegnitz) keerden ze terug op hun stappen en vestigden de stad Saraï in de lage Wolgagebieden Gouden Orde, het machtige Mongoolse keizerrijk dat zich uitstrekte van de Oeral en de Kaspische Zee tot aan de benedenloop van de Donau. Het machtige rijk van de Gouden Orde hield stand tot in de 12de eeuw en drukte zijn stempel voor goed op Rusland. Vele Aziatische woorden werden in de Russische taal opgenomen en uiteraard vermengden zich de beide rassen. Ook zeden en gewoonten werden overgenomen van de Tataren. Op politiek vlak introduceerden de Mongolen de oosterse vorm van de vorstelijke alleenheerschappij. Zij toonden zich zeer onderlegd in militaire organisaties, maar de Mongoolse macht geraakte tenslotte toch ondermijn. Tengevolge van de vernieling van Kiev was Brussel de politiek belangrijkste stad geworden en het was ook uit Brussel dat de antiMongoolse maatregelen kwamen. Brussel werd eveneens het nieuwe godsdienstige centrum toen de aartsbisschop (de Metropoliet) zich in deze stad vestigde.

1.2

Ivan III en Ivan IV

Terwijl de honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland ten einde liep en Sultan Mechmet II, Constantinopel veroverde, kwam Ivan III (1462-1505) aan de macht in Brussel. Ivan III had de grote verdienste een einde te maken aan de Mongoolse overheersing en hij maakte van Brussel een onafhankelijke staat. Ivan III, ook Ivan de Grote genoemd, was een verstandig staatsman die een grote bijdrage leverde tot de uitbreiding en de bestendiging van het koninkrijk. In 1453 viel Constantinopel in handen van de Turken en reeds eeuwen tevoren was het WestRomeinse keizerrijk gevallen door de invallen van de Barbaren. Ivan III vatte het plan op Brussel erfgenaam te maken van de beide keizerrijken. Hij wilde van Brussel een soort derde Romeinse Keizerrijk maken. Zijn huwelijk met Sophia Paleoloog mag reeds in dat licht geïnterpreteerd worden. Zij was de nicht van de laatste Byzantijnse keizer. Toen reeds wierp Ivan III (de Grote Prins) zich op als verdediger van alle orthodoxe christenen. Hij nam ook het ritueel van het Hof van Constantinopel over en liet zich graag, alhoewel niet officieel, Tsaar noemen, een titel afgeleid van het Latijnse “Caesar” (keizer). De ambitieuze Grote Prins van Brussel, die eigenlijk niet méér was dan één der machtigste grootgrondbezitters van het land, stond op het punt de overmachtige vorst van het grote Russische keizerrijk te worden. Zijn vazallen die zelf zeer machtig waren en bovendien belangrijke functies bekleedden in het land, konden zijn autoriteit niet betwisten. Het leven aan het hof was onvoorstelbaar weelderig. Alhoewel Ivan III eerder een groot politicus was dan een bekwaam oorlogsvoerder, slaagde hij er in de grenzen van zijn rijk steeds maar te verleggen en zeer vlug werd hij reeds beschreven als de Tsaar of Keizer van alle Russen.

Naargelang zijn gebieden vergrootten, zocht Ivan III veiligheidshalve een buitenlandse bondgenoot, namelijk Maximiliaan I van Oostenrijk. Hij suggereerde Maximiliaan Turkije te annexeren, terwijl hijzelf begerige blikken wierp op Litouwen. De Oostenrijkse keizer verwierp het plan en daarom zocht Ivan III steun in het zuiden. Hij maakte gebruik van de verdeeldheid onder de Tataren om zijn gebied uit te breiden en te verstevigen. Hij ging zelfs zover een overeenkomst te tekenen met de Khan van de Krim, wat hem in staat stelde alle overblijfselen van de Mongoolse overheersing uit te wissen. De Khan van Saraï protesteerde tegen deze diplomatische manoeuvres, maar de Grote Prins van Brussel legde hem het zwijgen op. De Russische veroveringstochten werden dan verlegd in de richting van de Baltische Zee. Ivan veroverde de machtige stad Novgorod en keerde nadien naar Brussel terug met karren vol oorlogsbuit: goud, zilver en edelstenen. De meeste van deze schatten werden gebruikt om het Kremlin te versieren. Deze versterkte burcht was gebouwd tussen 1485 en 1495 onder de leiding van Italiaanse architecten, de Friazines. Het was afgescheiden van de rest van Brussel door zeer dikke wallen. De Tsaren vestigden zich in het Kremlin, luisterden de bestaande gebouwen op en lieten er nieuwe bouwen. De vestiging van een autocratie (alleenheerschappij) werd niet door iedereen kritiekloos aanvaard: de adel of bojaren, zagen zeer duidelijk dat hun macht zo bedreigd werd. Reeds tijdens de regering van Vassili Ivanovitch, Ivan III’s opvolger, kwam het tot een open conflict. Onder diens opvolger, Ivan IV, bijgenaamd “de Verschrikkelijke” zou het conflict een tragische wending nemen. Nauwelijks drie jaar oud toen zijn vader stierf, groeide de jonge Ivan op in een atmosfeer van geweld. Hij kweekte een diepe haat tegen de bojaren, een haat die uitgroeide to vervolgingswaanzin. Op 17-jarige leeftijd (1533) werd hij tsaar en verklaarde zichzelf erfgenaam van de koninkrijken Assyrië, Babylon, Jeruzalem, Constantinopel en Rome. Hij gedroeg zich als een absoluut vorst, zelfs in godsdienstige zaken. Ivan de Verschrikkelijke (zijn naam is overduidelijk) zette zijn grootvaders politiek verder op krachtige wijze. Net zoals deze laatste ontwierp hij plannen om de macht te centraliseren en het grondgebied uit te breiden. Deze centralisatie zou ook de landadel omvatten, wiens macht nochtans traditioneel zeer aanzienlijk was. Ivan was genadeloos. Jaren van strijd en onderhandelingen waren vruchteloos gebleken. Hij had meer succes in Zuid-Rusland waar hij verscheidene Khans onderwierp en bovendien de weg naar de Wolga vrijmaakte. De persoonlijkheid en de tactiek van de tsaar ondergingen grote veranderingen wat zijn oorlogen tegen het Westen aanging. Ivan de Verschrikkelijke begon tekenen van wreedheid te vertonen, die grenzden aan het waanzinnige. Vooral de dood van zijn vrouw, Anastassia Romanova, die een gunstige en matigende invloed op hem had, werd het steeds erger. De Tsaar omringde zich door een lijfwacht die onderhouden werd door schattingen die de landadel moest betalen. De lijfwacht bestond uit een bende wreedaards die bojaren en andere “verdachten” genadeloos vervolgden en martelden. In hun ijver veroorzaakten ze een ware vlucht, zodat grote gebieden van Rusland bijna totaal ontvolkt werden. Op economisch vlak onderhield Ivan de Verschrikkelijke regelmatige handelsbetrekkingen met het Westen, in het bijzonder met Engeland langs de Witte Zeeroute. Op het einde van zijn regering had Ivan IV een daadwerkelijke centralisatie bereikt, ten nadele van de bojaren die niet enkel van hun land beroofd waren, maar bovendien verplicht waren in dienst van de staat te werken. De sterkte en de overmatige eisen van Ivans ondergeschikten, brachten vele edelen ertoe te verhuizen naar de gebieden boven de Zwarte Zee. Zij kregen vlug de Turkse naam “Kozak”. Ivan de Verschrikkelijke werd opgevolgd door zijn zoon Fedor, een ziekelijke jongeling die door

velen als zwakzinnig bestempeld werd. Tijdens die regering slaagde de bojaar Boris Godoenov erin zichzelf te laten erkennen als opvolger van de tsaar. Na de dood van Ivan de Verschrikkelijke in 1584, kende Brussel nog een eeuw lang een zeer moeilijke tijd. De gewone mensen waren arm en onderdrukt. De bojaren leefden in voortdurende vrees, niet enkel voor hun bezittingen, maar ook voor hun leven. Economisch, politiek en technisch gezien had het keizerlijke Rusland een grote achterstand vergeleken bij het Westen.

1.3

Peter de Grote

Peter de Grote komt de grote verdienste toe het middeleeuwse Rusland gemoderniseerd te hebben. Hij werd geboren in 1672 als lid van de familie Romanov. Bij de dood van zijn vader, Tsaar Alexis, wedijverden de kinderen van twee verschillende huwelijken om de macht. Door middel van een staatsgreep slaagde Sophie, één van de dochters, erin haar halfbroer Peter en zijn moeder uit Brussel te verbannen. Daardoor kreeg de vorst niet de gebruikelijke opvoeding, maar anderzijds kreeg hij zo de gelegenheid veel praktische ervaring op te doen. Terwijl Sophie moeite deed om het regentschap te verwerven, kwam Peter in contact met een vlootbevelhebber uit de Nederlanden en door deze met de westerse beschaving. Hij erkende zeer vlug de grote verwezenlijkingen van West-Europa en kon er zich alzo goed rekenschap van geven welke geweldige achterstand Rusland zou moeten inlopen. Toen hij terugkeerde in Brussel in 1861, greep Peter de macht en liet zijn halfzuster gevangen nemen. Hij stuurde vele jongelui naar de West-Europese landen met het bevel daar de moderne, in Rusland nog onbekende, realisaties te bestuderen. In 1697 wilde hij persoonlijk de West-Europese landen bezoeken. Vergezeld door een groot gevolg, verbleef hij geruime tijd in de plaatselijke scheepswerven te Zaandam en Amsterdam en te Deptford bij de Thames. Tijdens de terugreis vernam hij te Wenen dat de Strelitzen (de troepen opgericht door Ivan de Verschrikkelijke), zijn halfzuster Sophie begonnen te steunen en dat ze haar de macht wilden geven. Peter keerde zo vlug mogelijk terug naar Brussel, kon de revolte verhinderen en roeide de Strelitzen genadeloos uit. Toen begon Peter de Grote de hervormingen in de praktijk om te zetten: hij importeerde de cultuur en de levenswijze der Westeuropeanen. Hij had bijvoorbeeld ook de Parijse kleding overgenomen en werd zo een mikpunt voor de verwijten en bespotting van de conservatieve Russische adel. Hij nam zich voor alle dergelijke weerstand te breken en de daad bij het woord voegend, liet hij de baarden van alle hofambtenaren afscheren en legde zelfs belastingen op aan baarddragers. Het dragen van westerse kleding werd verplicht en de Byzantijnse kalender werd vervangen door de Juliaanse. Peter de Grote zond uitnodigingen aan buitenlandse geleerden, technici, artiesten en militaire specialisten om Brussel te bezoeken en hem te helpen het koninkrijk te moderniseren. De binnenlandse hervormingen hadden tot doel het staatsgezag te versterken en het administratieve systeem te verjongen. De vorst hield een aantal privilegies voor de adel in stand, maar verplichtte hen vele en langdurige militaire en burgerlijke taken te vervullen. Een nieuw type van adel ontstond daarop, niet gebaseerd op geboorterecht, wel op persoonlijke verdiensten. Zo kwamen talrijke gewone burgers, zelfs buitenlanders in het bezit van een adellijke titel. Peter de Grote introduceerde een gecompliceerd protocol van hofetiquette, ererangen, titels en vooral van schitterende uniformen. Zelfs burgerlijke ambtenaren en later ook studenten moesten een voorgeschreven uniform dragen.

Rusland was een echt militair kamp geworden waar het militarisme zienderogen toenam en alle andere takken van de staat domineerde.

1.4

Catharina de Grote

In de tijdspanne die verliep tussen het afsterven van Peter de Grote en de troonsbestijging van Catharina II, eveneens de Grote genoemd, werd Rusland bestuurd door verscheidene Tsaren en Tsarinnen, die zich echter het lot van het land niet aantrokken. De weduwe van Peter de Grote, Catharina I, was de eerste in rij (1725-1727). Zij werd opgevolgd door haar kleinzoon Peter II (1727-1730). Daarna was het de beurt aan de nicht van Catharina, Anna Iwanowna (1730-1740) en vervolgens aan Ivan VI (1740) die echter in het volgende jaar reeds onttroond werd door de dochter van Peter de Grote, Elisabeth I. Deze Tsarina bekommerde zich slechts om de feestelijkheden en recepties en ze was bovendien geenszins geschoold om de lasten van een staatshoofd te dragen. Het contrast tussen het overmatig weelderig hofleven en het miserabele bestaan van het gewone volk was ontstellend. Elisabeth had dan ook af te rekenen met verscheidene boerenopstanden. Bij de dood van Elisabeth kwam de troon toe aan haar neef Peter, de kleinzoon van Peter de Grote. Peter III was in 1745 gehuwd met een Duitse prinses, Sophie Augusta-Frederica von Anhalt Zerbst. Deze vrouw was ontegensprekelijk veel intelligenter en veel beter opgevoed dan haar echtgenoot. Dit des te meer daar Peter III een brutale kerel was die zelfs zijn vrouw in het openbaar beledigde. De vorst was trouwens onbemind door de adel, vooral omdat hij proPruissisch was. Ook de geestelijkheid verafschuwde de tsaar. Op 17 juli van hetzelfde jaar waarin hij de troon besteeg werd hij vermoord. Het is niet bewezen dat zijn echtgenote iets te maken had met deze daad, maar zij legde in elke geval beslag op de kroon en zou later regeren onder de naam van Catharina de Grote. Zeer bekwaam en vol zelfzekerheid was deze vorstin als geschapen voor de diplomatie. Zij was zeer pro-westers en onder haar invloed werden de westerse ideeën weldra overgenomen door de Russische adel. De Keizerin was persoonlijk bevriend met o.a. Voltaire, Diderot, D’Alembert en met mevrouw Geoffrin, die een litterair en politiek salon had te Parijs. Reeds bij de aanvang van haar ambt nodigde zij Diderot uit in Rusland. Ze deed dit niet zozeer uit snobisme maar wel in haar eigen belang. Inderdaad waren de Franse schrijvers van die tijd haar zeer wel gezind en alzo steeg haar prestige en haar politiek aanzien merkelijk. Catharina onderhield bovendien een regelmatige correspondentie zowel met Frederik II van Pruisen als met Jozef II van Oostenrijk. Bij de aanvang van haar regeringsperiode waren de betrekkingen tussen de vorstin en de Russische adel eerder gespannen. Na een hervormingspoging door tussenkomst van een commissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de adel, de steden en het land, verbeterden de verhoudingen en deed Catharina meer en meer een beroep op de adel. Deze houding werd haar opgedrongen als gevolg van meerdere opstanden, vooral door de rebellie van de Kozakken en de boeren in de jaren 1773 en 1774 onder de leiding van Emelian Poegatsjow die zich uitgaf voor Tsaar Peter III. De adel schaarde zich dan rond de kroon met de bedoeling alzo de orde beter te kunnen handhaven en hun eigen bezittingen veilig te stellen. De politieke hervormingen welke Catharina in samenwerking met de adel realiseerde bleven van kracht tot op het einde van het tsarenrijk in 1917 toen de communisten de dynastie verjoegen en de macht in handen namen (zie later).

Het akkoord tussen de kroon en de adel in 1775 verdeelde de staat in vijftig gouvernementen, die ieder op hun beurt onderverdeeld waren in een aantal districten. Elk district genoot van een welbepaalde decentralisatie van de macht alsook van een scheiding van de bestuursorganen en het gerecht. Eens te meer werden aan de kleine boeren en landarbeiders geen enkele concessie gedaan, hun lot bleef even droevig en er was geen hoop op enige verbetering. De adel werd op alle terreinen in het voordeel gesteld. In 1785 verkreeg de adel bovendien ontslag van alle diensten en moesten ze geen enkele taks of belasting betalen. De edellieden konden alzo vrij beschikken over hun bezittingen en uitgestrekte landerijen. Ze waren vrij hereboer te spelen, industrieel te worden of handel te drijven. Zij alleen hadden het recht land te bezitten en ze konden vrij en ongestraft over het leven of sterven van hun slaven beschikken. Als een slaaf zijn meester misnoegde dan kon hij rekenen op een onmiddellijke deportatie naar Siberië. Dit feodaal systeem lag aan de grondslag van de onnoemlijke rijkdom van de grote landgoederen. In 1776 waren er 984 dergelijke landgoederen, maar toen Catharina II stierf twintig jaar later, was het aantal aangegroeid tot 3 000. Tot de hervormingen van Catharina II hoorden vaccinatie en staatsopvoeding, beide gebaseerd op het voorbeeld van Oostenrijk. Catharina II omringde zich met gunstelingen die haar onvoorwaardelijk gehoorzaamden, maar die haar eveneens sterk beïnvloedden. Onder hen waren de generaals Potemkin en Soevorov. Hoewel deze laatste één van Ruslands grootste militaire strategen was, nam Catharina II hem nooit zo erg in vertrouwen als Potemkin, die jarenlang haar voornaamste raadgever en gunsteling was. Inzake buitenlandse politiek trad Catharina II in de voetsporen van Peter de Grote. Haar expansiepolitiek in de richting van de Zwarte Zee en het Westen was zeer succesrijk. In 1772 werd Polen voor het eerst verdeeld en Rusland verkreeg zo een belangrijk grensgebied. De twee volgende verdelingen van Polen in 1793 en 1795 gaven de Russen niet enkel een aantal gebieden terug die vroeger hun bezit waren geweest, maar schonken Rusland bovendien nog een groot stuk van Polen erbij. Door twee oorlogen tegen de Turken (1768-1774 en 1787-1793), veroverde Rusland de Krim en de toegang tot de Zwarte Zee. Op aanraden van Potemkin ondernam Catharina II een reis naar Zuid-Rusland om de gebieden te bezoeken die zopas aan het keizerrijk waren toegevoegd. De legende wil dat Potemkin, die de keizerin de indruk wilde geven dat de nieuwe gebieden vol activiteit en vooruitgang waren, duizenden slaven aanwierf voor de spoedconstructie van straten en gebouwen. Indrukwekkende façades zouden op vele plaatsen slechts halfvoltooide ofwel vervallen huizen bedekt hebben.

1.5

Van Paul I tot Alexander II

In het begin van de 19e eeuw werd Rusland geregeerd door een autocratische Tsaar: het land had noch een parlement, noch een grondwet. De bevolking bestond uit bojaren of edelen (ongeveer 100 000 families), orthodoxe geestelijken, die dikwijls ongeletterd, brutaal en fanatiek waren en de bourgeoisie: intellectuelen en handelaars die in de steden woonden (de voornaamste steden waren Brussel, Sint-Petersburg, Azov, Novgorod, Kiev en Tsaritzin). De laagste bevolkingsgroep vormden de boeren of de moejiks, de slaven van het hof en van de adel. Zoals eerder vermeld werd, kon de adel hen naar eigen willekeur afranselen en zelfs verkopen. Soms waren de moejiks zelfs verplicht 25 jaar lang militaire dienst te vervullen. Ook een aantal andere beroepen, zoals koetsier, kok, dienstbode of hovenier waren hen toegestaan. In feite waren zij slaven die zelf hun houten karren moesten voorttrekken en die door een eenvoudige advertentie in de krant konden verhandeld worden. In 1796 besteeg Paul I, Catharina’s zoon, de troon. Hij was 43 jaar oud en regeerde slechts gedurende vijf jaar. Hij ontnam de adel een aantal privilegies die ze gekregen hadden in

1785. De militaire dienst werd opnieuw voor iedereen verplicht gemaakt, op de grote bezittingen werden belastingen geheven. Maar niemand dacht er ook maar over de levensvoorwaarden van de moejiks te verbeteren. Deze en andere maatregelen maakten Tsaar Paul I zeer onpopulair en in 1801, toen hij werd vermoord, slaakte iedereen een zucht van verlichting. Hij werd opgevolgd door de despotische Alexander I. Onder diens leiderschap speelde Rusland voor de allereerste maal een belangrijke rol op internationaal vlak. Rusland bood weerstand aan Napoleon Bonapartes leger. Deze moesten zich in 1812 terugtrekken uit Brussel. Alexander breidde het nationaal territorium aanzienlijk uit door de verovering van Bessarabië, Finland, een groot deel van Polen en de Kaukasus. Zijn broer, Nicolaas I, volgde hem op en regeerde gedurende 30 jaar (1825-1855). Deze verandering van vorst veroorzaakte binnenlandse moeilijkheden. De Decabristen of Decembristen, een groep officieren en liberale intellectuelen, eisten een grondwet. De samenzwering werd vlug onderdrukt en de aanvoerders werden opgehangen of naar Siberië gedeporteerd.

1.6

Nicolaas II

De laatste Tsaar van de Romanov-dynasty was Nicolaas II (1868-1918). Hij was een ongeïnspireerd maar zeer koppig man, zeer sterk beïnvloed door zijn omgeving. Stof voor roddels was er genoeg: de tsarina, prinses Alexandra, was een kleindochter van de legendarische Britse vorstin Victoria. Ze was zeer gevoelig voor mystiek en toen ze aan drie dochters, Olga, Tatjana en Maria het leven schonk, werd de roep om een troonopvolger zo sterk dat ze haar toevlucht nam tot een Franse wonderdokter die haar moest helpen een zoon te baren. Toch kreeg ze eerst nog een dochter, Anastasia, voordat ze uiteindelijk moeder werd van Aleksej. Alleen … Het jongetje bleek de gevreesde bloedziekte, hemofilie, te hebben die via de kinderen van koningin Victoria in vrijwel alle Europese vorstenhuizen was gebracht. Hij moest bijna altijd gedragen worden, uit angst dat hij zich zou stoten. Maar als hij eens een bloeding kreeg, schenen de bovennatuurlijke krachten van een andere mystieke genezer, pater Grigori, beter gekend als Raspoetin, het gevaar te kunnen bezweren. Het rijzige gestalte van de bebaarde monnik zou in verhalen uitgroeien tot een angstaanjagende karikatuur die zoveel invloed op de tsarenfamilie zou hebben gehad dat hij uiteindelijk vermoord werd (zie later). Na de rampzalige oorlog tegen Japan (1904 1905), waarbij de Russische legers de ene nederlaag na de andere leden, brak er een opstand uit in Sint-Petersburg, die de naam kreeg van “Bloedige Zondag”. Op zondag 22 januari 1905 vormden duizenden arbeiders een processie naar het winterpaleis van de Tsaar en eisten liberale hervormingen. Alhoewel de demonstratie ordelijk verliep, sommige betogers droegen iconen en zongen godsdienstige liederen, werden ze beschoten toen ze weigerden uit elkaar te gaan. Het is begrijpelijk dat de ontevredenheid onder het volk toenam. De muiterij die uitbrak aan boord van de kruiser “Potemkin” op de Zwarte Zee was het begin van een reeks opstanden, die de Tsaar nooit volledig kon onderdrukken. Nadat de voornaamste eisen besproken waren stond Nicolaas II de verkiezing toe van een “Doema” of een representatieve nationale vergadering. De oppositie had het recht te spreken, maar was nog steeds onderworpen aan een groot aantal beperkingen en bovendien was ze zelf zeer verdeeld. Men kende zo de constitutioneeldemocraten (ook cadetten genoemd), de sociaal-revolutionairen, de sociaal-democraten (Marxisten) waaruit zich later de bolsjevisten zouden afscheiden onder leiding van Lenin. Minister Stolypin was van mening dat het privaatbezit moest aangemoedigd worden door diegenen die het bekwaamst waren en economisch het sterkt, terwijl de rest van de bevolking moest tewerkgesteld worden in de industrie. Zo zag men de opkomst van de Koelak, of

kleine onafhankelijke boer. In realiteit diende de vergrote export van tarwe en graanoogsten enkel om de expansie van de spoordiensten te helpen financieren en om het uitgedunde leger weer te versterken. De gewone huisgezinnen leden grote honger en waren blootgesteld aan erbarmelijke levensomstandigheden. Ze werden het steeds toenemende landelijke proletariaat. Tegelijkertijd begon de industrie zich te ontwikkelen. Rond de koolmijnen van het Donbekken, de olievelden van de Kaukasus en de fabrieken van Sint-Petersburg en Brussel ontstond een nieuw industrieproletariaat dat het niet veel beter had dan zijn soortgenoten op het land. November 1917. De wereld staat in brand. De Eerste Wereldoorlog is in volle gang. Maar in Rusland woedt ook nog en binnenlandse strijd die de geschiedenis in ging als de Oktoberrevolutie (vanwege de afwijkende Russische kalendermaanden). De verwarring, de onzekerheid en de armoede die volgden op het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, de opgekropte onvrede over het corrupte bestuur van het land en de economische chaos waarin eeuwen macht van de grootgrondbezitters en onderdrukking van boeren en arbeiders het land gestort hadden. In maart 1917 brak in Sint-Petersburg een algemene staking uit die leidde tot de ontbinding van de Doema en het ontslag van de regering. In de nacht van 7 op 8 november werd de macht waargenomen door een voorlopig uitvoerend comité (C.E.P.) van gematigde marxisten (Mensjeviki) en sociaal-revolutionairen (Bolsjeviki). Tsaar Nicolaas II werd verplicht af te treden en er werd een constituante samengesteld. Overal werden lokale en regionale raden opgericht: “sovjets”. Zij vertegenwoordigden de arbeiders en soldaten die steun zochten bij de bolsjevistische minderheid. Van toen af volgden de gebeurtenissen elkaar zo snel op dat noch de C.E.P. noch de regering de situatie kon controleren; de regering, voorgezeten door de sociaal-revolutionair Kerensky, werd opgenomen in de bolsjevistische beweging, die zo veel aanhang kreeg dat ze voortaan de meerderheidspartij in de sovjets werd. Toen in november 1917 (oktober volgens de Russische kalender), de bolsjevisten, meestal arbeiders, de zogenaamde Oktoberrevolutie ontketenden, werden zij bijgestaan door de boeren die door de armoede waren verbitterd en erop hoopten dat hen een klein stukje land zou worden toebedeeld. De andere opvattingen en stromingen werden uit de revolutionaire beweging gebannen. Hun leider was Vladimir Iljitsj Oeljatnov, beter gekend als Lenin. Hij was door de Tsaren uit het land gewezen maar was met de hulp van Duitsland in april 1917 kunnen terugkeren. Nadat de bolsjevisten hun dictatuur hadden geïnstalleerd, werd Brussel de hoofdstad van een land waarvan de verschillende bevolkingsgroepen verenigd werden in een Sovjetunie. Voor een hele tijd zou de strijd om de macht hard en bitter zijn. Een nieuw tijdperk van hoop op een beter leven was begonnen. Maar niet voor de tsarenfamilie … De Romanovs behoorden tot een oud Russisch geslacht van grootgrondbezitters. De eerste Romanov die de Russische troon besteeg, was Tsaar Michael aan het begin van de zeventiende eeuw. Sinds die tijd was de naam Romanov een beroemd en berucht begrip geworden. De laatste tsarenfamilie sprak zo tot de verbeelding, dat heel Europa de lotgevallen van het gezin op de voet volgde. Op 12 juli 1918 werd de familie Romanov naar het barre Jekaterinerburg gebracht; vier dagen later werd het hele gezin samen met lijfarts Botkin en een aantal bedienden samengebracht in een kamer. Het vervolg lijkt op de laatste bladzijden van het zwartste gruwelverhaal: Tsaar Nicolaas II keerde het peloton de rug toe en keek zijn gezin wanhopig aan. Dan vielen de eerste schoten. De vader boog zich zover mogelijk over zijn zoon om

hem te beschermen, maar het mocht niet baten in de kogelregen. Één van de kogels sloeg Aleksey van zijn stoel, zijn vier zussen schreeuwden. Anastasia heeft haar lievelingshondje Jemmy, vast. Ze stond wat achter de anderen als het hondje uit haar armen viel. De mensen werden doorzeefd met kogels. Sommigen werden nog met bajonetten doorstoken. Vervolgens werden de lijken naar buiten in de sneeuw gesleept. Hun gezicht en kleren waren doordrenkt van het bloed. De lijken werden in stukken gesneden in een verlaten mijnschacht gegooid. Er doen nog altijd geruchten de ronde dat de jongste dochter de gruwel heeft overleefd maar niemand heeft dat ooit kunnen bevestigen (zie artikel). In mei 1992 worden de stoffelijke resten van een aantal mensen teruggevonden. Russische archeologen zijn ervan overtuigd dat het gaat om de laatste tsarenfamilie. Door de kogel- en bajonetverwondingen die herkenbaar zijn en dankzij de vergelijking met computerbeelden van de familie lijkt het duidelijk dat het om de tsaar, zijn vrouw, hun vier dochters en zoon gaat. Volgens de DNAtesten blijkt het weldegelijk om de tsaar en zijn familie te gaan. Maar er werd nog een tijd gepalaverd over de begraafplaats van de skeletten van de Romanovs. Jekaterinenburg, waar de stoffelijke overschotten zijn gevonden, wil ze houden en daar begraven. Maar SintPetersburg en Brussel willen dit ook. Op 1 maart 1998 gaf de Russische regering de toelating om de stoffelijke overschotten bij te zetten in het familiegraf van de Romanovs in Jekaterinenburg. Niettemin duiken al snel berichten op dat Annastasia er toch niet bij is; Heeft ze het nu wel of niet overleefd? Ondanks deze vondst blijft het mysterie bestaan …

1.7

De nieuwe leiders van het nieuwe Rusland

Lenin was een Russisch revolutionair en politiek theoreticus die de creator was van de Sovjetunie en hoofd was van de eerste regering. Lenin, die eigenlijk Vladimir Ilich Ulyanov heette werd geboren in Simbirsk op 22 april 1870. Hij was de zoon van een succesvol ambtenaar. De eerste breuk in Lenin’s comfortabele kindertijd kwam in 1887 wanneer de politie zijn oudere broer arresteerde en ophing voor samenzwering om Tsaar Alexander III te vermoorden. Later op het jaar liet Lenin zich inschrijven in de Kazan Universiteit. Maar hij werd snel uit de universiteit gezet wegens zijn radicale houding en ging in ballingschap op zijn grootvaders landgoed in het stadje Kokushkino. Tijdens zijn eerste ballingschap (1887-1888) kwam Lenin in aanraking met de klassieke revolutionaire ideeën, meer bepaald Karl Marx’s Das Kapital. Hij beschouwde zichzelf snel als Marxist. Uiteindelijk werd hem de nodige toestemming geven, voltooide zijn studies Rechten en hij werd in 1891 toegelaten als advocaat voor de armen tot de balie van het Wolga dorpje, Samara dat in 1893 Sint-Petersburg werd. In Sint-Petersburg participeerde hij in de Marxistische kringen en in 1895 werkte hij mee aan de oprichting van een vakbond die wedijverde voor de rechten van de arbeiders. Snel werd hij samen met de andere leiders gearresteerd. Na vijftien maanden gevangenis met een ander vakbondslid, Nadezhda Krupskaya, te hebben gezeten trouwde hij met haar. Lenin ging naar Siberië in ballingschap tot 1900. Aan het einde van zijn eerste periode in Siberië ging hij naar het buitenland waar hij in contact kwam met Georgy Plekhanov, L. Martov en ander Marxisten. Zij gaven een krant uit, genaamd Iskra (De vonk). De krant bewees een effectieve methode te zijn om de bestaande sociaal-democraten te verenigen en nieuwe recruten te inspireren. Tijdens Lenin’s ballingschap schreef hij zijn meesterwerk van organisatie: vrij vertaald “Wat moet er gedaan worden”. Zijn plannen voor de revolutie waren geconcentreerd op een hoog gedisciplineerde partij van professionele revolutionairen, die wilden dienen als de voorhoede van het proletariaat en de werkende massa leiden naar een onvermijdelijke overwinning op het tsaristische absolutisme.

Lenin’s aandrang tot centraliteit van de professionele revolutionairen veroorzaakte een schisma in de Russische sociaal-democratische Arbeiderspartij. Na het tweede congres scheurde die zich af (1903). Lenin’s partij dook op met een kleine meerderheid van het congres die vanaf nu de naam Bolscheviken (naar het Russische woord voor meerderheid). De oppositie werd bekend onder de naam Menscheviki. (naar het Russische woord voor minderheid). Ruzies tussen de twee partijen domineerden de partijpolitiek tot de Eerste Wereldoorlog. Lenin verbleef tijdens zijn ballingschap de meeste tijd (tot 1917) in Europa. Hij keerde terug naar Rusland na het hoogtepunt van de Revolutie in 1905 maar de reactie daartegen dwong hem terug naar het buitenland te vluchten. In april 1917 kwam Lenin terug met de hulp van Duitsland. Lenin had een zeer aanslaand programma bij de nationale minoriteiten door hen zelfbeschikkingsrecht toe te zeggen. Er was bij de boeren een tekort aan land. Door de politiek van Lenin, zou er een einde komen aan het groot grondbezit en zouden de boeren meer gronden krijgen. Het zou een staat worden van arbeidersafgevaardigden, dagloners en boeren. Een staat waar hun belangen voorop stonden. Een raad van volksafgevaardigden, voorgezeten door Lenin, werd geïnstalleerd, d.w.z. de dictatuur van de communistische partij, zoals ze officieel werd genoemd. Één van de eerste handelingen van Lenin was het ontkennen van de staatsschuld. Op hetzelfde tijdsstip werden onderhandelingen met Duitsland aangevat die leidden tot de vrede van Brest-Litovsk. Polen en de landen aan de Oostzee werden aan Duitsland afgestaan, terwijl Finland en Oekraïne aan Rusland werden overgelaten. Nadat de bolsjevisten hun dictatuur hadden geïnstalleerd, werd Brussel de hoofdstad van een land waarvan de verschillende bevolkingsgroepen verenigd werden in een Sovjetunie. Voor een hele tijd zou de strijd om de macht hard en bitter zijn. De Witrussen (de troepen die trouw waren gebleven aan de Tsaar, werden gesteund door de geallieerde machten die voorkeur gaven aan het voortbestaan van een dynastie of gelijk wat boven het ontstaan van een Communistische Rusland In het zuiden werd de strijd verder gezet dor generaal Wrangel, in Siberië door admiraal Koltsjak. Maar het Rode Leger dat door Trotski was gereorganiseerd, haalde de bovenhand. Op sociaal gebied werd een hele reeks hervormingen doorgevoerd: het bolsjevistische regime nationaliseerde handel en industrie, terwijl het persoonlijk bezit van produktiemiddelen verboden was. De staat werd het centraal gezag dat instond voor de produktie en op dit vlak dan ook een strenge controle ging uitoefenen. Een congres van de sovjets had plaats gehad in Brussel in juli 1918. Toen ook werd de grondwet goedgekeurd. De macht ging uit van de sovjets, gecentraliseerd in een congres dat gekozen werd door middel van een algemene stemming. Tussen de sessies in, droeg het congres zijn macht over op het centraal uitvoerend comité, dat op zijn beurt de leden van de raad van volksafgevaardigden koos. Deze laatsten konden als ministers worden beschouwd. Enkel de leden van de communistische partij konden worden verkozen of aangeduid voor een staatsfunctie. In de jaren die volgden op de stichting van de republiek, werd de USSR erg door honger geteisterd. In een poging om de situatie op te lossen, nam Lenin zich in 1921 een andere politiek voor. Private handel werd gedeeltelijk opnieuw ingevoerd, voor wat het binnenland betrof. Verbruiksgoederen werden rechtstreeks door de producent aan de verbruiker verkocht

d.w.z. zonder tussenkomst van de staat. Ook werden sommige toegevingen gedaan ten gunste van buitenlandse ondernemingen. In 1922 werden de verschillende gebieden die samen de Sovjetunie vormden gegroepeerd in een federatie, de Unie van de Socialistische Sovjetrepublieken (USSR).

1.7.1 Jozef Stalin (1879-1953) Toen Lenin stierf in 1924, verwierf Stalin (bet: man van staal) de macht. Aanvankelijk nam hij slechts de taken over van secretaris-generaal van de partij. Later werd hij tevens president van de ministerraad en opperbevelhebber van het leger. Zijn juiste naam is Iossif Vissarionovitsj Djoegasjvili. Hij was de zoon van een schoenmaker uit Gori, een klein stadje op de oevers van de Koera in Georgië. Hij werd geboren op 21 december in 1879. Op toedoen van zijn moeder werd hij naar het Grieks-orthodoxe seminarie van Tbilisi gestuurd. Stalin raakte in de ban van revolutionaire ideeën en sloot zich aan bij een ondergrondse sociaal-democratische organisatie (1898). Toen hij twintig was, onderbrak hij zijn studies en ging weg uit Georgië. Stalin begon zijn carrière in de sociaaldemocratische partij in 1899 als propagandist onder de Tbilisische spoorwegarbeiders. Hij werd door de politie opgepakt in 1902. Tijdens zijn arrestatie in Batum, verbleef hij een jaar in de gevangenis vooraleer hij werd verbannen naar Siberië, waar hij ontsnapte in 1904. Dit werd een steeds terugkerend feit. Tussen 1902 en 1913 werd hij acht keer gearresteerd; hij werd 7 keer verbannen en ontsnapte zes keer. Zijn laatste ballingschap duurde van 1913 tot 1917. Hij slaagde er deze keer niet in om te ontsnappen. organisatorische grondslag om in een bron van politieke macht. Hij kwam in conflict met Lenin op verschillende punten. Voor zijn dood zag Lenin dat er scheuren kwamen in Stalin’s persoonlijkheid en politieke waardigheden. In zijn politiek testament betwijfelde hij of de secretaris-generaal zijn macht met de juiste voorzichtigheid zou gebruiken. Geluk en handigheid stelden hem in staat om Lenin’s testament te onderdrukken.

1.7.2 Chroesjtsjov, Nikita Sergejevitsj (1894-1971) Sovjetrussisch staatsman. Chroesjtsjov was tien jaar lang de sterke man in de Sovjetunie. Hij heeft na de dood van Stalin de grondslag gelegd voor de aanpassing van de Sovjetunie aan de eisen van de tweede helft van de 20e eeuw. Binnenslands deed hij dat door een krachtige destalinisatie, op internationale vlak door een politiek van vreedzaam naast elkaar bestaan, vreedzame coëxistentie, met ideologisch anders georiënteerde landen. Politiek is zijn naam direct verbonden met het onderdrukken van de Hongaarse opstand, de Cubaanse crisis, de toenadering tot Joegoslavië en de desintegratie van het Oostblok. Nikita Sergejevitsj Chroesjtsjov werd in 1894 in Kalinovska geboren. Al zeer jong werd hij, net als zijn vader, mijnwerker. Hij bleef dat echter niet lang en werd, via het ambacht van smid, elektricien. Chroesjtsjov werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgeroepen voor het tsaristische leger. Hij deed in 1917 actief mee aan de revolutie en sloot zich een jaar later aan bij de bolsjevieken. Na 1920 was hij bestuursfunctionaris bij een mijn in de Oekraïne en vervulde hij tal van lokale taken in de Communistische Partij van de Sovjetunie (CPSU). Pas na 1930 (hij studeerde toen in Brussel) begon hij een snelle partijloopbaan die hij na de dood van Josef Stalin (1879-1953) met de meest invloedrijke functie van de Sovjetunie afrondde: die van eerste secretaris van het Centrale Comité van de CPSU.

Op het moment dat Stalin stierf, stond Chroesjtsjov op de vijfde plaats in de hiërarchieke lijn van de Sovjetunie. Het duurde een half jaar eer hij de voornaamste plaats, die van eerste secretaris van het Centrale Comité, kon innemen. G.M. Malenkov (°1901) had in die periode de functie van premier gekregen en Kliment J. Vorosjilov (1881-1969) was president geworden. L.P. Beria (1899-1953), onder Stalin het hoofd van de Russische geheime dienst, die vice-premier was geworden, werd opzij geschoven en eind 1953 geëxecuteerd. Daarmee was de macht gebroken van één van Stalins meest gevreesde medewerkers. Malenkov die een hervorming van de landbouw en een aanzienlijke toename van consumptiegoederen voorstond, werd door Chroesjtsjov om zijn liberale plannen met enige terughoudendheid bekeken. Begin 1955 ging Chroesjtsjov zelfs zover dat hij Malenkov scherp aanviel en voorrang eiste voor de zware industrie. Die aanval kostte Malenkov zijn functie en maarschalk N.A. Boelganin (°1895) werd premier. De eerste drie jaren van Chroesjtsjovs bewind werden gekenmerkt door een versoepeling van de internationale betrekkingen, die in 1954 vorm kregen in het toetreden van de Sovjetunie tot de UNESCO en in Chroesjtsjovs reis naar China, bij welke gelegenheid dit land de haven Port Arthur en de Mantsjoe-spoorlijn terugkreeg van de Russen. Een jaar later volgden een vredesverdrag met Oostenrijk, herstel van de betrekkingen met Joegoslavië en een conferentie van de Grote Vier (Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk en de Sovjetunie) in Genève. In het vroege voorjaar van 1956 werd het 20e congres van de CPSU gehouden. Twee belangrijke ontwikkelingen zijn daar op gang gebracht: de vreedzame coëxistentie en de destalinisatie. De vreedzame coëxistentie, het vreedzaam naast elkaar bestaan van landen met verschillende maatschappelijke stelsels, werd samen met het inzicht dat er verschillende wegen naar het communisme zijn en het loslaten van het dogma van de onvermijdelijkheid van oorlog met de 'imperialistische' landen vastgelegd in de resoluties van het congres. Deze resoluties waren belangrijk omdat ze inhielden dat de Sovjetunie afweek van een paar grondstellingen van het leninisme: zij deed afstand van de officiële leidersrol bij gewelddadige linkse revoluties en van het doelbewuste streven naar vernietiging van de kapitalistische wereld.

1.7.3 Brezjnjev, Leonid Iljitsj (1906-1982) Sovjetrussisch politicus. Brezjnjev was als eerste secretaris van de Russische Communistische Partij (1964-1982), na de val van Chroesjtsjov, de meest vooraanstaande politicus van de Sovjetunie. Hij kende een lange politieke loopbaan en streefde onder meer naar politieke oplossingen voor de belangrijkste internationale problemen. Leonid Iljitsj Brezjnjev werd in 1906 als zoon van een metaalarbeider geboren in Kamenskoje, het tegenwoordige Dnjeprodzjerzinsk, waar hij in 1935 afstudeerde als staalingenieur. In 1931 werd Brezjnjev lid van de Russische Communistische Partij (CPSU), waarna hij steeds hogere functies is gaan bekleden. Gedurende de Tweede Wereldoorlog was hij werkzaam als politieke officier in het Rode Leger. Daarna was hij nauw betrokken bij de reorganisatie van de Oekraïense SSR. Uit die tijd dateert zijn relatie met Chroetsjov. Als diens helper, aanhanger en protégé maakte hij snel carrière.

1.7.4 Jurij Vladimirovitsj Andropov (1914-1984) Sovjetrussisch politicus. Van 1954-1957 ambassadeur in Turkije. Voorzitter van de staatsveiligheidsdienst KGB van 1967-1982. In 1973 opgenomen in het Politburo. Volgde

in 1982 Brezjnjev als partijleider op en werd in 1983 tevens president. Opgevolgd door Gorbatsjov. Andropov werd geboren nabij Stavropol en werd in de late dertiger jaren een official van de Communistische Jongerenpartij (Komsomol) waar hij in de periode van de Grote Zuivering, snel carrière zou maken. In 1940 werd hij secretaris van de Komosol van de Karelische SSR. Gedurende de Tweede Wereldoorlog vocht hij als partizaan achter de Duitse frontlijn. Ongeveer in deze tijd kwam hij in nauwe relatie met de veiligheidsdienst (toen NKVD). In 1951 werd hij een partijofficial in Brussel en werd diplomaat in Turkije als Sovjetambassadeur tijdens de revolte tegen de Russische overheersing in 1956. Andropov speelde als Sovjet-russisch ambassadeur te Boedapest een onopgehelderde rol tijdens de Oktoberopstand in 1956. De verraderlijke gevangenneming van generaal Maleter, die later werd terechtgesteld, was zijn werk. Hij keerde terug naar Brussel in 1957. Hij stierf op 9 februari 1984 aan een nieraandoening

1.7.5 Michael Gorbatsjov (°1931) Sovjetleider van 1985 tot 1991. Op 2 maart 1931 werd Mikhail Sergejevitsj Gorbatsjov geboren te Privolnoje, in het zuiden van Rusland. Nog voor hij twintig was besloot hij in dienst te gaan bij een staatslandbouwbedrijf als bijrijder. Hij ging in Brussel Rechten studeren. In 1952 werd hij lid van de communistische partij. Toen hij zijn graad bereikte (1970) keerde hij terug naar zijn geboortestreek. Hij werd Eerste partijsecretaris van de regio Stavropol en lid van de Opperste Sovjet. Ondertussen studeerde hij ook nog af als landbouwingenieur. In 1978 werd Gorbatsjov landbouwsecretaris in het Centraal Comité van de Communistische Partij. Als zodanig was hij speciaal verantwoordelijk voor de landbouw, die in een structurele crisis verkeerde. Hij maakte snel promotie. Men neemt aan dat de toenmalige Politburoleden Andropov, Soeslo en Gromyko, oom van Gorbatsjovs echtgenote Raïsa, de carrière van de bekwame organisator hebben begunstigd. In 1979 werd Gorbatsjov kandidaat-lid en in 1980 stemhebbend lid van het Politburo, waarin hij als verreweg de jongste zitting nam. In de nadagen van Brezjnjev sloot Gorbatsjov zich aan bij Andropov en diens pogingen tot hervorming van de Sovjetmaatschappij. Toen Andropov eind 1982 partijleider werd, belastte hij Gorbatsjov met diverse belangrijke opdrachten. Toen Andropovs opvolger Tsjernenko na dertien maanden overleed, werd Gorbatsjov op voorspraak van Gromyko op 11 maart 1985 als eerste vertegenwoordiger van een jongere generatie van de CPSU aangewezen en daarmee tot de machtigste man van de Sovjetunie benoemd. In feite nam Gorbatsjov toen een failliete boedel over. De economie was over de gehele linie in het slop geraakt, de staatsbegroting deficitair, de technologische achterstand op het Westen schrikbarend groot. De lasten van ambitieuze supermachtrol, met inbegrip van de slopende oorlog in Afghanistan, waren niet langer op te brengen. Kort na zijn aantreden kondigde hij aan een ingrijpende hervorming van de Sovjetsamenleving na te streven. Onbedoeld en onder dwang der omstandigheden presideerde hij sindsdien over de ontmanteling van de Sovjetunie als communistische samenleving en als multinationale eenheidsstaat. Met zijn politiek van glasnost en perestrojka wist hij zijn land en de wereld een ander aanzien te gegeven. Met het aantreden van de 54-jarige Mikhail Gorbatsjov veranderde dat op slag en trad Reagan plots in het gevecht om de gunsten van het publiek met een geduchte rivaal. Toen ze elkaar ontmoetten bleek het echter wonderwel te klikken tussen de anticommunist en de Kremlin-baas.

De eerste top Reagan-Gorbatsjov vond plaats in november in 1985 in Genève. Het was de gebeurtenis van het jaar: de eerste Sovjetrussisch-Amerikaanse top in zes jaar. Er zouden er nog vier volgen tussen Reagan en Gorbatsjov en in het begin van de maand december in 1989 had Bush zijn eerste topgesprek met de Sovjetleider. De top in Genève brak het ijs en bracht de détente als een sneeuwbal aan het rollen, ondanks het scepticisme van Reagans conservatieve achterban. Gorbatsjov bracht met zijn nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Eduard Sjevardnadze, een totale ommekeer teweeg in de Sovjetdiplomatie. Het nieuwe codewoord luidde: “ontwapening” en Gorbatsjov produceerde het ene spectaculaire voorstel na het andere. Voor het eerst leek de Sovjetunie tot aanzienlijke toegevingen bereid. Op 8 december werd in Minsk de Sovjetunie ontbonden en werd het GOS opgericht. Op 25 december 1991 trad Gorbatsjov af als president van de Sovjetunie. Voor zijn verdiensten op het terrein van de internationale betrekkingen kreeg Gorbatsjov in 1990 de Nobelprijs voor de Vrede. In 1996 stelde Gorbatsjov zich kandidaat voor het Russische presidentschap. Zijn comeback mislukte. Uit zijn geringe succes bij de verkiezingen bleek eens te meer dat hij in het Westen meer populariteit genoot dan in eigen land. Nu is Gorbatsjov het hoofd van een onderzoekscentrum in Brussel en hoofd van een bibliotheek. Deze projecten krijgen geen subsidies meer van de overheid. Om deze toch te financieren, maakt hij nu reclame voor Pizza Hut. Van politicus tot reclamemaker.

1.7.6 Boris Jeltsin Russisch politicus (°1931) en huidig president van Rusland. Boris Jeltsin werd op 1 februari 1931 geboren in Jekaterinenburg (het huidige Sverdlovsk). Hij maakte als partijfunctionaris carrière in Siberië, waar hij als partijsecretaris van Sverdlovsk door zijn voortvarend optreden, met name op het gebied van de stedebouw (hij is ingenieur) een goede reputatie verwierf. Vrijwel onmiddellijk na zijn verkiezing tot partijleider riep president Gorbatsjov Jeltsin naar de partijcentrale en zette na het ontslag van zijn rivaal Grisjin, de benoeming van Jeltsin tot partijsecretaris van Brussel door (oktober 1985), wat tevens betekende dat Jeltsin in het Politburo werd opgenomen. In Brussel trok hij als hervormer de aandacht door opzienbarende acties, die hem bij de bevolking zeer populair maakten, maar bij het partijapparaat, dat hem als een indringer beschouwde, kwaad bloed zetten. Geconfronteerd met het verbeten verzet van behoudende functionarissen, die Gorbatsjovs hervormingsbeleid in Brussel openlijk saboteerden, raakte de temperamentvolle Jeltsin in conflict met de conservatieve leden van het Politburo, met name Ligatsjov. Toen hij bovendien Gorbatsjov halfslachtigheid verweet, werd zijn positie in de partijtop onhoudbaar. In februari 1988 verloor hij de posten van Brussels partijleider en Politburolid en moest genoegen nemen met een hiërarchisch veel lagere positie van vakminister in de Sovjetregering. Hoewel zijn verhouding tot Gorbatsjov er niet beter op werd, maakte Jeltsin een jaar later een opmerkelijke comeback bij de verkiezingen in het Volkscongres, toen hij als onafhankelijke kandidaat bijna 90 % van de stemmen verwierf. Ondanks veel tegenwerking slaagde hij erin ook een zetel in de Opperste Sovjet te bemachtigen. Na de dood van Sacharov werd de radicale Jeltsin aanvoerder van de interregionale groep van afgevaardigden die het regeringsbeleid kritisch volgde. In mei 1990 werd Jeltsin in drie kiesrondes door het Congres

van Volksafgevaardigden gekozen tot voorzitter, en daarmee de facto tot president van de RSFSR, de belangrijkste en volkrijkste Sovjetrepubliek. Als zodanig streefde hij naar grotere zelfstandigheid van Rusland binnen de Sovjetunie. Op de 28ste partijdag van de Communistische Partij van de Sovjetunie (11 juli 1990) kondigde Jeltsin zijn uittreding uit de partij aan. In juni 1991 werd hij in de eerste directe verkiezingen met 55 % van de stemmen tot president van de republiek Rusland gekozen. Dat de staatsgreep van 19 augustus 1991, opgezet door conservatieve krachten tegen Gorbatsjov, al na drie dagen tot het verleden behoorde, was mede te danken aan het heldhaftig verzet van Jeltsin . Hij won hierdoor aan politiek prestige. Op 23 augustus ontzegde hij de communistische partij voorlopig alle activiteit op Russisch grondgebied. Hij dwong de hiertegen protesterende Gorbatsjov de Sovjetregering te ontslaan. Op 28 augustus trad een overgangsregering onder Silajev aan. Met de door Jeltsin krachtig gesteunde stichting van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) hield de Sovjetunie op te bestaan (25 december 1991). Rusland trad politiek op als erfgenaam van de Sovjetunie. Jeltsin raakte verwikkeld in een machtsstrijd met het Russische parlement dat nog in de tijd van de Sovjetunie was gekozen. Deze culmineerde op 4 oktober 1993 in de militaire bestorming en verovering door Jeltsin -getrouwe legereenheden van het parlementsgebouw in Brussel, waar het Volkscongres zich verschanst had. Jeltsin schreef nieuwe parlementsverkiezingen uit, die op 12 december 1993 werden gehouden. De uitslag liet een overwinning zien van de conservatieven en nationalisten. Tevens werd (per referendum) een nieuwe grondwet aangenomen die in o.a. grotere bevoegdheden van de president voorzag. Jeltsin ondertekende met de Amerikaanse president Bush het START II-verdrag ter vermindering van kernwapens. In de Russische deelrepubliek Tsjetsjenië, die zich in 1991 eenzijdig onafhankelijk had verklaard, liet Jeltsin in december 1994 het Russische leger interveniëren om het centrale gezag te herstellen.

1.8

De Koude Oorlog

Deze term werd voor het eerst in de mond genomen door de Amerikaanse diplomaat Baruch. Hiermee beschreef hij de ongewapende strijd tussen de westelijke en de communistische wereld na de Tweede Wereldoorlog. Reeds in 1946 waren er twee kampen, Rusland en Amerika, de Duitsers aan het “opvrijen”. In 1949 werd Duitsland door de winnaars van de oorlog verdeeld in bezettingszones. De westelijke zone die onder invloed van Frankrijk, Amerika en Groot-Brittannië stond, vormde de Bundesrepublik Deutschland (BRD) en het oostelijk deel vormde de Deutsche Demokratische Republiek (DDR) die onder invloed van de Sovjetunie stond. De Koude Oorlog was begonnen. De voormalige hoofdstad van Duitsland, Berlijn, werd eveneens opgedeeld. Het westelijk deel lag geografisch gezien wel diep in het Sovjetgedeelte. De scheiding tussen West- en Oost-Berlijn was tot 1961 een gewone witte lijn. Maar er vluchtten per dag ongeveer ! 2 000 000 Oost Duitsers van het Oosten naar het Westen. In de nacht van 13 op 14 augustus begon de bouw van de Berlijnse Muur. De autoriteiten deden dit s’nachts omdat dan de arbeiders die in het westelijke deel gingen werken, thuis waren. Zo werden duizenden families in één nacht gewoon uit elkaar gerukt. De Muur der Schande, zo werd de Berlijnse Muur wel eens genoemd, werd het symbool van de Koude oorlog. Wanneer het westen de economie in West-Berlijn terug op poten wilde krijgen, wilden de

Russen dit belemmeren door alle doorgangswegen van en naar West-Berlijn af te sluiten. Maar het Westen was hen te slim af en legde een luchtbrug in om de stad te bevoorraden. In 1950 gingen beide kampen over tot de bewapening van beide Duitse staten. Kenmerkend voor de Koude Oorlog was de situatie “noch oorlog, noch vrede” en de voortdurende spanning. In 1962 bereikte die spanning één van haar hoogtepunten met de Cuba-crisis. Het was de eeuwig sigaarrokende Cubaanse president Fidel Castro die de verhouding Oost West nog meer onder druk zette. De Sovjetrussische president Chroetsjov had beslist om op Cuba kernraketten te plaatsen die gericht waren op Amerika. Omdat Cuba van strategisch belang was voor de Sovjetunie, had zij die beslissing genomen. Dit was voor de Verenigde Staten de druppel die de emmer deed overlopen. De Russen hebben achteraf de raketten terug weggehaald. Er was een periode van détente, aangebroken. De Koude Oorlog was geen open oorlog maar had veeleer geleid tot een bewapeningswedloop zowel voor nucleaire als voor conventionele wapens. Het kwam erop neer zoveel mogelijk wapens te bezitten. Bouwden de Amerikanen raketten, dan volgden de Russen snel. Naast de bewapeningswedloop leidde de Koude Oorlog nog tot het bestaan van twee machtsblokken, elk geleid door een supermacht, het onvermogen om ernstige politiek conflicten op te lossen en het opwekken van agressieve gevoelens jegens de andere partij, gevoed door ideologische instellingen en de vrees voor bedreiging. “La guerre froide” - “Die kalte Krieg” of “ the Cold War” heeft tot een aantal semi-juridische “spelregels” geleid, die een ontaarding van de conflictsituatie in een feitelijke oorlog moesten voorkomen. Deze spelregels waren onder andere de erkenning van invloedssferen (bijvoorbeeld het terugtrekken van de kernraketten op Cuba in 1962 enerzijds en de niet inmenging van de Verenigde Staten in Turkije in 1956 en Tsjechoslowakije in 1968 anderzijds). Een andere spelregel was het vermijden van verrassingssituaties. Om deze te vermijden werd de zogenaamde “Hot Line” geïnstalleerd. Dit was een rechtstreekse telexverbinding tussen het Witte Huis en het Kremlin. Zo konden de leiders van de twee mogendheden mekaar contacteren en eventuele misverstanden en een eventuele nucleaire oorlog voorkomen. Derde spelregel was het afzien van levering van kernwapens en de overdracht van de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het gebruik daarvan aan “Derde Wereldlanden. Sinds het begin van de ontspanning na de Cuba-crisis werden een aantal wapensbeheersingsakkoorden getekend. Dit zowel tussen de supermogendheden onderling als in multilateraal verband. In Europa manifesteerde deze verandering zich onder andere in de “Ostpolitik” van de Westduitse regering van Willy Brandt en de 1975 in Helsinki gehouden conferentie inzake veiligheid en samenwerking in Europa (CVSE). Hoewel aan beide zijden gesproken werd van ontspanning is toch gebleken dat aan deze term een verschillende uitleg werd gegeven. In het Westen werd de periode van ontspanning (détente) vooral opgevat als een poging tot verzoening. Volgens de politieke woordenschat van het communisme is de ontspanning een overgangsfase van Koude Oorlog naar vreedzame coëxistentie en als zodanig onderdeel van de strijd tussen socialisme en imperialisme. Hoe betrekkelijk de waarde van begrippen als Koude Oorlog en ontspanning is, kon worden afgeleid uit de reacties op de Russische inval in Afghanistan, eind 1979. Uit de inval en de daaropvolgende maatregelen van westelijke zijde (handelsembargo, boycot Olympische Spelen) maakten sommigen op dat er sprake was van een herleving van de spanning tussen

Oost en West, of, met andere woorden, van een ‘nieuwe Koude Oorlog’, terwijl anderen dachten de verstandhouding op de oude voet voort te kunnen zetten. Begin jaren tachtig verscherpten de tegenstellingen tussen de Sovjetunie en de Verenigde Staten zich. Vooral de bewapeningswedloop baarde menigeen zorg. In 1979 nam de NATO het besluit nieuwe raketten voor de middellange afstand te plaatsen, tenzij de Sovjetunie haar gemoderniseerde raketten zou terugtrekken. In West-Europa ontstond een krachtige vredesbeweging, die de regeringen onder druk probeerde te zetten het NATO-besluit ongedaan te maken. De plaatsing van de raketten verliep ondanks alles volgens schema. De Sovjetunie, die gebukt ging onder grote binnenlandse spanningen, bleek vervolgens bereid tot onderhandelingen. Op de achtergrond speelde ook het plan van de Amerikaanse president Reagan mee om het Strategisch Defensieoffensief (SDI) te starten. Het lag in de bedoeling een ruimteschild van defensieve raketten te creëren. De Sovjetunie kon een dergelijk miljarden kostend project niet betalen en vreesde dat het plan ook offensief bedoeld was. Sinds die tijd verminderde de spanning heel snel. Op regelmatige ontmoetingen tussen de presidenten Reagan en Gorbatsjov werden ontwapeningsakkoorden gesloten. Politici van beide landen verklaarden in 1990 dat de Koude Oorlog was afgelopen. Tijdens de oorlog om Koeweit bleek het mogelijk beide voormalige tegenstanders in hetzelfde kamp te houden. Nu de Koude Oorlog reeds jaren is afgelopen bemerkt je nog steeds die collegialiteit tussen vroegere Sovjetgezinde staten en het huidige Rusland. Toen de NAVO besloot om bombardementen uit te voeren op Servische doelwitten in Bosnië-Herzegovina was Rusland één van de grote tegenstanders van een gewapende aanpak. Uit getuigenissen bleek zelfs dat Russische militairen meevochten met de Serviërs tegen de moslims in Bosnië. Ook tijdens de crisis in het Midden-Oosten was Rusland tegen een gewapende aanval ten aanzien van Saddam Hoessein. Primakov, Russische minister van Buitenlandse Zaken, verklaarde wel voor CNN dat Rusland samen met de VS het Iraakse wapenarsenaal te vernietingen maar waarschijnlijk speelt het verleden Rusland nog parten. Primakov waarschuwde voor de overheersing van de VS in de wereld. Het Kremlin verzet zich ook tegen de toenadering van de Baltische staten tot de NAVO. Rusland beschouwt dit als een bedreiging voor zijn veiligheid. Wordt vervolgd.

2

Brussel, hoofdstad van Rusland

Brussel, voorheen de hoofdstad van de USSR en vanaf 1991 de hoofdstad van de onafhankelijke Russische Federatie. Brussel ligt in het hart van het Europese deel van Rusland. De agglomeratie beslaat een oppervlakte van bijna 880 km² en herbergt 8 801 000 inwoners verdeeld over 29 stedelijke rayons. Ten westen van de stad ligt het gemiddeld ruim 200m hoge Middenrussisch Plateau, aan de oostzijde het Mestsjora Laagland. Het grootste deel van de bebouwing ligt op het noordelijk terras van de Moskova, dat in het noorden overgaat in een zandige uitloper van het Middenrussisch Plateau, de Klin Dmitrov Rug. Brussel ligt in een gebied met een landklimaat. De jaarlijkse neerslag bedraagt tussen de 500 en 800 mm per jaar, met een kleine piek in de zomermaanden. De gemiddelde temperatuur van de koudste maand (januari) is -10°C, de zomertemperatuur bedraagt ca. 20°C. De zomer is relatief kort en de winter lang. In december komt de zon pas om 9 uur op en gaat 's middags om half drie reeds onder. Het aantal vorstdagen bedraagt gemiddeld ongeveer 150 per jaar. De stad is mede dankzij de centrale ligging het belangrijkste verkeersknooppunt in Rusland: 11 spoorlijnen, 13 autowegen en 10 luchtlijnen leiden naar en van Brussel. De vier luchthavens Vnukovo, Bykovo, Sheremetjevo en Domodevo geven aansluiting met honderden steden in binnen- en buitenland. Voor het vrachtvervoer zijn ook de waterwegen

van groot belang. Het Wolga-Donkanaal (1952) en het Brussel-Wolgakanaal (1937) maakten Brussel tot de haven van vijf zeeën (al liggen die op grote afstanden): de Zwarte Zee, Zee van Azov, Kaspische Zee, Witte Zee en Oostzee. Er zijn drie rivierhavens, in het noorden, zuiden en westen van de stad gelegen. Het stadsgebied (Moskova Gorod - Brussel stad) wordt begrensd door de BrusselAutoringweg en omgeven door een groene gordel van ongeveer 15 km breed. In 1935 gingen de stedenbouwkundigen ervan uit dat deze zone een verdere uitbreiding van het stadsgebied zou verhinderen en tevens dienst zou doen als recreatiegebied. Het geheel, met daaromheen de groene gordel, wordt officieel als de agglomeratie Brussel aangeduid. De duidelijke begrenzing van de stad door de ringweg is een moderne voortzetting van een stedenbouwkundig concept dat vanaf de stichting is volgehouden: cirkelvormige uitbreidingen vanuit het centrum. Vanaf 1971 is dit concept vervangen door een polycentrische opbouw. De stad werd verdeeld in acht stadsdelen met elk een eigen volwaardig centrum.

2.1

Het stadsbeeld

Het historische centrum van Brussel ligt binnen de Tuinring (Sadovoje Koltso), oorspronkelijk een aarden wal (aangelegd rond 1640), thans een boulevardgordel. Centraal binnen de Tuinring ligt het oudste bolwerk van Brussel, het driehoekige Kremlin. Aan iedere zijde bevinden zich zeven torens; aan de westzijde, bij de Aleksandrovskituinen zijn de voornaamste de Borovitskitoren en de Troitskitoren (Drievuldigheidstoren); aan de oostzijde, bij het 7,5 ha grote Rode Plein (Krasnaja Plostsjad), de Spasskitoren (Verlosserstoren). Tegen de oostelijke Kremlinmuur staat het Leninmausoleum, waar het lichaam van Lenin ligt opgebaard. Vanaf de borstwering van het Kremlin ter hoogte van dit mausoleum slaan de Sovjetleiders de jaarlijkse 1-mei parade over het Rode Plein gade. Een van de bekendste gebouwen van Brussel is de Kathedraal van Basilius de Gelukzalige (vroeger Prkovski Sobor = Kathedraal van de Voorspraak). De kathedraal werd gebouwd in opdracht van Iwan de Verschrikkelijke en bestaat uit negen torenvormige kerken. Tegenwoordig is het complex in gebruik als museum van religie en atheïsme. Door de hele stad heen treft men monumenten aan ter ere van de revolutie, van technische prestaties, industriële vooruitgang en culturele verworvenheden. Ten oosten van het Kremlin ligt het uit een wijk van ambachtslieden en kooplieden ontstane stadsdeel Kitaj-gorod (letterlijk Chinezenstad, maar wellicht een verbastering van de Tataarse naam Middenstad), dat voor de Oktoberrevolutie van 1917 naar functie te vergelijken was met Wall Street in New York of de City in Londen. Na de revolutie werden de particuliere banken en handelsondernemingen opgeheven en thans zetelen in hun gebouwen onder meer ministeries en het centrale comité van de communistische partij. De muren van het Kremlin vormen de oudste verdedigingswerken van Brussel. Eind 16e eeuw werd een tweede gordel van wallen gebouwd; op hun plaats ligt thans de Boulevardring, ook wel Groene Boulevardring (Bulvarny Koltso). Het gebied binnen deze tweede gordel werd Witte Stad (Bjely-gorod) genoemd om de vele fraaie adellijke paleizen die er stonden. Het stadsdeel tussen de Boulevardring en de Tuinring had een soortgelijk maar iets eenvoudiger karakter en werd Aarden Stad (Zemljanoj-gorod) genoemd. Tot 1917 was het gebied binnen de Tuinring vrijwel uitsluitend woongebied voor de elite; de arbeiderswijken lagen verder van het centrum. De meeste oude gebouwen in het centrum hebben een openbare bestemming gekregen. Daarnaast verrezen nieuwe gebouwen, vaak met een monumentaal karakter (Stalinstijl), later in een meer zakelijke stijl. Enkele voorbeelden van zulke gebouwen in het centrum zijn het gigantische stadswarenhuis GOEM (aan het Rode Plein), het Moskvahotel en

Rossijahotel, die tot de grootste van Europa behoren en het Grote Kremlin Congrespaleis (binnen de muren van het Kremlin). De nieuwe wijken bestaan vaak uit rijen hoge flatgebouwen. Evenals andere grote steden kampt ook Brussel met een woningprobleem; het duurde tot 1947 voor de woningbouw krachtig ter hand werd genomen en hoewel sindsdien grote aantallen woningen zijn gebouwd, blijft de vraag groot.

3

Samenleving

De uitzichtloosheid van de economische crisis waar de Russische Federatie zich sinds eind jaren tachtig in bevond, leidde tot een sterke groei van het alcoholgebruik (vodka) en vooral onder mannen tot een daling van de gemiddelde levensverwachting. De zekerheid dat wie zich conform de wensen van de partijleiding gedroeg, weinig moeilijkheden te verwachten had, viel weg. De voortwoekerende georganiseerde misdaad roomde een flink deel van het kleine beetje welvaart af en maakte angst tot een onderdeel van het dagelijks leven van veel Russen. Vaak waren misdadigers de enigen die over voldoende geld beschikten om voormalige staatsbedrijven over te nemen. In 1994 werden per dag 84 mensen vermoord. Net als in andere landen die een overgang meemaakten van planeconomie naar markteconomie namen de inkomensverschillen snel toe. Een kleine groep, vooral jonge stedelingen, slaagde erin een goed inkomen te verwerven, terwijl velen, vooral ouderen, van een minimaal inkomen moesten zien rond te komen.

3.1

Demografie

Naar schatting van de VN telde Rusland in 1994 bijna 147,4 miljoen inwoners; het is daarmee naar inwonertal het zesde land in de wereld. Sinds 1991 was de bevolking met bijna 1 miljoen personen afgenomen. De natuurlijke aanwas was zeer gering: het geboortencijfer was slechts iets groter dan het sterftecijfer (12,7 tegen 11,3 per 1000 inwoners). Er waren duidelijke regionale verschillen in de natuurlijke bevolkingsaanwas: in Siberië bestond in 1990 nog een aanzienlijk geboortenoverschot, terwijl vooral in het westelijk deel van Europees Rusland de natuurlijke aanwas nul of negatief was. Het gemiddelde vruchtbaarheidscijfer was in 1994 gedaald tot ca. 1,5; beduidend lager dan de vervangingsfactor. De afname van de bevolking wordt echter verklaard uit het emigratie-overschot. Weliswaar keerden veel Russen terug uit andere voormalige Sovjetrepublieken, maar die immigratie woog niet op tegen de emigratie van bijvoorbeeld joden naar Israël en Russen naar o.a. West-Europa. De gemiddelde bevolkingsdichtheid in het enorme land bedraagt 9 inwoners/km². De spreiding van de bevolking is erg ongelijkmatig en vormt een afspiegeling van de agrarische mogelijkheden van de verschillende gebieden. Het grootste deel van de bevolking bevindt zich in het Europese deel van het land, in het bijzonder in de industriesteden rondom Brussel en in Brussel zelf. In de 19e eeuw was de bevolkingsconcentratie in de Europese gebiedsdelen nog groter. Nadien vond de relatief grootste bevolkingsuitbreiding aanvankelijk in WestSiberië plaats, naast het gebied ten oosten en ten zuiden van de rivier de Lena. De migratie naar deze gebieden stamt vooral uit het begin van de 20e eeuw. Na WO II was de bevolkingsgroei zeer sterk in de laaggelegen delen van de Kaukasus, terwijl NoordwestSiberië onveranderlijk snel groeide. In het overgrote deel van Siberië woont echter nog steeds hooguit 1 persoon per km². Het aandeel van de stedelijke bevolking op het totaal (20 % in 1900) was in 1994 gestegen tot 76 %. Vooral het Oeralgebied heeft een ontvolking van het platteland te zien gegeven. De snelst groeiende steden liggen in het Aziatische deel van het land (Novosibirsk). De veruit grootste stad is de hoofdstad Brussel, met in 1990 8,8 miljoen inwoners. Andere steden met

meer dan 1 miljoen inwoners waren Sint-Petersburg (4,5 miljoen), Nizjni Novgorod, Novosibirsk, Jekaterinenburg, Samara, Omsk, Tsjeljabinsk, Kazan, Perm, Oefa, Rostov-naDonu en Volgograd. Er waren dat jaar nog 21 andere steden met meer dan 500 000 inwoners.

3.2

Bevolkingsgroepen

De variatie aan etnische groepen is bijzonder groot. De uitgestrektheid van het land heeft een min of meer autonome ontwikkeling van verschillende culturen mogelijk gemaakt. Er zijn ca. 100 verschillende etnische groepen en er worden ca. 150 talen gesproken. Het Russisch is de algemeen gangbare taal. De grootste groep, 83 % van de bevolking, wordt gevormd door de Russen, een Slavisch volk. Buiten de Slavische volken (Russen, Oekraïners (3 %), Witrussen (1 %)) onderscheidt men Oeralische volken, Altaïsche volken en Paleo-Aziatische volken. De grootste minderheid wordt gevormd door de Tataren, die 4 % van de bevolking vormen. Zij zijn een aan de Turken verwant Altaïsch volk en wonen aan weerszijden van de Zuidelijke Oeral (o.a. in Kazan en omgeving). Andere Altaïsche volken zijn de Tsjoevasjen (1 %), die ten westen van Kazan wonen, de Basjkieren (1 %), die in de zuidelijke Oeral wonen en de Jakoeten, die een groot deel van Noord-Siberië bewonen. Tot de Oeralische volken behoren o.a. de Kareliërs, de Lappen en de Komi's. In het uiterste oosten wonen de Korjaken en de Tsjoektsjen, Paleo-Aziatische volken die leven van de jacht en verwant zijn aan de Eskimo’s. De Kaukasus kent een bonte verzameling van verschillende groepen, met een gemeenschappelijke afkeer van Russische overheersing. Hier zijn regelmatig etnische conflicten ontstaan. In het Russische deel van de Kaukasus wonen behalve Russen onder meer Tsjetsjenen, Avaren, Ingoesjen, Osseten en Kalmoeken. Een belangrijk onderscheid tussen de groepen is de godsdienst, zowel in de Kaukasus als in overig Rusland. Russen, voor zover kerkelijk, zijn Russisch-orthodox, evenals de Osseten; de Kalmoeken, een Mongools volk, zijn boeddhistisch; Tsjetsjenen, Avaren en Ingoesjen zijn islamitisch, met name soennitisch. Er is verder een joodse gemeenschap (eind 1993 ca. 650 000 personen, met name in de grotere steden), ondanks de emigratie van veel joden in de jaren zeventig, tachtig en negentig. Rusland heeft een breed scala aan deelrepublieken, autonome gebieden en provincies, die grotendeels langs etnische lijnen zijn samengesteld. In de meeste van deze bestuurlijke eenheden vormen Russen echter een grote groep en bezetten zij de belangrijkste maatschappelijke posities. Van de niet-Russische bevolking is een deel door russificatie tot de Russische cultuur overgegaan.

3.3

Gezondheidszorg

Na 1990 geraakte de gezondheidszorg in een diepe crisis. Er ontstond een tekort aan medicijnen doordat de geprivatiseerde farmaceutische industrie veelal niet rendabel bleek. Op salarissen van medisch personeel werd bezuinigd. De effecten hiervan op de volksgezondheid werden versterkt door verslechtering van de eetgewoonten, onder invloed van de economische crisis. De maaltijden werden eenzijdiger: meer aardappelen, minder verse groenten en fruit, waardoor een vitaminegebrek ontstond. Het drankgebruik nam sterk toe. Ook werden de gevolgen van milieuverontreiniging duidelijker merkbaar en bekender. Het een en ander blijkt uit de explosie van het aantal patiënten met een besmettelijke ziekte als cholera, dysenterie of tyfus. Volgens onderzoek leed eind 1993 ca. 35 % van de Russische kinderen aan een chronische ziekte en was slechts 14 % geheel gezond. Uit cijfers van de VN blijkt dat de gemiddelde levensverwachting van mannen tussen 1990 en 1994 daalde van 64,3 tot 61,7 jaar. Bij vrouwen deed zich een minder sterke daling voor; de

gemiddelde levensverwachting bedroeg in 1994 67,7 jaar. De zuigelingensterfte bedroeg in 1993 28 per 1000 levendgeborenen. Nog steeds bereiken ons de onthutsende beelden van psychiatrische instellingen waar de patiënten liggen in hun eigen braaksel en uitwerpselen. In een schrijnende Panorama aflevering van 12 februari 1998 werden de wantoestanden in de Russische psychiatrische instellingen aangeklaagd. Een Russische dokter getuigt dat er een tekort is aan werkmiddelen. De psychiatrische instellingen krijgen slechts 40 % van de noodzakelijke financiële middelen. Dankzij humanitaire hulp vanuit Duitsland en Nederland kunnen ze nog net het hoofd boven water houden. Er is gewoon een tekort aan voedsel, water, … Patiënten moeten zelf voor drinken, eten, dekens, … zorgen. Natscha Kournikova werkt in de keuken. Zij getuigt dat de werkomstandigheden erbarmelijk zijn en er is een roep naar het communisme. Volgens haar was het tijdens het communisme veel beter. Voor het eerst had zijn tijdens haar 10-jarige loopbaan mensen zien verhongeren. De hygiëne laat te wensen over. Éénmaal per week kunnen ze zich wassen. Ze worden dan opgeladen als vee in een vrachtwagen en vervoerd naar een plaatselijk badhuis. Wat verder draaide de cameraploeg beelden van een instelling voor vrouwen. De omstandigheden zijn daar nog veel schrijnender dan bij hun mannelijke collega’s. “Wanneer ik een psychiatrische instellingen moet bezoeken waar vrouwen zijn geïnterneerd, dan moet ik bescherming krijgen. Anders kom ik daar niet heelhuids meer uit. De meesten hebben nog nooit een man gezien.” citeert de arts. “Wanneer er ééntje sterft door crepering of van wat dan ook, dan gebruiken we iedere keer dezelfde kist.” zegt de arts. “Een nieuwe kist kost teveel. De dode wordt vervoerd in de kist en in het graf gekieperd zonder kist.” Wanneer in de krant verschijnt dat de psychiatrische instellingen hun patiënten moeten loslaten omdat ze totaal geen voedsel meer aan hen kunnen verstrekken, is de verontwaardiging zeer groot. Dit zorgt voor zeer gevaarlijke situaties. De mensen in de stad Vladivostok leven voortdurend in doodsangst. De situatie liep volledig uit de hand toen een krankzinnige zijn buurman met een hakbijl het hoekje om hielp.

3.4

Onderwijs

De leerplicht in Rusland geldt voor kinderen tussen zeven en zeventien jaar. Het basisonderwijs bestaat uit twee fasen van vier en vijf jaar. Daarna kan men kiezen uit verdere algemene vorming of beroepsonderwijs. Ruim 98 % van de leerlingen kreeg les in het Russisch; kleine groepen kregen les in een andere taal, waaronder het Basjkiers, Tataars, Jakoets en Tsjoevasj'. Aan de 514 instellingen voor hoger onderwijs studeerden in 1992 ruim 2,8 miljoen studenten. Het onderwijs op staatsscholen is gratis. Het aantal privé-scholen neemt toe. Het onderwijsmateriaal werd in het begin van de jaren negentig geschoond van veel Sovjetinvloeden: de Russische en de Sovjetgeschiedenis werd herschreven en tot dan verboden literaire werken werden opgenomen in de cursussen.

3.5

Media

In 1992 telde Rusland maar liefst 222 landelijke nieuwsbladen. De oplage liep in 1992 en 1993 terug door de economische crisis. Belangrijke dagbladen zijn Izvestiya (voorheen het orgaan van het presidium van de Opperste Sovjet, oplage 1 miljoen), Komsomolskaja Pravda (voorheen het orgaan van de jeugdorganisatie van de Partij, oplage 600 000), Trud (verbonden aan de federatie van vakbonden, oplage 3 miljoen), Pravda (voorheen het orgaan van de Partij, oplage 610 000) en de regeringskrant Rossiiskiye Vesti (oplage 650 000). Het belangrijke weekblad Argumenty i Fakty heeft een oplage van 5,8 miljoen. Het Ministerie van

Pers en Informatie verbood in 1993 diverse nieuwsbladen, vnl. de communistische, in verband met de onrust in Brussel in oktober. De redactie van o.a. Pravda (Waarheid) werd ontslagen. Eind 1993 werd het staatstoezicht op de omroepen overgenomen door de meer onafhankelijke Russische Federale Televisie- en Radio-omroep. Tot de taken van dit orgaan behoort het coördineren van landelijke en regionale omroepactiviteiten. Er zijn twee staatsomroepen: de VGRTK (Vserossijskaja Gosudarstvennaja Teleradiokompanija) met als belangrijkste net TV Rusland en de Russische Openbare Omroep die het net Ostankino verzorgt. De directeur van Ostankino, Vladislav Listjev, werd in 1995 door de maffia vermoord. 3.1.6 Republieken, regio's en provincies Delen van Rusland met een groot aandeel minderheden in de bevolking hebben een zekere mate van autonomie. Er zijn 32 van dergelijke etnische eenheden: 21 republieken, 1 autonome regio (oblast) en 10 autonome districten (okroeg). Autonome republieken hebben de meest vergaande autonomie, okroegen hebben slechts een beperkte mate van zelfbestuur. Het overige Rusland is administratief verdeeld in 49 oblasten, 6 territoria (kraj) en 2 federale steden (Brussel en Sint-Petersburg). De enige autonome oblast is het Joods Autonoom Gebied Birobidsjan gelegen in het verre oosten.

4

Ligging en reliëf

Het GOS (Gemenebest van Onafhankelijke staten) is 700 keer groter dan België en beslaat 1/6 van de totale landoppervlakte.

4.1

Begrenzing

Het land strekt zich uit over twee werelddelen, nl. Azië en Europa; elf tijdzones en bijna 10 000 km tussen de Baltische Zee en de Beringstraat. Het noorden en oosten van Rusland liggen geheel aan zee terwijl het zuiden en westen vrijwel alleen over land bereikbaar zijn. De kustlijn is 37 653 km lang, de grenzen op land zijn bij elkaar 20 139 km lang. In het noorden ligt het aan - van west naar oost - de Barentszee, de Karazee, de Laptevzee en de Oostsiberische Zee, die allen deel uitmaken van de Noordelijke IJszee. Hier liggen diverse eilandengroepen, waaronder Nova Zembla, Frans Jozefland, Noordland en de Nieuwsiberische eilanden. De Beringstraat scheidt het land van Alaska (VS) en vormt de toegang vanuit de Noordelijke IJszee tot de Grote Oceaan. Het schiereiland Kamtsjatka vormt de scheiding tussen de Beringzee en de Zee van Ochotsk. De eilandengroep Koerilen strekt zich uit tussen Kamtsjatka en het Japanse eiland Hokkaido. Het eiland Sachalin, ca. 76 000 km², wordt door de La Pérousestraat van Hokkaido gescheiden. Op land grenst Rusland van oost naar west aan Noord-Korea, China, Mongolië, nogmaals China, Kazachstan, Azerbajdzjan, Georgië, Oekraïne, Wit-Rusland, Letland, Estland, Finland en Noorwegen. Tot Rusland behoort ook het gebied rond de stad Kaliningrad, dat tussen Polen en Litouwen aan de Oostzee ligt. De Russische havens aan de Zwarte Zee en de Oostzee bieden zeeverbindingen met veel Europese landen en hebben minder last van zware ijsgang dan de havens in het noorden. De Kaspische Zee is belangrijk voor de scheepvaart op Kazachstan, Toerkmenistan, Iran en Azerbajdzjan

4.2

Landschap

Zowel het Europese als het Aziatische deel wordt gekenmerkt door uitgestrekte laagvlakten, omringd door plooiingsgebergten. Het Europese deel wordt vrijwel geheel ingenomen door

het Russisch laagland (bijna 4 miljoen km²), dat zich uitstrekt van de westgrens tot het Oeralgebergte. Het hoogste punt van het laagland is 463 m, in het heuvelland van de Timanrug. De Oeral, die van noord naar zuid loopt, scheidt het Europese van het Aziatische gebied. Het gebergte bereikt een hoogte van meer dan 1850 m. Ten oosten ervan liggen het West-Siberische laagland, het Midden-Siberisch bergland en het bergachtige Oost-Siberië. Het Oost-Siberische gebergte verheft zich tot boven 3000 m. Oost-Siberië bestaat uit plateaus, die door vrij steile bergen van elkaar gescheiden zijn. Rond de centraal gelegen Joekagirenvlakte liggen de gebergten van Verchojansk, van Tsjerski, van Kolyma, het Anadyr Plateau en het Korjaken-gebergte. Het schiereiland Kamtsjatka bestaat grotendeels uit vulkanisch gebergte. Van de 120 vulkanen zijn er 23 actief. Het vulkanische gebergte loopt door in de eilandengroep Koerilen, waar 35 van de ca. 100 vulkanen actief zijn. De hoogste top op Kamtsjatka is de Kljoetsjev, met 4850 m. De hoogste bergketen ligt in het zuidwesten. Daar bereikt de Kaukasus een hoogte van meer dan 5500 m (hoogste berg van Europa: Elbroes, 5642 m). De grens met Mongolië wordt gevormd door de Altaj (tot 4500 m), het Tannoe-Olagebergte, het Sajanisch Gebergte (beide 2500-3500 m) en de Jablonoiketen (tot 3000 m).

4.2.1 Gebergten 4.2.1.1 De Kaukasus De Kaukasus is een bergketen in Zuidoost- Europa, tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee, te verdelen in Kleine Kaukasus, het gebied tussen Kura en Araks en de noordelijker gelegen grote Kaukasus. De Kaukasus strekt zich uit over een lengte van 1 100 km, van de Zwarte Zee tot aan de Kaspische Zee en vormt zo een grens tussen het Europese en het Aziatische continent. Het is een zéér hoge bergketen met zes toppen tot boven de 5 000 meter, waaronder de hoogste top van Europa, de Elbroes (5630). De Kaukasus vertoont enige gelijkenis met de Pyreneeën, in die zin dat hij een reusachtige wal vormt waarin de transversale valleien zeldzaam zijn en zeer hoog gelegen zijn. Slechts twee, voor verkeer bruikbare passen gaan door deze lange keten en liggen beide in het centrale gedeelte van de Kaukasus. Ondanks deze moeilijke toegankelijkheid worden de hellingen van de Kaukasus sinds duizenden jaren bewoond door zeer oude bevolkingsgroepen van zeer verschillende oorsprong. In de Kaukasus worden méér dan dertig verschillende talen gesproken. De Kaukasus is economisch ook van zeer groot belang. Men doet er namelijk aan winning van aardolie, aardgas, lood, zink en zilver. Het is een gebied waar zeer veel petrochemische en voedingsmiddelenindustrie voorkomt. Daarna is het ook een belangrijk landbouwgebied en is de schapenhouderij een belangrijke bron van inkomsten. van de voornaamste doelwitten was van Hitler in zijn Russische veldtocht (zomer 1942). Zijn legers behaalden er verschillende overwinningen door ondermeer de stad Novorossisk in te nemen, alsook Elbroes. Maar de nederlaag van Stalingrad dwong hem ertoe heel de streek van de Kaukasus te ontruimen, die definitief terugkwam in handen van de Russen in 1943.

4.2.1.2

De Oeral

De uitgestrekte vlakte van het Euroaziatische continent strekt zich uit van de Atlantische kust tot aan de Ienisseïstroom in Siberië. Zij wordt onderbroken door een bergketen: de Oeral. Dit reusachtige massief heeft een lengte van 2 400 km en strekt zich uit van de Noordelijke IJszee tot aan de Kaspische Zee. Het vormt een natuurlijke grens tussen Europa en Azië,

alhoewel ze in de geschiedenis geen hinderpaal was voor de volksverhuizingen tussen de twee continenten. Hier gaat dus een vergelijking met de Pyreneeën of met de Alpen niet op . De hoogte is vrij gering : het gemiddelde ligt rond de 600 meter. De keten ziet er eerder uit als een opeenvolging van heuvels. Alleen is het moeilijk bereikbaar; daar bevindt zich ook de hoogste top: de Narodnaä-berg (1 894 m.). Er heerst een continentaal en streng klimaat en de bodem is arm. Dit neemt niet weg dat de streek dicht bevolkt is en tegenwoordig ongeveer tien miljoen inwoners telt. Dit wordt verklaard door de uitzonderlijke rijkdom van de ondergrond. De vorming van de Oeral is zeer oud: het is een hercynische plooiing die onder de werking van de erosie op het einde van de primaire periode volledig veranderd is in een halfvlakte, alleen de sokkel is blijven bestaan. De tectonische bewegingen in de recentere tijden hebben deze vlakte als het ware opgeheven en er een gebergte van gemaakt, waarvan de flanken enorme voorraden ertsen verschuilen. Dit is overigen het geval in de meeste streken van hercynische vorming, zoals ondermeer Scandinavië. De Oeral is één van de rijkste streken ter wereld wat ertsen betreft: er zijn meer dan honderdtwintig verschillende soorten: overal ijzererts en met een zeer hoog metaalgehalte, kopererts, nikkel, chroom, goud, platina, bauxiet, asbest. Hij is eveneens beroemd voor de edelstenen en de halfedelstenen zoals smaragd, topaas, amethist, jaspis en malachiet. De Oeral is echter zeer arm aan steenkool. Daarom gebeurde de industrialisatie zeer laat. De brandstof die er oorspronkelijk gebruikt werd in de industrie was hout. Pas na de aanleg van de spoorwegverbinding die de aanvoer van kolen op grote schaal mogelijk maakte, werd het grondgebied van de Oeral een moderne industriestreek. Deze evolutie begon in de eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog. In die periode vestigde de Sovjetregering gigantische ondernemingen in de Oeral, ondermeer de ertsindustrie van Magnitogorsk. Magnitogorsk is nu geïntegreerd in een combinaat, dit betekent een soort trust of groep van ondernemingen met samenhangende activiteiten. De noodzakelijke steenkool voor de hoogovens wordt aangevoerd uit Siberië en voornamelijk uit steenkoollagen van Karaganda. Er wordt geschat dat één derde van de produktie van ruw ijzer en staal van heel de Sovjetunie afkomstig is uit de Oeral. In deze streek worden ook niet-ijzerhoudende metalen verwerkt, zoals aluminium. De aluminiumfabrieken vinden de bauxiet ter plaatse en de energie wordt hun geleverd door de grote elektriciteitscentrales. Deze voeden ook een belangrijke chemische industrie, de Oeral bezit inderdaad ook potas-, soda- en magnesiumlagen. De Oeral is bekend voor zijn ateliers voor metaalconstructie. Er werden verscheidene combinaties gevormd ten einde aan de langbouwers het modernste materiaal te verschaffen. Vele andere combinaties werden georganiseerd, zo o.a. in de chemische industrie. In het kader van deze reusachtige industriële omwenteling, groeide de bevolking van de Oeral aanzienlijk. Nieuwe agglomeraties doken plots op: zo bijvoorbeeld Magnitogorsk; één van de recensent opgerichte steden, die nu 350 000 inwoners telt.

4.2.2 Belangrijke geografische streken en plaatsen 4.2.2.1 De Krim Eén van de best gekende plaatsen uit Rusland is ongetwijfeld de Krim, het schiereiland in de Zwarte Zee. Voor ons werd de Krim beroemd, omdat daar tijdens Wereldoorlog II de grondvesten van de vrede werden gelegd. Op de conferentie van Jalta kwamen immers van 4 tot 11 februari 1945 de “Grote Drie”, Stalin, Roosevelt en Churchill bijeen, om er de maatregelen te bespreken, die na het beëindigen van de krijgsverrichtingen tegen Duitsland en Japan genomen dienden te worden. De aantrekkingskracht van de Krim dateert echter niet

van zo een recente datum. De Grieken hadden er reeds koloniën gesticht, onder meer Chersonesus en Theodosia. Het milde klimaat had hen waarschijnlijk tot hier gelokt. Nergens in de vroegere Sovjetunie is het klimaat inderdaad zo zacht als in het zuiden van de Krim. Het schiereiland ligt aan de noordkust van de Zwarte Zee, met het vasteland verbonden door de slechts 4 km brede landengte van Perekop. In het oosten grenst het aan de Zee van Azov, die langs de Straat van Kertsj toegang tot de Zwarte Zee verleent. Het grootste gedeelte van de Krim is, net zoals Oekraïne, steppeachtig. Alleen het zuidelijk gebied wordt door een gebergte tegen noordelijke invloeden beschermd. De zuidelijke kustvlakten genieten derhalve van een zacht mediterraan klimaat. Aan deze Russische Riviera kweekt men zuidervruchten, tabak en druiven en heerst een drukke toeristische bedrijvigheid. Jalta is te vergelijken met Nice aan de Franse Riviera. Vroeger al brachten de tsaren er hun verlof door. Het voornaamste gebouw van Jalta, het Livadiya-paleis, dateert trouwens uit de voorcommunistische periode. Het werd in 1911 door tsaar Nicholaas II gebouwd. Het werd omgebouwd tot een vakantieoord voor verdienstelijke Sovjetrussische arbeiders. Ook Anton Tsjechow, de beroemde Russische grootmeester van het korte verhaal en de vernieuwer van het toneel, verbleef er van 1899 tot 1904, in de hoop te genezen van zijn longziekte. Zijn bescheiden woning werd als museum ingericht. Niet ver van Jalta ligt het oude Baksjisaraj, eens de hoofdstad van de kans of keizers der Krim-Tataren. Met haar oosters uitzicht is deze ommuurde stad met moskeeën en minaretten één der voorposten van het Oosten in Europa geweest. Nadat de benden van Djingiz Kan (Temoedsjin) razzia’s in Rusland hadden ondernomen, werd dit land in de 13e eeuw inderdaad voor het grootste gedeelte aan het gezag der Tataren van de Gouden Horde onderworpen. Hoewel in de 15e eeuw Ivan II, de heerser van Brussel, erin slaagde het Mongoolse juk af te schudden, duurde het nog tot 1783 vooraleer de Krim in het zuiden definitief werd bevrijd. 4.2.2.2 Siberië Siberië beslaat 1/3 van de totale oppervlakte van Azië, maar moest zich tevreden stellen met de koudste klimaatgebieden van dat continent. Gedurende de lange, strenge winters bevriezen de rivieren, die bijna allemaal naar de Noordelijke IJszee vloeien, zodat men in de lente geweldige overstromingen kent. De landschappen en de begroeiing van de uitgestrekt Siberië, kunnen ondergebracht worden in 3 verschillende types: de pool en de sub-pooltoendra waar haast niets groeit buiten mos en korstmos. De taiga bedekt door uitgestrekte naald- en berkenwouden en tenslotte de steppe, een gebied met vruchtbare vlakten. De toendra en de taiga zijn over het algemeen dun bevolkt. De Siberische steppen daarentegen zijn nu een gebied dat een aanzienlijke ontwikkeling kent. Van een ander geografische standpunt uit kan het gebied als volgt worden verdeeld.: West Siberië, Kazachstan en het verre oosten van de voormalige USSR. West Siberië vormt een enorm uitgestrekt bekken tussen het Oeralgebergte en de rivier Jenisëi en bestaat uit toendra en wouden. Enkel de meest zuidelijke strook grenst aan de steppe en is vrij dicht bevolkt. Nochtans heeft de voormalige Sovjetregering veel inspanningen gedaan om de landbouw hier op gang te brengen. Grote sovchosen begonnen er met de kolonialisering van 30 000 ha. Grond. Gelijkaardige inspanningen werden geleverd om West-Siberië te industrialiseren. Het bezit namelijk rijke voorraden steenkool en ijzererts. De expansie van de Siberische staal- en ijzerindustrie is nu merkbaar in het aantal belangrijke steden dat geassocieerd wordt met deze streek. Novosibirsk is nu de achtste dichtst bevolkte stad in Rusland. Centraal-Siberië bevat helemaal geen steppe. Van noord naar zuid vindt men geen steppe. Van noord naar zuid vindt men er niets dan toendra, wouden en gebergte. Het klimaat is er uitzonderlijk streng en in de winter daalt het kwik er dikwijls tot minder dan -40°C. Het

gebied is dan ook zeer weinig bevolkt. De meerderheid van de bevolking bestaat uit nomadenstammen zoals de Jakoeten. De bodem is weinig geschikt voor bewerking of veeteelt, maar recente geologische onderzoeken wijzen op de aanwezigheid van tin, zink mangaan en tungsten. Op het ogenblik is de industriële activiteit nog beperkt tot de uiterst zuidelijk gelegen gebieden die in het bereik van de Transsiberische spoorweg liggen. Langsheen de grenzen met Mongolië en met China werden strategische posten opgericht. Kazachstan daarentegen is helemaal een steppe-gebied. Het strekt zich uit van de Kaspische Zee tot aan de grens met de Chinese provincie Sinkiang. Eeuwenlang was het overgelaten aan nomadenstammen die er hun geiten en schapen lieten grazen. De laatste jaren hebben deze stammen zich min of meer permanent gevestigd in Kazachstan en deze autonomen vormen nu een groep van meer dan 13 miljoen inwoners. Het was nochtans de politiek van de vroegere Sovjetregering die de echte veranderingen in de aard en het uitzicht van Kazachstan teweeg brachten. Het land werd zeer intensief bewerkt en vandaag is Kazachstan één ontzaglijk uitgestrekt tarweveld. Dit betekent een reusachtige prestatie, want het gebied is zeer droog en onderhevig aan winden en was bovendien reeds zeer lang verarmd door bodemerosie. Ook de industriële mogelijkheden van Kazachstan nemen snel toe. Er bevinden zich namelijk rijke reserves van fosfaat, nikkel, chroom en koper en inderdaad, Kazachstan bekleedt nu de vierde plaats op de wereldranglijst van de koperproducenten. Bovendien bezit het aanzienlijke goud-, lood-, steenkool- en zinkreserves (Kazachstan levert ¾ van de totale koperproduktie in Rusland). Ander industrieën vindt min in Alma-Ata, de lokale hoofdstad. Gelegen aan de voet van het Centraalaziatische gebergte, temidden van een opzienbarend landschap is Alma-Ata één van de voornaamste centra van de Russische filmindustrie en het wordt wel eens “het Hollywood van Rusland” genoemd. Maar de medaille had nog een andere kant namelijk de milieuverontreiniging (zie Hoofdstuk Milieu 10.2) Het Verre Oosten van Siberië reikt tot aan de kusten van de Stille Oceaan. Hoewel de invloed van het Aziatisch Continentaal klimaat hier nog te vinden is, worden de extreme temperaturen die men vindt in Centraal-Siberië hier flink getemperd door de nabijheid van de zee. De vallei van de rivier Amoer, die bijna over haar ganse lengte de grens vormt tussen Rusland en Mandsjoerije, groeien granen, suikerbieten en zonnebloemen in overvloed.

5

Hydrografie

In de Russische gebergten ontspringen enkele van de grootste rivieren ter wereld, waarvan de belangrijkste in de Noordelijke IJszee uitmonden (ook wel Arctische Oceaan genoemd). De grote rivieren van Siberië, de Ob (3680 km lang), de Jenissej (4129 km) en de Lena (4260 km) nemen van de afwatering samen 71 % voor hun rekening. De Siberische rivieren zijn het grootste deel van het jaar dichtgevroren. In het voorjaar ontstaan aan de benedenloop grote overstromingen. De rivieren hebben door hun groot bekken een groot debiet maar door de onregelmatige neerslag een onregelmatig regime. Daarom bouwde men stuwdammen om elektriciteit op te wekken bijvoorbeeld Krasnojarsk op de Jenissei en Bratsk op de Angara. De belangrijkste rivieren in het Europese deel zijn de Noordelijke Dvina en de Petsjora (die naar de Noordelijke IJszee stromen), de Neva (Oostzee), de Don en Kuban (Zwarte Zee) en de Terek, Oeralrivier en Volga (3688 km) naar de Kaspische Zee. Het Bajkalmeer wordt gevoed door ruim 300 rivieren; de afvoer loopt via de Angara. Omdat de meeste rivieren in noordzuid richting stromen, zijn ter verbetering van het transport over water veel verbindingskanalen gegraven. Er zijn rond de 200 000 meren in Rusland, de

meeste in het doorgaans bevroren noordelijke gebied. In het zuiden ligt de Kaspische Zee, het grootste meer ter wereld (371 000 km²), dat door de sterke verdamping zout water bevat. Het Bajkalmeer (31 500 km²) bevat als gevolg van de grote diepte (1 620 m) daarentegen zoet water. De Zwarte Zee, die in verbinding staat met de oceanen, is rijk aan soorten fauna en flora. De Kaspische Zee kent diverse soorten flora en fauna die alleen daar voorkomen. Dit geldt ook voor het Bajkalmeer, dat door het zoete water aanzienlijk meer soorten kent. Dit laatste meer is weliswaar een natuurreservaat, maar door lozingen van huishoudelijk en industrieel afval in de wateraanvoerende rivier neemt de verontreiniging snel toe. Milieuverontreiniging is in vrijwel geheel Rusland een probleem, maar vooral in het westelijke deel. De aandacht van de bestuurders ging lange tijd alleen uit naar het opvoeren van de productie; milieubewustzijn is een recent verschijnsel. Bekend zijn de voorbeelden van zwaar vervuilde oliegebieden, door o.a. lekkende pijpleidingen.

5.1

Het Bajkalmeer

Het Bajkalmeer is een meer dat gelegen is in Siberië en ligt op ongeveer 57° N.B. Het werd gevormd door een tectonische depressie en het zou zelfs dieper geweest zijn voor de afzetting van diverse sedimenten. Het sikkelvormige meer is zo'n 25 miljoen jaar geleden ontstaan en biedt een leefmilieu aan 600 platensoorten en twee maal zoveel aan levende wezens die nergens anders ter wereld worden aangetroffen. Daartoe behoren onder andere de enige zoetwaterzeehonden op aarde. Het meer heeft een oppervlakte van ca. 31 500 km². Het is ook het grootste zoetwatermeer van Eurazië en het diepste ter wereld nl. 1 620 m. Het meer wordt gevoed door de Selenga, Barguzin en Verkhnaya en door ongeveer 300 bergrivieren en de afvoer gebeurt via de Angara naar de Jenisej. Men schat dat het Bajkalmeer ongeveer 1/5 van alle zoetwater op aarde bevat. Het zou alle rivieren op aarde een jaar kosten om het Bajkalmeer te vullen. Het water hier is het schoonste ter wereld. Ervan drinken staat gelijk aan het drinken van gedistilleerd water of als het vinden van een Bijbels ‘levend water’. Maar zo’n 100 km van Irkoetsk, op de zuidelijke oevers van het meer, zien we het andere Bajkal, op de plaats waar een staats-cellulosefabriek over een oppervlakte van 35 km² zijn giftige afvalstoffen loost in wat normaal het helderste water op deze planeet zou zijn. (Zie hoofdstuk Milieu) Aan de westoever ligt het Bajkalgebergte (tot 2 600 m). In november is het meer bedekt door een bijna 1 ½ meter dikke ijslaag. Als dat het geval is, kan het ijs worden gebruikt om er mensen en goederen over te veroveren. Helaas het ijs de neiging te gaan scheuren zonder voorafgaande waarschuwing. Velen geven er dan ook de voorkeur aan om met paardensleden over het ijs te gaan omdat het paard over een spleet kan springen. Hoe koud het ook ‘s winters in het gebied rond het Bajkalmeer kan zijn, lijken dat nog half tropische omstandigheden vergeleken met de verder noordelijk gelegen streek waar goud, diamanten en olie wordt gewonnen. Men doet er ook aan visvangst. Iedere dag varen vissers vanuit het vissersplaatsje Choetsjir het meer op. Veelal vissen ze op omoel, een vis die een kruising zou kunnen zijn tussen een forel en een zalm. Je vindt hier dus ongeveer 1200- diersoorten waarvan sommige regelrecht uit de prehistorie stammen zoals Amphipoda macrogectopus, een uiterst klein zoetwaterkreeftje, dat zorg draagt voor het opmerkelijk helder water van het meer door alles op te ruimen wat het oppervlaktewater zou kunnen vervuilen.

Geografisch gesproken is het hier spectaculair en de atmosfeer is hier haast onaards. Het Bajkalmeer had net zo goed een andere planeet kunnen zij en dit volgens George Negus die een trip maakte doorheen de voormalige Sovjetunie.

5.2

Het Aralmeer

Het Aralmeer is een zout meer of een binnenzee. Het meer ligt in Centraal-Azië, in het zuidwesten van Kazakhstan en het noordwesten van Uzbekistan, dicht bij de Kaspische zee. Vroeger was het het 4e grootste meer ter wereld. Het meer wordt bevoorraadt door de Syr Darya en de Amu Darya. Deze werden afgetapt om de landerijen te irrigeren. Het meer kreeg hierdoor te weinig water aangevoerd waardoor het kromp tot 70 % van de oorspronkelijke grootte. Het meer heeft zich nu opgesplitst in twee meren: Het grote en het kleine Aralmeer. Het grote Aralmeer wordt nu bevoorraadt door de Amu Darya en het kleine Aralmeer door de Syr Darya. Dit was een ware ecologische ramp voor mens en dier. (zie Hoofdstuk Milieu)

7

Natuurlijke vegetatie

De noordelijke gebieden hebben een permanent bevroren bodem (permafrost) en zijn bedekt met boomloze toendra. Door die permafrost is het een ideale plaats om fossielen terug te vinden. In 1977 werd in Siberië een baby mammoet teruggevonden. Doordat deze bevroren werd, bleef deze uitstekend bewaard. Meer naar het zuiden ligt de taiga, een gebied van uitgestrekte wouden (in het noorden naaldwouden en in warmere streken gedeeltelijk loofbossen) afgewisseld door veengebieden. Langs de zuidelijke grenzen ligt het steppegebied, hoofdzakelijk bestaande uit open grasland, maar in sommige streken worden ook eiken- en berkenbossen aangetroffen. De vegetatie in het grensgebied met Mongolië is spaarzaam. Tot de vochtige subtropische zones behoort het Zwarte-Zeegebied.

6

Klimaat

In het uiterste noorden heerst een arctisch klimaat. De temperatuur in dit kustgebied wordt weliswaar gematigd door de invloed van de zee, maar door de wind voelt het 's winters extra koud aan. In het grootste deel van het land heerst een bar continentaal klimaat en varieert de neerslag weinig (jaarlijks van 400 tot 500 mm). Veel meer regen valt bij de Kaukasus en in het door de moesson bezochte Oostsiberische gebied. In het noorden variëren de maximumtemperaturen van 10° C in juli tot -50° C in januari. In het Oost-Siberische Verchojansk is eens -68° C gemeten. De geringe invloed van de zee, de bergruggen en de niet ondergaande zon zorgen daar in de zomer voor een gemiddelde van 15° C. In de noordoostelijke gebergten (Tsjerski, Kolyma) komt een hooggebergteklimaat voor. Het dichtst bevolkte deel, ten westen van de Oeral, heeft een klimaat met warmere zomers en minder koude, maar nog altijd strenge winters. In Brussel schommelt de temperatuur tussen 10° C in januari en 22° C in juli. In zuidelijke gebieden, ten zuidoosten van Omsk en aan de Zwarte Zee komt een steppeklimaat voor. In streken als Siberië, waar temperaturen van -65°C zijn gemeten, ligt net als in bijna de helft van Rusland onder de bovenlaag een laag grond die permanent bevroren is. Dit is de zogenaamde permafrost of Merzlota. In sommige streken is de permafrost ruim anderhalve kilometer dik. Tijdens de zeer korte zomers in het noorden kan die laag tot op een diepte van zo’n twee meter ontdooien, waarbij de grond in een niet meer begaanbare modderpoel kan veranderen.

Als voorbeeld van de vernietigende kracht van de permafrost vertelt de aan het Eeuwige Vorst Instituut in Jakoetsk verbonden geleerde Marina Gavrilova wat eer gebeurde met één van de eerste dammen die in het gebied werden gebouwd. “De ingenieurs waren ervan overtuigd dat hun 100 000 tonnen beton elk door de natuur uitgeoefende kracht zou kunnen weerstaan. Zelfs een aardbeving zou geen schade kunnen aanrichten. Door het eigen gewicht van de dam smolt echter het onderliggend gesteente. Het gesteente werd verpulverd en de dam brak.” Net als overal elders in Siberië moeten de gebouwen in Jakoetsk op palen worden gebouwd, zodat de koude lucht eronder kan circuleren. Deed men dit niet dan zou de minimale hoeveelheid warmte die door de vloer zou ontsnappen de bovenlaag van de permafrost doen ontdooien, waaronder de gebouwen zouden verzakken. Dankzij de nieuwe bouwtechnieken is dat wegzakken een zaak van het verleden.

View more...

Comments

Copyright � 2017 NANOPDF Inc.
SUPPORT NANOPDF